f t:\ 11895 Zaterdag 8 December. Av 1898 feze (Courant wordt "dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton. TWEE BROEDERS. LEIBSCH 3M- DAGBLAD, PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. Pranco per post AAonderiyko Nommers0 f 1.10, PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}') Orootere lettere naar plaatsruimte. - Voor het incaeaeeren bulten de etad wordt f 0 05 berekend. Werkverschaffing aan arbeidsters. Velen zullen zich nog de treurmare herin neren, hoe in Juni 1897 de katoendrukkerfj to Leiden in de asch werd gelegd en daardoor 07 vrouwelijke en 258 mannelijke arbeiders werkeloos en broodtloos waren. Een beroep op hulp geschiedde niet tevergeefs. Een vrij aanzienlijk fonds ter ondersteuning van de werkelooze arbeiders werd vrij spoedig bijeen gebracht en een commissie met bet beheer en toezicht vertrouwd. Van zijn kant .organi seerde het bestuur der Inrichting voor Fabrieks meisjes voor de kleine honderd vrouwelijke werksters een werkverschaffing, die men In intiemeren kring gewoonlijk als de werk verschaffing van Emilie Knappert boorde be titelen, zonder datmett-.door het noemen van dipn enkelen naam te kort wilde doen aan de andere vrouwen, die deelnamen aan de Oprichting en de uitvoering. Thans, nu alle vrouwelijke arbeidsters weder iftan het werk zijn, is het verslag verschenen van deze "Werkverschaffing gedurende vijftien maanden. Het geeft een overzicht van de wjjze, hoe men het heeft aangelegd om werk te geven en van hetgeen men tegelijkertijd gedaan heeft ter ontwikkeling van die vrouwen en meisjes. Als een klein kijkje in het zijn der fabrieks arbeidster in 't algemeen, van dat der Leid- sclie fabrieksarbeidster in 't bijzonder, is het verslag vooral der lezing waard. Wy volstaan voor het oogenblik met het afschrijven van het volgende uit de conclusie: De poging om godurende een geruim tijds verloop een zeker aantal fabrieksarbeidsters, dia buiten haar schuld werkeloos 6n dus bioo deloos waren, aan het werk te houden, kan als gelukt beschouwd gorden, dank zy, onder meer, de weerstandskas die uitbetaling moge lijk maakte. Dj vurige begeerte te laten werken zonder schado vopr andereD, is boven dien verwezenlijkt tot de uiterste grens van mogelijkheid by het tegenwoordig maatschap- p lyk samenstel. Wat v?y in deze vyftien maanden, wel is waar in beperkten kring, doch van meer naby dan ooit te voren, leerden aangaande den invloed van fabrieksarbeid en fabrieksleven op meisjes en vrouwen, wat ons uit ervaring bleek van de opvattingen der industriëelen, wat aan den dag kwam omtrent fabrieketoe- 6tanden in het algemeen, heeft ons zeer krachtig verstorkt in de overtuiging, dat èn fabrioksinspectrice8, èn uitgebreider en meer ingrypende arbeidswetten, èn een by de wet geregeld arbeidscontract, èn korter arbeids- uuur cringende eischen van recht zyn. (Belang en Recht.) EERSTE HAM ER. Gemengde rechtspraak in Egypte, Blijkens het eindverslag over het ontwerp van wet tot goedkeuring der toestemming tot wyziging van het wetboek van koophandel voor de Gomengde Rechtspraak in Egypte en voorbehoud der bevoegdheid om soortgelyke verdragen te sluiten, werd by het onderzoek door eenige leden bezwaar gemaakt tegen het beginsel, neergelegd in art. 2, volgens hetwelk de Regeering de bevoegdheid verkrygt om zonder medewerking van de Staten-Generaal verdragen te sluiten tot verlenging der Ge mengde Rechtspraak in Egypte of tot goed keuring van wyziglngen in het reglement daaromtrent of in d§ daarby behoorende wet boeken. Verhooging Hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1896'. Veel leden verklaarden, dat zy het zeer op prys zouden stellen, dat voorstellen, welke het in-het-leven-roepen van nieuwe belang- ryke maatregelen beoogen, by afzonderlijke wetsvoordracht aan het oordeel der Eerste Kamer werden onderworpen. Veriere opmer kingen werden, blykens het oindverslag, niet gemaakt. Tot rapporteurs der Eerste Kamer voor do Indische Begrooting, den spoorweg Kalisat Banjoswangi en het uitvoerrecht op tin in Nederlandsch Indië zyn gekozen de heeron Godin de Beaufort, Melvil van Lijnden, Fran sen van de Putte, Röell en Pynack-r Hordyk. TWEEDE HAMER. By de voortgezette algemeens beraadsla gingen over de Staatsbegrooting, zeide de Mi-aister van Financiënzich aansluitende by de betuiging van trouw aan den Troon, door den heer Brummeikamp, dat de werkzaam heid van den minister van justitie waarborgt, dat de regeling van de arbeidscontracten niet aan den kapstok is opgehangen. Het socialis tisch stelsel, door de heeren Troelstra en Van der Zwaag ontwikkeld, vindt hy belangryk, 'maar wordt niet door hem beaamd. De theorie, dat alle rykdom door uitbuïtery en loonbeknibbeling is ontstaan, is onwaar. Zooder Grondwetswyziging is algemeen kies recht niet mogelyk. Vermoedelijk acht de minister Borgesius verbetering der sociale to.-standen onvereenigbaar met het op losse schroeven stellen van het kiesrecht. "Wat dea financiëelen toestand betreft moet men niet overJryven. Tot versterking van de middelen zyn vooratellen gedaan, maar ver betering van de nationale welvaart vordert uitgaven. Dat dit zou kunnen geschieden door het protectionistische stelsel, is een dwaling. Hy constateert, dat de financiëele toestand nog niet zoo zorgwekkend is, en hy toont de juistheid zyner berekeningen aan. Door kloeke maatregelen kan evenwicht worden hersteld. De wenken tot bezuiniging zullen ter harte worden genomen. Met betrekkeiyk weinig kosten zal men nu op sociaal gebied, o. a ter oplossing van het woningvraagstuk, reeds veel kunnen doen. Na verdediging van de militaire uitgaven, herhaalt de Minister ten aanzien van het zoogenaamd sympathieke, maar hoogst moei lyke onderwerp der werklieden-pensionneering do belofte, dat de Regeering zal trachten dit probleem op te lossen. Dit jaar nog een ont werp in te dienen, kan hy niet beloven. De minister van Waterstaat heeft een proef schema gemaakt om in bestekkon van Rijks werken bopalingen omtrent loon en arbeid op te nemen. Amltei aars-verhooging wordt niet beheerscht door begunstiging. De Regeering zal niet aarzelen, door het voordragen eener wetswyziging, maatregelen te nemen, wanneer het plan-Coolen zich zoodanig uitbreidt, dat de bedoeling van de afschaffiog van de diénst- vervanging te niet -Wordt tjedaan. In zake art. 243 d6f Gemeentewet zal de Rogeering met spoed handelen. Een avaDt-project van regeling der levende strydkrachton (eerst het materiêel, dan het personeel) is reeds by den" Minister aanhangig. De heer Van Kempen houdt de waarde van de door hem aangehaalde autoriteit vol. Wel staat diens ri&am niet in „Brockhaus' Lexicon," maar daarin vindt mon evenmin den naam van den minister van financiën. Maar spr. hou it tegenover den Minister vol, dat de ervaring in het buitenland leert de groote waarde van protectie voor de welvaart van het land. Spr. verzekert, dat tal van fabri ken en werkplaatsen moeten sluiten wegens de concurrentie van het buitenland. Hy verzoekt den heer Mees nog een stapje verder te komen tot hem en de Nederl. pro ducten met 5 a 6 pet. te beschermen. Wy heeten protoctionisten, maar do vryhandelaara protegeeren het buitenland, en als het een scheldnaam moet zyn eigen erf en eigen volk te beschermen, dan draagt hy ciien naam m t eere. In 's Ministers stelsel van vry ruilverkeer zyn de bestaande rechten ook niet houdbaar. De heeren Harte en Dobbelman bleven ook krachtig verdedigen de bescherming van de nationale nyverheid. De heeren Van Gilsè en Pijnappel wilden dadelijke voorziening tegen de ontduiking van de militie wét. De laatste Tiop de Regeering tpe, zich van den beginne af to verzetten t°gen het plan-Coolen. Da eerste bleef ook de noodzakelijke tyjregeling betoogen. De heer Brummeikamp vreest, dat de heer Troelstra onparlementair handelde door te zeggen, dat spr. gisteren een preek hield. Het verschil zit hierin, dat de heer Troelstra alleen de souvereiniteit van de rede en niet die van God erkent. Hy dankt den Minister voor zyn adhaesie en is gerustgesteld over de gevoelens der Regeering ten aanzien van het koningschap. Genecntcraad van Haarlemmermeer. Voorzitter do burgemeester. Afwezig de heeren 't Hooft, Bos en Dijt» en de heer Bultman met kennisgeving. De notulen dor vorige vergadering worden goed gekeurd, nadat de heer Lammerts had verzocht de adressen van de onderwijzers met meer attentie te behandelen. 1. Ingekomen stukken en mededeelingen. a. Dank betuiging van de veldwachters voor de verhooging hunner jaarweddenb. idem van den heer W. C. Spruitenburg, hoofd van school No. 5; c. alsvoron van N. J. Rinkel en D. Eggink Jz. en J. G. Legel; d. uitslag aanbesteding van steenkolen; adres van P. M. Labrijn en R. Ewouds, houdende verzoek tot verhooging van de huurwaarde hunner woning. Het laatste gesteld in handen van B. en Ws. 2. Wordt vastgesteld het bestek voor de aan besteding der schoolbehoeften voor 1899. 3. Alsvoren het bestek voor het onderhoud der dorpswegen. 4. Alsvoren het bestek voor het aansteken der lantaarns. 5. BeDoerad tot leden van liet Burgerlijk Arm bestuur: in wijk 1, C. Vreugdenbil; wijk 2, J. De Heer; wijk 3, J. Commandeur; wijk 11, W. A. Do Rooy; wijk 15, benoeming aangehouden tot vol gende vergadering; wijk 22, H. Munsterman. 6. Voor en aloor de tramplannen worden be handeld, wordt bosloten een commissie tot onder zoek te benoemen, bestaande uit de heeren Evelein, Bos en 't Hooft. 7. Wordt vastgesteld een besluit tot nadere regeling der jaarwedden van onderwijzers. 8. Wordt vastgesteld een ontwerp-besluit tot betaling uit den post voor onvoorziene uitgaven. 9. Tot gemeente-geneesheer in wijk 1 wordt bénoemd de heer L. Molchior, te Houtrijk en Polanen, in-functie-lreding 1 December 1893. INGEZONDEN. Blazlckcorps Schuüery. Geachte Heer Redacteur! In uw blad van Vry la?, No. 11894, komt een bericht voor aangaande een tekort by het muziekcorps (voor het eerst in de 29 jaren, dat onaergeteekende by het corps is een tekort van ruim f 1000). Het gevolg daarvan is ontslag van 13 leden, wat natuurlyk voor velen (van dat ongelukkige getal 13) een schadepost is, wat het voor di9 anier-n ook zal worden, omdat de kapelmeester geen concerten zal kunnen maken met 24 leien. Zou er nu geen mildel te vin'en zyn om dat te voorkomen, hetzy door een grootere toe lage van de Gemeente of door bydragen van H.H. Officieren der Schuttery (zooals voorheen het geval was)? Het zou toch schande voor Leiden zyn een stedelyk muziekcorps te be zitten, dat geen concerten kan geven. Zouden de geachte Gemeenteraadsloden ons kunnen helpen? Achtend, v. D-, Lid van het corps. Gemengd Nieuws. Voor de Haagsche rechtbank had zich gist.ren to verantwoorden de heer J. M. D. baron Van L, beklaagd van mishandeling van een hoofdconducteur der Staatsspoor- stoomtram in den avond van 11 Sept. II. na afloop van het vuurwerk te Scheveningen (het toebrengen van een 6lag met een stok op het hoofd van genoemden beambte). Er was op genoemden avond een sterk gedrang van het publiek om in de stoomtram te komen. En nu beweerde beklaagde, dat hy, met drie dames daar aanwezig, den hoofd conducteur slocbtB een tikje op zyn pet had gegeven naar aanleiding van het z. i. onhandig optreden van den beambte tegenover het publiek. Verschillende getuigen verklaarden, dat de slag zeer hevig was. En de substituut- officier van justitie mr. Maclaine Pont deelde mede, dat hy op den bewusten avond zelf ter plaatse was en dat hy toen met verschillende andere personen den indruk kreeg, dat niet een waarschuwend tikje gegeven, maar wel degeiyk geslagen is. Z.E.A. eischte f 50 boete of 10 dagen hechtenis. Voor de Haagsche rechtbank z'yn de pleidooien gevoerd betreffende de wei gering van den curator in het faillissement- Voorzanger, om een schuldeischer te verifiêeren voor twee door dezen beweerde scbulJvor deringen. De eerste a f 5000 zou voortspruiten uit geleend geld, doch werd door den curator betwist op grond, dat dit bedrag door den eischer zou gefourneerd zyn als commandi taire vennoot in een door den gefailleerde opgerichte commanditaire vennootschap, waar tegen de eischer volhield, dat hy des ondanks geldschieter was, omdat de complementaire vennoot (Voorzanger) hem op een lattre over eenkomst een vaste rente gewaarborgd had, zoodat hy zich in het verlies der vennoot schap zou dragen. Volgens ei6cher was het bedingen van een vaste rente boven het aan deel van den commanditair in de winst in strijd met den aard der commanditaire vennoot schap, daar de bepaling van art. 1672 B. W., welke voor de burgeriyke maatschap mogs- lyk maakt, dat esn eer vennooten alle verlies draagt, niet geldt voor de handelsvennootschap. Bovtn lien had de eischer nooit contröla cp de zaken der vennootschap gehouden, noch inzago van kas of boeken genomen. E9n tweede vordering van eischer op den gefailleerde, waarvoor hy verificatie vroeg, was voor een bedrag van f 32,000, als saldo van door Voorzanger als commissioDnair voor eischer verrichte handelingen. Hiertegen stride de curator een tegenvorrieriüg iü, wegens door Voorzanger voor eischer verrichte diffe rentie affaires op de Paryscbe Beurs Hier tegen beriep eischer zich op spel en wedding schap, welke ook de lastgeving, om der gelijke affaires, waarby goen effecten of goederen worden geleverd, doch alleen een koersver schil worat verzek rd, vruchteloos maakt. Voor den eischer trad op mr. J. D. Veeg^os, voor den curator mr D. Van Houten. Oppassenl Van onzen in koop en- tyd heeft gisteren in het Parkkwartier te Amsterdam eon man gebruik gemaakt om aan te schellen aan ds woning van een onzer stadgenooten, aan de dienstbode een pakje te overhandigen met de bewering, dat „mevrouw" het gekocht had in een bekend magazyn, en 80 cents to vragen. De dienstbode weigerde hot pakje, dat er erg beduimeld uitzag, aan te nemen, waarop de man aanhield en be weerde niet terug te kunnen komen. Da dienstbode hield echter vol, waarop de man vloekend wegging. In het bedoelde magazyn was door „mevrouw" uiets gekocht, zegt het „Hbl.". Men waarschuwe dus zyn dienstboden voor dergelijke praktykon, want ook te Leiden kan zoo iets gebeuren. Een op e en a 1 aap k a m or staand e kachel, waaruit zich koLngas ontwikkelde, kostte aan twee gebroeders te Schoonhoven tyna het leven. Hun moeder, die niet begreep waarom ze zoo laat opstonden, begaf zich naar hun slaapkamer en vond beiden bewuste loos, terwyi ook do hond voor dood op de kamer lag. Nadat geneeskundige hulp was ingeroepen, kwamen beide personen weer by. Hy snelde voort naar zyn kantoar. Hy komt by den kassier om af te rekenenasch- grauw wordt zyn gelaat, zyn leden sidderen. Op do tafel voor hem lagen twee geldrollen 'en twee pakken bankpapier, te zamen vier ''duizend gulden. Hoe hy telde en nog eens |t;elde, het werd niet meer. Ook in do tasoh, 'die hy op de tafel omkeerde, zat niet het geringste meer. Acht duizend gulden had hy geïnd. Waar Was het overige gebleven?.... De oude Koster slaat zich met de hand tegen het voorhoofdbezintZouden <r wellicht maar vief duizend gulden geweest iUn?.... Noen. Het waren er acht duizend. Duideiyk herinnerde hy het zich. Kon hy dan do helft onderweg verloron hebben? Oumoge- lyk. De tasch en de riemen waren dichtgemaakt éewoeet. Waar kon dan het geld gebleven sy.n? Was hy dan ondorweg ergens binnen geweest Welneen, dat deed hy nooit, en als Jay zulk een groote som met zich voerde vooral niet. Zou hy het dan thuis hebben laten liggen Hy herinnerde zich niet, het er hit genomen te hebben; maar bet zou toch inogelyk kunnen zyn. Hy was geheel ver aard en zenuwachüg. Ook in zyn herinnering begon all e zich te verwarren. Dat hy zich ook heden juist verslapen moesll Hy nam zyn hoed en stamelde tot den hem verwonderd gadeBlaanden kassier, dat by iets vergeten had, iets had laten liggen, en weg was hy als de wind. Kuchend en blazend, met verhit, verstoord gelaat, kwam de oude man thuis. „Hebt gy het gevonden?" riep hy zyn ver schrikt toesnellende vrouw too. „Wat, vader?" „Ach, dat geldde vier duizend gulden Zy schudde het hoofd en wist niet, wat zy van hem denken moest. Hy stormde haar voorby, de keuken In, en doorzocht alles. Haar niets, niets I Nu in de alkoof en dan in de buiskamer. Ook daar niets. Verpletterd zonk hy op de canapé neder en staarde voor zich heen. Weder tobde by zich af, iodere minuut, die hy na het innen doorgebracht had, zich voor den geest te halen. Daar schoot hem plotselihg een gedachte binnen. Het een ruk stond by overeind voor zyn vrouw; hy greep haar vaat by den arm en haar angstig in de oogen blikkende, vroeg hy: „Moeder, hebt gy het wellicht genomen?" Er verliepen wel een paar seconden, eer moeder Frieda van haar schrik bekomen was: „Ikvier duizend gulden genomen hebben? Gy zyt toch wel by uw zinnen, vader? Wat zou ik met al dat geld moeten aanvangen?" „Wellicht had hy weer schulden en hebt gy het hom weder toegestopt", was het ant woord, op Oito doelende. De oude vrouw kleurde van ontzetting. „Gy moest u schamen, manl zoo iets maar te denken; by is wel lichtzinnig, maar zoo slecht is by in geen geval, om zyn moeder tot dievegge te maken 1" Een traan, welke uit haar oogen viel, voegde zy schielyk weg. Maar de oudo werd door de opwinding en radeloosheid nog toorniger. „Laat, laat toch dat huilenhelp liever mee zooken 1Het geld moet er zyn hot moetl" Nu begonnen zy wederom de geheelo woning te doorzoeken, totdat juffrouw Koster plotseling uitriep: „Wellicht hebt gy 1 - by den administra teur van huizen laten -iggen, waar gU bet geld hebt geïnd I" De oude Ko9ter sloeg zich voor hot voor hoofd. Dat hy daaraan Diet eer had gedachtl Het was zeker, daar moest het zyn I Als een wildeman stormde hy weg, zonder zich zelfs den tyd te gunnen zyn vtouw een afscheids groet toe te roepeD. De administrateur was zeer verwonderd, toen de oude met het zonderlinge verlangen by hem kwam, om do vier duizend gulden, welke hy by hem had gelateD, terug te geven. Of by.Koster.wellicht er eentje voor den dorst had gedronken? Hy moest zich toch herinneren, dat hy zelf de pakketten luid kliDkend in zyn tasch had gelegd, zooals hy het steeds gewoon was te doen. Nu herinnerde Koeter het zich ook. Geheel gebroken zat hy op den stoel, welken de admicistrateur hem had aangeboden. Wat zou men op het kantoor van hem denken, wanneer hy zoo lang uitbleef? Zou men niet gelooveD, dat hy nimmer meer terug kwam? En zoo aneldo hy dan in koortsachtige opgewondenheid terug. Met gebogen knieën, bleek, verward, trad hy het privé-kaDtoor van zyn chef binnen. „Ocb, mynheer 1" riep hy den bankier toe, vóór deze een woord tot hem gericht had, „ik heb het niet genomen IIk ben onschuldig, zoo waariyk als God mg helps I" De baDkier lachte en legde hem welwillend de hand op zyn echouders. „Maar, myn beste Koster, wie zou nu zoo Iets onzinnigs van u denken? We kennen u toch al reeds meer dan twintig jaren, en wy weten bier allea in de zaak, welk een ceriyk man gy zyten gy zoudt nu plotseling. onmogelyk. Het heeft trouwens geen nut; gy hebt toch uw spaarpenningen in myn Bank gestoken. En hoeveel is dat wel?" „Nog drie duizend vyfhonderd gulden, mynheer." „En buitendien nog duizend gulden borg gesteld." „Ja, mynheer 1" „Nu, gy hebt dan in het geheel vier duizend vyfhonderd gulden by one; Diemand zal due een zoo ongegronde verdachtmaking tegen u uitspreken. Hoogstens kan men u het verwyt maken, dat gy geen acht genoeg op alles geslagen hebt; gy zult dus het gold verloren moeten hebben." „Neen, onmogelyk! De tasch is altyd go- sloten, ik droeg haar om den hals voor de borst, de riemen waren gegespt." „Dan is u het. gold ontstolen." „Ook dat is onmogelyk, mynheer." „Maar bet moet dan toch ergens gebleven zyn," zeide de bankier, een weinig ongeduldig; „horinner u maar eens goed, wellicht hebt gy onderweg ergens uw tasch voor een korten tyd afgedaan." „Onderweg? Neenl Alleen thuis." „In uw woning? En komt daar wei eens bezoek „Neen, mynheer; er is in dien tyd niemand by ons geweest." „Niemand?" De bediende dacht even na. „Mynheer, myn vrouw vertelde my, dat onze zoon Karei er geweeat was, terwyi ik Bliep." „Uw zoon dus?" „Mynheer 1" Den oude steeg het bloed naar het kleurloos gelaat, en zyn stem klonk vastberaden en toornig, toon hy zeide: „Mynheer, voor myn zoon eta ik in als voor myzelvenl Myn zoon Karei is immer oen voorbeeld van spaarzaamheid, orde en solidi teit geweest." „Gy hebt toch nog eon anderen zoon, Koster?" „Jawel, mynheer, de advocaat; maar om diea tyd te hy bepaald niet thuis geweest." Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5