N°. 11885 Woensdag S3 November. A0. 1898 feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton,. TWEE BROEDERS. LEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 0,/ l.io. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PEU8 DEE ADVKRTENTLEN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0 05 berekend. l>it iiommcr bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Ofilciëelo Kennisgevingen. DRANKWET. Bnrgemeceter on Wethouders van Leidon breDgen ter algemeene kennis, dat door J. H. TREL, alhier ■woonachtig, een verzoekschrift is ingediend om ver- guDuing voor den kleinhandel in eterkoQ drank, in het achter h'.t woonhuis golegon vertrok van het perceel Q&arlommerstraat No. 181. Burgemeester on Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Nor. 1S93. VAN BEYdT, Secretins. Leiden, 22 November. Door Z. M. den Koning van Zweden en Noorwegen is de heer A. W. Sythoff, uitgever alhier, benoemd tot ridder in de orde van de Poolster van Zweden. De inspecteur van het militair onderwijs, gen'raal-majoor C. P. Van Pommeren, zal morgen (Woensdag) hier ter stede aaDkomen, ten einde de lessen van de cursussen van het vi.rdo regt. infanterie albier (gebouw 's-Gravenstein) by te wonen. Met de gisteravond ontvangen Franscbe muil z(jn aangebracht de Bataviasche bladen van 1218 Oct., cie zich aan boord van de „Prinses Marie" bevonden, toen dit stoomschip Op 19 Oct. op een rif voer en den dienst moest 6taken. Beroepen is tot predikant by de Ned.- Herv. Gem. te Stavenisse de heer E. B. Couvée, cand. te Leiden, die bedankt heeft voor de toezegging van beroep naar Kuinra. Op de negentiende lijst van de twintigste jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel in „Da Standaard" komen o. a. voor: Aar- landerveen mot Nieuwkoop (zuideinde) met f82.05; Katwyk-aan-Zeo (Geref. kerk) met/"30. Te Katwijk aan-Zee werden, behalve de Unie-collei te, nog twaalf rentelooze aandeelen ad f 25 ten behoeve dc-r school ontvangen. Ook werden in Mei j. 1. twaalf rentelooze aandeelen ad f 25 aan de school geschonken. In het afgeloopen jaar werd bovendien in de Geref. ktrk f 250 voor de Chr. school ge collecteerd. Aan donateurs en leden van het Eerste Nationale VisscheriJ congres, dezer dagen te Utrecht gehouden, is een circulaire gezonden door den beer C. B. Herrmann, directeur van de IJslandsche VisscheriJ Maaty. „Gardar," te IJ muiden, waarin deze uiteenzet, waarom by den beer C. Planteydt niet den aange wezen man acht om op een congres over de aanstelling van een Ryksafslager het woord te voeren. Dat hy eerst thans met zyn be schuldigingen aankomt, verklaart de heer Berrmann hierdoor, dat hy niet door een wanklank den arbeid van het congres wilde verstoren. Reeds moer dan twee jaar heeft de afd. L1sse van het Noderlandsch Onderwyzersge- nootschap een voorstel aanhangig gemaakt om vanwege het genootschap een uitgevers maat schappij op te richten. De boofd-motieven van dit voorstel zyn, dat de prijs der studieboeken te hoog en do uitkeering aan den schry ver te gering is. Goedkoope studieboeken zyn in het belang van den onderwijzer en van de school. Van veel belangryke werken op 't ge bied van paedagogiek en methodiek wordt geen kennis genomen, alleen omdat de prys dier werken te hoog is. Dit nu is in het nadeel van den onderwijzer en het onderwijs. Om Terbetering te brengen in 't honorarium van den schryver, wenscht Lisse, dat de auteur betaald worde naar den opgaDg, dien zyn werk maakt. Hoewel het hoofdbestuur ongunstig prae- adviseerde, werd in de jongste algemeene ver gadering te Wageningen besloten een com missie van vijf leden te benoemen, om de wenscheiykheid en mogelykheid te onderzoe ken van het oprichten eener uitgevers-maat- schappy. In die commissie zyn nu door het hoofd bestuur benoemd de heereo J. Stamperius en J. Versluys, te Amsterdam, J. D. C. De Vri-.s, te Oost-Zaan, A. J. Straatman, lid van het hoofd bestuur, terwyi voor de afdeeling Lisse in deze commissie zitting neemt de heer C. Brancs, te Lisserbroek. Op de algemeene vergadering van 1899 te 's-Gravenhage zal deze commissie rapport van haar onuerzoek uitbrengenl Het „Haagsche Dagblad" maakte dezer dagen de opmerking, dat onder deze Regeering, in afwykiag van cie gevolgde handelwyze door de twee aan haar voorafgegane kabinetten, bi) de jongste bevorderingen, twee officieren by den groufcen staf, dienstdoende adjudanten van de Koningin, tot hoogere rangen zyn bevorderd, nl. de overste baron Sirtema van Groveslins tot kolonel en jbr. v. d. Bosch tot majoor. Het „Vad." herinnert, dat art. 2 eer wet van 1 Juli 1898, die deze bevorderingen wette- lyk regelt, de Regeering gedurende eön over- gangstyciperk van driejaren machtigt de bevor dering te doen plaats hebben van officieren, niet in werkelyken dienst, zonder hen vooraf tot werkolyken dienst te verplichten. Onze Re geering heeft dus eenvoudig de wet nageleefd. Mejuffrouw H. C. Leyenaar, gediplomeerd ziekenverpleegster, thans hoofdverpleegster in het Gesticht voor Krankzinnigen te Deventer, is met 1 December a. s. in gelyke betrekking benoemd in het Krankzinnigengesticht te 's Gravenhage. Te Kerkwerve (Zeeland) verkeert het kerkgebouw der Ned.-Herv. Gem. in zoo'n desolaten toestand, dat de restauratie onmogeiyk blykt en men tot het bouwen eener nieuwe ktrk moet overgaan. De Gemeente beschikt echter over zoo weinig fondsen, dat hulp van buiten noodzakelijk is. Thans beschikt men over f11,150, terwyi de begrootiug f12,000 bedraagt; de Synode heeft f 4000 toegezegd; de heer P. W. J., te A., schonk 500, enz. Men hoopt het verder tekortkomende ad f 850 wel te verkrygen. Hr. Ms. instructieschip „Nautilus", onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee A. Seret, is 19 dezer te Santa-Cruz (Teneriffe) aangekomen. Volgens te Nymegen ontvangen telegram is de kolonel Van Heutsz, van het O.-I. leger, commandant van de expeditionnaire troepen in Aljeh, tot generaal bevorderd. (P. G. en N. G.) De tydelyke zaakgelastigde van Spanje heeft namens zyn regeering aan den minister van buitenlandsche zaken medegedeeld, dat alle onderzeesche verdedigingsmiddelen op de kusten van Spanje en de tot dat Ryk be- hoorende eilanden thans geheel opgeruimd zyn, zoodat de scheepvaart uit dien hoofde in de Spaansche havens en territoriale wateren geen beletsel meer ondervindt. Sts.-Cl Het stoomschip „Etna" vertrok 20 Nov. van Neufahrwasser naar Amsterdam; de „Kaiser", van Hamburg en ^nsteroam naar Oo8t-Afrika, arriveerde 20 Nov. te Aden; de „Leda", van de Miodellandsche Zee naar Amsterdam, is 20 Nov. by Dungeness be- loodsd; de „Prins Willem I" vertrok 19 Nov. van Nieuw-York naar West-Inaië; de „Sïrius" arriveerde 19 Nov. van Amsterdam te Bordeaux; de „Agamemnon" vertrok 18 Nov. van Bata via naar Amsterdam; do „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 21 Nov. van Aden; de „General", van Oost- Afrika naar Vhssingen en Hamburg, passé.rde 20 Nov. Sagres. Uit de „Staatscourant.* Kon. Besluiten. Benoemd by het wapen der artillerie: bij den staf van het wapen, tot kapitein-magazijn meester. de 1ste luit.-magazijnmeester H. W. Van Bijleveldt, werkzaam bij de stapel-magazijnen; bij het 2de reg. veld-artillerie, tot lsten luit., de 2de luit. A. H. Van Andel, van het corps; bij het 3de reg. veld-artillorie, tot lsten luit., do 2de luitenants F. G De Klerck en F. H, Abbing, beiden van het corps; hij het lste reg. vesting artillerie, tot kapitein, de lste luitenants A. U. M. ridder Alewijo, van het lste, en H. M. F. G. Peltzer, van het 2do reg. veld-artillerie; tot lsten luit., de 2de luit. H. A. Seyffardt, adjudant bij het 3de reg. vesting-artillerie, bij het 2de reg. vesting-artillerie, tot kapt. de lsto luitenants W. Verhey, van het 3de reg. veld-artillerie, D. G. Van der Voort Maarschalk, van bet 4de reg. vesting-artillerie, en G. E Band, van het corps rijdende artillerie; tot lsten luit., de 2de luit- G. N. Van Adelen van Saemsfoort, vau het corps; bij het 3de reg. vestiDg-artillerie, tot kapitein, de lste luit. N. C. K. Lasonder, van het lste reg. vesting-artillerie. bij het 4de reg. vesting-artillerie, tot kapitein, de eerste luitenants G. P. Bouten van het lste regiment veldartillerie, C. Tromp, van deinstruc- tie-compagnie, en P. G. Verhaart, van het lste rog. veld-artillerie; bij het corps pantserfort-artil- lerie, tot eersten luitenant, de 2de luitenant J. M. Van den Bent, van het corps; bij het corps pon tonniers, tot eersten luitenant, de tweede luiteuants J. Eysten en W. M. Beijerinck, beiden van het corps; bij het corps torpedislen, tot kapitein de eerste luitenant H. G. Do Bruyne van het lste regiment vesting artillerie; tot lsten luit. de 2de luitenants J. A. Snijders en J. F. G. Verhoeff, beiden van het corps. Benoemd: tot voorzitter van het bestuur van den polder Nieuw-Hougerland, prov. Zuid-Holland, C. D. Hoorweg. Bepaald, dat, ter zake van hun gedrag bij het oprukken tegen Lam Pisang (Atjeh) op 24 Mei 1896, by afzonderlijke dragonders, zoo in Tndiëals in Nederland, alsnog eervol zullen worden vermeld de korporaal der infanterie J, Buttliger en de fuse liers O. K. liassel, G. U- F. üecolveuaere, sedert infanterist lste kl., N. Hofman cn C. Plug Aan don kapitein ter zee P. Zegers Veeckens, adjudaut van fl. M. do Koningin, verlof verleend tot het aannemen der teekenen van commandeur 2de kl. der Frederiksorde, hem geschonken door den koning van Wurtemberg. Do duur der detacheering bij de landmacht in West-Indié van den tweeden luitenant der infant. H. Van Dam met één jaar cn twee maanden ver- leDgd en alzoo nader bepaald op drie jaren on twee maanden. Do gewone audiëntie van den minister van marine zal op Vrijdag 25 Nov. niet plaats hebben. De ministor van financiën maaktbekend.dat hetsaldo van 'a Rijks schatkist op 19 dezer bedroeg: bij de Nederlandsche Bunk f 19,645,6U0.73 en bij do betaalmeesters f 2,909,270.76, to zamen 22,554,871.49. Practisch Apothekersexamen. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de commission, in 1898^99 belast met het afnemen van de practi- sche examens van apotheker, zullen zitting houden: te Leiden op 10 Dec e. k.; to Utrecht op 9 Dec. e. k.; te Groningen op 12 Dcc. e. k.en te Amster dam op 8 Dec. e. k.; en volgende dagen. TWEEDE KAHËB. Vestingbegrooting. Blykens het Voorloopig Verslag over de begrooting van uitgaven ten behoeve van do voltooiing van het Ve6tingstelsel, dienst 1899, werd evenals in vorige jaren door verscheidene leden wederom met klem aangedrongen op spoecige herziening der Vestingwet. Daarentegen waren veel andere leden hui verig zelfs op een gedeeltelyke herziening dier wtt aan te dringen. Men vroeg hoe het staat met den bouw van het fort te Spaamaam, en of het juist is, dat er moeiliikhedtn met den aannemer zyn, en zoo ja, of de genie krachtig optreedt om tegen hem de rechten van den Staat te handhaven. Voorts werd gevraagd naar het advies van den inspecteur der genie over het gebruik van baksteen by den bouw van forten. Ten aanzien van de stelling van Amster dam vroegen enkele leden of liet juist is, dat deze stelling uitgebreider is dar. die van Parys. Zy konden zich niet voorstollen, dat wy ooit genoeg troepen of kanonnen zouien hebben om naar eisch de stelling ta bezetten, laat staan haar te verdedigen. Ware hot daarom niet beter, zoo vroegen zy, ons daarvan goed rekenschap to geven en van de verdere voltooiing af te zien? Betoogd werd, dat, indien wy ons bepaalden tot het aan schaffen van licht en gemakkelijk vervoerbaar geschut, om dit te bezigen achter vluchtig opgeworpen werken, wy niet, als thans, 4/5 van ons land behoeven prys te geven, ten einde het overige gedeelte, ce vesting Hol land, te kunnen verdedigen. Andere leden, hoewel betreurende, dat de voltooiing zooveel geld kost, waren van oordeel, dat bet moeilyk is niet voort te gaan op den eens ingeslagen weg. Verschillende inlichtingen werden gevraagd, o. a.wanneer de stolling inderdaad verdedig baar is; of zy by een onverwacht opkomen den oorlog op voldoende wyze kan worden geapproviandeerd en van steenkolen voorzien; hoe het thans staat met de drinkwater- quaestie, enz. Terwyl veel leden in geen geval genegen zouden zyn thans voor het maken van ge bouwen in de forten Zuidwykermeer, Den Ham, Krommeniejyk, Marken-Binnen en Edam gelden toe te staan, wenschten anderen, ▼óór zich daaromtrent uit te laten, ingelicht te worden, of deze forten als woon- of wacht- forten worden ingericht, hoeveel de kosten zyn cn binnen welken tyd de bouw zal kunnen zyn voltooi!. Ook vroeg men een nieuwe opgave van kosten van de totale inrichting der depots; en of het aangevraagde bedrag voor telegra- phischo en tehpboniscbe verbinding alleen strekt ten behoeve van het leger. Miliiicvereenigingen. Dr. Henri W. A. M. Nuyens, te Westwoud, heeft aan de leden van de Stat-n Generaal een adres gericht, waarin hy z gt, dat zoolaDg de Grondwet i.iet veranderd is, den Neder landers het recht is g gzven, vrywiillgers te st lien, in mindering vau het con ingeDt voor de Nationale Militie. Verd-.r noemt de beer Noyens een onbillijkheid de vrystelling van eenige zoons. Binnen enkele j reu, 8 a 10 wellicht, crukt z. i de zware last van den militieplicht alleen op hen, wier geloof en zedenleer hun verri-dt de Neo Malthusiaansche leer te volgen. De 6cbryver heeft ook bezwaar tegen de wjjze, waarop in sommige garnizoenen de keuringen geschieden en togen het op com- maD o baden aan den openbaren weg, zooals te Hoorn door 66n geheel bataljon geschiedt. „Wy zull-n," zegt dr. Nuy ns, „wat ook geschiedde, militievereenigingen Llyven oprich ten, om zoo te w*k&n over do zeoelykheid en godsdienst onzer zoneu. Wy zullen u, vertegenwoordigers van het volk, steeds en zonder ophouden den plicht opleggen, om voor onze zonen hun rechten, ja, hun heiligste rechten, te verdedigen tegen den Minister der Kroon, teg n het ongeloovig militarisme. „Met de verkiezingen willen wy in oen lande overól onze stem laten booreD, wyl wy ons allen tot óén bond willen verbindenIn de eerste plaats zullen wy beletten, dat onze zonen nog langer als vee worden gekeurd, Dog langer als vee in het zwembad worden gedreven". De heer Nuyens tracht door het houden van lezingen in West-Friesland propaganda te maken voor het plan-Gooien. Een eerste gevolg is, dat ce beer A. H. Van de Wete ring te Weversboof vrywilligers oproept tegen een belooning van f 200. Weversboof is over wegend katholiek. In de gemeenten Waalro en Erp hebben zich reeds zooveel vrywilligers voor de natio nale militie aangemeld, dat aldaar alle lote- lingen buiten oproeping zullen blyven. In „De Telegraaf" bespreekt de oud mi nister Seyffardt de oprichtiDg der Militie- vereenigingen en bepleit de noodzakelijkheid de wet te wyzigen, om te verhoeden, dat, geheel tegen den geest der tegenwoordige Militiewet, de plaatsvervanging opnieuw, coch in anderen vorm te voorschyn treedt. „Zy is het eenvoudigst te verkrygen toor artikel 14 der Militiewet te doen vervallen en dus de vrywilligers by de militie nitt meer in mindering te doen 6trekken van het aandeel, in de lichting te dragen c'oor de ge meente, voor welke zy optreden. „Zulk een wetje kan spoedig gereed, be handeld en aangenomen zyn; boogstwaar- 8) Na een kwartier kwam de vader thuis. Otto was reeds op en snelde hem te gemoet. „Zoo, mynheer de advocaat," zeide de binnen komende, die op het van biyd&tjhap stralende gezicht van Otto reeds de vreugdevolle bood schap zag. Vader en zoon omhelsden elkander. De handdruk, die daarop volgde, was krachtig en Jangdurig en drukte tegelykertyd vreugde en SJiots, maar ook zorg voor de toekomst uit. Weinige minuten later verscheen ook Karei. „Met opmerkeiyk voorzichtige schreden trad 'hy de kamer in. „Mag ik u gelukwenschen?" vroeg hy. Otto knikte van ja en stak hem de hand toe. De kleine twist van dien morgen was reeds lang tusschen de beide broeders vergeten; zy schudden elkander hartelyk de hand. Karei knoopte zyn jas open en trok eerst uit den linker- en dan uit den rechter-bovenzak een flesch wyn. Dan greep hy in zyn broekzak en haalde een derde flesoh wyn te voorschyn. Da oogen van do moeder schitterden van ontroering, terwyl de vader reeds by de gedachte aan het heerlijke vocht met de lippen smakte. Otto trad verrast naar syn broeder toe en drukte hem de hand. „Dat had ik niet van je verwacht," stamelde hy bewogen. „Karei, ik dank je 1" Deze weerde hem zacht af en toen de eerste flesch ontkurkt was en de wyn in de glazen fonkelde, bracht by, met een bewonderenden blik op zyn broeder, den heildronk uit: „Lang leve mr. Otto Koster I" De jonge rechtsgeleerde werd spoedig aan de griffie van het kantongerecht eener kleine stad in het noorden des lands geplaatst. Vrouw Koster klaagde en jammerde niet; haar moederliefde had niets zelfzuchtigs. Zeker, het ging haar wel niet pleizierig af, want het was toch de eerste maal, dat haar jongste voor langen tyd uit het buis ging, maar zy overwon den stryd met zichzelve en wydde haar geheele zorg om zyn wasch- goed en kleeding in gereedheid te brengen. Toen de dag van afscheid gekomen was, had zy den grooten, nieuwen koffer geheel volgepropt. Vader noch Karei konden den ver trekkende naar het station geleiden, daar de trein om tien uren des ochtends afreed; beiden namen alzoo in de vroegte, voordat zy naar hun zaken gingen, afscheid. „Houd je goed, myn jongen," zeide de vader op ernstigen, vermanenden toon; „doe uw plicht zooals tot heden, opdat al datgene, wat wy voor u over gehad hebben, niet weg geworpen is. Dit vooral druk ik u in het byzonder op het hart: wacht u voor licht zinnig 8cbuldenmaken I Hy, die schulden maakt, is een slecht mensch. Waarom? Hy verbruikt het geld van vreemden. Schulden maken staat met stelen gelyk. Onthoud, u van iets, liever dan te borgen! Geef u daar mede nooit af. Beloof my dat!" Hy stak hem de hand toe en zag hem ernstig en vast in de oogen. Otto drukte, met de beste voornemens bezield, de toegestoken hand. Nu greep de oude hem by het hoofd en kuste hem, en zonder verder een woord te spreken, stapte hy, zyn lederen geldtasch om den hals hangende, de deur uit. Karei maakte het korter. „Gelukkige reis, Ottol" zeide hy op zyn ruwe, kort-aan- gebonden manier en bood hem de hand. Toen Otto zyn hand terugtrok, voelde hy een styf opgevouwen papiertje tusschen zyn vingers. Verwonderd maakte hy het opeD, terwyl Karei zich spoedig verwyderde. Het was een bankje van vyf en twintig gulden. Een oogenblik stond hy verraat en ver stomd, dan sidderde hy en kreeg een hevige kleur; zyn hart bonsde luid. Dit van Karei, met wien hy zoo dikwyls getwist had, dien hy in jongen8achtigen overmoed zoo dikwyls vernederend had aangezien Met een paar stappen was hy by de trap. „Karei 1" riep hy zyn broeder na. „Karei, dat is werkelijk edel van je; ik dank je." De laatste woorden gingen verloren in het verbazende gestamp, dat Karei, die de trap afstormde, veroorzaakte. Tusschen de beide achterbiyvenden werd weinig gesproken. Moeders keel was als toegesnoerd; af en toe wierp zy een blik op het uurwerk. Wat vervloog de tyd! Eindeiyk kon zy haar go- voelens niet langer bedwingen. „Otto," zeide zy met zachte, door tranen verstikte stem, „gy moet uw ouders nimmer vergeten, dat zult gy immers niet? En gy zult ons toch dikwyls schry ven, nietwaar? En wanneer gy uw vader is streng my iets hebt mede te deelen, wat uw vader niet weten mag, schryf het dan aan Kareis adres aan zyn fabriek. Hoed u voor slecht gezelschap, Otto, en overspan u ook niet by het werk, en als het koud wordt, vergoet dan niet je wollen borstrok aan te trekken. Gy bezit er vier stuks van. Ze liggen onder in den koffer. Gy zult daar ook een briefje by vinden; daar heb ik al uw ondergoed opge schreven. Een dozyn overhemden, zes nacht hemden. O, jongen, wanneer gy weg zyt, wat zal het dan eenzaam by ods worden 1" Vrouw Koster, die haar zoon by de hand geDomen had, sprong plotselmg op en verdween in de keuken. „Ik heb nog een paar boterhammen voor onderweg," verklaarde zy, toen zy na eenigo minuten in de kamer terugkwam. Zy streek met de band over haar oogen. Zy hield zich echter goed, tot zelfs in het station. Eerst toen de treiD, die haar zoon wegvoerde, zich in beweging zette, brak de tranenvloed los. Onophoudeiyk vloeiden haar de tranen over het gezicht, en het kostte haar een bovenmenschelyke inspanning om niet in luid snikken uit te barsten. Otto schreef dikwyls en uitvoerig; hy schilderde zyn leven, hoe hy zich dag aan dag in de kleine stad inspande, hoe eenzaam bet daar was. Er was niet veel afwisseling: des voormiddags op de griffie, des namiddags een wandeling ea 's avonds een gezellige byaen- komst van de ongetrouwde collega's, waarby zich een paar leeraren, een dokter en eenigo ambtenaren hadden aangesloten. Eén naam kwam onophoudeiyk in de brieven van Otto voor. Het was de Daam van een collega, die evenals hy zyn eerste practische opleiding aan het kantongerecht ontving; zyn naam was Van Markwold. De wyze, waarop Otto zich over hem uit liet, verried duidoiyk, dat hy dezen een paar jaren ouderen, deftigen collega in alle zaken, welke niet tot het beroep behoorden, trachtte na te volgen. Langzamerhand werden Otto's brieven, zoo wel aan zyn ouders als aan zyn broeder, korter en zeldzamer; de toon veranderde merkbaar; het was niet meer dat hartolyk, ongedwongen kouten. Eens op een avond kwam Karei met een verstoord gelaat thuis. Moeder zag, dat er iets buitengewoons moest gebeurd zyn; een voorgevoel zeide haar, dat het door Otto was. Zy nam daarom Karei, toen vader in de kamer was, mede in de keuken. „Heeft by u geschreven?" vroeg zy. Karei knikte, tastte in zyn jaszak en reikte haar een saamgevouwen blad papiar over. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1