N9. 11893
Donderdag 1 December.
A9. 1898
r 1.10.
<§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Leiden, 30 November.
W ©uilleton.
TWEE BROEDERS.
LEIDSCH
DA&BLAB
PRIJ8 DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad
wordt 0.05 berekend
Officieel© Kennisgeyïngen»
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
Zitting van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
bij deze ter kenDia van de belanghebbenden, dat de
zittiog van den Militieraad, voor deze gemeente, zal
gehouden wordon:
op Maandag 12 December 189P, des voormiddags
to balftieD, voor de lotelingen, die getrokken Lebben
Nos. 1 tot en met lui), en op denzelfdon dag, des
namiddags te halfêón, voor hen, die getrokken hebben
Nos. 101 tot en met 200;
op Woensdag 14 December 1F98, des voormiddaga
te halftien, voor hen, die getrokken hebben Noe. 201
tot en met 275, en op denzelfden dag, des D&middaga
te één uur, voor hen, die getrokken hebben Nos.
276 tot en mot 350;
op Donderdag 15 December 1898, des voormiddags
te balftiea, voor hen, die getrokken hebbon Noe.
851 tot en met 477;
en zulks in een der lokalen van het Invalidenhuis
(ingang door de Koppenhinksteeg, aan de zijde der
Hooglandeche Kerkgracht) alhier.
Zij herinueien ben voorts, dat, in gemelde zitting,
voor den Militieraad moeten verechijnen: 1°. de vrij
willigers voor de Militie, en 2°. do lotelingen, die
vrijstelling vei langen wegens ziekelijke gesteldheid
of gebreken, of wegens gemis van de gevorderde
lengte; en wijdere, dat hot niet-ontvangen van een
oprojpiügebiljot hen iet ontheft vao de verplichting
om voor den Militieraad to verschijnen of do tot
staving van do rodenon van vrijstelling gevorderde
bewijsstukken in te dienen.
Tevens wordt den belanghebbenden er mot nadruk
op gewezen, dat ook het inleveren van do bedoeldo
bewijsstukken bij den Burgemeester niet voldoonde
is om zioh de vrijstelling te verzekeren, waarop zij
moenen aaospraak te kuunen maken, maar dat hnn
belang medebroDgt om bovendien de vrijstelling te
vragen in de zitiing van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
19 Nov. 1898. YAN HEY3T. 8eoretarie.
Het hoofdbestuur der posterijen en tele-
graphie heeft de directeuren der Rykspost-
kantoren aangeschreven om aan de brieven
bestellers van hun kantoor onder herinnering
aan de hun opgelegde verplichting, nogmaals
nadrukkelijk te gelasten, om, bij het werpen
van trieven of andere stukken in de daarvoor
bestemde bussen aan de huizen der ingezetenen,
steeds te schellen, tenzij de bewoner schriftelijk
verzocht heeft het schellen na te laten.
"Wij ontvingen het gedrukt verslag van
de 19de jaarlyksche algemeene vergadering,
te Amsterdam gehouden door de „Vereeniging
van gepensionneerde onderofficieren en min
deren van het Nederlandsche leger". Deze
Vereeniging werd opgericht in 1879 en bedoelt
het geven van onderstand aan militairen, ge-
pensionneerd vóór de wet van 1877, en aan
hun weduwen.
Eere-voorzitter der Vereeniging is de luite
nant generaal A. Kool, chef van den generalen
staf. Het hoofdbestuur bestaat verder uit de
heeren: L. Zeiler, te Wyk-bij-Duurstede, alge
meen voorzitter; J. J. Tummers, te's-Graven-
bage, onder-voorzitter; S. D. Van Campen, te
Lelden, algemeen secretaris; J. G. A. Prins,
te Vlissingen, algemeen penningmeester; B.
J. Van der Roer, te AmsterJam, penning
meester voor het actief dienende leger; T.
Bik, te Leiden, C. G. D. Van der Klaauw, te
Oegstgeest, André Laurense, te Rotterdam, en
J. H. Logemann, te id., leden.
Secretaris der afdeeling Amsterdam is de
heer jhr. W. P. Bloys van Treslong, die zeker
gaarne aan belangstellenden o n exemplaar
van het verslag zal doen toekomen.
Wy wenschen der Vereeniging toe, dat de
wensch in vervulling trede, door haar op den
omslag van het boekske afgedrukt I
„Als ieder, die dit verslag in handen krfigt,
slechts één donatour zou willen aanwerven,
dan beschikt de Vereeniging zonder kosten en
met betrekkelijk weinig moeite, jaarlyks over
eenige duizenden guldens meer Inkomen. Een
briefkaart aan der loden van bet hoofdbestuur
is spoedig geschreven en verzonden."
Alkeraade. Voor deze gemeente zal de
zitting van den Militieraad voor de lichting
1899 gehouden worden te Leiden, den 14uen
December a. s., in het Invalidenhuis, des voor
middags om kwartier over elven.
Het onlangs door dea Raad vastgestelde
suppletoir kohier van den hoofdelyken omslag
over 1898 is door Ged. Staten van Z Holland
goedgekeurd tot een bedrag van f 23 35.
Het kohier bevat elf aanslagen en is ter
visie ter Secretarie ned6rgelegd tot 24 April
1899.
Boskoop. By de gisteren plaats gehad heb
bende stemming voor een lid van den ge
meenteraad zyn uitgebracht 419 stemmen;
waarvan op de heeren: J. Jongejan 122, E.
J. Veldhuizen 97, J. v. d. Werf 73, J.
Walraad 48, J. Groenewegen 32 en G. Van
Noordt 29.
Van onwaarde 12 en blanco 6. Er zal dus
een herstemming plaats hebben tusschon de
heeren J. Jongejan en E. J. Veldhuizen.
Kynsburg. De zitting van den Militieraad
zal gehouden worden te Leiden in het Inva
lidenhuis op Dinsdag 13 December a. s, des
morgens om halfelf.
Itoelof-Arcndsvcen. Een knaapje van 9
jaar, het zoontje van J. Rietbroek, gisteravond
op den rug zyns broeders door de kamer
radende, had het ongeluk daar af te vallen en
zich den rechtc-rvoorarm te verstuiken. De
verschrikte ouders vreesden eerst, dat de arm
gebroken zou zin, doch de inmiddels ont
boden geneesheer wist hen na zin onderzoek
tot kalmte te stemmen. Eenige dagen rust
zal het ongeval wel weder doen vergeten.
Voorschoten. Dinsdagavond werd alhier de
jaarlyksche vergadering gehouden van de
isclub „Allemansgeest". Do voorzitter deelde
mede, dat de Vereeniging thans 126 leden
telt. Door den secretaris werd bet jaarverslag
uitgebracht en door den penningmeester reke
ning en verantwoor Jng gedaan, waaruit ble-;k,
dat in kas ruim ƒ400 aanwezig is. Tot be
stuursleden werden herkozen do heeren E.
Vernède, voorzitter, en J. P. Schmal, onder
voorzitter. Aan de baan-commissarisssn wer
den nieuwe, sierlyke insignes uitgereikt. Be
sloten werd vlaggen aan te schaffen voor de
banen, waartoe aan het bestuur een krediet
van f 40 werd verleend. De voorzitter deelde
mode, dat het loon voor de baanvegers is be
paald op f 0.12 per uur, met een minimum
van 0.30. Met den wensch, dat de Vereeni
ging na twee winters rust, dezen winter
krachtig werkzaam moge zin, sloot de voor
zitter da vergadering, die door ruim 30 leden
was bygewoond.
Gemeenteraad van Rijnsbarg.
Vergadering van Dinsdagavond.
Afwezig wegens ziekte: de heer G. Brus9Ó.
Voorzitter de Burgemeester.
Na voorlezing en goedkeuring der notulen der
vorige vergadering, deelt de Voorzitter mede:
lo. dat van de Holl. Spoorweg-Maatschappij oen
schrijven is ingekomen, waarin mudcgeeld wordt
dat de Noordwijkertrambrug niet met hout zal
bedekt worden, omdat deze brug niet voor publiek
verkeer bestemd is; wel zullen twee borden met
een waarschuwing worden geplaatst. Verder dat
het hek aan den Noordwykerweg zal gerepareerd
wordon.
Na eenige bespreking wordt deze brief voor
kennisgeving aangenomen
2o. dat een request is ingekomen van eenige
eigenaars van bonden, waarin deze verzoeken de
hondenbelasting te verminderen. Do Voorzitter
merkt hierbij op, dat dit request niet gezegeld
is; toch kan deze zaak wel besproken worden.
De hoeren Hogewoning en Van Iterson willen
luxe- en waakhonden hooger aanslaan dan trek
honden.
De beer Van den Eijkel wil bij meerdere honden
voor den 2deD, 8den hond enz. minder laten betalen.
De Voorzitter herinnert, dat deze hondenbelas
ting haar ontstaan te danken heeft aan het groote
aantal honden in deze gemeente (thans Dog 168),
waardoor de ingezetenen dikwijls veel last onder
vonden.
Do heer Van Iterson zou tóch graag de verorde
ning op deze belasting gewijzigd zien.
Tot nader aangehouden.
Do Voorzitter legt den Raad over het suppletoir
kohier der hondenbelasting, dat wordt goedgekeurd.
Goedkeuring van H.U. Gedep. Staten is ontvangen
van de begrooting over het dienstjaar 1899.
Verder deelt do Voorzitter mede, dat aan don
welput bij den heer A. Collée, hoofd der O. L.
school, al het mogelijke is gedaan, maar dat het
water nog slechter is dan vroeger. Besloten wordt
voorloopig een filtreer aan te schaffen en nader
te onderzoeken waar een nieuwe welput te graven.
De heer Van Iterson merkt hierbij op, dat Juli
en Augustus hiervoor do beste tijd is; verder dat
men wel genoodzaakt zal zijn tot het gebruik van
duinwater over te gaan, omdat door de geheele
gemeente het water slecht wordt.
Als laagste inschrijver is den heer R. Voorberg
de leveriDg van brandstoffen aan. de gemeente
gegund.
Bij de gebruikelijke rondvraag deelt de .heer
Hogewoning mede, dat] door hom inlichtingen
zijn ingewonnen hij een deskundige over het
uitdiepen van don Katwijkerweg (vaart). Vólgens
die inlichtingen zou uitschieten het doelmatigste
zijn. Na vele besprekingen wordt besloten,
pogingen in 't werk te stellen om eon bagger
machine te krijgen.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de
Voorzitter de vergadering.
TWEEDE KAMER.
Staatsbegrooting voor 1809.
Hoofdstuk Binnenlandschc Zaken.
Uit 's Ministers Memorie van Antwoord
biykt nog h'.t volg:-nde:
Voorstellen tot reorganisatie der Polytech
nische School worJen voorbereid.
De proef om voor bet afnemen der examens
voor Hoogere Burgerscholen provinciën met
elkaar te vereenigen zal worden herhaald.
Uitvoerige mededeelingen worden gedaan
omtrent resultaten by het ambachtsonderwis
en het onderwys aan de Polytechnische School.
Verschillende verhoogingen van begrotings
artikelen worden door den Minister nader
toegelicht.
Zoodra mogeiyk na afdoening van het
wetsontwerp op den leerplicht wenscht de
Minister een wyzigin» van sommige bepalin
gen der wet op het Lager Ondtrwys, waar
onder of n herziening der regeling van de
onderwyzersjaarwedden, aanhangig te maken.
Vermiadering van het aantal examencom-
missiën zal by de wyzigj g der wet op het
Lager Onderwys een punt van ernstige over
weging uitmaken.
Getracht zal worden de denkbeelden om
trent de pensionneering van weduwen en
wetzen van openbare en byzondere onder-
wyzers aan de lagere scholen in een wets
ontwerp te formuleeren.
De noodzakeiykbeid om een nieuw leervak
op school in te vo ren tot bestryding van
alcohol is den Minister niet noocJig voorge
komen.
Wettelyke organisatie van de vertegenwoor
diging van den Landiouw is in studie.
Een begin is gemaakt met de voor ereiding
der herziening van de wettelyke regeling der
zoetwater visschery.
Het tegengaan van vogelmoord wordt door
de. Regeering van groot belang erkend.
De wenschelykheid is gebleken het getal
Ryks-tuinbouw-wintcrscholen nog dit jaar met
één te vermeerderen. Bedoelde school zal
worden gevestigd binnen de gemeente Bos
koop.
Tegen paardenfokkery van Staatswege be
staan bepaalde bezwaren. Evenals met betrek
kiug tot de pa rdenfokkerff- wor t ook een
organisatie ten aanzien^van de veefokkerij
voorbereid, waarby iutusschen in allo opzichten
aan de plaatselyke commission de nooJige
vryheid wor^t gelaten.
Het voornemen bestaat de bestaande be-
bosscbingen, die daarvoor in aanmerking kun
nen komen, met kracht voort te zetten.
Aan de plaatsing der „Nachtwacht" biyft
de Minister zün aandacht wyden en by Zdl
ni6t in gebreke biyven mede te werken tot
de best mogelyke oplossing.
Verkoop van grond.
Ter bekrachtiging van onderkandschen ver
koop van strooken grond te Groningen, aan
G. P. Mulder, aldaar;E. Noack, te Beriyn;R.
Boersema, te Groningen, en C. Bendix, wed.
J. Dommering, aldaar, is een wetsontwerp
aan de Kamer ingediend, en ook ter bekrach
tiging van den onderhandschen verkoop van
een stuk voormaligen vestinggrond te Koe-
vorden aan de gemeente.
Vrijdom van Zoutaccijns.
By resolutie van den minister van finan
ciën is bepaald omtrent inslagen van zout
met vrydom van accyns:
Voor de aanteekeningen, beioeld by llf
2'o xinsnedo der resolutie van 16 September
1898. No. 63 (Vtrzameling no. 105), zal, te
beginnen met 1 Januari 1899, gebezigd wor.en
het nieuwe model accynz9n no. 81b.
Voor elke fabriek of trafiek worot door don
ontvanger over de plaats van inslag een slaat
naar dat model bygehouden en na afloop van
het dienstjaar, vóór 31 Mei, rechtstreeks ge
zonden aan bet departement van finaDcién,
afdoeling invoerrechten en accynz -o, met een
schrijven, waarin het getal 6taten wor.t
opgegeven.
De in de staten vermelde documenten
moeten niet op een recapitulatiestaat accynzen,
no. 34b. woroen gebracht.
Het benoodigde materièel accyDzen no. 31b.
wordt voor de eerste maal, zonder aanvraag,
aan de ontvangers toegezonden en zal voor
het vervolg moeten worden begrepen in de
gewone jaarlyksche aanvraag, die vóór 1 Mei
aan het departement van financiën wordt
ingezonden.
Uitvoerrecht van tin in Ned.-lndiê.
De heer Mackay, voorzitter van de Com
missie van Rapporteurs over bet wetsontwerp
tot nadere regeliog van het uitvoerrecht v -n
tin in Ned. Indiö, heeft op dat wetsontwerp
een amen mment voorgesteld, strekkmde om tp
bepalen, dat van tin per 100 kilogram f 3.50
aan rechten zal worden gevorderd, en dat iy
uitvoor van tinerts bet recht, overeenkomotig
by koloniile ordonnantie vast te stellen be
palingen, geheven worot naar verhouding van
het in het erts aanwezige tin.
Prof. L. A. G. De Sonnaville.
De beer Henri Spendel wydt in htt „Week
blad voor Muziek", ter gelegenheid van het
25 jarig jubiló als muziekdirecteur van prof.
L. A. G. De Sonnaville een hoofdartikel aan
dezen verdienst- iyk-n musicus.
Daarin herinnert ky, hoe prof. De Sonnaville
die ii 1837 te 'e Gravt-nbage ge.oren w ri#
al vroeg onder de lei ing .kwan van cm
violoncellist H. Bouman, en later, te Katwyk,
onder cie van Jobna. Beltjens. In 1873 te
Katwjjk als muziekdirecteur aangesteld, deed
hy op jaarlyksche matinées en soiró3S werken
van hooge kunstwaarde opvoerto, zooals de
„Jahreszeiten", „Schöpfung", „Abraham",
„Paolus", enz.
Ten buioigen dage bestaat te Katwyk een
groot orkost van 40, een klein van 20 en e n
gemengd koor van 30 personen, en daarby
nog twee mannenkoren en oen goed bezette
harmoüie. Dit alles kwam onder leiaing van
prof. De Sonnaville tot stand.
De heer Spendel noemt de leerschool der
muzitk te Katwyk een „molel tnrichting" en
rangschikt de muziekbibliotheek aldaar onder
„do voornaamste in den lande".
Dan wordt prof. Do Sonnaville als „con
ferencier" herdacht. Ook was by met Mgr.
Lans de medeoprichter der „Ned. St.-Gr gorius-
Vereeniging", en maakte, om tot een vol
maakte kennis van den liturgischen zang te
goraken, een cursus mee in het Gregoriushuis
te Aken onder Böchler.
Het artikel wordt gesloten met oen be
spreking van het „systeem-De Sonnaville".
19)
De jonkman, die de dochter des huizes op
de piano begeleid had, verontschuldigde zich
met do woorden:
„Zonder de ondersteuning van u, mejuffrouw,
waag ik het niet my te laten hooren."
Met een humoristisch gebaar van gehuichelde
kwaadheid klapte de jonge dame het deksel
van de piano dicht, nam op het pianostoeltje
plaats en zeide, zich tot de heeren omdraaiende:
„Laten we dan maar babbeleD, we hebben
toch niets beters te doen. Maar zeg eens,
myoheer Koster, waarom gy den geheelen
avond zoo stil zyt, met zulk een ernstig, na
denkend gelaat daar nederzit; aan tafel merkte
ik dat reeds op."
Otto bloosde, deels omdat hy daardoor de
zekerheid verkreeg, dat de dochter van den
officier van justitie hem in stilte had gade
geslagen, deels uit werkelyke verlegenheid.
„Ik... myn sollicitatie, mejuffrouw," sta
melde hy.
„Ocb, mejuffrouw, geloof hem niet", viel
Mattenveld met zyn boosaardig lachje in; „dat
is het riet, wat hem hoofdpyn veroorzaakt;
myn collega kwelt zich waarschyniyk in stilte
met de vraag, waar hy hedennacht het matte
hoofd zal nederleggen."
Het kon nu geen byzonder vriendelyken blik
heeten» welken de dochter öes huizes den
spreker toewierp. Yan alle jongelieden, die by
haar vader in huis verkeerden, was haar nie
mand zoo onsympathiek als de advocaat Mat
tenveld; zy had in de nabyheid van den altyd
ironischen maD, die er niets jeugdig uitzag,
ofschoon hy pas zes en twintig jaar telde,
altyd een onbehaagiyk gevoel. De geelachtige,
grauwe kleur van zyn gelaat, de diepliggende,
kleine, spotachtige oogeD, de byna kale schedel
maakten hem, in aanmerking nemende zyn
hangerige, gebogen gestalte, tot een minder
aangename verscbyning.
„Onze collega bezit namoiyk twee kamers,"
verklaarde Mattenveld op den vragenden blik
van de juffer„een in do nabyheid van het
gerechtsgebouw, de andere by zyn ouders ia
de Rugenerstraat, lederen avond stryden in
zyn binnenste zyn conservatieve en zyn liberale
neigingen, dat is, de aanhankelykheid naar
het oude en de neiging voor zyn nieuwe kamer,
welke natuuriyk voor hem gemakkeiyker to
bereiken is".
„Kent mejuffrouw de Rugenerstraat?" viel
Van Markwold in, die iedere gelegenheid,
welke zich aanbood, om zich in het gesprek
te mengen en zich geestig te toonen, met beide
handsn aangreep.
Constance antwoordde ontkennend.
„Niet?" voer de gek met gemaakten humor
voort, „dan mag mejuffrouw van geluk spreken;
my is die kennis niet bespaard gebleven.
Nog steeds denk ik met schrik aan myn
expeditie naar het noorden; ik zeg u, in
geheel de stad is zulk eon armzalig, verlaten
oord niet meer."
„Gy vergeet, dat mynheer Kosters ouders
daar wonen," zoide juffrouw Goring op duideiyk
terechtwyzenden toon; „voor mynheer Koster
is de straat zoo geheel armzalig en verlaten
nietl"
Mattenveld en Yan Markwold keken wel
een weinig op den neus, terwyl de heer
Schelling beleefd met het gezegde der jonge
dame instemde.
„Mejuffrouw heeft gelyk; waar gy het goed
hebt, is uw vaderland, zegt een oud spreek
woord. Ik moet het omkeeren en zeggen:
waar men zyn thuis heeft, daar voelt men
zich goed."
Juffrouw Constance beloonde hem met een
dankbaar hoofdknikje en wendde zich dan
weder tot Otto met de vraag:
„Bezit gy uw beide ouders nog?"
„Jawel, mejuffrouw."
„Dan zyt gy wel zeer gelukkig, ik benyd
u, mynheer 1" riep het jonge meisje uit, en
een warm gevoel kleurde haar de wangen.
„Reeds lang heb ik het geluk niet meer
een moeder te bezitten, maar toch herinner
ik my haar nog goed. Het is toch heeriyk,
verrukkolyk, zich dageiyks, ja, ieder uur, van
de nooit rustende moederliefde omgeven te
zien".
Otto had zich den geheelen avond in een
bedrukte stemming bevonden; geldzorgen
drukten hem ter neder. De geldman, dien hy
en Van Markwold zoo toeschieteiyk gewaand
hadden, was slechts met de grootste moeite
te bewegen geweest rog eens te prolongeeren.
Beslist had hy echter verklaard, dat het de
laatste maal was, en dat over drie maanden
de wissel betaald moest worden.
Voordat Otto commies kon zyn, verliepen
nog vier maanden. De onophoudeiyke zielo-
strijd had hem geheel moedeloos gemaakt,
en de vriendelyke en hartelyke woorden van
het meisje ontroerden hem. Wat zyn moeder
reed3 voor hem gedaan had en misschien nog
zou doen in de toekomst, deed hem aan, en
in een werkelyke gevoelsopwelling, wolke hy
in den kring van Van Markwold en Matten
veld reeds lang had afgewend, riep hy uit:
„Ja, het is waar, mejuffrouw: de odelste
en sterkste onder alle menschelyko gevoelens
is de moederliefde. Ik in het byzonder heb
aan myn moeder oneindig veel te danken".
Van Markwold en Mattenveld verbeten met
groote moeite een spotachtig lachen.
Ean uur later waren de gasten vertrokken.
Ofschoon middernacht reeds lang verstreken
was, maakte Constance nog geen aanstalten,
om haar slaapkamer op te zoeken. Zy zat
alleen in de muziekkamer; met het hoofd in
de handen zat zy, in gedachten verzonken,
in het licht van de op tafol staande lamp te
staren. Schreden, welke over het zachte
tapyt gleden, deden haar uit haar droomeryen
ontwaken.
Haar vader stond voor haar; zyn vriendelyke
oogen zagen haar vragend aan. Constances
gedachten vormden zich onwillekeurig tot
woorden.
„Kunt gy my zeggeD, papa, wat voor lieden
de ouders van den heer Koster zyn?"
Verwonderd zag papa GoriDg zyn dochter
aan en een vluchtig, nauwelyks merkbaar
lacbje vloog over zyn mildo eu edel gevormde
trokken.
„Dat weet ik werkeiyk niet, meisje," ant
woordde hy, „maar wanneer het u belang
inboezemt, kan ik er wol onderzoek naar
doon."
„Oja Ik denk, papa," stamelde
zy, gevoelende, dat zy reeds te veel van baar
gedachten had verraden, „het was maar
zoo'n idee van my, dat my door h6t hoofd
ging"
„Zoozoo," zeide do officier goedig tot-
zyn dochter, geiyktydig zelf haar veront-*
pchuldigend, „waarom zult gy u voor de
familiebetrekkingen van onze gaston niet»
ioterosseeren Omtrent don joDgen Koster
weet ik voor het oogenblik niets anders dan
dat by een begaafde jongo man is, en dat
hy eon by jongelieden zeldzamen ijver aan
den dag legt; en daar by ons in het ambte
naarsleven geen voorname geboorte of bezit,
maar persoonlyke kennis iemand doen vooruit
komen, zoo kan ik wel met zekerheid voor-
spelloD, dat Koster goede vooruitzichten
heeft."
„Zoowerkeiyk, papa?" kwam het
onwillekeurig over haar lippen.
{Wordt vervolgd.)