BALZIJDE 40 Cts.
(3. HENNEBERG's Zijdenfabrieken,
MENGELWERK.
Kijkjes iu en 0111 Leiden.
VIII.
Toon wy de vorige week de beschrijving
van het Hervormde kerkhof te Warmond ver
volgden, deden wij de vraag of misschien niet
een van de lezers dezer kijkjes eenige inlich
tingen zou kannen en willen geven hoe vele
Oud Katholieke priesters juist hier begraven
komen.
Welnu, die inlichtingen werden ons van
welwillende zijde verstrekt en komen op het
volgende neer.
In het jaar 1611 werd te Leiden uit een
pratricisch geslacht geboren Henrieus Van der
Graft. Zijn vader was Jacobus Van der Graft
en zijn moeder Beatrix Van der Hal. Zijn
grootvader van moederszijde, Henrieus Egber-
tus VaQ der Hal, was burgemeester odz. van
Leiden.
Henrieus Van der Graft gevo&lde zich tot
hot geestelijke ambt aangetrokken, werd in
1634 door den aartsbisschop van Mecbelen tot
sub-diaken, in 1635 tot diaken en den 24sten
Maart van hetzelfde jaar tot priester gewijd.
In 1651 werd hem door den Aartsbisschop
van Utrecht, Filippus Rovenius het vacante
pastoraat van Langeraar opgedragen, dat hy
gedurende ongeveer 10 jaren vervulde.
Toen bij pastoor was, veranderde hij ia geen
enkel opzicht zijn harde levenswijze. Hij sliep
op den planken vloer, en onthield zich van
het gebruik van vleesch en wijn.
Op gevorderden leeftijd gekomen en naar
een stil leven verlangende, is hij gaan wonen
in een landhuis onder de gemeente Warmond,
waar hy zich een graf aankocht of voor zich
heeft gereed doen maken in de Protestantsche
kerk, van welke kerk thans alleen nog de
ruïne over ls.
Hij stond bekend als een bijzonder godvree-
zend en weldadig man en stierf op 83 jarigen
leeftijd
Zijn stoffeiyk overschot werd den 16den of
17den Juni 1694 in den grafkelder, dien hy
by zyn leven somtyds placht te bezoeken,
bygezet.
By zyn begrafenis werden lekkernyen aan
de kinderen van beider sekse volgens zyn
uitersten wil uitgereikt; want hy, die by zyn
leven de kleinen tot zich liet komen, wilde
ook Diet, dat zy na zyn dood vau hem zouden
geweerd worden, maar hy wenschte hen ook
toen nog wel te doen.
Een in olieverf geschilderd portret van
Van der Graft is aanwezig in de pastorie der
gemeente van de heilige Frederikus en Odulfus
op de Hooigracht te Leiden.
Henrieus Yan der Graft was een oudoom
van Hugo Francois Van HeusseD, den eersten
pastoor der Oud-Roomsch-Katholieke gemeente
aan de Hooigracht te Leiden, die als neef van
den overledene den grafkelder te Warmond
heeft geërfd en dezen vervolgens in eigendom
aan genoemde gemeente heeft vermaakt.
In deze grafstede vonden wel niet alle,
maar toch vele hooggeplaatste geestelyken der
Oud Katholieke kerk in Nederland, dus niet
alleen uit LeideD, een laatste rustplaats.
Tot den kelder heeft men toegang door
middel van een steenen trap, vier treden hoog.
Het trapgat is 1.34 m. groot. De kelder zelf,
met een verwulf gedekt, heeft een hoogte
van 1.84 m., een breedte van 2.42 m. en een
lengte van 2.93 m. Acht a negen lyken kunnen
er in geplaatst wordeD. Evenals op een van
1775 dagteekenonds „Afteokeüing van den
Graft-kelder" staat aangeduid, bevinden zich
daar nog de „twee yzers, waarop de kisten
geplaaat worden". Aan de linkerzyde bevindt
jich de zoogenaamde „Beenen-put", gedekt
ioor een steen. Dit putje is 0.44 m. diep,
0.76 m. lang en 0.53 m. breed. De geheele
vloer is gedekt met roode tegels in het zand
gelegd.
Bedoelde merkwaardige Afteokening van den
Graft-kelder" is als aanhangsel gevoegd by
•en gedrukte ïykrede uitgesproken in 1775
by den dood van den in den gezegenden
ouderdom van 91 jaren, 4 maanden en 15 dagen
overleden Loidschen pastoor Franciscus Domi-
nicus Meganck, „Meester in de vrye Konsten,
Roomscb-Katholyk Priester, Kanonik en Deken
van het Aartsbisschoppelyk Kapittel van
Utrecht en Aartspriester van Rbynland, mits
gaders Goedkeurder der Boeken", in welk
„Aanhangzel" wy ook het volgende lezen:
„Wanneer het Lyk des avonds op den zeiven
dag van het overlyden [12 October] gekist was,
wierdt hetzelve des vryedags voor den middag,
met het priesterlyk gewaad bekleed, in de Kerke
voor de Gemeente ten toon gesteld tot des
woensdags voor den middag, zynde den 18.
van Wynmaand. Op den middag wierdt het-
solve, na verrigtinge der plegtige Lyk-diensteD,
uit de Kerke gebragt en wel ten klokke
twee uuren na den middag plegtelyk met
bet groote Stads-jagt, eene zwarte Vlag en
Wimpel voerende, gevolgt van het kleine
Stads-jagt, waarin de genoodigde Heeren ter
begraaveni8se gezeeten waren, vervoert na
Warmondom aldaar in den Graft-kelder, de
Pastorye op de Hooygragt toebehoorende,
bygezet te worden."
Ook de Doorl. on Hoogw. Heer Cornelius
Johannes Barchman Wuytiers, do in 1733
•verleden aartsbisschop van Utrecht, word er
begraven.
„Het lichaem wierd in de Kapelle van Rhyn-
wyk (waar de hooge geestoiyke stierf, ofschoon
hy kort te voreD, „zig slegt gestold voelende",
had besloten van Rhynwyk naar Utrecht te
keeren) gebragt, en verscheid© persoenen
elkanderen verwisselende, bleeven 'er by bidden
twee dagen en twee nagten. 's Vrydags
To Leyden, by Hendrik Koster, Boekver-
koopor op de Vismarkt, 1775,
's ochtends deed m'er een Lykdienst; nae
welken, volgens de gewoonte der Katholyken
hier te lande, men gewydde aerde op 't lichaem
stroide. 's Avonts wierd het naer Utrecht
gebragt, en bleef'er ten toone loggeD, heb
bende het Bisschoppelyk gewaed aen, tot den
volgenden Dinsdag, wanneer het 's avonts ten
negen ueren tusschen een groote toeloop van
volk naer een Yacht gebragt wierd om naer
Waermond by Leyden gevoert te worden. De
Vervolgen wy nu onze de vorige week
onderbroken wandeliDg.
De „Dorpsstraat", dia nagenoog evonwydig
loopt met den „Achterweg", is breed on net
bestraat; jammer, dat men zich bty het
bouweD, zelfs van de nieuwere huizen, weinig
aan oen rooilijn gehouden heeft.
Links en rechts van de straat gaan eenige
engere of breedere zy wegen naar den Achter
weg en naar de Warm on der Leede, dio woer
De buitenplaats tLeeoUct."
Capittel-Heeren van Utrecht bevonden zig des
anderen dags 's ochtens by de vaort om het
lyk te ontmoeten. Daer bevonden zig nog
veele andere persoonen om hunnen overleden
Harder dit laetste teeken van eerbied te be-
wyzen en hem tot het graf toe te vergezel
schappen.
0Het waerde lichaam wierd dan op Woens
dag den 20 Mey te Waermond ter Kerke ge
bragt en besteld in een Kelder graf, alwaer
vorscheide luiden van groote deugd en aenzien
gewenscht hebben begraven te zyn by een
ongeveer ©venwydig van de Dorpsstraat
stroomt; die zywegen worden „dammen"
genoemd. Langs de dammen naar de Leede
vindt men nog voor een gedeelte slooten, die
vroeger onder de straat doorgingen en in ver
binding stonden met oen sloot langs den
Achterweg. Daar die slooten nu aan het eene
einde doodloopen en dikwyis de vergaar-
plaatsen zyn van allerlei ongerechtigheden,
ware het, vooral uit een sanitair oogpunt,
wen6cheiyk dat de meeste gedempt werden.
Vooral des zomers wordt het reukorgaan er op
Kijkje in de Dorpsstraat,
heiligen Priester aen wien die grafsteede heeft
toebehoort, te weeten den Hr. Vander Graft,
die in 't zelve dorp Waermond een zeer een-
zaem, gestigtig, en streng lee ven geleid heeft,
en de8halve van den Doorlugtigen Bisschop
van Castorie Pachomius wierd bygenaomd,
welke naem hem altyt is bygebleeven."
In tegenwoordigheid van do drie huidige
bisschoppen van het Kerkgenootschap der Oud-
Bisschoppeiyke Klerezio (onder welken Daam
het Genootschap door den Staat erkend is),
allesbehalve „Duizend-bloemengeur" onthaald.
Behalve enkele antieke geveltjes, zien we
aan weerszyden van de straat meest huizen
en huisjes in den nieuweren bouwtrant opge
trokken. Onder de gebouweD, waarvan nog
eene of andere byzonderheid valt te vermelden,
noemen we de woDing van den algemeen
geachten en beminden dokter, den heer C. H.
C. Machen; in dit huis woonde voorheen o. a.
de laatste Schout van Warmond: Antonius
Vereyck Van Bommel. Achter het huis strekt
Een ander kijkje in de Dorpsstraat,
het bestuur en de leden der vereeniging „Cor
unum et anima una" (Één hart en één ziel)
en nog eenige andere belangstellenden werd
den 27sten November 1895 het vier meter
hooge gedenkteeken op de grafstede onthuld.
Het is een obelisk, rustende op een zwaar
basement en staande aan hot einde boven op
de zerk, die den geheelen grafkelder dekt.
Het geheel is zeer stemmig gehouden en werd
uitgevoerd in hardsteen. Genoemde vereeniging
was door milde bydragen van geestelyken
en leeken in staat gesteld die eenvoudige
plechtigheid, te vervullen, getuigende van
dankbaarheid voor hen, die hier hunne laatste
woonstede hebben, en by welke gelegenheid,
nadat door den voorzitter een rede was ge
houden en de zork van den ingang was gelicht,
in den grafkelder werd afgedaald.
Opmerkeiyk is echter dat bovengenoemde
Leidsche pastoor Var, Eeussen, die den graf
kelder van zyn oudoom Van der Graft erfde,
er zelf niet in begraven werd, maar wel in de
Hooglandsche of Sint-Paacras:kerk te Leiden.
zich een fraai aangelegde tuin („Bloemlust")
tot do aan den Achterweg uit.
Tegenover het huis van den dokter bevond
zich voor een halve eeuw het fraaie buiten-
verbiyf „Middendorp", waartoe een prachtige
laaD, door een groot yzeren herk van de dorps
straat afgesloten, toegang gaf. Het hek en de
laan ztjn er nog wel, maar de laatste is nog
slechtB een halve laaD, daar zy maar aan eene
zyde met hoogopgaand geboomte is beplant.
Het huis zelf heeft ook vele veranderingen
ondergaan; nog voor eenige jaren was het
een boerderij; daarna is de plaats by gedeelten
verkocht, de Btallen zyn in bollenschuren ge-
metamorphoseerd, de grond wordt grootendeels
tot het telen van bloembollen benuttigd en het
huis is door den tegenwoordigen bewoner weer
zooveel mogeiyk tot heerenhuis gemaakt. Een
der vertrekken is tot bibliotheek ingericht,
die een boeken- en platenschat bevat, ais men
by een particulier niet zou verwachten.
In de derde plaats valt ons rechts van de
straat in het oog het Ryks-Postkantoor, een
groot gebouw, voorheen een beroemde dames-
kostschool. Vooral aan de bemoeiingen van
d9n tegenwoordigen directeur, den heer
W. Coena Van Senden, heeft Warmond het
te dankeD, dat het zich sinds eenige jaren
door middel van de telephoon in geme9n
schap kan stellen met andere plaatsen.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
tot f 14.65 p. Metsr, zoowel zwarte, witte als
gekleurde Henneberg Zyde van af 36 Cts.
tot f 14.65 p. Meter, glad, gestreept, ge
karteld, gestipt, Damast, enz., (i: 240 verschrik
qualitetteri, 2000 verschill. kleuren, te-kenin
gen, enz.) Portvry en vry van invoerrechten
thuis. Monsters omgaand. Dubbel briefporto
naar Zwitserland. 969S 15
(K. en K. Hofl.)
ZURIG H.
Het Sint-Nicolaasgeschenk.
I.
Als Pierre Deloche geen prys op de ge
meenteschool van Brétigny-sur-le-Haut gekre
gen had, was hy misschien nooit de gelukkige
echtgenoot van Georgette Cabaret geworden.
Zy woonden naast elkander op een zesde
verdieping in de ruo Vaugirard.
Eiken morgen als Georgette uitging, om
naar haar atelier te gaan (zy was naaister),
opende Pierre den winkel, waar hy bediende
was. Zg ontmoetten elkander dan gewoonlijk;
ook 's avonds zagen zy elkaar wel eens, maar
zy hadden nog niet veel meer tot elkander
gesproken dan de eenvoudige woorden:
„Dag, juffrouw."
„Dag, mynheer."
„Een mooie dag vandaag."
„Het zou reel prettiger zyn om te wandelen
dan om Daar het atelier of den winkel te gaan."
Maar de jonge man vergat nooit beleefd
naar de gezondheid van mevrouw Cabaret te
vragen.
Op zekeren namiddag kwam mevrouw
Cabaret in den galanteriewinkel en vroeg den
bediende, Pierre Deloche, heel geheimzinnig
om een paar manchetknoopen. „Ze moeten,"
zeide zy, „dienen voor St.-Nicolaas-cadeau aan
myn dochter."
Voor Georgette dus 1
Pierre raadpleegde den kalender en kwam
er daardoor achter, op welken dag het Sint-
Nicolaas was.
Den geheelen dag vóór den feestdag, die
eindeiyk zou aanbreken, was hy in de war.
Als een klant hem garen vroeg, gaf hy haar
katoen; by gaf naalden in plaats van spelden,
linnen in plaats van flanel.
Hy wilde het lieftallige naaistertje ook
een cadeautje geven. Hy durfde haar niet
openlyk zyn liefde verklaren; het cadeautje
zou de plaats van de liefdesverklaring in
nemen. Als men iemand op de wyze, waarop
hy het zou doen, met Sint-Nicolaas een ge
schenk vereert, dan doet men dit, omdat
men hem of haar hoogacht en bemint, niet
waar? Georgette, die nogal vlug van begrip
was, zou deze taal zeker wel begrypen.
En dan, dan
Pierre beefde van plezier by de gedachte
aan wat er dan gebeuren zou.
II.
Maar wat zou hy Georgette geven?
Zoodra de winkel gesloten was, ging Pierre
naar zyn kamer om or over na te denken en
hy bleef er geruimen tyd zitten, het voorhoofd
in de handen, terwyl hy heelemaal vergat de
lamp op te steken.
Men kan een jong meisje op zoo'n dag een
gebordunrde das, een paar handschoenen, een
zilvoren vingerhoed en nog zooveel anders
geven. Zeker, als men genoeg geld heeft, kan
mon een massa fraais koopenl Maar Pierre
had geen geld. Hy bracht alles, wat hy ver
diende, tot den laatsten stuiver toe, naar de
Spaarbank, om naderhand de zaak van den
patroon te kunnen overnemen. Nu, dan moest
hy zyn eigendommen maar eens nasnuffelen;
misschien vond hy daar wel een mooi cadeautje
voor Georgette byi
Met een kaars in de hand keek hy zyn
verbiyf en eigendommen na.
Helaas! Alles was kaal en leeg. Een yzeren
bed, twee kale stoelen en een valies, waarin
hy zyn linnengoed bergde; dat was alles.
Aan de muren hingen zelfs geen platen of
andere versiersels.
Ten laatste opende by het valies, haalde
er zyn hemden, zakdoeken enz. uit en wierp
ze op een hoop.
Eindelyk stond hy op, uitroepende: „Ha, hier
heb ik ietsl"
Hy haalde een prachtig ingebonden boek
te voorschyn met verguld op snee, in een
rood bandje; een bladwyzertje hing er uit.
Het was getiteld: „De geschiedenis van be
roemde zeelieden."
Het was de prys, dien hy op de gemeente
school gekregen had. Hy bad dien mede naar
Parys genomen en zich vast voorgenomen
hem zyn geheele leven te bewaren als een
bewys van zyn bekwaamheden.
Hoe ontroerd was hy niet geweest, toen
de onderprefect, die opzetteiyk naar Brétigny-
le-Haut gekomen was voor de prysuitdeeliug,
hom, waar alle menschon by waren, prees en
hem het boek overhandigde l
Dezen prys, dien hy door zyn bekwaam
heden en goed gedrag vorkregen had, zou
hy aan Georgette geven als Sint-Nicolaas-
geschenk.
De jonge man pakte het boek zorgvuldig
in, na op de eerste blanke bladzyde een
opdracht geschreven te hebben.
III.
Don volgenden dag klopte Pierre, nadat
Georgette was uitgegaaD, aan de deur van
zyn buurvrouw.
„Goeden morgen, mevrouw Cabaret."
„Goeden morgen, mynheer Deloche. "Waar»
aan heb ik uw bezoek te danken?"
„Vandaag is het immers Sint-Nicolaas,
nietwaar?"
„En gy brengt myn dochter een cadeau, ik
ben er zeker van."
„Ja en
„Welnu, zy zeide nog geon minuut geleden
tot my: „U zult zieD, moeder, dat mynheer
Pierre my niets durft zenden 1" Myar zoo'n
ferme vent als gy zyt, behoeft toch niet bang
te zyn voor een klein meisje. Het is niet
mogeiyk."
„Bang, ik bang?"
„Nu, als het niet zoo is, kom dan vanavond
by ons theedrinken."
„Ik kom, mevrouw Cabaret, zeker, ik kom."
Met „De geschiedenis van beroemde zee
lieden" onder den arm kwam Pierre's avonds
by de dames Cabaret en terwyl Georgette
thee schonk, zeide hy de vólgende woorden
tot haar, die hy van te voren uit hot hoofd
geleerd had:
„Juffrouw, zoudt ge dit kleino cadeautje
ter gelegenheid van dezen dag willen aan
nemen van iemand, die u hoog schat en
vereert
Het naaistertje glimlachte en ofschoon ztJ
hem een beetje voor den gek hield, klopte
haar hart hevig.
Eenigen tyd later verwisselde zy den naam
Georgette Cabaret met dien van Deloche.
De prys, dien hy op de gemeenteschool van
Brótigny-sur le-Haut gekregen had, ging dua
niet uit de familie.
Een Schetsje.
Het was op een Zondag. Het weder was
verrnkkeiyk schoon. Zonnegloed, vroolyke,
blyde zonnegloed lag over al de huizen en'
tuintjes met binnenplaatsjes en bleekveldjes,
waarop ik in myn achterkamer het uitzicht
heb. Zy zien er goed onderhouden uit, dia
tuintjes. De eigenaars hebben er pleizier in;
dat blykt duidelijk. Soms zie ik er kinderen
spelen en stygen vroolyke kreten en een helder
lachen tot my op
Op dezen Zondagmiddag echter trof geen
enkel geluid mya oor. Alleen een gonzend
bytje streek door myn geopend venster naar
binnen. Het was de stilte van den Zondag
In den zomer.
Daar ging de achterdeur van een der kleino
woningen open en een jonge man, met een
klein, gladharig hondje in den arm, treedt
naar buiten, gevolgd door een jong meisje
dat spreekt: „Zult ge hem geen pyn deen?
Zult ge met?" En daar achter nog een stem,
waarschynlyk van de moeder: „Niet op myn
schoone straatje, hoor! Als het bloedde...."
Nu eerst zag ik, dat de jonge man, die het
hondje droeg, nog een blinkend voorwerp in
de hand had. Het diertje werd op het bleek
veld neergezet en het jonge meisje streelde
liefkoozend het gladde kopje. Nog een oogen-
blik en een noodkreet, een huilend, smarteiyk
gejank, een kermen, uitgestooten als onder
hevige pyn, steeg tot my op....
Daar kroop het, bloedend zich draaiend in
het rondHet fijne snoetje tastend naar
het lichaamsdeel, dat hem die vreeselfike, die
verscheurende pyn veroorzaakte. Hy kon het
niet bereikeD, om het t9 lekken met zyn
tong.... Nu werd het my duidelyk: Men
had hem zijn staart afgesnedenl Beulenl
had ik kunnen uitroepen, weet gy niet, dat
ia dat lichaamsdeel zenuwen zyn, even fyn,
even gevoelig als die In de toppen uwer
vingers? Door een hond van zyn staart te
borooven, verminkt ge hem niet alleen, ge
ontneemt hom het voertuig van zyn gemoeds
bewegingen. O, hy zal trachten het afgeknotte
stompje nog te zwaaien van blydschap, als
gy thuiskomt, en pogen maar tevergeefs
het tusschen de achterpooten te nemeD, als
ge hem onvriondelyk van u afschopt, omdat
ge toevallig uit uw humeur zyt dezen
avond
Wolk recht hebt gy, mensch, een wezen,
dat al de lichaamsdeelen behoeft, die hem
werden geschonkeD, te bestelen door hem één
daarvan to ontnemen? En evengoed als zyn
staart hem behoort, behooren hem zyn ooren^
die hem gegeven werden als sluitkleppen
tegen stof en ongedierte in den gehoorgang.
Gy vindt, dat het grappig en geestig staat,
die styf omhoogstaande puntjes, en het zyn,
helaas, soms zeer zachte dameshandjes, die
ze zoo allerliefst fatsoeneeren
NeeD, wy zyn niet wreed 1 Och neen, wjj
zyn in den regel maar onnadenkend. Schoon
werd dit onlangs gezegd en ik herhaal het:
jZoolang het leven van oen dier in uw
handen is, eerbiedig het als leven en laat hem
het goed hebben onder uw vrymachtige be
schikking. Laat de dieren uw medeschepselen
zyn, die dorsten en hongeren, zooals gyzelf, en
wier zenuwen pyn voelen als uw eigene."
In Nieuw# van den Pas'S