N°. 1Ï897 Dinsdag 6 December. A0. 1898 <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. SINTERKLAAS. Feuilleton. TWEE BROEDERS. IDSCH PRIJS DEZER COUBA.NT; Voor Leidon per 3 maanden, t f 1.10, Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADYERTENTDSN s Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootora letters naar plaatsruimte. - Voor het incassesren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Er zou oen boek geschreven kunnen worden over de noodzakelijkheid van feestvieren. Men zou de stof verdoelen kunnen over verschil lende hoofdstukken, waarin de zaak beschouwd wordt uit een maatschappelijk of uit een per soonlijk oogpunt, hot onderwerp behandeld wordt in verband met de stoffelijke en met de zedelijke behoofte der menschen. Als slot artikel zou een kapitteltje te wijden zijn aan de ontwikkeling van deze stelling: Zeg mij hoe gij feestviert, en ik zal u zeggen wat gij zyt Evenwel is er eenige kans dat do geduldige lezer van dat boek, aan het eind gekomen, zeggen zou: Maar dat alles wist ik al lang, al zie ik geen kans er zooveel over te praten. Het is my geenszins onbekend, dat een vroolijke, opgewekte stemming onmisbaar is voor het helder houden van het verstand en voor het rein houdea van het hart; waar zij nooit voorkomt, begint het er even onfriech uit te zien als in zekere hoekjes, waar geen zonnestraal ooit doordringt en schimmelplan ten zich vrij vermenigvuldigen. Het behoeft my niet gezegd te worden, dat het voor een korten tyd neerleggen van de gewone taak, die nu ja, niet drukkend, maar toch op den duur vermoeiend is, haar daarna weer met fri8schen moed doet opvatten en met grooter zorg ten uitvoer leggen. Ik weet by ondervinding, dat by gemeenschappeiyk feest vieren, in welken kring ook, de harten der genen, die tot dien kring bebooren, elkander gemakkelijker naderen en beter verstaan dan onder gewone omstandigheden. Evenzoo, dat voorbereiding en nabetrachting tot oen feest, welk ook, ongeveer in dezelfde verhouding staan als lente en herfst tot den zomer. Dat alles is dus geenszins nieuw. En de menschen uit heel oude Jtyden, geiyk die uit heel verre landen, wisten en weten het ook. Snuffel in de oudste geschriften, dat \9oord genomen in den uitgebreidsten zin die de zichtbaar voorgestelde overleveringen omvat, en gy vindt er verhalen en be- schry vingen van feesten. Ga in welk uithoekje van de wereld, waar de eerste sporen van beschaving nauw merkbaar zyn, gy ont dekt dat de lui de eene of andere gelegenheid weten te benuttigen om feest te vieren, al doen zü het soms ook wat erg raar. Waarom zouden wü het dan niet doen, wy, die er door de drukke rumoerigheid van het dage- ïyksch leven veel meer behoefte aan hebben dan onze natuurgonooten, wien ten minste nog de gelegenheid is gelaten een groot deel van hun aardsch bestaan te wyden aan de geneugten van het niets-doen? Onze Germaansche vaderen waren er ook liefhebbers van: een geheele maand, gedurende welke de natuur, door hen minder onder den duim gehoudon dan door ons, zich tegen geregeld werken verzette, werd door hen als "|fet ware afgedeeld in blokken, door feesten begrensd. Dat begon met den 6den December volgens onze moderne tydrekening wel te verstaan, dat eindigde met den 6den Januari. Daar ging niets af. Integendeel, reeds op don avond vóór den 6den werd do periode van pretmaken ingewyd met een voorspel, hier en daar in den vorm van de aanbieding van geschenken, een niet onpractische manier om zich van een prettige stemming onder de mede-feestvierenden te verzekeren. Als dan de wind loeide door de toppen der wouden, de machtige stem uit het Noorden de menschen in bygeloovige vrees angstig deed huiveren, als Wothan, op zyn blank ros, gevolgd door zyn jachtstoet, de ruimte door vloog, dan werd de deur van de hut des landbouwers geopend, en de gave voor het Joelfeest vloog op geheimzinnige manier naar binnen. Dat geschiedde wederzyds; hier by den aanvang van do feestmaand, elders wat verder in den tgd, den avond voor het Mid winterfeest. Aan die gaven werd een heilaan brengende beteekenis gehecht, en met redenwant bestaat niet ons geluk voor een groot deel hierin, dat we in goede harmonie leven met de menschen om ons heen? Onze van heidensche tradition ontdane, met christelijke traditiën omkleede feestviering van den 5den December draagt geen ander karakter. Het is een eenvoudige vorm om uit te drukken, dat het ons een genot is, in onze omgeving biyde gezichten te zien. Dat de kinderen daarby het allereerst in aanmerking komen, is zoo natuuriyk mogeiyk; er is, in Nederland en overal waar de gezegende macht van het huisgezin en de hooge waarde van huisboudeiyke deugden worden erkend, geen quaestie ooit van feestvieren, om welk motief ook, of de kinderen moeten een beurt, als 't kan een dubbele beurt hebben. De over levering van den goed-heiligman uit „Spanje" waar hy zich in zyn rusttyd van een geheel jaar niet heeft laten storen door jammer klachten over het verlies van koloniën en vloot, van waar hy, boezeer ook de nood van de echatkisttot zuinigheid gedwongen moge hebben, even r'gk voorzien als ooit te voren zyn tocht naar 't Noorden komt volbren gen, die overlevering is geheel en al ge bouwd op deze gegevenszorgt eerst voor de kinderen, vervolgens voor de hulpbehoe venden, daarna voor uw vrienden en vriendin nen, ten slotte, zoo 't nog noodig mocht wezen, voor uzelven. Wanneer we dit onderwerp moesten be handelen in den vorm van de thans uit de mode rakende „lezingen" dan zouden we niet in gebreke biyven, ter wille van de vol ledigheid, ook eenige gedachten uit te spreken over de sociale beteekenis van de Sinterklaas viering. Er is zelfs aanleiding om te meenen, dat zy gelyken tred houdt met de ontwikke ling onzer denkbeelden en de verruiming onzer opvattingen aangaande de taak, ons opgelegd in het belang niet slechts van de gemeenschap ia haar geheel, maar bovenal van de afzonderlyke leden waaruit zy bestaat. Want laten wy al onze „sociale quaesties" byeenbrengen, zy komen toch in hoofdzaak hierop neder, dat wy, om een oplossing te vinden, er naar trachten het groot aantal personen, die niet by machte zyn een draaglyk bestaan voor zichzelf en de hunnen te ver werven, zooveel mogelyk behulpzaam te zyn om dat doel te bereiken. Uit diön drang, een der heiligste verplich tingen, ontstaat zoowel de maatschappeiyke samenwerking ter verhooging van het alge meen welzyn, als elk speciaal ingrijpen in byzondere omstandigheden. Zoowel het een als het ander is een openbaring van den geest der liefde, die alles doordringt wat zelfbewust leven heeft, eigenlyk het leven zelf in zyn hoogste wezen. En liefde is van ons eenvoudig feest, welks wederkomst jaarlyks met zooveel be langstelling wordt te gemoet gezien, de grond toon. Onder kinderiyke gestalte is het de drager van een schoono gedachte, en werke- lyk heilig is de legendarische figuur uit een langvervlogen tydperk, die in de voorstellingen uit onze allereerste jeugd een plaats heeft ingenomen, van waar noch de ernst van den maat8chappelyken stryd, noch het gevoel van smart over vervlogen illusiën haar konden verdryven. Een goed-heiligman zy de oude Sint nog jarenlang voor ieder onzer. Het kan gebeuren dat hy ons eenzaam viadt en afgezonderd van feestvierende stadgenooten, en dan zou by, de ongezelligheid schuwende, ons voorbyloo- pen; maar wie behoelt er eenzaam te zyn zoolang er nog menschen zyn die weieens gaarne het bezoek zouden ontvangen van iemand, gekomen om een handjevol brandstof te werpen op don schieF uitgedoofden haard van hun welvaart? 't Geeft zoo weinig, zegt ge, of er al op een enkelen avond op de gezichtjes van de kinderen der armen een glimlach wordt te voorsqhyn geroepen; mor gen komt er weer een dag met al zyn somberheid, en de biydschap van dat éóne oogenblik wordt spoedig vergeten of maakt het contrast nog scherper11 Dat is niet waar. Ejke lichtstraal maakt het leed minder drukkend en verdryft het gevoel van verlatenheidook in de zedelijke wereld gaat niets verloren. En bovendien, wie zich eenmaal aangetrokken heeft gevoeld tot deze kleine taak, zal, het kan niet anders, ook in beweging gebracht worden door do gedachte aan de veel grootere, die op ons rust, en waarvan het besef levendig wordt by de overweging van de vraag: Ben ik myns broeders hoeder? Voorts is het meer speciaal karakter van de Sint-Nikolaasviering dit, dat het familie leven er het voornaamste motief van uitmaakt. De Romeinen hadden in hun woning een altaar, gewyd aan de huisgodeD. Do onze zyn weieens afwezig, verdreven door de booze machten van eigenbaat en liefdeloosheid en krakeelzucht, die zelfs den goedgezinden goden te sterk zyn. De December-feesten komen ook dit weer in 'treine brengen; zy spreken van herconiging, van aansluiting, en wekken de beste voornemens om niet wederom aan ver- wydering voedsel to geven. De eeredienst van het huisgezin wordt nog altyd, gelukkig, in Nederland hoog gehouden: mogen vaders en moeders met den priesterdienst in het heilig dom der woonkamer belast, nog in verwyderde eeuwen op onzen vaderlandschen bodem, de vereering van den ouden Sint verheffen tot een aangename feestviering l Leiden, 5 December: Morgen herdenkt onze commissaris van politie, de heer R. N. Van der Maaren, den dag, waarop by vóór 25 jaren alhier het commissariaat aanvaardde. Wy zyn ia de gelegenheid gesteld mede te deelen, dat de jubilaris receptie zal houden in den foyer van de Gehoorzaal, welwillend afgestaan door bet gemeentebestuur, alwaar precies te twee uren verschillende commission hun opwachting zuIIod makeo. Allen, die van hun belangstelling willen doen blyken on den jubilaris geluk willen wenschen met dien dag, raden wy aan met hun dames van af halfdrie even de Gehoor zaal binnen te loopen, alwaar tevens te zien zal zyn hetgeen zal worden aangeboden. Allen, die de receptie hebben bygewooni, zullen in de gelegenheid worden gesteld hun bandteekening in een album to plaatsen, dat een aarcig souveDir kan worden voor den jubilaris. De hoer F. A. Verster van Wulverhorst, alhier, herdacht op 4 D =c. jl. den dag, waarop by veertig jaren geleden de betrekking van rentmeester van Rynland aanvaardde. Namens d9 vereenigde vergadering werd hem by deze gelegenheid door dykgraaf en hoogheemraden een geschenk aangeioden als blyk van waar deering van hetgeen door hem in die lange reeks van jaren ten behoeve van het Hoog heemraadschap was verricht. Ook veel andere belangstellenden kwamen den jubilaris op dezen dag hun gelukwenscben aanlieden. Allen, die ooit met den miDzamen en wei- willenden rentmeester in aanraking kwamen, wenschen hem ongetwijfeld toe, dat hy nog verscheidene jaren in gezondheid cie be trekking zal mogen biyven vervullen. De dames L. J. W. Zandvoort, van Leiden, en H. P. S. De Vassy, van's-Graven- hage, zfin geslaagd voor het examen in do Handelswetenschap (boekhouden, handels- rekenen en handelsrecht) vanwege de „Vereeni- ging van Leeraren in tet Boekhouden", to Amsterdam. Ze zyn leerlingen van den beer A. H. Van den Oever. Da tegen gisteravond aangekondigde voorstelling van den Rotterdamschen Tivoli- scbouwburg is alhier wegens te geringe deel noming niet doorgegaan. Het eereteeken voor krygsverrichtingen met gesp Atjeh 1873 '96 is toegekend aan den kwartiermeester J. A. Peeman, gedeta cheerd by de Kweekschool voor Zeevaart alhier. Voor vrywillige dienstneming by Hr. Ms. zeemacht meldden zich in do afgeloopen maand November by de verschillende kantoren van aanneming der marine aan: 60 jongens be neden den leeftyd van 16 jareo, waarvan er 41 werden afgekeurd on 19 geplaatst by de Kweekschool voor Zeevaart alhier. Te 's-Gravenhage is in den ouderdom van 73 jaren overleden de heer J. J. baron Taets van Amerongen, kamerheer in buiten gewonen dienst van wylen Z. M. Koning "Wil lem III en stalmeester van wylen Prins Froderik. Men meldt uit 's-Gravenhago, dat de toestand van generaal jhr. Verspyck gisteren gunstig was. De lyder had een rustigen nacht gehad. Het veelbesproken, door de Synode dezes jaars voorloopig aangenomen „reglement op het beheer der kerkslyke go&oeren en fond sen der gemeenten van de Noderlandsche Hervormde Kerk" is door de provinciale k rk- besturen en de commissie tot do zaken der Waalscbe Kerken verworpen met 46 tegen 17 stemmen, terwyl vier leden zich buiten stemming hebt en gehouien. Mcon kinderboeken zijn er dit jaar weer by menigte. Daartoe behoort ook: „Op expeditie tegen do D.>jaks" door A. F. Cremer, uitgegeven by E. L. E. Van Dantzig, vol prachtige avonturen, heerlijke gevechten en beschry vingen van het soldaten- en kunsten- makersloveD, om van te watertanden. Uit Amsterdam meldt men aan de „N. Rott. Ct." „De Nederlandsche Opera is weder tot kri tieke dagen genaderd. Do kas is leeg. In bet geheel is sinds het eind van het vorig jaar 26,000 verloren, en om koor, orkest en arbeidend personeel de gage over do laatste halve maand te kunnen uitbetalen, heeft de heer Van der Linuen eon schuld moeten aan gaan, waartegen de eerstvolgende recettes fis onderpand moesten woraen aangetogen. Zoo is op de recette van Vrydag avond terstond beslag gelegd. De solisten trekken dus aan het kortste eind. Zy bebten geen honorarium ontvangen over de laatste helft van Novembor. Er was hun voorgespiegeld, dat er g ld te krygen zou zyn, indien de heer Loman uit de directie trad. Daarom drongen zy tr op aan, dat de heer Loman zyn betrekking zou opgeven. De heer Van oer Linceu heeft e bttr weigerd de door den heer Loman gestelde voorwaarden tot ontbinding der directie aan te nemen, zooiat op dit oogenblik de heer Loman nog mededirecteur der Opera is. Onder de verloren f 26,000 is het kapitaaltje be grepen, dat hy heeft ingebracht. Zyn voor stellen tot ontbinding der directie betroffen restitutie van een ceel daarvan, waarin de heer Van der Linden niet wil treden. Aldus de heer Loman. De heer Van der Linden beschouwt de firma Van der Linden Loman als en défaut, sedert Vrydagmiddag twaalf uren. Tot dien termyn toch hadden do artisten uitst-1 van betaling toegestaanen van de zaak der inbe slagneming geeft by een gansch andere lezing. De recette wordt gewoonlijk ty do directie van het „Nederlandsch Toonoil" gedeponeerd ter verrekening. Dit is nu ook geschied, maar er is gevraagd met de afrekening te wachten." De minister van buitonlindscho z .ken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat jhr. mr. H. C. J. Testa, Hr. Ms. minister- resident in Japan, aan zi)q departement te spreken zal zyn op Donderdag 8 Dec. a. s., des namiddags van 2—4 uren. 81» Weder brak de Dacht aaD, Blapeloos, vol folterend zelfverwijt, vol onverdraaglijke ziele- Bmart en kwelling voor Otto. Hoe erbarmelijk, hoe afachuweltlk, hoe verachtelijk kwam by zichzelven voor! Hij moest een einde er aan inaken; het was, alBof iedereen in de stad hem aanzag. Weg daarom van hier, over Engeland naar Amerika 1 Hj) had geld geDoeg, óm den overtocht te kunnen bekostigen, en *5n Amerika, daar zou hij zich wel weten te helpen; kennis had hy genoeg, hard werken en zwoegen zou hij daar, en als hij geld had overgespaard, zou hi) het aan vader sturen. Vluchten moest hy, nadat hy eorst zijn beken tenis op papier gebracht zou hebben. Na zijn vlucht zou men in zjjn lessenaar den wissel van vier duizond gulden, welken b(j indertijd had ingelost, vinden, en dit zou bewijs ge noeg z(jn voor zijn schuld en Kareis onschuld. Aldus begon hij den brief te 6cbrijveD, waarin bij alles zou mededeelen, maar pas had hj) do eerste zijde beschreven, of hy kreeg zulk een lichamelijke zwakte, dat hy niet by machte was zyn arbeid te vervolgen; de pen ontviel zyn sidderenden handen en zuchtend moest hy bekennen, dat by niet by machte was te vluchten, noch den brief te vervolgen. Yan minuut tot minuut werd het bom ellendiger to moede; een hevige koorts brandde hem in de aderen. Met groote moeite ontkleedde hy zich en half onmachtig zonk hy ta bed. Hen volgenden morgen ontwaakte Otto in een hevige koorts; by had nog het bewust- zyn zich uit het bed te begeven en strompelend, zich aan stoeleu vasthoudend, naar de tafel to gaaD, om den aangevangen brief te vernietigen. Toen zyn moeder een kwartiertje later in zyn kamer kwam, lag hy bewusteloos op den grond; do sterke verkoeling en de inwendige verhitting, gepaard aan het ziele- lijden der laatste weken, hadden hem een hevige koorts op den hals gejaagd. De liefdevolle verpleging bracht den zieken zoon in veertien dagen zoo ver op do been, dat h(j het bed kon verlaten. Zeker, zwak en ellondig was hy Dog altyd in zulk een graad, dat hy slechte met behulp vaD anderen in de kamer kon rondloopen. Da groote lichame- ïyke afmatting en inspanning waren hand aan hand gepaard gegaan met een geestelyke verdooving, zoodat by niet in staat was op een bepaalde zaak zyn gedachten te vestigeD. In den beginne bracht de herstellende zyn dagen door met wezenloos voor zich uit te staren; eeret dan, wanneer zyn krachten toenameD, kwamen oude herinneringen weder in hem op, en weder werd hy gekweld door den inwendigen zielestryd: het treurspel, dat daarbinnen speelde, en waarin de ziekte een kleine pauze had gemaakt. Vragen naar Karei, naar den uitslag van het ODderzoek, kwamen hem onophoudeiyk op de lippen, zonder dat by het waagde zo luid uit to spreken. Hy sidderde by de gedachte, dat er reeda een vonnis over den onschuldige was geveld. Maar neendat was onmogelyk, dan zou men hem het toch hebben medegedeeld! Maar niemand, vader noch moeder, roerden dit pynlyke ODderwerp in zyn byzyn aan. Op een morgen, nadat er ongeveer een week verloopon was, ging juffrouw Koster op een heel ongowoon uur uit. Het was vroeg in den voormiddag, het uur, dat zy anders geheel aan huishoudelijke bezigheden wydde. Dat dit uitgaan niet gold gewone boodschappen te doen, zag Otto reeds aan de Zondagsche kleeding, welke zyn moeder bad aangetrokken. Daarby kwamen nog de diepe ernst, haar haastige, onrustige bewegingen en het onge wone rood van haar gelaat, alhoewel zy dit alles voor hem zocht te verbergen. .Vfaar gaat gy zoo heen, moeder?" vroeg Otto, opmerkzaam wordende. Duidelyk zichtbaar werd de verlegenheid van de oude vrouw. oik wil maar.... wat uit vroeg gaat gy andors nooit uit, „Ik-. gaanl" „Zoo moeder 1" „Ja, weet gy, ik moet nog ergens een boodschap doeD," zeide juffrouw Koster en draaide den jonkman, die haar argwanend gadesloeg, den rug toe. „En kleedt gg u daar zoo voor aan?" vroeg Otto weder; zyn achterdocht, dat het iets gold, dat voor hem verborgen moest blijven, ver sterkte van minuut tot minuut. Do oude vrouw lachte, maar het was een bijzonder gedwongen lachje, en er lag iets gedwongens tevens in baar scherts. „Kleed ik mij daar zoo voor aan Nu, dat weet gjj wel beter! Mijn oude, zwart-cacho- mieren kleed mooi? Ik draag het nu reeds het vijfde jaar. Vader wil mi) een nieuw koopen, en nu moet ik dit met geweld afdragen. Gy moest toch weten, Otto, dat ik naar de markt moet. Daar koopt men het best van de geheele stad. Het is wel wat ver uit de buurt, maar tegen den middag ben ik terug; op de kachel in de keuken staat een kop chocolade en er liggen een paar eieren op de keukentafel; die moet gjj maar koken, Otto; ik heb baast. AdieuI" En haastig ging zij de deur uit. Otto keek moeder na. Wat had dat te be duiden Wat kon dat zijn, dat men zoo geheim zinnig voor hem verborg? Een hevige ODrust maakte zich van den eenzame meester. Zeker gold het Karei l Ja, slechts Karei kon het geldenl Waarom bad men hem zoo langen tijd niets over het lot zijns broeders mede gedeeld? Stond het slecht met hem? Hevige zelfverwijten overstelpten den jonkman. Waar om had hjj dan ook nooit naar Karei gevraagd Was het voor een nieuw verhoor voor den rechter van instructio, dat moeder op zulk eön ongewonen tijd het huis verliet? Was het nu reeds de tijd voor de behandeling? Onrustig liep Otto de kamer op en neder: hy trad op de tafel toe en snuffelde in het laatje, maar hy vond niets. Ook in de slaap kamer van de ouders was niets te vinden, dat aDtwoord gaf op de vragen, welke hy zich stelde; het was trouwens ook wel te denken, dat de oudelui esn dagvaarding niet overal lieten slingeren. Maar was er dan ook geen voor hem gekomen? Zeker! Maar even zeker was het ook, dat vader hem wegens zyn ziekte zou verontschuldigen. Zyn opgewondenheid word voortdurend heviger, zyn verbeelding spiegelde hem reeds de gerechtszitting voor. Terwyl nu wellicht oen schuldeloos aange klaagde onteerend veroordeeld werd, zat hy, de wezenlykö dader, hier rustig. Neen, te lang had hy reeds getalmd, om do onschuld van zijn broeder aan het licht to brengen. Zonder verder nadenken stormde hy de deur uit. De buurvrouw zou hy het mededeelen; hy trok de bel over, nog eens en nog eens, maar alles bleef stil. Ook hier was dus Diemand thuis 1 Hy bleef nog even staan, om te zien, of de buur vrouw ook terug zou komen. Tevergeefs! Otto begaf zich in de woning terug en kleedde zich haastig aan. Zekerheid moest hg hebben, zekerheid I Op straat riep by het eerste het beste huurrgtuig aan. Nn gevoelde by geen zwakte, niet het minste spoor meer van de nauweiyks doorgestane ziekte. Zyn energieke wilskracht hield hem staande. „Gerechtshof 1" riep hy den koetsier toe en sprong in den wagen, terwyl de koorts hem de aderen deed gloeien. Aangekomen op de plaats van bestemming, wendde hy zich tot den portier, die aan den ingang van het gerechtshof stond. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1