N°. 11885
Woensdag S3 November.
A0. 1898
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton,.
TWEE BROEDERS.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 0,/ l.io.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PEU8 DEE ADVKRTENTLEN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0 05 berekend.
l>it iiommcr bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Ofilciëelo Kennisgevingen.
DRANKWET.
Bnrgemeceter on Wethouders van Leidon breDgen
ter algemeene kennis, dat door J. H. TREL, alhier
■woonachtig, een verzoekschrift is ingediend om ver-
guDuing voor den kleinhandel in eterkoQ drank, in het
achter h'.t woonhuis golegon vertrok van het perceel
Q&arlommerstraat No. 181.
Burgemeester on Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Nor. 1S93. VAN BEYdT, Secretins.
Leiden, 22 November.
Door Z. M. den Koning van Zweden en
Noorwegen is de heer A. W. Sythoff, uitgever
alhier, benoemd tot ridder in de orde van
de Poolster van Zweden.
De inspecteur van het militair onderwijs,
gen'raal-majoor C. P. Van Pommeren, zal
morgen (Woensdag) hier ter stede aaDkomen,
ten einde de lessen van de cursussen van
het vi.rdo regt. infanterie albier (gebouw
's-Gravenstein) by te wonen.
Met de gisteravond ontvangen Franscbe
muil z(jn aangebracht de Bataviasche bladen
van 1218 Oct., cie zich aan boord van de
„Prinses Marie" bevonden, toen dit stoomschip
Op 19 Oct. op een rif voer en den dienst moest
6taken.
Beroepen is tot predikant by de Ned.-
Herv. Gem. te Stavenisse de heer E. B.
Couvée, cand. te Leiden, die bedankt heeft voor
de toezegging van beroep naar Kuinra.
Op de negentiende lijst van de twintigste
jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel
in „Da Standaard" komen o. a. voor: Aar-
landerveen mot Nieuwkoop (zuideinde) met
f82.05; Katwyk-aan-Zeo (Geref. kerk) met/"30.
Te Katwijk aan-Zee werden, behalve de
Unie-collei te, nog twaalf rentelooze aandeelen
ad f 25 ten behoeve dc-r school ontvangen.
Ook werden in Mei j. 1. twaalf rentelooze
aandeelen ad f 25 aan de school geschonken.
In het afgeloopen jaar werd bovendien in de
Geref. ktrk f 250 voor de Chr. school ge
collecteerd.
Aan donateurs en leden van het Eerste
Nationale VisscheriJ congres, dezer dagen te
Utrecht gehouden, is een circulaire gezonden
door den beer C. B. Herrmann, directeur van
de IJslandsche VisscheriJ Maaty. „Gardar,"
te IJ muiden, waarin deze uiteenzet, waarom
by den beer C. Planteydt niet den aange
wezen man acht om op een congres over de
aanstelling van een Ryksafslager het woord
te voeren. Dat hy eerst thans met zyn be
schuldigingen aankomt, verklaart de heer
Berrmann hierdoor, dat hy niet door een
wanklank den arbeid van het congres wilde
verstoren.
Reeds moer dan twee jaar heeft de afd.
L1sse van het Noderlandsch Onderwyzersge-
nootschap een voorstel aanhangig gemaakt om
vanwege het genootschap een uitgevers maat
schappij op te richten. De boofd-motieven van
dit voorstel zyn, dat de prijs der studieboeken
te hoog en do uitkeering aan den schry ver te
gering is. Goedkoope studieboeken zyn in
het belang van den onderwijzer en van de
school. Van veel belangryke werken op 't ge
bied van paedagogiek en methodiek wordt geen
kennis genomen, alleen omdat de prys dier
werken te hoog is. Dit nu is in het nadeel
van den onderwijzer en het onderwijs. Om
Terbetering te brengen in 't honorarium van
den schryver, wenscht Lisse, dat de auteur
betaald worde naar den opgaDg, dien zyn werk
maakt.
Hoewel het hoofdbestuur ongunstig prae-
adviseerde, werd in de jongste algemeene ver
gadering te Wageningen besloten een com
missie van vijf leden te benoemen, om de
wenscheiykheid en mogelykheid te onderzoe
ken van het oprichten eener uitgevers-maat-
schappy.
In die commissie zyn nu door het hoofd
bestuur benoemd de heereo J. Stamperius en J.
Versluys, te Amsterdam, J. D. C. De Vri-.s, te
Oost-Zaan, A. J. Straatman, lid van het hoofd
bestuur, terwyi voor de afdeeling Lisse in
deze commissie zitting neemt de heer C.
Brancs, te Lisserbroek.
Op de algemeene vergadering van 1899 te
's-Gravenhage zal deze commissie rapport van
haar onuerzoek uitbrengenl
Het „Haagsche Dagblad" maakte dezer
dagen de opmerking, dat onder deze Regeering,
in afwykiag van cie gevolgde handelwyze door
de twee aan haar voorafgegane kabinetten, bi)
de jongste bevorderingen, twee officieren by
den groufcen staf, dienstdoende adjudanten van
de Koningin, tot hoogere rangen zyn bevorderd,
nl. de overste baron Sirtema van Groveslins
tot kolonel en jbr. v. d. Bosch tot majoor.
Het „Vad." herinnert, dat art. 2 eer wet
van 1 Juli 1898, die deze bevorderingen wette-
lyk regelt, de Regeering gedurende eön over-
gangstyciperk van driejaren machtigt de bevor
dering te doen plaats hebben van officieren, niet
in werkelyken dienst, zonder hen vooraf tot
werkolyken dienst te verplichten. Onze Re
geering heeft dus eenvoudig de wet nageleefd.
Mejuffrouw H. C. Leyenaar, gediplomeerd
ziekenverpleegster, thans hoofdverpleegster
in het Gesticht voor Krankzinnigen te Deventer,
is met 1 December a. s. in gelyke betrekking
benoemd in het Krankzinnigengesticht te
's Gravenhage.
Te Kerkwerve (Zeeland) verkeert het
kerkgebouw der Ned.-Herv. Gem. in zoo'n
desolaten toestand, dat de restauratie onmogeiyk
blykt en men tot het bouwen eener nieuwe
ktrk moet overgaan. De Gemeente beschikt
echter over zoo weinig fondsen, dat hulp van
buiten noodzakelijk is. Thans beschikt men
over f11,150, terwyi de begrootiug f12,000
bedraagt; de Synode heeft f 4000 toegezegd;
de heer P. W. J., te A., schonk 500, enz.
Men hoopt het verder tekortkomende ad f 850
wel te verkrygen.
Hr. Ms. instructieschip „Nautilus", onder
bevel van den kapitein-luitenant ter zee A.
Seret, is 19 dezer te Santa-Cruz (Teneriffe)
aangekomen.
Volgens te Nymegen ontvangen telegram
is de kolonel Van Heutsz, van het O.-I. leger,
commandant van de expeditionnaire troepen
in Aljeh, tot generaal bevorderd. (P. G. en N. G.)
De tydelyke zaakgelastigde van Spanje
heeft namens zyn regeering aan den minister
van buitenlandsche zaken medegedeeld, dat
alle onderzeesche verdedigingsmiddelen op de
kusten van Spanje en de tot dat Ryk be-
hoorende eilanden thans geheel opgeruimd
zyn, zoodat de scheepvaart uit dien hoofde
in de Spaansche havens en territoriale wateren
geen beletsel meer ondervindt. Sts.-Cl
Het stoomschip „Etna" vertrok 20 Nov.
van Neufahrwasser naar Amsterdam; de
„Kaiser", van Hamburg en ^nsteroam naar
Oo8t-Afrika, arriveerde 20 Nov. te Aden; de
„Leda", van de Miodellandsche Zee naar
Amsterdam, is 20 Nov. by Dungeness be-
loodsd; de „Prins Willem I" vertrok 19 Nov.
van Nieuw-York naar West-Inaië; de „Sïrius"
arriveerde 19 Nov. van Amsterdam te Bordeaux;
de „Agamemnon" vertrok 18 Nov. van Bata
via naar Amsterdam; do „Burgemeester Den
Tex", van Amsterdam naar Batavia, vertrok
21 Nov. van Aden; de „General", van Oost-
Afrika naar Vhssingen en Hamburg, passé.rde
20 Nov. Sagres.
Uit de „Staatscourant.*
Kon. Besluiten. Benoemd by het wapen
der artillerie:
bij den staf van het wapen, tot kapitein-magazijn
meester. de 1ste luit.-magazijnmeester H. W. Van
Bijleveldt, werkzaam bij de stapel-magazijnen; bij
het 2de reg. veld-artillerie, tot lsten luit., de 2de
luit. A. H. Van Andel, van het corps; bij het
3de reg. veld-artillorie, tot lsten luit., do 2de
luitenants F. G De Klerck en F. H, Abbing,
beiden van het corps; hij het lste reg. vesting
artillerie, tot kapitein, de lste luitenants A. U.
M. ridder Alewijo, van het lste, en H. M. F.
G. Peltzer, van het 2do reg. veld-artillerie; tot
lsten luit., de 2de luit. H. A. Seyffardt, adjudant
bij het 3de reg. vesting-artillerie, bij het 2de reg.
vesting-artillerie, tot kapt. de lsto luitenants W.
Verhey, van het 3de reg. veld-artillerie, D. G.
Van der Voort Maarschalk, van bet 4de reg.
vesting-artillerie, en G. E Band, van het corps
rijdende artillerie; tot lsten luit., de 2de luit-
G. N. Van Adelen van Saemsfoort, vau het corps;
bij het 3de reg. vestiDg-artillerie, tot kapitein,
de lste luit. N. C. K. Lasonder, van het lste
reg. vesting-artillerie.
bij het 4de reg. vesting-artillerie, tot kapitein,
de eerste luitenants G. P. Bouten van het lste
regiment veldartillerie, C. Tromp, van deinstruc-
tie-compagnie, en P. G. Verhaart, van het lste
rog. veld-artillerie; bij het corps pantserfort-artil-
lerie, tot eersten luitenant, de 2de luitenant J. M.
Van den Bent, van het corps; bij het corps pon
tonniers, tot eersten luitenant, de tweede luiteuants
J. Eysten en W. M. Beijerinck, beiden van het
corps; bij het corps torpedislen, tot kapitein de
eerste luitenant H. G. Do Bruyne van het lste
regiment vesting artillerie; tot lsten luit. de 2de
luitenants J. A. Snijders en J. F. G. Verhoeff,
beiden van het corps.
Benoemd: tot voorzitter van het bestuur van
den polder Nieuw-Hougerland, prov. Zuid-Holland,
C. D. Hoorweg.
Bepaald, dat, ter zake van hun gedrag bij het
oprukken tegen Lam Pisang (Atjeh) op 24 Mei
1896, by afzonderlijke dragonders, zoo in Tndiëals
in Nederland, alsnog eervol zullen worden vermeld
de korporaal der infanterie J, Buttliger en de fuse
liers O. K. liassel, G. U- F. üecolveuaere, sedert
infanterist lste kl., N. Hofman cn C. Plug
Aan don kapitein ter zee P. Zegers Veeckens,
adjudaut van fl. M. do Koningin, verlof verleend
tot het aannemen der teekenen van commandeur
2de kl. der Frederiksorde, hem geschonken door
den koning van Wurtemberg.
Do duur der detacheering bij de landmacht in
West-Indié van den tweeden luitenant der infant.
H. Van Dam met één jaar cn twee maanden ver-
leDgd en alzoo nader bepaald op drie jaren on
twee maanden.
Do gewone audiëntie van den minister van
marine zal op Vrijdag 25 Nov. niet plaats hebben.
De ministor van financiën maaktbekend.dat
hetsaldo van 'a Rijks schatkist op 19 dezer bedroeg:
bij de Nederlandsche Bunk f 19,645,6U0.73 en
bij do betaalmeesters f 2,909,270.76, to zamen
22,554,871.49.
Practisch Apothekersexamen.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat de commission,
in 1898^99 belast met het afnemen van de practi-
sche examens van apotheker, zullen zitting houden:
te Leiden op 10 Dec e. k.; to Utrecht op 9 Dec.
e. k.; te Groningen op 12 Dcc. e. k.en te Amster
dam op 8 Dec. e. k.; en volgende dagen.
TWEEDE KAHËB.
Vestingbegrooting.
Blykens het Voorloopig Verslag over de
begrooting van uitgaven ten behoeve van do
voltooiing van het Ve6tingstelsel, dienst 1899,
werd evenals in vorige jaren door verscheidene
leden wederom met klem aangedrongen op
spoecige herziening der Vestingwet.
Daarentegen waren veel andere leden hui
verig zelfs op een gedeeltelyke herziening dier
wtt aan te dringen.
Men vroeg hoe het staat met den bouw
van het fort te Spaamaam, en of het juist
is, dat er moeiliikhedtn met den aannemer
zyn, en zoo ja, of de genie krachtig optreedt
om tegen hem de rechten van den Staat te
handhaven.
Voorts werd gevraagd naar het advies van
den inspecteur der genie over het gebruik van
baksteen by den bouw van forten.
Ten aanzien van de stelling van Amster
dam vroegen enkele leden of liet juist is,
dat deze stelling uitgebreider is dar. die van
Parys. Zy konden zich niet voorstollen, dat
wy ooit genoeg troepen of kanonnen zouien
hebben om naar eisch de stelling ta bezetten,
laat staan haar te verdedigen. Ware hot
daarom niet beter, zoo vroegen zy, ons
daarvan goed rekenschap to geven en van de
verdere voltooiing af te zien? Betoogd werd,
dat, indien wy ons bepaalden tot het aan
schaffen van licht en gemakkelijk vervoerbaar
geschut, om dit te bezigen achter vluchtig
opgeworpen werken, wy niet, als thans, 4/5
van ons land behoeven prys te geven, ten
einde het overige gedeelte, ce vesting Hol
land, te kunnen verdedigen.
Andere leden, hoewel betreurende, dat de
voltooiing zooveel geld kost, waren van oordeel,
dat bet moeilyk is niet voort te gaan op den
eens ingeslagen weg.
Verschillende inlichtingen werden gevraagd,
o. a.wanneer de stolling inderdaad verdedig
baar is; of zy by een onverwacht opkomen
den oorlog op voldoende wyze kan worden
geapproviandeerd en van steenkolen voorzien;
hoe het thans staat met de drinkwater-
quaestie, enz.
Terwyl veel leden in geen geval genegen
zouden zyn thans voor het maken van ge
bouwen in de forten Zuidwykermeer, Den
Ham, Krommeniejyk, Marken-Binnen en
Edam gelden toe te staan, wenschten anderen,
▼óór zich daaromtrent uit te laten, ingelicht
te worden, of deze forten als woon- of wacht-
forten worden ingericht, hoeveel de kosten
zyn cn binnen welken tyd de bouw zal
kunnen zyn voltooi!.
Ook vroeg men een nieuwe opgave van
kosten van de totale inrichting der depots;
en of het aangevraagde bedrag voor telegra-
phischo en tehpboniscbe verbinding alleen
strekt ten behoeve van het leger.
Miliiicvereenigingen.
Dr. Henri W. A. M. Nuyens, te Westwoud,
heeft aan de leden van de Stat-n Generaal
een adres gericht, waarin hy z gt, dat zoolaDg
de Grondwet i.iet veranderd is, den Neder
landers het recht is g gzven, vrywiillgers te
st lien, in mindering vau het con ingeDt voor
de Nationale Militie. Verd-.r noemt de beer
Noyens een onbillijkheid de vrystelling van
eenige zoons. Binnen enkele j reu, 8 a 10
wellicht, crukt z. i de zware last van den
militieplicht alleen op hen, wier geloof en
zedenleer hun verri-dt de Neo Malthusiaansche
leer te volgen.
De 6cbryver heeft ook bezwaar tegen de
wjjze, waarop in sommige garnizoenen de
keuringen geschieden en togen het op com-
maD o baden aan den openbaren weg, zooals
te Hoorn door 66n geheel bataljon geschiedt.
„Wy zull-n," zegt dr. Nuy ns, „wat ook
geschiedde, militievereenigingen Llyven oprich
ten, om zoo te w*k&n over do zeoelykheid
en godsdienst onzer zoneu. Wy zullen u,
vertegenwoordigers van het volk, steeds en
zonder ophouden den plicht opleggen, om voor
onze zonen hun rechten, ja, hun heiligste
rechten, te verdedigen tegen den Minister der
Kroon, teg n het ongeloovig militarisme.
„Met de verkiezingen willen wy in oen lande
overól onze stem laten booreD, wyl wy ons
allen tot óén bond willen verbindenIn de
eerste plaats zullen wy beletten, dat onze
zonen nog langer als vee worden gekeurd,
Dog langer als vee in het zwembad worden
gedreven".
De heer Nuyens tracht door het houden
van lezingen in West-Friesland propaganda
te maken voor het plan-Gooien. Een eerste
gevolg is, dat ce beer A. H. Van de Wete
ring te Weversboof vrywilligers oproept tegen
een belooning van f 200. Weversboof is over
wegend katholiek.
In de gemeenten Waalro en Erp hebben
zich reeds zooveel vrywilligers voor de natio
nale militie aangemeld, dat aldaar alle lote-
lingen buiten oproeping zullen blyven.
In „De Telegraaf" bespreekt de oud mi
nister Seyffardt de oprichtiDg der Militie-
vereenigingen en bepleit de noodzakelijkheid
de wet te wyzigen, om te verhoeden, dat,
geheel tegen den geest der tegenwoordige
Militiewet, de plaatsvervanging opnieuw, coch
in anderen vorm te voorschyn treedt.
„Zy is het eenvoudigst te verkrygen toor
artikel 14 der Militiewet te doen vervallen
en dus de vrywilligers by de militie nitt
meer in mindering te doen 6trekken van het
aandeel, in de lichting te dragen c'oor de ge
meente, voor welke zy optreden.
„Zulk een wetje kan spoedig gereed, be
handeld en aangenomen zyn; boogstwaar-
8)
Na een kwartier kwam de vader thuis.
Otto was reeds op en snelde hem te gemoet.
„Zoo, mynheer de advocaat," zeide de binnen
komende, die op het van biyd&tjhap stralende
gezicht van Otto reeds de vreugdevolle bood
schap zag.
Vader en zoon omhelsden elkander. De
handdruk, die daarop volgde, was krachtig en
Jangdurig en drukte tegelykertyd vreugde en
SJiots, maar ook zorg voor de toekomst uit.
Weinige minuten later verscheen ook Karei.
„Met opmerkeiyk voorzichtige schreden trad
'hy de kamer in. „Mag ik u gelukwenschen?"
vroeg hy.
Otto knikte van ja en stak hem de hand toe.
De kleine twist van dien morgen was reeds
lang tusschen de beide broeders vergeten; zy
schudden elkander hartelyk de hand.
Karei knoopte zyn jas open en trok eerst
uit den linker- en dan uit den rechter-bovenzak
een flesch wyn. Dan greep hy in zyn
broekzak en haalde een derde flesoh wyn
te voorschyn.
Da oogen van do moeder schitterden van
ontroering, terwyl de vader reeds by de
gedachte aan het heerlijke vocht met de
lippen smakte.
Otto trad verrast naar syn broeder toe en
drukte hem de hand.
„Dat had ik niet van je verwacht," stamelde
hy bewogen. „Karei, ik dank je 1"
Deze weerde hem zacht af en toen de eerste
flesch ontkurkt was en de wyn in de glazen
fonkelde, bracht by, met een bewonderenden
blik op zyn broeder, den heildronk uit:
„Lang leve mr. Otto Koster I"
De jonge rechtsgeleerde werd spoedig aan
de griffie van het kantongerecht eener kleine
stad in het noorden des lands geplaatst.
Vrouw Koster klaagde en jammerde niet;
haar moederliefde had niets zelfzuchtigs.
Zeker, het ging haar wel niet pleizierig af,
want het was toch de eerste maal, dat haar
jongste voor langen tyd uit het buis ging,
maar zy overwon den stryd met zichzelve
en wydde haar geheele zorg om zyn wasch-
goed en kleeding in gereedheid te brengen.
Toen de dag van afscheid gekomen was,
had zy den grooten, nieuwen koffer geheel
volgepropt. Vader noch Karei konden den ver
trekkende naar het station geleiden, daar de
trein om tien uren des ochtends afreed;
beiden namen alzoo in de vroegte, voordat
zy naar hun zaken gingen, afscheid.
„Houd je goed, myn jongen," zeide de
vader op ernstigen, vermanenden toon; „doe
uw plicht zooals tot heden, opdat al datgene,
wat wy voor u over gehad hebben, niet weg
geworpen is. Dit vooral druk ik u in het
byzonder op het hart: wacht u voor licht
zinnig 8cbuldenmaken I Hy, die schulden
maakt, is een slecht mensch. Waarom? Hy
verbruikt het geld van vreemden. Schulden
maken staat met stelen gelyk. Onthoud, u
van iets, liever dan te borgen! Geef u daar
mede nooit af. Beloof my dat!"
Hy stak hem de hand toe en zag hem
ernstig en vast in de oogen.
Otto drukte, met de beste voornemens
bezield, de toegestoken hand.
Nu greep de oude hem by het hoofd en
kuste hem, en zonder verder een woord te
spreken, stapte hy, zyn lederen geldtasch om
den hals hangende, de deur uit.
Karei maakte het korter. „Gelukkige reis,
Ottol" zeide hy op zyn ruwe, kort-aan-
gebonden manier en bood hem de hand.
Toen Otto zyn hand terugtrok, voelde hy
een styf opgevouwen papiertje tusschen
zyn vingers. Verwonderd maakte hy het
opeD, terwyl Karei zich spoedig verwyderde.
Het was een bankje van vyf en twintig
gulden.
Een oogenblik stond hy verraat en ver
stomd, dan sidderde hy en kreeg een hevige
kleur; zyn hart bonsde luid. Dit van Karei,
met wien hy zoo dikwyls getwist had, dien
hy in jongen8achtigen overmoed zoo dikwyls
vernederend had aangezien Met een paar
stappen was hy by de trap.
„Karei 1" riep hy zyn broeder na. „Karei,
dat is werkelijk edel van je; ik dank je."
De laatste woorden gingen verloren in het
verbazende gestamp, dat Karei, die de trap
afstormde, veroorzaakte.
Tusschen de beide achterbiyvenden werd
weinig gesproken.
Moeders keel was als toegesnoerd; af en
toe wierp zy een blik op het uurwerk. Wat
vervloog de tyd! Eindeiyk kon zy haar go-
voelens niet langer bedwingen.
„Otto," zeide zy met zachte, door tranen
verstikte stem, „gy moet uw ouders nimmer
vergeten, dat zult gy immers niet? En gy
zult ons toch dikwyls schry ven, nietwaar?
En wanneer gy uw vader is streng my
iets hebt mede te deelen, wat uw vader
niet weten mag, schryf het dan aan Kareis
adres aan zyn fabriek. Hoed u voor slecht
gezelschap, Otto, en overspan u ook niet by
het werk, en als het koud wordt, vergoet dan
niet je wollen borstrok aan te trekken. Gy
bezit er vier stuks van. Ze liggen onder in
den koffer. Gy zult daar ook een briefje by
vinden; daar heb ik al uw ondergoed opge
schreven. Een dozyn overhemden, zes nacht
hemden. O, jongen, wanneer gy weg zyt, wat
zal het dan eenzaam by ods worden 1"
Vrouw Koster, die haar zoon by de hand
geDomen had, sprong plotselmg op en verdween
in de keuken.
„Ik heb nog een paar boterhammen voor
onderweg," verklaarde zy, toen zy na eenigo
minuten in de kamer terugkwam. Zy streek
met de band over haar oogen.
Zy hield zich echter goed, tot zelfs in het
station. Eerst toen de treiD, die haar zoon
wegvoerde, zich in beweging zette, brak de
tranenvloed los. Onophoudeiyk vloeiden haar
de tranen over het gezicht, en het kostte haar
een bovenmenschelyke inspanning om niet
in luid snikken uit te barsten.
Otto schreef dikwyls en uitvoerig; hy
schilderde zyn leven, hoe hy zich dag aan dag
in de kleine stad inspande, hoe eenzaam bet
daar was. Er was niet veel afwisseling: des
voormiddags op de griffie, des namiddags een
wandeling ea 's avonds een gezellige byaen-
komst van de ongetrouwde collega's, waarby
zich een paar leeraren, een dokter en eenigo
ambtenaren hadden aangesloten.
Eén naam kwam onophoudeiyk in de brieven
van Otto voor. Het was de Daam van een
collega, die evenals hy zyn eerste practische
opleiding aan het kantongerecht ontving; zyn
naam was Van Markwold.
De wyze, waarop Otto zich over hem uit
liet, verried duidoiyk, dat hy dezen een paar
jaren ouderen, deftigen collega in alle zaken,
welke niet tot het beroep behoorden, trachtte
na te volgen.
Langzamerhand werden Otto's brieven, zoo
wel aan zyn ouders als aan zyn broeder, korter
en zeldzamer; de toon veranderde merkbaar;
het was niet meer dat hartolyk, ongedwongen
kouten.
Eens op een avond kwam Karei met een
verstoord gelaat thuis.
Moeder zag, dat er iets buitengewoons moest
gebeurd zyn; een voorgevoel zeide haar, dat
het door Otto was. Zy nam daarom Karei,
toen vader in de kamer was, mede in de
keuken.
„Heeft by u geschreven?" vroeg zy.
Karei knikte, tastte in zyn jaszak en reikte
haar een saamgevouwen blad papiar over.
(Wordt vervolgd.)