N°. 11878 Maandag 14 November. A0. 1898 <§eze (§ouraat wordt jagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Feuilleton., Het Hoofd dor Firma. LEIDSCH DA&BLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 8 maandon. 0 f 1.10. Franco por post1.40. Afzondorlyke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTENT IÉN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera lettere naar plaateruimte. - Voor het incaaeeeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. Morgen, Zondag, speelt „Ajax I" wederom alhier een voetbalwedstrijd tegen .Concordia" uit Delft, een vry 6terk elftal, zoodat de wedstrijd zeer geanimeerd belooft ta worden, h tgeen reeds blijkt uit een by den secretaris ingekomen schrijven van een groot aantdl leden van .Concordia", dat zy bij dezen wedstrijd hun spelers zullen vergezellen. Het yell is gelegen aan den Oegstgeester- weg, ingang naast „Villa Pomona". Het voorloopig bestuur van het nieuwe Sportterrein aan de Stadhouders- laan te '8-Gravenhaga heeft een schrijven gericht tot -den Raad van Commissarissen van het „Sportterrein-Den Haag", met verzoek om in 'ëen algemeene vergadering van aandeel houders in ovorweging te nemen verschillende eigendommen,- ale wielerbaan, enz., aan de nieuwe onderneming over te dragen. Het Haagsche Vrouwencomité van bet Nederlandsche RooJe Kruis, geves tigd te 's Gravenhsge, is voornemens, bij genoegzame deelneming, onder leiding van dr. G. J. Teljer, arts te 's Gravenbage, dezen winter een cursus te openen tot het verlee- nen van „Eerste Hulp by Ongelukken". De leider van dezen cursus is van meening, dat bét voor dames en heeren werkend» leden van den A. N. W.-B. uit Den Haag en omstreken een scboone gelegenheid is, om zich op de hoogte te stellen hoe zy moeten handelen by ernstige of minder ernstige ver wondingen. Daarom zal de contributie, voor dezen cursus vopr Bondsleden fceoragen ƒ4, terwyl zy voor nia-lederi f 6 bedraagt»-- Deze gelden komen geheel ten voordeele van ce Vereaniging „Het Haagsche Vrouwen- comité van het NeJerl.,Roode Kruis." De cursus begint op Dinsdag 15 Novem ber a. s, Ruim 20 jaar geleden werd by een voorstelling in den Haagschen schouw burg aan mevrouw Kleine Gartman een gouden horloge en aan den heer Moor eveneens een gouden horlogo met gouden ketting en medaillon met de portretten zyner kinderen ontstolen. In beide horloges stond een inscriptie. Dat van mevrouw Kleine was een geschenk van den heer Jan Kneppelliout. Er werd destyds een streng onderzoek ingesteld, doch zonder eenig gevolg. En thans, na 20 jaar, werd het horloge van mevrouw KI ine coor een bewoner van het Lei Jscheplein, die het gekocht had, den portier van den Stadsschouwburg in commissie gegeven, om het aan een der leden van bet gezelschap der Koninklyke Vereeniging aan te bieden. Enkele leden van het gezelschap herinnerden Zich den diefstal van het horloge, en een hunner gaf er de politie kennis van, in de hoop, dat men den dief van vóór 20 jaar alsnog op het spoor zal komen. AG.) To s-G r a v e n h a g e is uit den tuin, behoorende by de uitspanning „Het Roomhuis" in het Haagsche Bosch, door eeu jongen man, 18 a 20 jaren, gestolen een zwartgelakt beerenrywiel, op de voorstang gemerkt Parkstraat 77. De commissaris van politie der 2de afdeeling to 's-Gravenhage verzoekt in-beslag-neming van het rtywiel, de aanhouding van den onbekenden verdachte en bericht. Men schryft uit Haarlem aan de „N. R. C."De boerenarbeider D. v. d. Maat, die eerst bekend had den brand te hebben gesticht by den landbouwer A. Schouten, te Haarlemmermeer, is nu weder gaan ontken nen. Vandaar, dat opnieuw eenige personen als getuigen zyn geboord door den rechter commissaris. De Rotterdamache rechtbank veroordeelde gisteren J; B. Milis, kastelein te Schaerbeek, ty Brussel, die tylens de inhuldigingsfeesten met een drietal andere onbekend gebleven Belgen naar Nederland was gekomen om „zakken te rollen", tot 3 jaren gevangenisstraf. Het Spui te Amsterdam word gisternacht omstreeks twaalf uren in opschud ding gebracht door drie eikaar snel opvol gende schoten. Onmiddeliyk lokte dit onge wone geraas uit de woelige onmidoollyke omgeving een groot aantal menschen naar de plaats, van waar de schoten werden geboord. Het ble k, dat een jongmensch het moor dende wapen tegen zlchzelven had gericht. De politie, spoedig ter plaatse, riep een voorby- rydendtn koetsier aan, die echter niets van de geschiedenis wilde weten, want hy legde de zweep over zijn paard en reed ylings ver der. Spoedig werd nu een brancard ontboden en daarin werd nu do doodeiyk verwonde jongeling gelegd en naar het nabyzynde politie buroel vervoerd, waar hy spoedig overleed. (T.) Aan de „N. R. Ct." wordt een ver baal gezonden uit Sliedrecht betreffende een brutalen ciefstal, die Zonoagavond in het naburige Molenaarsgraaf heeft plaats gehad. Toen de landbouwer F. Van Gils en zyn dienst bode tegen 6 uren naar de kerk waren ge gaan, bleef zyn 25 jarige vrouw alleen thuis. Een half uurtje later traden twee gemaskerde personen de woning binnen, wierpen onmid deliyk de doodelyk verschrikte vrouw een doek over het hoofd, en bonden haar vast, nadat men haar eerst nog een doek in den mond had gestopt. Daarop werd zy op den grond gelegd en bond meri haar de armen en beenen. Met de waarschuwing, dat men haar onmidcellyk zou dooden, als zy het wagon durfJe alarm te maken, lieten de aanranders hiar liggen en maakten de „mooie" kast open, waarin de „pronk" werd bewaard. Hierin vonden ze naar het schynt niets van hun gading, waarop de beurt kwam aan het kabinet, waarin zy al dadeiyk f 300 aan bank papier vonden. Die vondst viel hun z ker niet tegen, althans de vrouw hoorde den een tot den ander zeggen: „Ziezoo, daar zullen we eens wat op nemen". Zy haalden een flesch cognac en een doos met St.-Nicolaas uit de kast en deden zich heel op hun gemak daaraan te goed. Wat ze verder gedaan hebben, weet de vrouw niet. Ze heeft de klok nog zeven hooren slaan en toen waren de dieven nog present, doch daarna is ze bewusteloos geraakt. Toen de echtgenoot te ruim 8 uren in zyn wonfng terugkeerde, vond by zyn vrouw nog zooals de roovers haar hadden -verlaten, alleen had ze met moeite den doek uit den mond kun nen balen, maar roepen durfde ze niet, uit vrees, dat ze weer-terug zouden komen. Een later door de politie ingesteld onderzoek leidde tot niets. Niemand dan de ontstelde vrouw heeft iets van het komen of gaan der onverlaten bespeusd. - Op de steenfabriek Malburgen van de heeren En|elsi|ik~& Diiessen, by Arn hem, is by het vëKraven van tichelaarde eon Romtinsche begraafplaats gevonden, hetgeen blykt uit enkele goed geconserveerde urnen, amphoren en tal van scherven, ovtrblyfselen van steenen schalen, enz. Zooals bekend Is, eer .ledigden de Romeinen hun dooden meer dan eenig ander volk der oudheid on plaatsten zy in bet graf naast de urn, die de asch bevatte van den overloiene, een met water gevulde ampboor (steenen kan) in o?n schaaltje met koren als symbolische plechtigheid, om den overledene by de opstan ding van drinken en eten te voorzien. De ge vonden voorwerpen worden voor belangstellen den gaarne ter bezichtiging gesteldr Door stormen en regens van de laatste weken moet het Museum tfó*$lympia zeer geleden hebben. In den westoiyken vleugel, waarin o. a. de Hermes van Praxi teles stiat, is de regen door het dak gedron gen. Een der muren van den oostelyken vleugel is zoo erg beschadigd, dat er twee groote scheuren in zyn gekomen en men voor invallen vreest. Het museum is vöor ongeveer 15 jaren -door prof. dr. DürpfeU op kosten van den bankier Syngros getouwd. Meermalen heeft men er van uit het buiten land op gowezen, dat de Grieksche regeering zoo erg nalatig is in het verzorgen der ouae kunstschatten. Zy heeft thans den ingenieur uit de provincie Pegrgos gelast, de noo ige maatregelen te nemen. Het zou wenschelyker zyn, wanneer al die beroemde beelden, vazen, enz., ergens, tyv. te Athene, in een behoor ïyk museum verzameld werden, in plaats van overal verspreid te zyn in GrLksche dorpen en gehuchten. -»(U. D De arbeiders der Svedala-s uiker- fabriek te Malmö legden voor eenige weken plotseling, zonder voorafgaande aankon iging, het werk neer. Dit gedrag der arbeiders bracht in verscheidene kringen, vooral onder de stu denten in Lund, grooten tegenzin teweeg. Een aantal hunner meldde zich aan de fabri-.k om door uitvoering van de Doodzakelykste werk zaamheden de fabriek in gang te houden. Ver scheidene dier arboi Jende studenten behooren tot den hoogsten Schonenschen adel. De oorlog met Spanje heeft Ame rika geld gekost Voor de meerdere uitgaven had men aan het departement van oorlog 43,041,732 dollars uitgetrokken, voor dat van marine 24,262,438 dollars. Deze rekeningen scbynen evenwel te zyn tegengevallen. Voor de maanden Juli, Aug., Sept. on Oct. waren de uitgaven voor „oorlog" 107,520,368 dollars of 81,613,131 dollars hooger dan in - dezelfde maanden v. n het vorige jaar. Het marine-departement gebruikte in diez-lfde ma-oden 27,459,577 dollars of 16,014,926 dolLrs meer dan in deze maanden van 1897. Oorlogvoeren kost dus dollars! Yérliooging van de accijnzen op gedistilleerd en wijn. Blykens het voorloopig verslag der Tweede Kamer meenden sommige leden, dat het niet aangaat ter dekking eener misrekening aan het geheele volk nieuwe lasten op te leggen. Waar herstel der misrekening mogciyk is, scheen het hun t iliyker de wetteiyke regeling der uitkeeiingen aan de gemremten"te wyzigen' en haar me^r in overeenstemming met de oorspronkelyke raming te t r ngen. Hiertegen over werd aangevoeri, dat thans op die regeling Diet kan worden teruggekomen. Ook meende ram, dat ten onrechte verband wordt gelegd tusschen de quaestie der uit keeringen en de voorg'.sttlde verhooging van bel isting. - Velen waren van oordeel, dat bot niet noo 1 g is thans tot acc-ynsverhooging owrte gaan. E n tekert van anderhalf millioen was volgens eenigen niet van zóóveel beteekenis, dat dadelijk tot een blyvende Versterking der middelen zou moeten worden besloten. Anderen meenden, dat genoemde som op de begrootiDg voor 1899 was te bezuinig n. Ook werd opgemerkt, dat het oogenblik van incieniog slecht was gekozen. Andere lecen waren daarentegen van gevoelen, dat, waar oe gewone mi d. len niet toereikend geacht worden om de gewone uitgaven* te dekken, voor verbooging der inkomsten spoedig behoort te wordeD gezorgd, ook met hot oog er op om de noodlge sociale hervormingen tot stand te brengen. Gevraagd werd overlegging van een sped fieken staat van do som, die, naar de thans bekende uitkomsten, over 1898 aan elke gemeente uitgekeerd zal motten worden. Voor verst rking oer middelen gaven ver scheidene leden de voorkeur aan herziening der invoerrechten boven accynsverhooging. Daarby zouden tevens r presailb maatregelen kunnen worden verordend tegenover de groote nadéelen, welke onze nyverheid ondervond ten gevolge van de hooge rechten, die door Duitschland en B.lgiö worden geheven. Ook werd de voorkeur gegeven aan ver hooging der successierechten of aan verzwa ring van de belasting op buitenlandsche bieren of aan een beursbelasting of aan een belas ting op speelkaarten. Anderen konden zich daarentegen met de meeniug der Regeering, dat in de gegeven omstandigheden accynsverhoogingen op wyn en gedistilleerd het minst bezwaarlyk zyn, vereenigtn. Tegen de voorgestelde verhooging van den wynaccyns werden velerlei bezwaren geopperd, en betwyfeld werd of er wel verbetering ae middelen door verkregen zou worden. Voorts werd opgemerkt, dat de verhooging voor don wynbandel zeir drukkend zal zyn, en minder juist werd geacht, dat wyn een weeldeartikel is, geiyk de Minister z gt. Men meende, dat het gebruik daarvan veeleer be hoort te worden aangemoedigd, ten einde op die wyze het drinken van gedistilleerd te dom verminderen. Ook vreosde men, dat de voorgestel Je accyns verhooging tot represaille-maatregelen van de zy-Je van Frankryk aanl iding zjI gevm, en gemeend werd, dat do verv^lsching van wyn in de hand zal worden gewerkt Verbetering zou daar ntegen verkregeo worden door verlaging van het hoogste toe gelaten alcoholgehalte. Van verschillende zyden werd voorts de billykheid letoogd van zwaarder heffing van op flesschen aangevoerde wfinen dan van fust- wynen. Gevraagd werJ een opgav afzonder- lyk vermeldende de hoeveelheid flesschen wfin cie over do Duitscho, over oe Belgis he grens cn per scheepsgelegenheid wordt aai gevoerd. Andere leden waren van oordeel, dat de voorgestel Je g ringe verhooging ven den wyn accyns geen aanl iding beho.ft te geven tot hrrt opperen van zoovele btzwaren, en het kwam hun hoogst onwaars.hynlUk voor, dat eon verhooging van 4 cents per flesch tot vermindering van htt gebruik zou leiden. Ook vreesten zy niet voor re;r s ille-maatregelen van Fransche zyde. Door boogtr belasten van flesschenwyn zou roea h. i. het invoer n op fust in do hand werken en da?rdoor Int vtr- valscben van wyn hier te lm o bo.orderen. Ter zake van de verhooging van dm accfina op ge istilletrd weri ia do ernst» plaats van verschillende zyden gewezen op de zonderlinge wyze, waarop de Minist r over h-t doel dm verhooging spreekt, in de M. v. T waaruit zou moeten worden opgemaakt, dat de verboo ging evenzeer moot dienen tot vermeerd ring van de~ opbrengst van den accyns als tot vermindering van het gebruik van sterken drank, ttrwyi toch slechts een van die :eide gevolgen mogeiyk is. Deze verhooging zal, meende men, op bet gebruik geen nodCLentwabr Jgen invloed heb ben. Zy is zelfs niet groot genatg, om een verbooging van den prys per glas te recht vaardigen. Een groatere veihoogiDg ware noo.ig om het drankgebruik te bestryden, en dit werd door sommigen aanbevolen uit co.i moreel oogpunt. GevreesJ werd, dat de verhoog.ng do vor- valsching in de h n J zal werken, en een ander bezwaar was, dat vooral de mingegocden zullen worden getroffen. Dit werJ door anderen be streden m ter verde:iging van het w.-o. werd opgemerkt, dat het hier eon belasting gelat, die alleen behoeft betaald te worden door ben, die sterken drank gebruiken. Tegenover de bezwaren van sommigen waren er andere leden, die 't geenszins onbillijk acht- t n, dat de branders, van wie do ac.yns ge heven wordt, niet voor den accyns gecredi teerd worden, zoolaug die niet weikeiyk voldaan Liykt te zyn. i) John Thorpe, van Thorpe en Hartstone, makelaars en bankiers in Great-Alley Court E. C., stond in zyn eigen kamer met een pein zende uitdrukking op zyn gelaat. Hy scheen zich volstrekt niet op zyn gemak te bevinden en er was reden voor. Zooeven had men hem de candidatuur voor een zetel in het Parlement aangeboden en zyn eenige zoon en deelgenoot had dezon zelfden dag uitgekozen om hem mee te deelen, dat by met mejuffrouw Stone wenschte te huwen. Juffrouw Stone was een hoogst fatsoeniyke jongedame en John Thorpe had steeds met de grootste achting van haar gesproken. Maar iemand kan wel een vaderlyke genegehheid aan den dag leggen voor een lief meisje, dat als vertrouwde klerk en correspondent op zyn kantoor werkzaam is, zonder het daarom nog goed te keuren, dat zyn zoon het in het hoofd zet, met datzelfde meisje te willen trouwen. Was het dan zoozeer te verwonderen, dat John Thorpe niet erg op zyn gemak scheen? De kamer was ruim en hoog. In het midden stond een groote lessenaar, bedekt met papieren. Het tapyt was dik en zacht. Eenige kleine tafels, insgelyks met papieren beladen, een half dozyn stoelen, een groote brandkast, een groot vuur en een blinkende koperen kolen bak gavea aan het vertrek een voorkomen vau behaaglijke gezelligheid. Daarbuiten, m hot eigenlijke kantoor, zat een dertigtal kler ken en andere bedienden. En alles, personeel zoowel als inrichting, droeg de blyken van wel stand, van rykdom zelfs. Hot vertrekje van juffrouw Stone lag tus schen de byzondore kamer van den chef en het kantoor en daar zat zy, terwyi John Thorpe mbt gefronste wenkbrauwen over zyn papie ren stond gebogen. Zy gevoelde, dat haar ge laat gloeide en haar hart klopte op zulk een wyze, 'dat zy moeite had met haar werk voort te gaan. Zy hield veel van Harry Thorpe en wist, dat by haar liefhad. Zy had beloofd hem te zullen huwen, indien zyn vader wilde toestemmen. En thans, daar in zyn kantoor, wat gebeurde er? Zy hief hot hoofd op, als wilde zy een antwoord op haar vraag zooken, en zag eens klaps den ouden maD, die voor haar stond en haar strak aanstaarde. „Juffrouw Stone, wilt gy zoo goed zyn, mynheer Harry naar myn kamer te zenden? Hy zal denkeiyk by don eersten boekhou der wezen." Zonder te antwoorden, trad zy op een deur toe en begaf zich in het naburige vertrok, waaruit eenige oogonblikken later een jong mensch met haastige schreden te voorscbyn kwam. Hy was een opgeruimd, vlug jonk man, knap van uiterlyk, door iedereen gezien en de rechterhand zyos vaders. Gedurende eenige minuten spraken zy over zaken, de firma betreffende, en daarna begon de oude man met iets weifelends in zyn stem: Harry, ik kan aan niets anders denken dan aan hetgeen gy my dezen morgen verteld hebt. Ik was er niet op verdacht en uw mede- deeling overviel my zoo eensklaps. Maar dat is nu voorby; laten wy dus trachten elkander te begrypen. Zult gy by uw voornemen biy- ven volharden, ook al zeg ik u, dat ik de meest gegronde redenen heb om er my tegen te verzetten „Het spyt mi), vader; maar indien gy Annie kendet, gelijk ik haar ken „Ja, ja! Ik wil u gelooven op uw woord. Ik heb niets tegen juffrouw Stone persoon- lyk. Ik...." „Niets tegen Annie? En ik dacht, dat gy „Neon, neen! Maar, Harry," de oude man sprak met den grootsten ernst en boog zich voorover, terwyi hy een byna smoekende uitdrukking in den toon zyner stom legde, Harry, vóór gy een vrouw kiest, moet gy weten, wat ik zoo lang voor u heb trachten verborgen te houden en wat ik gehoopt had, dat u voor altyd onbekend mocht zyn geble ven. Ik heb soms uw verontwaardiging ge zien, wanneer iemand by u kwam met voor stellen, welke tegen uw begrip van eer streden, en ik heb gebeden, dat gy nooit mocht gewaar worden, dat uw vader eens minder nauwgezet is geweest. Ja, vyf en twintig jaar geleden, o, ik was toen ook jong evenals gy nu, en vol eerzucht en zelfvertrouwen had ik alles gewaagd, wat ik bezat, doch de fortuin was my ongunstig; ik ging al meer en moer achter uit, tot ik op zekeren dag tot de zekerheid kwam, dat niets dan de ondergang my wachtte. Toen kwam ik in kennis met Silas Hart stone. Ik behoef u niet lang en breed te ver tellen, wat er tusschen ons voorviel, noch hoe het in zyn werk ging, dat binnen weinig tyds de nieuwe firma Thorpe en Hartstone tot de eerste in do City behoorde. Van myn over leden deelgenoot zal ik niets kwaads zeggen. Hy was een hardvochtig mensch en terwyl hy my te hulp kwam, was het niet zonder zware opoffering van myn zyde. Ik was wan hopig; er stond my geen andere uitweg open en hoewel myn naam in de firma bleef, werd ik, krachtens een schriftelyke overeenkomst, welke by my dwong te teekenen, niets anders dan zyn zaakgelastigde, zyn dienaar." „Daarom hebt gy dus steeds vermeden over hem te spreken? Hoe hebt gy uw vorige positie terug verkregen?" „Die heb ik nooit terug verkrogen! Ik heb ze genomen, gestolen, gelyk sommige lieden het zouden noemen. De overeenkomst is nooit veranderd. Indien Silas Hartstone nog in leven ware, zou hy myn meester, ik nog steeds zyn dienaar zyn." „Ik begryp u niet. Hebben wy geen recht op deze zaak? Is zy de onze niet? Eq in dat geval, welke aanspraken hebben wy dan wel?" „Geen dan die, welke voortvloeien uit het feiteiyk bezit, beste jongen. Volgens recht hebben wy hier niets te zeggen." „Gy zult beter doen met my alles mede te dealen." „Gy zult alles wetenHartstone was een in zichzelvea gekeerd mensch en heeft my nooit iets verteld, dat hem persooniyk aanging. Ik heb hem nooit over zyn familie hooren spre ken of geweten, waar hy vandaan kwam. ïïy bleef nooit lang op één plaats on later nam zyn lust tot zwerven nog toe en hy ging soms maanden aan één stuk op reis. In Augustus 18 zeilde hy uit naar Zuid Amerika en van het schip, de „Argol," waarmede by vertrok, is nooit iets meor gehoord. In den beginne dacht ik weinig na over myn eigeDaardigen toestand; al myn tyd werd in beslag genomen door myn zaak. Want de myne was zy. Silas heeft er nooit iets anders in ge3tokon dan zyn geld. Ik heb ze gevestigd, opgebouwd, er aan gewerkt, gezwoegd, ze in het leven geroepen. Nacht en dag heb ik er met alles, wat menacheiyko geestkracht en volhardiog vermogen, aan gearbeid. Deze waren myn eigendom en de vruchten or van zouden insgeiyk de myne hebben moeten wezon, ten minste zoo dacht ik er over. Later begon het denkbeeld my bezig te houden, hoe ik myn zooc een ongeschonden naam zou nalaten, en dat bracht my tot inkeer. Voor de eerste maal stond het my duidoiyk voor den geost, dat ik niets bezat, dat alles aan Hartstone toebehoorde. Ik ging echter voort, zonder het onverbiddelyke feit recht in de oogen te durven zien, altyd hopende, dat er zich wel eens een uitweg voor my zou opdoen. Maar dat gebeurde nieLl (WorcU vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 13