N". 11895 Zaterdag 3 December. A#. 1898 r ï.io. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. JJlt iiommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 2 December; Feuilleton. TWEE BROEDERS. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por S maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. ,0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. örootere letterB naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de etad wordt f 0 05 berekend. Ofüoiëele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Oozicn art. 6 der Verordening van don 25alen Januari 1894 (Gemeenteblad No. 5 van 1894); Brengen ter algomeeno kennis, dat tot het doen Inschrijven van nieuwe teerlingen voor de open bare scholen voor voorbereidend en voor meer uitgebreid lager onderwijs gelegenheid zal gege ven worden: voor dio voor voorbereidend meer uitgobroid lager onderwijs voor jongens en meisjes, in hot sohoolgcbouw aan de Oude Vest; voor die voor mcor uitgebreid lager onderwijs; dor lsto klasse, voor jongens, in het schoolgebouw aan do Aalmarkt dor lsto klasso, voor meisjes, in het schoolgebouw aan de Boommarkt; der 2do klasso, voor jongona, in het schoolgebouw aan de Pieterskerkstraat; der 2de klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw aan do Breostraat; en wol van don Bden tot en mot den 17den Deo. o. k., dagelijks (don Zondag uitgezonderd), van des voormiddags halfnegen tot negen uron, en op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag bovon- «lion van halftwoo tot twoe uron des namiddags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 1 Dec. 1898. VAN HEYST, Secretaris. De aangekondigde opera-voorstelling van „Lakmó" gaat niet door in verband met het concert van „Semp're Crescendo", dat den zelfden avond, Vrijdag a. s.f plaats heeft. In de alhier gehouden vergadering van de afdeeling „Leiden en Omstreken" der Holl. Maatschappy van Landbouw waren aanwezig 25 leden, benevens eenige genoo- dlgden. De voorzitter opende de vergadering, waarna de notulen der vorige werden gelezen en goed gekeurd. Na mededoeling van eenige stukken van ondergeschikten aard, werd mededeoling ge daan van een besluit van den minister van binnenlandsche zaken, houdende dat aan, het verzoek tot het verleenen eener subsioie voor een cursus in hoefbeslag niet kan worden voldaan, wijl aan do gelden, op de begrooting 1898 toegestaan, reeds een bestemming is gegeven. De voorzitter doelde mede, dat door het bestuur stappen zullen worden gedaan om de subsidie voor den dienst 1899 te ver- krygen. Vervolgens werd overgegaan tot de ver kiezing van twee bestuursleden in stede van de heeren A. Vromesteyn en J. Rietkerk, die met 1 Januari als zoodanig moeten aftreden en niet herkiesbaar z\Jn. Er werden 9 stemmen uitgebracht op den heer A. Van Leeuwen, 8 op den heer J. De Graaf, 6 op den heer A. Juffermans, 4 op de hoeren Van Wlngen, Van der Kloot en Weydung, terwyl do overige verdeeld waren. By de daarop gevolgde her stemming verkregen d9 heer A. v Leeuwen 16 en de heer J. De Graaf 13 stemmen. De eerste nam de benoeming aan, de tweede bedankte. De heer H. J. "Weydung werd ver volgens met 16 stemmen tot bestuurslid gekozen en nam de benoeming aan. Daarop deed de heer Spruyt eenige mede- deelingen betreffende de algemeene vergadering, gehouden te Spanbroek, en hield de heer D. Van Gruting, ryksveearts te Leiderdorp, een voordracht over den stryd tegen de tuberculose. Spreker stelde in het licht, dat deze ziekte voor het meerendeel ontstaat door besmetting en by uitzondering door overerving of op andere wyze. Naar sprekers oordeel bestaat slechts één middel om de ziekte uit te roeien, nl. door inenting met tuberculine, op die wyze, zooals dit in Dene marken geschiedt. Aan de discussie werd deelgenomen door de heeron Christiaanso, Do Jong, Pora on den voorzitter, terwyl de heer A. Van Leeuwen mededeeling deed van het resultaat, door hem verkregen na de inspuiting met tuberculine by vee van zyn eigen stal; de uitkomst pleit zeer voor de enting. De heer De Jong vroeg of het niet wen- echeiyk zou zyn, dat de vergadering zich uitsprak over het beginsel der enting. De heer Van Gruting ontried dit, nu de daarvoor door de Regeering benoemde commissie nog geen verslag heeft uitgebracht Aan het bestuur werd overgelaten te be palen of in de volgende vergadering dit onder werp andermaal ter sprake zal worden ge bracht, ook in verband met het doen van verzoeken aan de Regeering. De heer Jurriaanse wenschte in het belang van paardenhouders eenige mededeelingen te doen omtrent voeding van paarden. Met bet oog op het gevorderde uur werd besloten dit onderwerp aan te houden tot een volgende vergadering. Daarna werd de vergadering gesloten. Evenals andere Jaren is de heer Snel, aan de Broestraat, ook nu niet achtergebleven zyn boek- en kunsthandel in te richten tot een keurige verzameling van al datgene, dat strekken kan om den bezoekers zyner zaak het doön eener keuze voor Sint-Nicolaas ge- makkeiyk te maken. Platen, schilderyen en wat meer tegenwoordig tot den kunsthandel kan gerekend worden, zyn er in uitgebreide collectie, naast pracht- en meer eenvoudige boekwerken, terwyl het ook aan papeterieën in ruime en smaakvolle sorteering niet ont breekt. Het spreekwoord „elk wat wils" is hier in toepassing gebracht. Een nette étalage prykt voor de winkelramen, maar binnen is er een nog fraaier. Men overtuige zichl De beer P. H. Lamberts Jr., van Amster dam, vervulde gisteravond in de tweede der Volksbyeenkomsten, alhier, in de Stadszaal, een spreekbeurt. De opgekomenen waren vry talryk, zoodat de ruime zaal voor een zeer groot gedeelte gevuld was. Even te acht uren trad de voorzitter der Commissie de zaal binnen en na aan de be zoekers het recht te hebben gegeven om de nog onbezetto gereserveerde plaatsen in te nemen, verscheen kort daarop de heer Lam berts op het podium. De geachte spreker zou eenige voordrachten ten beste geven, en wel: „Naar 't Kronings feest", „'k Heb de Koningin gezien", en een gedeelte van Cremers Overbetuwsche novelle: p Br uur Joapik." Dit was het gedeelte, dat door den heer L. vóór de pauze werd voor gedragen. Een welverdiend applaus viel den spreker telkens ten deel. - Na de pauze werd „Bruur Joapik" vervolgd. De voorzitter der Commissie, mr. Ch. M. Dozy, verzocht daarna den aanwezigen nog een oogenblik te blyven zitten; intusschen zou de heer L. een korte wyie pauzeeren, om daarna nog een paar luimige stukjes voor te drageD, waarmede eveneens veel byval werd ingeoogst. Naar ons verteld werd, is van één der bezoeksters, die wat dl te praatzuchtig was, door oon der heeren bestuurders naar haar kaart gevraagd, waarna er een stukje van werd afgescheurd, zoodat deze juffrouw by een volgende gelegenheid door het bestuur dadelyk herkend wordt als een onruststookster. Moge dit een waarschuwing zyn voor anderen! Bedankt is voor het beroep naar Enter door den heer H. G. Briét, cand. te Leiden, door wien toezegging van beroep is ontvangen naar O.- en N.-Wetering. Onze minister resident In Japan, jhr. mr. H. C. J. Testa, is te's-Gravenhage aange komen in bet „Hótel des Indes". De heer T. Hazewinkel, stationsopzichter der H. IJ.-S.-M. aan het Haagsche station, is, met iQgang van 1 Januari a. s., benoemd tot stationschef te Kesteren. „Marietta", van Theresa Hoven, ons toegezonden door den uitgever L. J. Veen, geeft de fijne schildering, hoe slecht het wufte leven van een badplaats voor een jong meisje uit de volksklasse werkt. De karakters zyn vol zorg geteekend, goed volgehouden en na lezing zal mon dit boek ter zyde leggen Diet alleen vol sympathie voor de zwoegende, hard werkende moeder en zusters, maar ook voor de arme kleine zondaren, wier lotgevallen wy met belangstelling volgden. De rekening on verantwoording van de directie der weduwen- en weezenkas voor de officieren van do landmacht over het jaar 1897 bedraagt in ontvangst f 460,379.80'/j, in uitgaaf f 460,285.67, zoolat op den lsten Januari 1898 meer is ontvangen dan uitge geven f 94.13'/j. Blyft voorbanden aan in- schryvingen op het Grootboek der Nationale W>.rktiyke Schuld: a. rentende 21/, percent, een kapitale som van f 6,156,000, b. reütende 3 percent, een kapitale som van f 393,000. Op 1 Januari 1898 bedroeg het getal ge pensionneerde weduwen 518. De extra-trein, waarmele H. H. M. M. de Koninginnen op 8 dezer van Het Loo naar de residentie terugkeeren, zal des namiddags te 3 u. 25 m. aan het station der Staatsspoor wegen te 's-Gravenhage aankomen. Door H. M. do Koningin is f 250 ge schonken voor het Oude mannen- en Vrouwen huis te Apeldoorn. De minister van koloniën begaf zich gisteren, vergezeld van den referendaris Van Lennep, chef der afdeeling aanschaffing en uitbreiding van gouvernementsgoederen, naar Amsterdam. Den I5den dezer geeft de minister van buitenlandsche zaken, de heer De Beaufort, weder een diplomatiek diner. Aan den feestmaaltyd, Woensdagavond gehouden ter gel genheiJ van het 100 jarig bestaan der Volksbibliotheek van het „Nut", te 's-Gravenhage, werd de eerste dronk door den voorzitter, den heer B. Derksen, gewya aan H. M. de Koningin, waarvan aan H. M. telegraphisch werd kennis gegeven. In den loop van den avond werd op dit telegram een dankbetuiging namens de Koningin ontvangen. Aan toosten ontbrak het verder niet aan den gezelligen maaltyd en een speciale dronk werd door den heer G. J. De Swart gewyd aan den bibliothecaris, den heer J. E. Van 'fc Haaff, wien daarna namens commissarissen onder een harfeeiyke toespraak een bewys van waardeering zyner vele verdiensten werd overhandigd door den voorzitter. Een der verdienatelykste Amsterdamsche dagbladschry vers, de heer J. W. Helraer, viert heden zfin 25 jarig jubilé als journalist. Eerst was hu verbonden aan „De Tya", later aan „Het Centrum," waar hy chef van het Binnen land was en tot dezen zomer werkzaam bleef. Toen aanvaardde hy het aanbod, hem door „De Tyd" gedaan, om weder deel uit te maken van de redactie van dat blad. Van verschillende zyden ontving de heer Helmer bewfjzen van belangstelling en waar deering, niet het minst van die der hoofdredactie en redactieleden van zyn blad. Ook stoffelyke blyken van hoogachting ge werden den jubilaris. Men scbryft aan bet „Haagsche Dagblad" Het bericht in de dagbladen, waar'oy wordt gemeld, dat de minister van oorlog aan de corpschefs heeft opgedragen een onderzoek in te stellen naar het steeds verminderen van het aantal vrywilügers by hGt leger en of dit sdms is toe te scbryven aan de vele en zware diensten, die van den vrywilüger gevergd worden, trekt by ieder, cie mit het militaire leven maar eenigszins bekend is, zeer de aandacht. Het is toch genoeg bekend, dat een militair lang niet zoo zwaar behoeft te werken als een burger en meesttyds is een soldaat na 4 uren 's middags vry. Zou men hem na 12 uren reeds vry willen stellen van diensten, dan kan dit alleen ten nadeele strekken van den persoon. De reden van het steeds telangryk verminderen van het getal vrijwilligers, onderofficieren en min leren moet alleen gezocht worden ia de zeer slechte vooruitzichten, door het Reserve-kaderenden Pensioenraad in het leven geroepen. Door B. en Ws. van Amsterdam is be noemd tot hoofdcommies der afdeeling Gemeente-bedryven tor gemeente-secretarie mr. J. H. C. Busing, thans commies aan de afd. Financiën A. Mr. W. F. Van Leeuwen zal optreden als wethouder voor de gemeente-bedryven. De minister van oorlog heeft herinner^, dat vry8telling van personeele belasting voor gehuwde militairen en militaire geëmployeerden beneden den rang van officier, behoorende tot de Landmacht, alleen dan plaats heeft, als zy door en geheel voor rekening van het Ryk ge huisvest zyn. Aan het vergelykend examen voor organist by de Lutherscbe GemeeDte te Utrecht hebben deelgenomen 5 candidateD. Op de voor dracht zyn geplaatst de heeren J. N. W. C. A. Roigrok en A. J. De Wall. Het examen werd afgenomen door de heeren Joh. Wagenaar, Utrecht, en A. Pomper, Am sterdam. De eerstvolgende oproeping van jonge lingen tot dienstneming by het instructie- bataljon te Kampen is bepaald op 4 Januari e. k. De heer Fr. M. C. Koenaart, tandarts te Rotterdam, is door Z. JEL den Paus benoemd tot ridder der orde van Gregorius den Grooten. Maandag bezocht het Kamerlid mr. H. Smeenge de Drentsche dorpen Diever en Wap- serveen, om het terrein in oogenschouw te nemen, waardoor een eventueel kanaal SteenwfikDieverbrug zal gegraven woraen. Het stoomschip „Admiral", van Oost- Afrïka naar VlissiDgen on Hamburg, vertrok 30 Nov. van Aden; de „Bromo" arriveerde 30 Nov. van Rotterdam te Batavia; de „Java" vertrok 1 Dec. van Amsterdam naar Batavia; de „Lorntok", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 1 Dec. van Suez; de „Prins Willem in" vertrok 1 Dec. van Amsterdam naar Paramaribo; do „Ardjoeno", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 1 Dec. van Marseille. HiUogom. In "de laatst gobouden vergade ring van den Gemeenteraad, alhier, werd by de behandeling der begrooting door een d.r anri-revolutionnaire Raadsleden, den heer Veld huizen van Zanten, de schoolgeldheffing op de openbare lagere school ter sprake gebracht. VolgeDS een berekening, door dit Raadslid gemaakt, kost deze schooi per jaar f 4880, pf ongeveer f 1.25 per maand voor ieder kind, terwyl er onder de 320 leerliDgen maar 127 zyn, die een schoolgeld betalen van nog gee 20 ets. per maand. Dus blyven er b(jna 200, die nog minder dan 5 ets per week betalen, en velen daarvan betalen niets. Voor hen, die betalen kunnenmoet de gemeente per j iar meer dan f 1500 bypassen. Het feit, dat hier reeds twee byzondere scholen zyn, Roomsch Katholieke, cie een jaar- lykBcbe besparing van meer dan f 4500 voor de gemeente uitwyzen, en nog twee vereeni- gingen bestaan, die de oprichting eener by zondere school ten doel hebben, werd daarom al3 bewys van tiliykhoid aangeroerd, dat do verordening op de schoolgelden herzien moet worden. Door een heer Van Zanten w rd voorgesteld, do schoolgelden aanmerkelyk te verhoogen en daarmede voort te gaan, tot elk, dio geacht kan worden schoolgrlJ te kunnen betalen, voor zyn kind ook den kosten- den prys van het ondtrwys betaalt. Waar evenwel deze zaak van ingrypenden aard is, stelde Z.Ed. voor oen commissie te benoemen, ten einde deze zaak te onderzoeken, om op een volgende vergadering verslag te geven en eventueel voorstellen te dier zake ia ie dienen, waarop de Raad inging en drie Raadsleden, waaronder de voorsteller, biertoe benoemde. Het hoofi der openbare school heeft daarop 26) Koster kwam tot zichzolven; hy zwenkte naar de canapé terug en liet zich daarop zwaar neervallen. Zoo lag hy voorover, het hoofd op de borst, de beide vuisten tegen het voor hoofd gedrukt. „Ikzelf ben de schuldigeikzelf. Waarom nam ik de tasch niet mede in de slaapkamer!" Juffrouw Koster zonk als verpletterd op een Btoel neder; heete tranen vloeiden over haar gelaat. Otto trad weder naar het venster en drukte het heete voorhoofd tegen de koele ruiten. Dan verwyderde hy zich zachtkens uit het huis, waar de diepste kommer heerschte. Van dien avond af was Otto een geest gelyk; hy waagde het niet iemand in het gelaat te zien; het verkeer met Van Markwold en Mattenveld had hy opgegeven; allen vryen tyd bracht hy in de ouderlyke woning door; oetlust en slaap vloden van hem. „Mya aanstelling, moeder, myn aanstelling", antwoordde by steeds, wanneer moeder hem naar do reden van zyn verandering vroeg. De togenwoordigheid van anderen maakte hem steeds angstighet kwam hem voor, als richtten zich aller blikken op hem, vol argwaan, en de gedachte, dat men zyn 8chuldbewustzyn op zyn gelaat las, bereidde hem een folterenden angst. Daarby kwam bbg, dat -olie gesprekken in het huisgezin over den diefstal liepen; by ieder woord was het, als kreeg hy een slag in het aangozicht, en het was een onverdraagiyko marteling voor hem uiteriyk rustig te schijnen, terwyl een vreeseiyke onrust in zyn binnenste woedde. Wanneer hy het dan niet langer uit kon houdeD, sprong hy op. „Ik moet werken 1" zeide hy dan en sloot zich in zyn kamertje op. En alleen, terwyl niemand hem hoorde of zag, zat Otto daar dan neder, weenendo en zuchtende, het matte hoofd in de handen begraven. Wat berouwde hem, wat vervloekte hy zyn daad! Hoe was hy er toe gekomen? Was hy dan geen meester over zyn eigen zinnen geweest? Wanneer de rouw, vertwij feling en toorn tegen zichzelven den hoogsten graad bereikt hadden, dan sprong hy op, stak het hoofd buiten het raam en liet den wind om zyn verhit hoofd spelen. En als h^j dan wat kalmer geworden was, dan keerde hy terug in zyn kamer alleen met zyn gedachteD. De ODzalige daad was geschied en alle rouw en vertwyfeling konden haar niet meeronge- daan maken. Hem restte nu nog maar de gevolgen af te wachten en te zien wat hem dan te doen stond. Naar alle gedachten zou de politie, zooals altijd, eenige weken vruchteloos zoakeo, en dan ging de zaak den doofpot in. Hy nam zich voor zyn ouders voor de geleden schade zooveel mogeiyk schadeloos te stellen en door een stichteiyk leven zyn slechte daad goed te maken. Was vroeger de kring zyner collega's steeds het voorwerp van Otto's gedachten, verheugde hy zich steeds in hun samenkomst, nu was het een genoegdoening voor hem, zich van dit alles te onthoudenhy gunde zich niet de kleinste verstrooiing. Het tien-gulden stuk, dat zyn moeder hem gedurig heimeiyk wilde toe steken, wees by telkenmale standvastig af, ja zelfs deed hy dit met het grootste gedeelte van het zakgeld, dat zyn vader hem uitbetaalde. Ondanks dat teruggetrokken leveD, kwam er van aanhoudend studeeren niets. Wol zat hy dagelyks veel uren ik zUn kamer om te arbeiden, maar het was hem onmogolyk zyn onrustigen geest voortdarend by zyn studiën te houden. Steeds keerden zyn gedachten terug op datgene, waarvan hy zichzelven onophou- delflk beschuldigde, en de letters in de voor bem liggende boeken schenen te danseD, naar elkander toe te komen on het eene woord samen to stelleD, dat hom het koude zweet op het voorhoofd deed komen: „Dief.dief.dief..1" En wanneer hy dan steunend opsprong, op zyn bed viel en het hoofd in de kussens drukte, om toch maar niets te zien, niets te hooren, dan tooverde de verbeeldingskracht hem de verschrikkelykste voorstellingen voor den geest. Hy zag zich govangen, geboeid en tot een onteerende straf veroordeeld; door allen, die hem kenden, veracht en vervloekt Ging de dag nogal rustig voor hem voorby, des te ver8chrikkeiyker waren de avonden en de nachten; hy zag, dat het niemand in de gedachten kwam hem maar voor het geringste te verdenken. Maar des avonds, wanneer hy by zyn studeer- lampje zat, vertoonden zich de vreeselykste schrikbeelden. Hy kon er niets aan doen, maar wanneer er een kamerdeur openging, trok hy zich angstig ineen, en toen op zekeren avond onverwachts zeer laat de huisbel over ging, sprong by ontzet omboog. Had iemand by toeval zijn schuld aan het licht gebracht en kwam nu de politie om hem te arre6teeren Den dag vóór de audiëntie by den minister moest Otto Koster by de politie komen, nadat zyn ouders reeds in verhoor waren genomen. Hy zette den commissaris, die hem verhoorde, zyn inzichten over het geval uiteen, zooals zyn vader het reeds gedaan had. Moeder moest op haar beurt zoggen de deur open gelaten te hebben, en een bedelaar, die toe vallig na haar de trap opgekomen was, moest van de gelegenheid hebben gebruik gemaakt, om den diefstal te plegen. De beambte lachte en verklaarde: „Uw samenstelling ligt wel voor de hand en zy ware gewis ook juist, waDneor er geen zekere omstandigheid bykwam. Een bedelaar of een dief van beroep zou zich nooit den tyd gegund hebben, de tasch eerst te onderzoeken, en by zou ook zoo bescheiden niet geweest zyn, de helft er in te laten; hy had eenvoudig de tasch gepakt en zich zoo snel mogelyk uit de voeten gemaakt." Otto zag den spreker aan. Daaraan had hy niet gedacht. Domkop, die hy geweest was l Dat moest vroeger of later tot zyn ont dekking leiden; hy was niet in staat, ook maar het geringste op die woorden aan te merken; by gevoeldo, dat het bloed hem naar het hoofd schoot, en al zyn wilskracht moest hy te zamen roepen, om niet van schuld- bewustzyn do oogon voor den beambte neder te slaan. Eindeiyk waagde by hot, met angstig klop pend hart, tot den commissaris de vraag te richten „Wie kan het dan geweest zUd?" Do beambte trok de schouders op en ver volgde „Het onderzoek zal het wel uitbrengen; het is wel geen eenvoudig geval; ik heb u hier heen ontbodeD, om een paar vragen over uw broeder aan u te richten. Het is uw stief broeder, nietwaar?" .Ja." .Hoe zijn uw verhoudingen tot hem? Ik bedoel, leeft gij in goede vorstandhouding met hom?" Otto bloosde. Na eonig nadenken ant woordde bü ,We hebben elkander steeds goed verdrageD. Soms kwamen wel kleine oneeoigheden voor, zooals dat bj) broeders wel meer bet geval is, maar de schuld was dan meermalen aan mtjn xgdo. Mijn broeder is zeer verdraagzaam en een goed mensch." De commissaris zag hem een weinig ver wonderd aan. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1