MENGELWERK. „Buiten het Jodendom? Zóó spreken zy alloo, ook zftn irtet-joodscho geestverwanten, ieder voor zich. Hy bedoelt: buiten z ij n Jodendom. Het kan hem niet duidelijk en nadrukkelijk genoeg gezegd worden: het Jodendom heeft met heel den versleten rommel van ritueel en ceremoniëeli niets te maken. Hot Jodendom kan wel op een stuivertje. Hoor, o Israel, uw God is een 09nig, eeuwig Wezen ziedaar het Jodendom. Eo dan is er nog plaats voor zyn zedenleer: heb uwen naaste lief.** Dio laatste les, zoo besluit de hoer L^vy, had dr. Dünuer wat beter in toepassing moeten brengen. In de Amslerdamsche Courant komt het volgend schreven voor van dr. Dünner: „Beleefd verzoek ik om opneming van vol gende regels. GD hebt my het Ejrste Blad toegezonden, klaarblijkelijk mot het oogmerk om mijn oordeel over het artikel van de hand des heeren mr. J. A. Levy te vernemen. Aan dezen wenk voldoe ik nu. Taal, toon, inhoud en strekking van deze pennevrucht de3 heeren Levy zijn volkomen waardig zijn heden en verleden, ztjn gods dienstige eti zedelijke wereld*- en levensbe scliouwing, voldoende mü bekend reeds sedert den winter van 1863. By voorbaat dankende, J. H. DÜNNEB." Bet Centrum zegt, na eenige heftige pas sages uit mr. Levy's artikel geciteerd to hebben: „Na dit alles wordt het verstaanbaar, dat de heer L^vy zijn ontboezeming besluit met te herinneren aan het groote woordHeb uwen naasto lief. Het is louter liefde, wat vloeit uit zijn pen. Geen zweom van geloofshaat tn zjjn woor denrijk episiell" De Tijd wijdt ook een hoofdartikel aan mr. Levy's opstel en zegt, dat bft en de heer Armand Sassen „wie weet reeds hoo spoe dig I'* de laatste paladijnen dor Openbare School zullen zijn. In het jongste nummer van de Handicerks- manorgaan van een Joodsche bandwc-rkers- vereeniglng, wofdt het plan-Dünner uitvoerig bestreden. Aan bet slot leest men o. a.: „De waarheid is, dat gi) voor onze neutrale school bang zjjt, omdat zij te neutraal, te ver draagzaam Is. Gy ziet, dat uw kinderen in de neutrale school als verdraagzame menschen opgroeieD, dat zy een afkeer beginnen te krijgen van lieden, die iedereen, die niet pre cies Zoo denkt en doet als zó, uit hun kring willen stooten. En gij schrikt nu als een kip, die eendeneieren heeft uitgebroed en haar kleintjes ziet te water gaan. Maakt u maar niet bang, lieve menschen, ze zullen niet ver drinken in de wateren van ongeloof of onzede lijkheid. Uw klacht is reeds zoo-vaak geboord en altijd bleek het, dat het nieuwe geslacht Sijn eigen weg ging en de ang3t van de ouderen ongegrond was." De Maasbode zegt: Rechter- en linkerzijde der Kamer bestaan uit verschillende groepen, die geacht worden elkander vriendschappelijk gezind te zijn. Nu worden wij bedreigd door een vijandige daad van bet ministerie. Het P1 a n - C o o 1 e n zal de kop worden ingedrukt. Mogen wo nu èen bescheiden beroep doen op onze vrienden? De persoonlijke dienstplicht, als beginsel, heeft gezegevierd. De plaatsvervanging is prijsgegeven. Echter met behoud, van vrijwilligers, hetgeen, naar wij meenen, geheel naar den wensch is van de andere groep der rechterzijde. Maar het nieuwe ontwerp zal hot aantal van hen, die uit roepiDg soldaat werden, beperken. En hierdoor een houw geven aan de Ka tholieken. Hotgeen, uieenen wó, onmogelijk de wensch kan zya onzer anti-revolutionnaire vrienden. Zou de hoop op hulp niet eenigszins go- grond zijn? Kijkjes in en om Leidon. IX. Ongeveer aan het eind van do dorpsstraat te Warmond zien we nog eon koffiehuis, „Do Zon" geheeten. Wij noemen dit koffiehuis niet, om daarmede, als vervolg op het vorig kijkje, een volledige lijst te geven van alle établissementen van dien aard, maar omdat er aan annex is een tamelijk groote zaal, waarin do muziokvereeniging „Harmonie van Warmond" hare repetition houdt on concerten geeft. Deze vereeDiging, hoewel in ledental niet meer zoo stork als vroeger, mag ondor de beste liefhebberd corpsen van ons land gerekend worden, zooals bd verschillende gelegenheden, waar zd zich ook olders deed booren, is gebloken. De kunstminnende heer C. H. C. Machen is er al sinds verscheidene jaren president van en de heer J. Oo3telaar, uit Leiden, onder wiens leiding het gezelschap zich oefent, heeft hier bewezen, dat men, met goeden wil, hot ook in deze kunst botrekkelyk ver kan brongen. Do vereeniging bestaat al ruim 30 jaar (iets zeer merkwaardigs voor Warmond); in het jaar 1893 werd het vyf-en-twintig-jarig feest ter herdenking van hare oprichting ge vierd op een gedeelte van de buitenplaats van Graaf Van Limburg Slirum. Niet alleen de werkende en de kunstlievende leden van het gezelschap, maar heel Warmond en velen van elders hebben er aan deelgenomen en allen hobbon volop genoten, terwijl geen dis harmonie de feestvreugde verstoorde, zoodat de herinnering aan dit feest Diet zoo heel spoedig zal worden uitgewischt Nu we bot dorp langs den „Achterweg" en de „Dorpsstraat" hebben bezien, kunnen we niet nalaten het ook even van de Lee- zfide te beschouwen. Als wy dit water, b. v. bij de Leebrug beginnende, opvaren, zien we rechte grazige weiden en links enkele boerde rijen, maar vooral vallen ons in het oog eenige buitenverblijven gelegen te midden van lommerrijk geboomte of van meer of minder sierlik aangelegde tuinen. Achtereen volgens passaeren wy: „Leevliet", „Ma re traite", „Zorgvliet", „Middendorp", „Welge legen", „Zeiiaicht" en „Leerust". bereiken we al spoedig de eortijds riddermatige hofstede „bet Huis te Warmond." Do tijd der stichting verliest zich in de grijze oudheid; de eenwenoude boomen, die nog als reuzen bier en daar hun trotsche kruinen in de lucht verheffen, zijn de nog levende getuigen van dien ouden oorsprong; bet eigeniyke tijdstip der stichting hoeft men tevergeefis gezocht. Als eerste Heer van Warmond vindon we in de geschiedenis- vermeld Franko* Van War mond, d» omstreeks 1200 loefde* Door huwelijk van een erfdochter van Warmond met Jacob Van den Woude XI, in 1280, kwam de heer lijkheid na den dood van Dirk Van Warmond in het geslacht „Van den Woude", in welk geslacht bet bloof tot in 1525, toen Maria Van Matenesse, die van bare tante Jacoba Van den Woude do Heerlijkheden Van den Woudo en Warmond geërfd had, huwde met Jan Van Duivenvoorde. In 1592 nam Jacob *—zZ~=- De huizinge Leeruat Nog verder varende, komen we in de Spriet en de Laock en zien nu voor ons een uitge strekte waterplas waarin een paar eilanden liggen, en waarvan verschillende gedeelten de namen dragen van: Sweyland, Norremeer, Eymerspoel, Dieperpoel, Vennermeer. Met deze wateren staan, nog in verbinding: de Zijl, de Zijp, de Groote Sloot* de Hofleede, de Dinsdag- 8cbe Wetering ena. Zy bespoelen en omringen gebe9l of gedeeltelijk de volgende tot Warmond behoorende polders: de Zwamburgerp., de Veerpoldor, de Broekp., de Boterbuisp., Swey- landerp., Lakerp de Tuin- of Kogjssp.,.Groot- en Klein Henmeerp., Hoogeweideche ofDood- jesp., HofpVoorho'pKlinkenbergscbep., Klaas Hennepvelpi, Warmonderdarasche of Alkemaderp., Floris Schouten Vrouwenp. en Hellegatspolder. Met al de-se polders en wateren beslaat de gemeente Warmond een opper Van Dolven voorde den naam en de wapens van dea uitgestorven hoofdstam van Wasse naar aan. Sedert bleef de Heerlijkheid in het. geslacht van Wassenaar, tot zy in 1774 werd verkocht aan den Baron IXeter Cornelis Van Leyden. De echtgenoote van diens zoon. Baronesse Van Pallandt, vermaakt9 het kasteel met bybehooren in 1844 aan haar nicht en aangenomen dochter Jookvrouwe Adolphine- Wilhelmina Anna Van der Wyck, die in 1845 huwde met den tegenwoordigen bezitter: Leopold Graaf Van Limburg Stirum. Het gebouw zelf heeft in den loop der tijden al heel wat veranderingen ondergaan. Het vertoont niet meer den luister, waarmede de admiraal Van Duivenvoorde in 1588 het over oude slot der Van den Wojides, dat in 1573 geheeL verwoest was, had laten herbouwen. Het tegenwoordige gebouw, dat betalve !"A V (J wEet Huis te Warmond vlakte van 1438 H.A., bewoond door 1597 ziolerr, en wel538 Hervormden, 1050 Katho lieken, 4 Ev. Luthorschen, 1 Doopsgezinde, 3 Remonstranten en 1 Israëliot. Hoewel veeteelt en landbouw nog steeds worden opgegeven als hoofdbronnen van be staan, raag niet onvermeld worden gelaten dat de teelt van bloembollen zich hier in de laatste jaren aanmerkelijk heeft uitgebreid, zoodat velen daardoor hetzij middellijk of onmiddellijk een bron van bestaan vinden. Naar men zegt, hebben de heeren C. H. C. Machen en P. M. Nederburgh de grootste bloembollenkramen. Neemt men nu in aanmerking dat de moest gewone ambachten hier worden uitgeoefend en dat men bovendien nog heeft twee scheeps timmerwerven, twee wagenmakerijen en de kalkovens, dan is hot wel te begrijpen, dat er bijna geen armoede is. Hervatten wo nu onze wandeling weder van het koffiehuis „De Zon" rechtuit gaande, dan zien we rechts de deftige huizinge „Leerust", door den Burgemeester bewoond. De heer Nederburgh zal zeker wel tot de oudste Bur gemeesters van ons land behooren; bijna een halve eeuw hoeft hij vol ijver naar z\jn beste weten de belangen der gemeente behartigd en was steeds een Vader en dan ook een goed raadsman voor de ingezetenen. Het eteenen pad door het weiland volgende, eenig muurwerk en misschien nog een der vierkante toreDS van het vorige kasteel heeft behouden, kan volstrekt niet op sierlijkheid bogen. Het wit gepleisterde gebouw heeft twee vooruitspringende vleugels, die aan de einden kleine koepeltorentjes dragen, waarvan het eene van slagklok en uurwijzer en het andere van een zonnewijzer is voorzienaan den achtergevel ziet men nog twee vierkante torens. Aan drie zijden is het gebouw door een mooie gracht omringd; het zou zeker oreer indruk maken, als het gebouw wat boogsr uit die gracht was opgetrokken; nu liggen de vensters der benedenverdieping veel te dicht bjj het water. Al heeft hot zijn middeleeuwsc-h karakter geheel verloren, toch geeft het groote huis met zt"n breed voorplein, zijn hoog dak met toren», zfin ouderwetsche kleine ruitjes en zijn bTeede grachten nog een indruk van voornaamheid en deftigheid en behoort hot voorzeker nog onder de aanzienlijkste buiten verblijven van ons land gerekend te worden. Het inwendige van het gebouw voegt bfl het aanzien des bezitters: eerst een prachtige, marmeren vestibule, waarin het levensgroots portret hangt van Mevrouw Yan Leyden; verder zalen en kamers met prachtige tapijten, en meestal ouderwetsche meubelen, kasten met zeldzaam porselein en zilverwerk enz. en o. <k ook een groote bibliotheek. Do plaats bevat veel schoons en biedt over vloedige gelegenheid tot een heerlijke wande ling en het genieten van natuurschoon. Prach tig lanen van beuken en eiken, bossc >»n en boscbjes met hoogopgaand geboomte en krach tig hakhout, waartusschen zich lommerrijke lanen en Iaantjea slingoreD, een sieriyk- aan gelegde bloementuin met mozaïek- en andere vakken en een groote, heldoro vijver in hot middeü, groepen van dennen, sparren^conifee- ren, heesters enz., een grooto boomgaard, serre, broeikasten en oraojerie, dat alles maakt een bezoek overwaard. Wy verlaten de plaats, de vorstelijke op rijlaan volgende, en komen weldra aan een boog ijzeren hek, dat die laan van den Achterweg afsluit. En hiermede eindigt ons bezoek aan Warmond. Voorkomen is beter dan herstellen. „Wat zie ik, Botje, zyt ga daar weer bezig om de kacheL met petroleum aan te maken?" zoo sprak ik berispend op zekeren dag tot mijn achttienjarige dienstbode. „Hoe dikwijls heb ik u dat toch al verboden I Gij hebt vuurmakers, heihoutjes en losse tnrveDdaar kan ik in tweo minuten een goed vuur mee aanleggen. Waarom gebruikt gij er toch altijd petroleum bij „Ja, mevrouw, ik heb het vuur ook precies op. die manier aangemaakt, doch het wilde niet spoedig branden en toen heb ik er slechts een klein scheutje petroleum by gedaan. Hensch, het heeft niets te beteekenen. Het la nog voor geen halven cent." 9Dat is het niet,. Betje; maar, kind, gy weet niet hoe gevaarlijk het is," antwoordde lk; „als de vlam, terwijl gy met de kan boven het vuur staat, daarin slaat, dan. springt die ea gy zoudt u op die manier deerlyk kunnen branden." „Geen. nood, mevrouw," antwoordde zij Lachend, „moeder doet het ook altijd en die heeft er nog nooit een ODgeluk mee gehad." Moeder doet het ook altijd." Dat was het! Ze had gezien, dat het altyd met goed gevolg aangewend werd, en ze geloofde moeder meer dan my, haar meesteres, die volgens haar inzien altyd wat op te merken of te vitten had. Arm kindWat heeft zy zwaar geboot voor haar onvoorzichtigheid en hoe dikwijls heb ik het mijzelve naderhand verweten, dat ik haar niet beter had ingelicht l Zij wist niet beter; zy had weinig geleerd, maar wat my betreft, ik had het beter kunnen, moeten weten. Een week daarna ging ik een dagje naar Amsterdam. Toen mfin eebtgenoot mü 's avonds van. den trein kwam afhalen, zag hy or zeer ontstemd uit en zijn eerste woorden waren: „Gy moet niet schrikken; er is thuis iets gebeurd in uw afwezigheid." „Wat is er dan gebeurd? Toch geen onge luk?" vroeg ik verschrikt. „Ik zal het u maar dadeiyk vertellen: er is br-ind geweest". „Brand", herhaalde ik ontzet, want als ik voor iets bevreesd ben, dan is het voor brand. „Bcand, zegt gy; is alles verbrand?" „Houd u bedaard, Mina; neen, de schade is niet groot, de brand heeft zich bepaald tot de keuken. Doch wat erger is, Betje heeft zich deerlyk gebrand". „O hemel", riep ik ontzet uit, „dat komt zeker door de petroleum". „Juist", antwoordde hy; „ik zat na de koffie binnen, een püpje te rooken en intusschen de krant te lezen en wilde juist naar boven gaan om my te gaan kleeden, toen ik een verschrikkeljjken gil hoorde. Ik deed de kamer deur open en zag niet alleeD, dat de keuken in vlam stond, doch iets, dat op een rookende vuurkolom geleek, vloog langs my heen de trap af en gillende de straat op. Ik sleepte het tafelkleed Van de tafel en liep de arme Betje, want die was het, daarmede achterna. Eeruge metselaars, die juist naar hun werk terug gingen, hadden reeds hun jassen uitge trokken en deze om haar heengeslagen. Ik wikkelde het arme kind ook nog in het tafel kleed; zóó hadden wy de vlammen weldra uitgedoofd. Een der mannen heeft zich nog erg de handen daarby gebrand. Doch, helaas 1" hier stokte zyn stem, „zy is naar het zieken huis gebracht en zy ligt daar, dit moet ik u mededeelen, zeer, zéér gevaarlyk; haar toe stand is zelfs bedenkeiyk". Welk een thuiskomst! was myn eerste ge dachte; eigenlyk zeer egoïstisch, dat moet ik bekennen. Doch wat waren myn gevoelens in vergelyking met die van Betjes moeder, die weduwe was en met wasschen en strykenin het onderhoud van nog vier kinderen moest voorzien I En dan de verschrikkelyke pynon, die Betje zelve moest lydenl Ik wilde naar het ziekenhuis om haar te bezoeken, doch myn eohtgenoot was er tegen, zeggende: „'tls bovendien te laat; men zou u toch niet meer toelaten", ,'t Was gelukkig, dat er zoo spoedig een eind aan was gekomen", zei de hoofdoppasse res; „bet vleesch was als het ware van haar armen afgevallen". „Geen petroleum meer in myn huisl" riep ik in myn eerste wanhoop uit. „Gy, vrouwen, zyt toch altyd ovordreven", zei mijn eebtgenoot. „Gij haat beter gedaan met het haar te verbieden en op het gevaar er van te wijzen". „Haar verbieden?" riep ik eenigszins ver stoord. „Dat deed ik byna iederen dag, doch zy wilde niet luisteren; zy verteldo my, dat zy hot van haar moeder had geleerd." „Ja," antwoordde myn echtgenoot,, „als do mindere standen wat meer op de hoogte wer den gebracht van don eigeniyken aard der petroleum, dan zou mon niet iederen dag lozen van zooveel droevige ongelukken en noodlottige branden, want de meeste branden ontstaan dbor petroleum: het omvoll-?]! van lampen of hot springen, van tosstellen. Voor eerst moest men de staande lampen beslist verbieden." „Verbieden?" vroeg ik, „en dat waarom?" „Wel, omdat dio hoogst gevaarlyk zyn, vooral in huishoudens, waar kinderen zyn. Gezonde kinderen zyn levendig van aard. Als zy spelen, en zy stooten slechts even aan de tafeL of trekken, het tafelkleed daarvan af, dan valt de lamp om en niet alleen, dat er brand ontstaat, doch meestal krygen die onge lukkige schepsels dan- te geiyk de- hevigste brandwonden. Ook moest men den menschen leeren hoe gevaarlyk het is om lampen of stellen te vullen terwyi zy branden." „O," antwoordde ik,, dat heb ik toch ook wel gedaan, en als men dat maar heel voor zichtig doet„ ver van de vlam af, dan kan het geen kwaad." Ontsteld keek myn echtgenoot my aan. „Hebt gy, Mina, die domheid begaui?" vroeg hy. „En ik dacht nog wel, dat gy, als. ontwikkelde vrouw, dat zoudt weten. Gy hebt toch natuurkunde geleerd?" „Maar wat heeft dat er nu mee temaken?" vroeg ik ongeduldig. „Kind," antwoordde hy, „het is niet de olie, die ontploft, het is het gast dat aan wezig is in de kan of in het reservoir der lamp, dat ontvlamt. Hoe minder olie, hoe meer gas zich daarin ophoopt. Dat is zeker by Betje ook hot geval geweest; toen zy een straal olio in het vuur liet loopen, is de vlam daardoor ineens tot in de kan geslagen en heeft het brandende gas over haar ver spreid, en zóó ie zy in brand gevlogen." „Maar zóó heb ik het nog nooit hooren uitleggen",, antwoordde ik; „als de petroleum zóó gevaarlyk is, dan moest er by iedere lamp of by ieder stelv dat verkocht werd, een dtiideiyke omschrijving gevoegd- worden hoe die behandeld moeeten worden; op die manier kon men veel ongelukken voorkomenl Nu verneem ik pas, dat petroleum gevaanlykec is dan menigeen wel weet. Meu moest de dienstboden en de vrouwen uit het volk onderrichten wat eigenlyk het grootste gevaar ia by bet gebruik van. petroleum* Men geeft ze les in. het kokeD, men legt ze uit welke de meest voedende bestanddeelen der apüzen. zyn. Men leert ze wasschen, enz. Kortom, men leert ze van alles; waarom, wyst. man ze dan ook niet op de gevaren, die verbonden zyn, aan het gebruik yan petroleum en hoe, die te voorkomen 7" Ik wilde niet bekennen, dat de uitleg van myn echtgenoot ook in veel opzichton voor my nieuw was geweest, dat ook ik niet wist, dat het eigenlyk het gaa was, hetwelk, ont plofte, en niet de olie. Doch: „Men is nooit te oud om te leeren." Dit oud-Hollandsche spreekwoord pas ik eerst op myzelve toe. Mochten sommige lezeressen dit in zooverre op zichzolven willen toepassen, dat zy haar dienstboden en. werksters op de gevaren wyzen, verbonden aan het gebruik van petroleum' of liever aan het onvoorzichtig omgaan daarmede. Zaak-Hogerhuis. Door bet Landeiyk Comité tot in-vrijheid stelling der gebr. Hogerhuis is aan verscheidene- Franschen, oia zich voor de zaak-DTeyfus hebben gespannen, en aan een aantal Ftein- sche bladen, die de revisie hebben bepleit, het volgende schryven gezonden: HetLandeiyk Hogerhuis-comitó, waarby zicfr do volgende organisatiën hebben aangeslokn: Timmerliedenbond, Meubelmakersbond, Dia- mantbewerkersbond, Typografenbond, Metse- lanrstond en Metaalbewerkershond, de vtreenf* gingen van Kurkensnyders, Borstelmakers en Vormers, de Socialisten bond, de S.-D. A.-P. en de Soc.-Dem. Vrouwenvereeniging, gezameniyk tellende ODgeveer 20,500 ar ei ders, betuigt u zyn synrpathi9 en spreekt zyn broederlijke gevoelens uit voor uw edel en volhardend yveren ten "gunste der revisio van de zaak Dreyfus. Het comité voornoemd is eveneens opgericht om te kampen tegen een rechterlyke dwaling, waarvan de slachtoffers, drie jonge Frioscha arbeiders, veroordeeld tot gevangenisstraf van 6, 11 en L2 jaar, nog zuchten in de strafge vangenis te Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland. Het comité weet by ervaring hos moeilyk het is om te stryden voor gerechtigheid. Deze ervaring doet het uw arbeid en uw volhardend optreden hooger waardeeren. Leve de rechtvaardigheid voor alle volken der aarde 1 LICMTSTISaBiTK. Resultaten deiwaarnemingen aan de Qasfalrriek. "WEEK van 24 tot en mot 30 Nor. Datum. Uur. Aantal. Gem. Eng. Staudk. 24 Nov. 6.7.45 7 1-.8 25 6.— 8.— 8 15.8 26 6.8.— 7 15.3 517 6.- 7.45 8 16 28 G.— 8.— 7 16 29 6.8 8 15.6 30 6.8.— 8 16.8 Dit beteekeat Wanneer meu 5 cubic foot =141.6 liters per nnr van sulk gae verbrandt in eon Sugg'» London-Argand-Standard burner No. 1. met 24 gnatjea, verkrijgt men een licht, dat in eterkte geLijk staat met 15.8, 25JB enz. Standaard aarsen, waarvan elk® kaars 20 grain» 7.8 grammen Spermaceti pernor verbrandt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6