N°. 11903 Dinsdag 13 December. A6. 1898 §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. TWEE BROEDERS. LEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers o r ï.io. 0 05. PRIJS DER ADYERTENTEEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera lettere naar plaatsruimte. - Voor het mcas&eoreo hulton de stad wordt f 0.05 berekend. Oflicicole Kennlsgeving'on, KENNISGEVING. Inschrijving voor de Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Lelden, Gelet op artikel 19 der wet van den löden Augustas 1861 (Staateblad No. 72), betrekkelijk de Nationale Militie; Herinneren bun, die op don laten Jannari 1899 buu 19de jaar zullen zga ingetreden, alzoo den ge borenen in het jaar 18-U, alsmede bun, die eerst na bet intreden van lmn 19de jaar, doch vóór het vol brengen van bun 20ato, ingezetenen zijn geworden, voor de oerato maal aan bun verplichting tot bet doen van aangifte tir inschrijving voor de nat'onalo militie, in de maand Januari 1899. Zg gereu daarbij kennis: dat, wio moet worden ingeschreven en wie voor ingezeten wordt gehouden, omschreven ia in art. 15 en het eerste lid van art. 20 van genoemde wet, luidcndo als volgt „Jaarlijks werden voor de militie ingeschreven allo mannehjko ingezetenen, die op don laten Jannari van het ja r hun 19do Jaar waren iDgetredeD. Voor iDgezeten wordt gehouden: lo. hij, wien9 vader, of, ia dezo overleden, wiena moeder, of, ziju beiden overleden, wiena voogd inge zeten is volgons de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad No. 44); 2o. bij, die, geen oudera of voogd hebbende, gedu- reudo do laatste, aan bet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Ntder'aüd verblijf hield; 8o. hij, van wiens ouders do langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezoten, mits hg binnen het Rijk v rblijf houdt. Voor ingezoteu wordt niet gehouden de vreemdeling, bohoorende tot om Staat, waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ton aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van woderketrighoid is aangenomen." „Hij, die eerst na het intreden van zgn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht zioh, zoodra dit plaats heefr, ter inechrijviDg aan te geven bij Burgemeester en Wet houders der gemeente, waar de inechrgving, volgens art. 16, moet geschieden." dat, wio niet wordt ingeschreven, is bepaald bij art. 17, van den volgendep inhoud: „Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de in een vreemd Rijk acktergobleven zoon van oen ingezeten, die geen Nederlander ie; 2o. de in een vreemd Byk .verblijf houdende ouderlooze zoon vau eon vreemdeling, al is zgn voogd ingezeten; 3o. de zoon van den Nederlander, die tor zake van 'b lande dienst in 's Rjjks overzeesohe bezittingen of koloniën woont." dat, iu welko gemeente men moet worden inge schreven, te vinden is in ait. 16 der wtt, waarbij is verordend: „De inechrgving geschiedt! lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar do vader, of, is deze overleden, de moeder, of, ziju beiden overleden, do voogd woont; 2o. van een gehuwde on vaq een weduwnaar in de gemeouto, waar bij woont; So. van hem, die goen vador, moeder of voogd beeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buitenslands gevestigd ia, in de gemeente, waar by woont; 4o. van den baitenslands wonenden zoon van een Noierlandc-r, die ter zake van 's lands dion6t in een vreemd land woont, in de gemeonte, waar zyn vader of voogd hot laatst in Nederland gowoond heeft." Voorts, dat, door wie de aangifte moet worden gedaan, iB voorgeschreven in hot eerste en tneede lid van art. 18, luidende aldus: „Elk, die volgens art. 15 behoort to wordon iDgeachrevon, is verplioht zioh daartoe bg Burge meester en Wethondtrs aan te geven tusschen den laten en den Sisten Januari. Brj ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is dezo overleden, zgn moeder, of, zgn beiden ovorloden, zgn voogd tot het doen van die aiDgifto vorplicht." Voorts geven Burgemeester en Wethoudorskennis: dat tot deze inechrgving zitting gehouden zal worden op het Raadhuis (kamer No. 9) vao des voormiddage halftien tot des Damiddegs drie uren, op Maandag 2 Januari, voor hen, wier familienaam aanvangt met do letter A, B of C; op Woena:'ag 4 Janca i, voor hen, wier familiet aam aanvangt met de letter D, E, F of G; op Vrijdag G Januari, voor hen, wier fam henaam aamaegt met do letter H, I, J of K; op Maandag 9 Januari, voor litn, wier familienaam aanvangt mot do lo ter L, M of N; op Woensdag 11 Januari, voor hen, wier familienaam aanyangt met de letter O P, Q of 11; op V ijdag 13 Januari, voor ben, wier familienaam aanvangt met de letter 8, T of U; op Maandag 6 Januari, voor ben. w'er familienaam aanvangt met do let'or V, W, X Y of Z. Eiodeljjk, dat do geboorte akten, dio de belang hebbenden bij de IneohrijviDg, onder opgave der woonplaats van don ingeschrevene, bohooren ov. r le loggen, dago'ijkj, do Zon- en feestdagen uitgezonderd zijn te verkry.^en ter Secretarie dezer gemeente (afdeeliog Burgerlijke Stand), van des voormiddage tien tot dos namiddags drie uren, waaneer tevens voor hen, dio hier niet zgn geboren, aanvrage ter ver krijging vau die aktou kan worden gedaaD. Burgomeester en Wethouders voornoemd, LeideD, F. WA8, Burgemeester. 10 Deo. 1898. VAN FJEYST. Secrotaris. Leiden, 12 December. Naar wy vernemen, zal de begrafenis van prof. mr. C. Asser plaats hebben Woensdag 14 dezer omstreeks twaalf uren op het kerkhof Eik-en-Duinen, te Loosduinen. In de zaal Noordeinde trad voor de Anti revolutionaire Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" op de heer H. De Wilde, van 's-Gra- venhage, otn te spreken over „De anti-revolu tionaire party en leerdwang". In ztfn inleiding deed spreker onderzoek naar de homogeniteit van het tegenwoordige ministerie en deed uitkomen, dat de heer De Beaufort, die zich vroeger beslist tegeu leerplicht heeft verklaard, thans in een en hetzelfde kabinet zitting heeft met den heer Goeman Borgosius, den vader van het aange boden wetsontwerp op den leerplicht. Ten tweede vestigde spr. de aandacht der vergadering op het feit, dat de meerderheid van de Tweede Kamer wensebt te sturen in democratische richting, en constateert, dat er met het oog op de sociale hervormingen wel een wil is, maar geen geld. Voor verbetering van den woningtoestand geen geld; voor pensioen voor den werkman, die niet moer in de behoeften van zyn gezin kan voorzien geen geld. In dezen treurigen toestand der financiën komt de minister van binnenlandsche zaken met een wetsontwerp op don leerplicht, dat een uitgave van 7, 8, volgens sommigen zelfs wel 10 millioen gulden por jaar met zich brengt. Is dan, zoo vraagt spreker, leerplicht zoo veel meer noodig? En indien er wordt geant woord, dat het minstens even noodzakeiyk is, waarom dan eerst leerplicht? Spreker ontwikkelt: 1ste, dat deze wets- voordracht strfidt met de anti-revolutionaire beginselen, die de „Bouvereiniteit in eigen kring" huldigen; en 2de, dat een wet op den leerplicht onnoodig is. De heer Famcombe Sanders heeft gezegd: „Leerplicht is evenals algemeene dienstplicht een groot woord." Toen wyien dezo afge vaardigde dit -zeide, had hy niet het oog op den plicht der ouders, om de kinderen te laten leeren, maar op een wetteiyke regeling, zooals thans is aangeboden. Toch kan zich een geval voordoen, dat de overheid geroepen is tusschenbeide te komen, nl. in het geval van verwaarloozing doch ver der niet. Maar wat thans wordt aangeboden, is niet een regeling, om alleen hen te treffen, die hun kinderen in dit opzicht verwaar- loozen. Het treft alle ouders en het wordt een opvoeding door den Staat. De wet zegt: het kind moet op den leeftijd van 6 jarea naar de school tot zyn 13de jaar toe. De wet regelt alles. Niet meer het Woord Gods, niet meer de consciëntie der ouders neen, de wet wyst voortaan den weg. En wat zal het gevolg wezen van de in voering van de wet op den leerplicht? Meer kin leren op de scholen, meer klassen, meer onderwyzer8, meer lokalen en 7 a 10 millioen gul:en meer uitgaven; het maakt den band tusschen het openbaar onderwys en den Staat vaster en wy zyn 50 a 60 jaren meer ver- wyderd van ons ideaal: „de vrye school"; dewyl men kweekt een geleerd proletariaat. Ontwikkeling wordt door de anti-revolutio nairen waariyk niet geminacht, doch weten schap alleen maakt niet gelukkig, en het is zoo waar wat een jongen eens zeide, die met moeite het woord „biefstuk" had gespeld: „Eet daar nu eens van." Komende tot de byzondero bepalingen ging spreker na, hoe men ingeval van ernstig be zwaar vrystolling kan v. rkrygen van de ver plichting om zyn kind naar de school te zenden. De wyze, waarop die vrystelling kan worden verkregen, noemt spreker doodeenvoudig bar- baarscb, omdat de vader dan moet verklaren, zyn kind liever geen onderwys te laten ont vangen dan het naar de school te zenden. Dit tast de vryheid aaD. In het land der vryheid zal men, als men zyn kind een keer of wat uit de school thuis houdt, gestraft kunnen worden met a. een berisping door den school opziener, b. aanplakken van den naam aan e.n publicatiobord aan het gemeentehuis, c. boete en by niet-betaling gevangenisstraf. De zaak van leerplicht is een politieke quaestie geworden. Het is niet alleen leer- pli ht maar de almachtige Staat, die de hand op de scholen legt. Met een opwekking om ts stryden voor do anti revolutionaire beginselen ook op dit gebied, sloot spreker zyn met aandacht aan gehoorde rede. Yan de gelegenheid tot debat werd gebruik gemaakt door de heeren Pera, Duymaer van Twist en Klomp, die door den heer De Wilde werden beantwoord. Aangezien op de onlangs vermelde order van den commandant der dd. schuttery alhier, dat met 1 Januari a. s. 13 leden van het muziekcorps zouden worden ontslagen, is teruggekomen, zoodat za niet zal worden uitgevoerd en de muziekkapel dus op den zelfden voet als vorig jaar wordt voortgezet, heeft de heer D. Couwenhoven van het ins- gelyks medegedeelde plan afgezien om te dezer stede een orkestvereeniging (harmonie) op te richten, welke laatste natuurlyk geen betrek king heeft op zyn strykorkest. Aan den gemeenteraad van Leiden is het volgende adres gericht: Geelt met verschuliigden eerbied te kennen Jan Heemskerk, oud landbouwer, wonende te Hazerswoude, dat hy met bevreemding kennis nam uit het officiéél orgaan van den Leidschen Gemeente raad, dat er voor dat regeringslichaam geen termen bestonden op bet biliyk verzoek van suppliant, van den llden October 1898, in te gaan; dat by van oordeel is, dat de eerste taak der Overheid bestaat in de handhaving van het Recht, en mitsdien herstelling des Rechts, waar onrecht gepleegd werd, en voorkoming daarvan in de toekomst; overwegende, dat door de vleeschkeuring, zooals die thans te Leiden wordt toegepast, het recht niet wordt bevorderd of gehanohaafd, maar daarentegen de producent (veehandelaar) in rechten wordt benadeeld tegenover den consument (de gemeenschap), die verplicht is schade tn kosten, spruitende uit maatregelen tot eigen nut en voordeel, of de volksgezondheid genomen, zelf te dragen; dat 't daarom een willekeurige wetsver krachting is, wanneer by gevallen van vleesch keuring het vleesch van gaaf gezonde koeien na afgekeurd te zyn voor de volksconsumptie door bytend vocht wordt vernietigd, zonder dat de veehouder waardevergoeoing erlangt voor geleden schade; weshalve suppliant op grond van het aan gevoerde nogmaals met nadruk aancringtom by eventueels onteigening en vernietiging van runderen, die, na geslacht te zyn, aan de consumptie worden onttrokken, den des- betreffendeD eigenaar, by wien geen opzet of voornemen tot fraudul&uzen verkoop bestond, volkomen schadeloos te stellen. SuppliaDt verzoekt beleefdelyk hierop het antwoord te mogen vernemen. Hetwelk doende met den diepsten eerbied: (w. g.) J. Heemskerk. Hazerswoude, December 1898. Door de beambten der Posteryen alhier is een muziekvereniging georganiseerd en tot cirecteur de heer No9st, stafmuzikant alhier, benoemd. Deze instrumentale muziekvcreeniging, opge richt door den heer J. W. Blüte, wenschen wy veel succes toe. Nog zy medegedeeld, dat deze vereeniging geen onderdeel is van de Post- en Telegraaf- vereeniging „De Post", maar op zichzelf staat en dus óók kan worden gesteund coor dona trices en donateurs, met tot den postdienst behoorende. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-Herv. Gem. te Kage en Abbenes door den heer H. C. Briët, cand. te Ldden. Het stoffeiyk overschot van wyien dr. W. P. Weebers zal morgenochtend te elf uren op de R.-K. begraafplaats aan de Zyipoort worden ter aarde besteld. Te 's Gravenhage is geslaagd voor Boek houden K XII: de heer J. W. F. Laman, uit Leiden. Da heer W. J. Jongbloed, van Voorscho ten, is geslaagd voor het examen in de Han delswetenschap (boekhouden, handelsrekenen en handelsrecht) vanwege den Nationalen Bond van Handels- en Kantoorbedienden in Neder land, te Amsterdam. Hy is leerling van den heer A. H. Yan den Oever. By het afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer werd algemeen geklaagd over de late indieniDg van het wetsoDtwerp betreffende overeenkomsten ten behoeve van den spoorweg Leiden—Woerden met de fctaats&poorwegmaat- achappy. Over de uitlegging vaD de overeenkomst van 1890 heerschte verschil van gevoel n. Hare Majesteit de Koningin woonde gisteren de godsdienstoefening by in de Nieuwo kerk te 's-Gravenhage, onder gehoor van ds. Van der Flier. "Willem V?.n Zuylen zal Vrydag-avond a. s. in den Grooten Schouwburg te Rotterdam voor do eerste maal na zyn herstel wederom optreden in „Vriend Frits." Het Nederlanasch Landbouw-Comitó heeft aan de Tweede Kamer der Staten-Gen raai een adres verzonden, waarin, naar aanleiding van hetgeen in het voorloopig verslag van Hoofdstuk V der Staatsbegrooiing voor 1899 omtrent het verstrakken van het subsidie aan het Nederlandsch Landbouw-Comiló werd gezegd, het vertrouwen wordt uitgesproken, dat, zoolang door reorganisatie var. de land- bouwvertegenwoordigiog geen verbetering in het leven is geroepen, hot Nederlandsch Landbouw Comitó geacht mag wordeu als te zyn een vereeniging, die de Nederlandsche Landbouw in zyn meest uitgebreije vertak kingen vertegenwoordigt en oe belangen van dien voor Nederland zoo nuttigen tak van nyverheid op onpartyiigo en belanglooze wyze behartigt. Een twoede adres van het Landbouw- Coroitó strekt tot wegneming van het in do afdetlingen van de Tweern Kamer uitge sproken ongunstig oordeel omtreut een voor- ge.ragen subsidie aan de proef2uivelooerd6ry te Hoorn. Belangen van lanlbouw, maar niet minder van handel en scheepvaart, z'Jn daari.y be trokken en hier&y mag waariyk wel van een overwegend landsbelang gesprok-n wor- den, dat niet aan zichzelf kan woraen over gelaten, maar kraebtig bevorderd moet worden door Ryksmecewerking, te meer, wanneer men niet alleen op Ryksgelden steuDen wil, maar slechts Rykshulp verlangt om in het tekort van particuliere kracht te voorzien. Een stichting als de bedo&lde werkt open baar, de onderzoekingen zyn Lekend en do resultaten worden publiek eigendomde stich ting wil getn winst behaleD; alleen do ba- vordering van het algemeen belang staat op den voorgrond. Mtt vertrouwen beveelt adr. de goejkeuring van dezen tegrootingspost in ernstige overweging aan. In tegenwoordigheid van eonige officieren dor Mariniers en dor Marine, der Schuttery en van het corps Kon. Scherpschutters, is te Rotterdam voor het front der derde afdceling Mariniers, door den garnizoens-commandant luitenant-kolonel Cambier aan den gegageerJen korporaal der infanterio van het Ned.-Inrisch leger P. Bakker, het ridderkruis 4de klasse der Militaire Willemsorde op do borst gehecht, waartoe Bakker by Koninkiyk Lesluit vap 10 November jl. benoemd werd. In September 1897 was by met een patrouille 44) Waarom heb ik hem altyd zyn zin gegeven? Ik had strenger voor hem moeten zyn; dan ware het nooit zoo ver gekomen! Ik ben eigenlyk de schuldige, beste Karei, straf my niet zoo zwaarI" Hy keerde zyn blik af; hy kon in de be traande oogen zyner moeder niet zien. Juffrouw Koster wendde zich nu tot Helena. „Help my toch bidden, Helena 1" riep zy baar toe. „Gy zyt toch ook moeder; ook gy zoudt voor uw kind sidderen, wanneer gevaar het bedreigde. Liever zoudt gy uw leven geven dan uw kind te verliezen. Help my toch, Helena l" Maar de jonge vrouw keek besluiteloos naar den grond. Het smeeken der oude sneed haar door het hart, maar zy durfde niet van Karei sulk een offer verlangen. Karei bruiste weder verbitterd op. „Ben ik dan ook uw kind niet? Waarom wilt gy dan, dat ik boet voor wat hy heeft misdreven? Neen, neen, neenl" Zyn toon werd heviger en woedend stampte hy op den grond. „Ik doe het niet... ik zwyg niet langer... al smeekt gy er allen om; ik wil niet langer als een spitsboef behandeld worden, terwyi by vry rondloopt." HU maakte een heftige bewoging met zyn arm, om zich van moeder los te rukken. Maar deze klemde zich in haar doodsangst nog vaster aan hem. „Gy moogt hem niet aangeven 1" riep zy uit; „gy moogt niet. Hy zal die schande niet overlevenwilt gy hemuw broeder, dooden? En gelooft gy, dat ik het zal over leven?... Karei, wilt gy ook my, uw moeder, onder de aarde hebben?" Van inspanning moest zy zwygen. Helena zuchtte zachtkens. Karei keerde zich om naar de andere zyde, maar al kon niemand zyn gelaat zien, toch hoorde men aan het diepe ademen van zyn borst, dat hy een zwaren, inwendigen stryd voerde. Juffrouw Koster viel voor haar zoon op de knieën en sloeg haar armen om hem heen. „O, Karei, heb toch medeiyden met myi Ben ik niet altyd een goede moeder voor u geweest, en gy wilt nu zoo onbarmhartig zyn? Heb ik uw leven niet gered, toen gy een kleine jongen waart en zwaar de keelziekte hadt? Acht dagen en nachten heb ik yscom- presaen gemaakt en ben niet van uw bed ge weest l En weet gy, toen alle gevaar was gewekeD, wat de dokter tegen my heeft ge zegd? „Dat is uw werk. Aan'u heeft hy zyn leven te danken; gy hebt hem gered." En nu, Karei, wilt gy tot dank my den dood aandoen?" Hy wendde zich met een heftigen ruk om. „Sta toch op, moedert" zc-ide hy en wilde haar opheffen. Maar zy weerde hem heftig af. „Niet, voordat gy my beloofd hebt, hem te vergeven. U geschiedt toch niets meer; gy zyt vry; alles i3 vergeten; waarom wilt gy nog eens die ongelukkige geschiedenis oprakeleD, o, vergeef hem tochl" „Neen, nimmer 1" „Maar zwygen kunt gy toch in ieder geval. En wanneer gy het niet om zynentwil doet, doe het dan mynentwege; denk toch aan zyn vrouw en aan zyn onschuldig kind! Gy hebt toch ook een hart in het ïyf?" Karei kon het niet meer verdragen zyn oude, zwakke moeder voor zich op den grond ge knield te zien liggen en hca- klagen en jam meren te hooren. Uit alle macht hief hy haar in de hoogte en zette haar op een stoel neder. En als zy dan weder zich op de knieën wilde werpen, bield hy haar vast en riep haar toe: „Lieve moeder, ik wil zwygen om uwent wil. Maar met dien daar", en een woedend gebaar wees op Otto, „heb ik niets meer te maken. Dat is myn broeder niet meerl... Voor hem heb ik slechts haat en verachting." De in halve betoovering aan den wand leunende hief zich op en gloeiend rood werd zyn was bleek gelaat. Zyn borst kreunde. Het verlangen bekroop hem op Karei toe te treden en hem te zeggen, dat hy dit offer niet aannam, dat hy zou heengaan en zich aangeven, dat hy bereid was te boeten voor wat hij misdreven bad in een oogenblik van zwakte; hy wilde boete doen, ofschoon zyn inwendige kwelling reeds boete genoeg was geweest. Maar bet beeld zijner vrouw, van zyn kind trad voor hem op en kreunend wendde hy zich om en sloop naar de deur, zonder dat iemand daar acht op sloeg. Juffrouw Koster drukte, onmachtig tot spreken, krampachtig de handen van haar oudsten zoon; in overmaat van dankgevoel wilde zy zyn rechterhand kussen, wanneer deze haar niet plotseling werd ontrukt. De bekenden van mr. Koster, en in de eerste plaats do officier van justitie Goring, waren zeer verbaasd over de onstandvastig heid van Otto. Plotseling, zonder dat er eenige grond voor bestond, trok by zyn aanvraag om ontslag by de Bank, waar men hem ongaarne miste, iD, en te gelyk zyn verzoek om een aanstelling in staatsdienst te bekomen. Ook met andere dingen gaf hy den zynen grond van verwondering en zorg; hy werd van dag tot dag bleeker en zenuwachtiger. Zyn eetlust nam af. Zyn slaap werd onrustig; den geheelen nacht kwam somtyds de slaap niet in zyn oogen. Hy sloot zich gedurig, onder voorwendsel van veel werk te hebben, in zyn studeerkamer op. Maar Constance, die zorgvol naar hem kwam luisteren, hoorde wel, dat hy rusteloos in zün kamer op en neder liep. By het minste onver wachte geruiach trok by krampachtig te zamen en verwisselde van kleur. De bedo zyner vrouw, zich door een geneesheer te laten behandelen, woe8 by af, onder voorwendsel, dat hy geen geneesheer noodig had. Inderdaad, de geneesheer, die enkel met het lichamelijke te doen heeft, kon Otto niet helpen; zyn ïyden zat dieper; het was het booze geweten, de vrees voor straf, welke hem geen oogenblik rust meer liet. lederen dag, ieder uur sidderde hy voor do ontdek king, daar nog drie menschen buiten hem van zyn misslag wisten. Van mooder is by zeker, zy zou liever haar leven laten dan dat zy zyn schuld uit zou brengen. Maar Karei en Helena? Wie verzekerde hem, dat Karei niet eiadelyk het geduld zou verliezen en het geheim zou prysgeven? Nog waarschijnlijker was het, dat Helena op zekeren dag by een twist met een buurvrouw zyn schuld openbaar zou maken. En dan zou zyn naam als die van oen dief van mond tot mond gaao, totdat by toeval zyn schuld den rechters tor ooren kwam. Alle martelingen, welke Otto gedurende die drie jaren had doorleefd, kwamen uit alle macht terug. Toen gold het hem alleen; nu zouden de gevolgen ook zyn vrouw en later zyn kind treffen. Zyn inwendige kwellingen verergerden van dag tot dag; in de verwon derd en zorgvol hem gadeslaande oogen zyner omgeving zag hy argwaan en twyfel, en by kwam zichzelven als oen opgejaagd wild voor, De onophoudeiyke vrees voor het volgeode uur, dat mogeiyk de ontknooping kan aan brengen, dat ontzettende komediespelen met de zynen, voor wie hy zorgeloosheid en onbe schroomdheid moest toonen, maakten hem het loven tot een folterende straf. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1