N°. 11890
Maandag 28 IVovember.
A#. 1898
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fan- en feestdagen, uitgegeven.
Vierde Blad.
Feuilleton.
TWEE BROEDERS.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COUttANTs
Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10,
Franco per post
Afzonderlijke Nommere0 05
PRIJS J) KR AO VERTENT LEN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
Gemeenteraad van Noordwyk.
Zitting van Vrijdagavond.)
Voorzitter: Jbr. mr. J. H. J. Qaarles van
Ufford, burgemeester.
Afwezig de heeren C. J. C. Van der Meer
en C. Ammeraal (met kennisgeving). De heer
Parlevliet komt by punt V ter vergadering.
Na lezing der notulen, die onveranderd
worden goedgekeurd, geschiedt voorlezing der
ingekomen stukken:
I. a. Proces-verbaal van opneming der ge
meentekas. b. Een adres van J. "Wijkhuizen,
verzoekende op 24 November een schaal-
collecte langa de huizen te mogen houden
.voor jjet maatschappelijk werk der dak en
werklóozen. Is reeds door den Burgemeester
•afgedaan, c. Een adres jm&.M., Verloop te
Noor wyk aan Zee, houdende het verzoek om,
ton einde beter drinkwater te verkrijgen, te
mogen aansluiteD, door middel van een lei*
ding van 10 M. aan een put der gemeente.
In handen van B. en Ws. om praeadvies.
d. Een schrijven van Ged. Staten, houdende
aanmerking op de begrooting voor '97, om
trent een post van 2.06 voor het schilderen
van naambordjes van straten door H. Meyers,
hetwtlk ƒ2. raoe3t zyn. Wordt besloten de
betreffende begrooting in eindcyfer met de
som van zes centen te verhoogen (of te
verlagen 1). e. Een rapport van B. en W., in
govoige een in de vorige raadsvergadering
uitg sproken verzoek tot overlegging vaneen
staat, vermeldende de uitgaven voor gemeente
werken in de drie laatste jaren. Uit dezen
stortvloed van cyfers vermeldea wy enkel de
volgende, (en wel slechts de eindcyfers).
Voor rioleering der Doezastraat en Voor
straat f 1385.75; voor bestrating van de
Schoolstraat met het klinker voetpad f2639. II5;
voor bestrating van den Zeeweg, met verhoogd
voetpad/2620.22; voor idemvan denfi. Geest-
weg 973 82; voor id. van den Duinweg
<1000 M.) ƒ2052.125; voor id. van den Krocht-
weg met voetpad ƒ2106.88; voor id. van de
.Losplaats ƒ669.255.
Onder al deze sommen is begrepen een
bedrag van 5466.76 voor den aankoop van
ruim 560,000 keien.
Dit 6tuk benevens dat sub a worden voor
kennisgeving aangenomen, Een voordracht
van commissarissen der spaarbank tot benoe
ming van een lii cier commissie. De heerP.
van Eeden Hzn., aftredend, wordt herkozen
de vooraracht bestond uit de heeren P. van
Eeden Hz., Th. J. Van Went en A. Van Steen).
II. Tot gemeentegeneesheer voor 1899
wordt benoemd dr. H. Van Nes.
III. Voorstel tot wyziging der verordening
op het heffen van den hoofdelyken omslag.
Daar het voorstel, dat verleden jaar over dit
onderwerp werd aangenomen, thans eerst
'van Ged. Staten is terug ontvangen en wel
'met ijjgal eenige opmerkingen van betee-
kenis^t lien B. en Ws. een ander voor, dat
na eenige discussie, zonder hoofdelyke stem
ming, wordt goedgekeurd. In deze nieuwe
verordening is de belangrykste wyziging, dat
de heffing voortaan zal geschieden als volgt:
Van elk inko uen, enz. wordt afgetrokken
300 voor den belastingschuldige, 50 voor
zyn vrouw en 25 voor ieder kind, dat nog
niet in zyn eigen onderhoud voorziet en niet
in het beroep of bedryf der ouders gebruikt
wordt. Van het overblijvende wordt een zeker
jaarlyks te bepalen percent belasting geheven.
De verdeeling in klassen biyifc nagenoeg
onveranderd.
IV. In verband met het hiervoren genoemde
puöt III men herinnere zich ons verslag
van de vorige Raadsvergadering wortt vast
gesteld, omdat Ged. Staten nauwkeuriger
wensebten aangeduid te zien, wie door onver-
mogenden verstaan troosten worden in de
nieuwe schoolgeldheffing als eerste klasse van
betalenden op te nemen (dus te veranderen
het bedoelde artikel): zy, die meer dan 300,
en minder dan 500 inkomen hebben. Zonder
hoofdelyke stemming goedgevonden, ook dat
de invoering nu gesteld wordt op 1 Mei 1899.
Wijziging van sommige artikelen der politie
verordening. Daar het niet wel doeniyk is,
ook met het oog op de plaatsruimte, de ge,-
wyzigde of nieuwe artik-len op te noemen,
bovendien daar ieder, wien het aangaat, zich
van zelf wol zal gaan overtuigen en inlichtingen
inwinnen, waar men die het best verstrekken
kan, melden we hier alleen, dat de ver
anderingen, enz. betroffen: het bouwen aan
den openbaren weg, houten woningen en
rieten daken, het uitsteken van kachelpijpen
en het bouwen van stookplaatsen, de hoogte
van zonneschermen vóór ramen en het
bederven, enz. van naambor jes van straten,
het baden, hoe en waar? het werpen van
ascb, enz. en hot beryden van klinkerpaden,
het vastleggen van honden en het bewaren
en vervoeren van petroleum, het afsteken v3n
vuurwerk en het afschieten van vuurwapenen.
Een nieuw ingeschoven hoofdstuk, over
rioleering, ie belangryk genoeg, om er even
by stil te staan. By den nieuwen aanleg ven
huizen zal de aansluiting aan bestaande
gemeentelyke rioleeringen verplicht worden
gesteld.
By weigering kunnen B. en Ws. zulks op
kosten van den eigenaar of bewoner doen
verrichten. Is voor de aansluiting noocig, dat
van belendende perceelen gebruik moet worden
'gemaakt, dan moeten de eigenaars der laatste
gedoogen, dat de noodige werkzaamheden
verricht worden. (E n antwoord van den Voor
zitter op een vraag, door den heer C. Alkemade
by de rondvraag gedaan, verspreidt hier nog
meer licht. De heer A. vroeg, of particulieren
nu nog rioleering hebben aan te vragen, of
dat B. en Ws. die werkzaamheden thans
zeiven zullen doen ondernemen. De Voorzitter,
wyzende op een paar adressen van dien aard,
die nog by het Dag. Bestuur op antwoord
wachten, zegt, dat zulks in den geest is van
het bedoelde artikel der gewyzigde veror
dening.
Na de vraag van den heer C. Alkemade
gaat de Raad, ter behandeling van eenige
reclames tegen den hoofdelyken omslag, over
in comité-generaal.
VI. B(J de behandeling der gemeentebe
groting voor 1899 brengt de beer Parlevliet
de hondenbelasting ter sprake, waar hy be
weert, dat de bewoners buiten de kom der
gemeente voor de waakhonden wel minder
in de belasting mochten bydragen, daar die
bewoners, zonJer er wel eenlg profijt van te
trókken, toch ook voor de nachtwakers be
talen; verder wenecht dezelfde spreker, dat
do grasverpachtingen voortaan by publieke
inschryving zullen geschieden. Bepaalde voor
stellen doet hy evenwel niet. De begrooting
wordt alsnu in ontvangst en uitgaaf vastge
steld op 29157.22 (onvoorzien 201.57).
Dezelfde cyfers waren voor 1898: ƒ27,468 35
en 1409.085
VII. Thans volgen nog een paar hors d'oeuvre,
het eerste, omdat eerst heden het eindcyfer
ontvangen werd. Het betrof een voorstel van
B. en Ws. in zake de gasfabriek. De .Voor
zitter deelt mede, dat het dag bestuur een
deskundige over het gas had geraadpleegd,
en dat oie den toestand bevredigend genoemd
had, doch den raad had gegeven, een zuiverings
toestel aan te brengen om de buizen te reini
gen van teer en zwavel, waarby dan tevens
het gas geschikt kon worden gemaakt voor
het branden van gasgloeilicht. Voor een en
ander vroeg spreker een kreoiet van hoog
stens ƒ600.
Da heeren De Groot en C. Alkemade ver
eenigen zich geenszins met dit denkbeeld, de
laatste, omdat de Raad als het ware over
rompeld wordt, volstrekt nitt voorbereid is,
beiden, omdat bepaal J was, dat men eerst
eens een jaar zou wachten, om de resultaten
van het eigen beheer na te gaan. Hoewel de
heer Van Konynenburg (na de voordeelen,
in een an ere gemeente yap dezelfde grootte
en met hetzelfde petroleumgas Voorburg
behaald, te hebben aangetoond) het voorstel
gerust durfde aanbevelen, daar ook zonder
invoering van het gasgloeilicht het zuiverings
toestel noodig zou ulyk-ri, geeft hy in over
weging, het voorstel tot een volgende ver
gadering aan te houden, waarna de Voorzitter
het intrekt. Deze had eerst nog oen heer
Parlevliet, op diens aanmerking, dat hy de
600 liever 'oeBtoed zag aan den wederopbouw
van bet nog steeds in ruïne staande ge
bouwtje in Maart 11. afgebrand geant
woord, dat daarvoor op de begrooting reeds
een bedrag van ƒ378 was uitgetrokken.
VIII. Een verzoek van den gemeente-secre
taris om een verlof van crie wekeningaande
heden zonder hoofdelyke stemming toe
gestaan.
By de rondvraag wenscht de beer Parlevliet
er de aandacht op te vestigen, dat, wanneer
het plan mocht bestaan, het middengedeelte
van de grindwegen te bestraten, dit dan met
klinkers en niet met keien te doen. De Voor
zitter zal er op letten.
Kamermuziek.
In een advertentie, opgenomen in het L. D.
van gisteravond, verkondigen de heeren S.
Van Groningen, S. Van Adelberg, Jan G.
Striening en A. Bouman ons een biyde bood
schap. Het ia n.l. hun voornemen hier ter
stede ger-geld kamermuziek te geven en zoo-
doen ie weder een tak van kunst te doen
herleven, die bier in de laatste jaren heeft
gekwynd. Weliswaar wordt er in besloten
kring kamermuziek genoeg gemaakt, welis
waar hebben er zoo af en toe ook in het
openbaar eenige uitvoeringen plaats, zoo b.v.
die van de heeren Pauer, Hess en Grünfeld
in dit seizoen, die van het Meininger quartet
in het vorige en van het Boheemsche quartet
in het vóór-vorige seizoen, maar de ware
animo zit er toch niet in. Dezo is slechts
weder te verlevendigen, doordat wybieronzo
vaste soirée8 hebben.
Kamermuziek is er niet op berekend vir
tuositeit te doen schitteren. Daarom doet het
er ook niet aan toe of de uitvoerenden allen
buitengewone beroemdheden zyn. Een techniek
echter, zooals de genoemde heeren oie bezit
ten, zal met den bekenden kunstyver van
het viertal meer dan voldoenden waarborg
opleveren, dat de uitvoering der gekozen wer
ken een goede zal zyn.
Die werken zelf echter zyn het, waarom
het te doen is, en dan moet ik beginnen met
myn vreugde te uiten, dat de drie programma's
zyn samengesteld zooals gist ren aangekon
digd is. Zy bevatten geen werken, die meer
merkwaardig om hun met alle conventie ire-
kende vormen en harmonieën zyn dan mooi;
integendeel zyn alle gekozen werken volkomen
go d verstaanbaar voor het pu» liek.
Over die verstaanbaarheid een enkel woord
Er zyn velen, die niet nasr een concert gaan
om een beroemdheid aan te gapdn, maar die
wtrkelyk van mooie toonwerken genieten en
wier ernstigen kunstzin ik niet gaarne in
twyfel zou willen trekken. Toch tetkenen zy
niet in op kamermuziek, omdat zy in de
meening vtrkeeren, dat kamermuziek hun te
hoog gaat. Deze me ning nu is een dwaling.
Kamermuziek is niet zoo duister. Op „Toon
kunst" kan wel een groot publiek een nieuw
orkestwerk van Richard Strauss, door Men
gelberg en de zynen uitgevoerd, genieten, en
toch is dit veel zwaarier kost dan byv. het
door deze heeren aangekondigde quartet van
Schumann. De quaestie is deze: men moet
aan alles gewennen, ook aan het hooren en
genieten van kamermuziek. Wie echter by de
pakken gaat neerzitten en in plaats de proef
te nemen zegt: uat is toch te hoog voor my,
ja voor dien blyft deze schoone kunstvorm
ook voor immer een gesloten boek. De groot
ste toondichters hebben hunne schoonste
gedachten moer dan ergens anders in hun
werken voor kamermuziek neergelegd en
daarom is het zoo toe te juichen, dat juist
deze werken weder vertolkers zullen vinden.
Nu staat het aan bet pueliek te toonen, dat
het het streven der vier kunstenaars op prys
weet te steden I
Naar ik verneem zullen de heeren Striening
en v. Adeloerg elkander met viool en alt
afwisselen. Op de eerste soiree speelt de heer
v. A. viool. s>. G.
Gemengd Nieuws.
Morgen, Zondag, heeft de L. C.-C.
©n V.-V. „Ajax" een buiten de competities
om te hou ien weustryd te BpeLn, bekerwed
strijd genaamd. De club, waar zy zich mede
zal hebben te meten, is „Haarlem". De wei-
stryd zal plaats hebben op Ajax'terrein, gele
gen aan den O-gstgeester weg, ingang r.aast
da kweekery van den heer Van Eek (villa
Pomuna), aanhang om twee oren.
Deju8titie uit Middelburg is naar
Overslag vertrokken, ten einde met de Belgische
justitie aldaar een nader onderzoek in te
stellen naar deD op den veldwachter Veraurmen
gepleegden moordaanslag met ooodelyken
afloop. De verdachte De Vos, uit Moeroeke,
werd geconfronteerd met het slachtoffer.
Het zal zeker niet velen bekend
zyn, dat ae Baamsche bosscben tegenwoordig
verscheidene herten hen er^en.Don Jerdag werd
o. a. door den burgemeester van Eemnes, jhr.
C. Rö.Il, aan de Lage Vuursche een ree ge
schoten. In iertyd, kort na den oooi van Prins
Hendrik, werden de herten uit het kamp achter
Soestoyk naar elders overgebracht. By die.ge-
legenueid ontsn ipten er een paar, welke zich
thans vry 6terk vermenigvuldigd hebben.
In oen fabriek te Alexandro wskaja,
in bet gouvernement retors urg, heeft ten
gevolge van d9 onvojrziehtigheid van een
werkman by het le igen van twee waggons
met naphtha, o n ontploffing plaats gegrep n.
De onvoorzichtige werkman en elf Kameraden
van hem weroen op de plaats gecoodertien
aroei.ers werden meer of minder zwaargewond.
De fabriek brandde voor een gr^ot de 1 af.
Het Baldwin.-hotel te San Fran
cisco is Woensdag-nacht afgibrand. De logeer
gasten konden zich, naar men gelooft, allen
redden, hoewel eenigen uit de vensters moe ten
springen en zich daarby ernstig kwetsten.
Men vreest, dat eenige boteloeuienden in de
vlammen zyn omgekomen. H^t vuur deelde
zich mede aan den aangrenzen :en Ëaldwin-
8chouwburg, die met alles wat daarin was,
tot den grond afcrand e. De schade wordt
op een millioen dollars geschat.
Volgens Engolsche vakbladen
wordt de Chrysaiitbemumcultuur door een
groot gevaar bedreigd. By eenige kweekers
2yn de planten door een ziekte (roest) aan
getast, die hoogst kwaadaardig is. Zelfs
wordt de sombere voorspelling geuit, dat,
zonder af.oend hulpmiddel tegen de kwaal,
over eenige jaren do geheele Chrysanthumuin
teelt te ni t zal zyn gegaan.
Ben dure kus Dinsdag stond
te El erfeld een koopman terecht op aan
klacht van een jonge dame, die by in den
spoortrein, onder het ryjen door een tunnel,
trots haar tegenspartelen, omhelsd h id. Toen
z\J aan het volgend station om hulp wildo
roepen, belette hy dat tot byzelf kon uitst <p-
pen en verdwynen. Met behulp van eenige
medereizigers werd hy echter opgespoord en
daar hy reeds vroeger was veroordeeld, ver
wees de rechter hem tot oen half j.iar tevan-
goDisstraf.
J2)
Ieder Tan haar woorden daalde tot in het
binnenste van zyn hart neder; een diep mede-
lyden welde in hem op jegens het arme
jonge meisje aan zyn zyde, met haar verlaten
heid, met de vreugdelooaheid van haar leveD,
en te gelyk vervulde hem een razendo toorn
tegen zichzelven. Hy had zich wel met beide
handen togen het hoofd willen slaan en zich
'de haren van ergernis willen uitrukken.
Vftt een lomp, onbeholpen mensch was
hy tpchl Het was wreed, haar het genoegen,
waajover zy zich nu reeds verheugde, af te
radee. Waarom was het hem niet ingevallen
do arme weeze zyn bescherming aan te bieden,
haar naar een concert te voeren en haar van
de edele genoegens, waaraan do stad niet
arm is, te laten genieten? Had hy haar niet
een groote vreugde en zichzelven het schoonste,
benydenswaardigste geluk daarmede bereid?
Hoe schoon ware het geweest, lust en vreugde
in haar eenzaam leven te brengen, zich in
haar vreugde te verheugen.
Nu was het te laat; hy kon haar toch niet
raden: „Zeg Otto af en ga met my."
Met welk recht kon hy van haar verlangen,
,dat zy hem moer vertrouwen zou schenken
dan zyn broeder? Hy was geheel terneer
geslagen. Sprakeloos schreed hy aan haar
zyde voort, tot het hem plotseling inviel, dat
het het beste was, zich van haar te ver-
wyderen. Met een bedrukte stem zeide hy
haar vaarwel.
Zy reikte hem zooals gewoonlyk vriendelyk
de hand; ook zy kwam niet meer terug op
het zoo schieiyk afgebroken gesprek.
Karei was den geheelen dag onrustig.
Toen de avond gevallen was, verwisselde
hy snel zyn werkpak mot zyn Zondagsch
gewaad en besteeg de tram, om zich naar
het andere einde van de stad te begeven.
Voor den circus Renz verdrong zich een
dichte menigte en Karei was biyde, dat hy
een biljet voor den tweeden rang kon bekomen.
Met een kloppend hart zat hy daar neder;
zyn gelaat gloeide van ergernis en zyn oogen
dwaalden zoekend door de groote ruimte.
Eindeiyk ontdekte hy hen: zy zaten in het
parket, dicht by de manége.
De voorstelling, welke hem anders wel
belangstelling zou hebben ingeboezemd, keurde
hy nu geen aandacht waard. Hy zat nog
steeds voorover gebogen, ineengedoken, om
zich zoo klein mogelyk te maken, en staarde
met vurige blikken naar het parket.
Geen trek, geen beweging in Heiena's
levendig gelaat ging verloren voor hem. Zoo
had hy haar nog nooit gezien; haar oogen
schitterden, levenslust en vreugde spraken
uit elk van haar trekken, uit elk van haar
gebaren of bewegingen. Af en toe wendde zy
zich met een dankbaren blik tot haar buur
man en fluisterde hem een paar woorden toe.
En de toeschouwer op den tweeden rang
ondervond telkens een steek in het hart, zoo
dikwyls hy het moest aanzien, hoe Otto
knikkende met een welgevallig lachje den
dank van zyn buurvrouw in ontvangst nam.
Een storm verhief zich in zyn borst, en even
als des middags welden ook thans weder
woede, nyd en yverzucht in zyn borst op.
Wat had Karei er niet voor gegeveD, wan
neer hy in Otto's plaats had kunnen zyn,
wanneer hy zich kon verheugen met de
gedachte Helena een zoo dankbare vreugde
te hebben bereid 1
Welk een zoet, onvergelykelyk genot moet
er niet in het bowustzyn liggen, iemand, die
men liefheeft, voor een paar uur vrooiyk en
gelukkig te zienl
Nog voordat de voorstelling afgeloopen was,
snelde Karei weg. Het duurde een geruimen
tyd, eer hy beiden in den stroom van het uit
den circus komend publiek bemerkte; zich in
de schaduw van de huizen houdende, zag hy,
hoe zy in een rijtuig plaats namen.
Toen zij wegreden, kwam by plotseling op
de gedachte, zich ook in een rytuig te werpen
en de anderen na te ryden; maar even snel
als het gekomen was, wierp by dat denkbeeld
weder ^an zich af. Wat nut zou het opge
leverd hebben? Hy zou zich slechts belachelyk
maken, wanneer by hun naging en van een
naburig tafeltje zag, hoe zy io een der fijne
restauraties van de Frederiksstraat vergenoegd
smulden en koutten.
Toen Karei den volgenden middag van het
werk huiswaarts keerde, trof hy Helena nog
in de woning aan; zy was des morgens wat
laat gekomen, en om haar plichten naar
behooren te vervullen, was zy wat langer
dan anders gebleven.
Zy stond al gereed om weg te gaan, toen
aan de deur gescheld werd; zy snelde weg om
haar te openen en keerde met een vreemden
beer in de woonkamer terug.
Allen keken verwonderd op, terwyi de heer
binnentrad met do woorden:
„Heb ik het genoegen den heer Koster te
spreken?"
De huisvader hief zich werktuigiyk uit zyn
stoel op en trad nader.
De vreemde was zorgvuldig gekleed; in
zyn hand hield hy een glanzenden cylinder -
hoed, maar in den blik van zyn sluwe, wyd
opengesperde oogen, die alles, wat in de kamer
was, trachtten te zieD, ja in geheel zyn wozod,
waaruit een roofdierachtig begeeriyk karakter
sprak, lag iets afstootends.
„Myn naam is Vogel," zeide by rustig en
zeker, „Jagerstraat 130."
De oude Koster was zóó verwonderd over
het onverwachte en onverklaarbare bezoek,
dat hy zelfs de gewone burgerlyke beleefdheid
uit het oog verloor.
Juffrouw Koster echter, die vermoedde.dat
dit bezoek haar lieveling gold, bracht een
stoel aan en coodigde den bezoeker vriondeiyk
uit te gaan zitten.
Vogel knikte dankend, zette zich neder on
sloeg behaaglyk het oene been over het andere.
Intu8schen had Helena, die altyd nog in
de kamer naast juffrouw Koster stond, zich
omgewend, ten einde weg te gaan.
Juffrouw Koster maakte een onwillekeurige
bewegiDg met de hand en hield het meisje
tegon.
Karei stond aan het venster; zyn oogen
wendden zich heen en weer; zyn aandacht
was verdeeld tusschen Helena en den vreem
deling. Hy overlegde hoa hy het zou aan
leggen haar te sproken over de genoegens
van den vorigen avond.
.Gü hebt een zoon, mynheer Koster," begon
do vreemde met oen beteekenisvol lachje, „die
advocaat is? Een zeer nette, fijne jonge man?"
Over vader Kosters gezicht breidde zich
een trotsch lachje; hy knikte van ja.
Joffrouw Koster, stralende van moedertrots,
viel triomfeerend in:
„Dat is Otto. Kent u hem?"
De heer Vogel uit de Jagerstraat kDikte.
„Ik beb de eer," zeide hy, en zyn oogen
deden moeite om een welwillende uitdrukking
aan te nemen„ik kan u met zulk een zoon
gelukwenschen," vervolgde by, en zyn boven
lichaam maakte een buigende beweging naar
juffrouw Koster toe. „Een talentvol jong-
mensch, een kloek jongmenscb, en naar ik
hoor, gaat by een groote toekomst te gemoet."
Juffrouw Koster was opgetogen van geluk.
Zy overwoog by zichzelve, of zy den vreemde
ook het glaasje wyn, dat de dokter haar tot
versterking voorgeschreven had, zou aan
bieden. Zy greep de hand van Helena, die
nog aliyd in haar nabyheid stond, met zulk
een zeldzame krachtsaanwending, dat het jonge
meisje een pynlyk gezicht trok.
Wordt vervolgd,)