N". 11876
"Vrijdag 11 November.
A0. 1898
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
MARACKZY.
LEIDSCH
M&BLAD.
PBIJ8 DEZEB COUBANT:
Voor Leiden per 3 maandenc f \.io.
Franco per post1,40.
Afzondorlyke Nommeren 0.05.
PBLJS DEB AJDYEBTENTIEN
Van 1—6 regels f i.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte, Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
TWEEDE KAMER.
De beer Petersen beeft zijn amendement
op art. 35 van de Indische mijnwet
gewijzigd en in verband hiermede een breed
voerig gemotiveerd artikel 35 voorgesteld,
berustende op het standpunt, dat de delf
stoffen in het algemeen belang behooren te
worden ontgonnendat Staatsexploitatie alléén
daartoe niet bij machte is, doch samen be
hoort te gaan met een krachtige particuliere
industrie. Deze laatste dient daarom zóóveel
mogelijk te worden aangemoedigd en gesteund.
Volgens voorsteller kan dit het best ge
schieden: lo. door het ïecht van vergunning
tot het doen van opsporingen kosteloos ver
krijgbaar te stellen voor ieder, die aan de
voorschriften der wet voldoet; 2o. door het
bedrijf niet te drukken door lasten, hetzij
in den vorm van vast recht of van cijns, die
vooral in den eersten tijd der ontginning en
in tijden van tegenspoed zwaar kunnen druk
ken en ook moeten worden voldaan, wanneer
met verlies gewerkt worüt; 3o. door het bedrijf
zich in volkomen vrijheid te laten ontwikkelen
zonder eenige belemmerende inmenging v.n
de zijde van het Gouvernement.
Uitgaande van dit standpunt, behooren het
vaste recht voor vergunningen tot opsporing,
dat bü het verleenen van concessie en een
jaarlijksche cijns, te vervallen. Echter brengt
hot standpunt wel mede, dat het Gouverne
ment een billijk aandeel geniet in de winsten,
zoodra en zoolang er winst wordt gemaakt.
Dit doel wordt, vermeent de heer Pijttersen,
het beat ber.ikt door hot Gouvernement te
maken tot participant of mede vennoot in de
onderneming, zóó en In dier voego, dat het
Gorrvernement nimmer eonige risico beloopt.
Mislukt de onderneming, dan ontvangt het
Gouvernement niets; werpt ze winsten af, dan
plukt het Gouvernement daarvan mode de
voordeelen.
De Regeering heeft opnieuw, nagenoeg on
veranderd, bij de Tweede Kamer ingediend
het in September 1897 ingetrokkeu ontwerp,
strekkendo tot toekenning van eenige bevoegd
heden aan de besturen van waterschappen,
veen8chappen en veenpollers.
Ook het wetsontwerp, houdende algemeene
regels omtrent het waterstaatsbe
stuur, is thans, in enkele punten gewijzigd,
andermaal aan de Kamer aangeboden.
Do voornaamste wijzigingen betreffen in de
eerste plaats dat de algemeene regel betreffende
overdracht of overneming van waterstaats
werken alsnog van toepassing gemaakt is op
overdracht of overneming van het onderhoud
van zulke werken.
Voorts is thans bepaald, dat, wanneer de
noodzakelijkheid tot voorziening in een water
staatsbelang bestaat, en de tot regeleo be
voegde macht in gebreke blijft tot regeling
van dat belang over te gaan, een wet de
wijze kan bepalen, waarop in dat bolang zal
worden voorzien.
Volgens het vorig ontwerp kondon Ged.
Staten besluiten dor waterschapsbesturen al
leen by stryd met het algemeen belang ver
nietigen, thans zal dat ook kannen by stryd met
hc-t provinciaal belang of met dat van eenige
andere der in de wet genoemde instellingen.
Onderzeesche électrische kabels.
In het Regeeringsantwoord op het afdeo-
lingsvcrslag der Kamer omtrent het ontwerp
tot goedkeuring van een op 5 April 1898
onderteekend verdrag betreffende den eigendom
en het onderhoud van onderzeescho electrische
kabels tusschen de Engelsche en Neder! nd-
sche kusten, wordt verklaard, dat het openen
van een arbitrage-clausule in het verdrag niet
nopdig of gewenscht is voorgekomen, daar
het niet te verwachten is, dat uit dit verdrag
quaestiön zullen ryzen. Ter zake van het
onderhoud en hetgeen verder tot uitvoering
van bet verdrag noodig is, heeft reeds over
leg tusschen de telegraafadministratiën plaats
gehad en is geheele overeenstemming ver
kregen.
HoewJ door het verdrag het beginsel
wordt vastgesttlJ, dat teh-phoonkabels even
zeer als de telegraafkabels gemeenschappelijk
eigendom van de beide landen zullen zyn,
zoo zal toch een nadere regeling in het
bijzonder van de telephoontaksen i ooJig zijn
voor e?n eventueel© telephonische gemeen
schap met Engeland. Het staat va6t, dat de
toekomstige telephoongemeenschap met Enge
land niet langs de bestaande telegraafkabels
zal kunnen geschieden.
KOLONIËN.
BATAVIA, 5-11 October.
Het aanstaand vertrek van generaal Van
Vliet heeft, schryft het „B. N.," vooral in
militaire kringen de vraag d03n ryrfen, wie
tot opper officier zal worden bevorderd eri wie
ham als chef van den generalen staf zal ver
vangen.
Naar ons wordt verzekerd, is bet nauwelijks
quaestieus, dat kolonel Van Eoutsz nog cit
jaar zyn generaais-benoeming kan te gemoet
zien.
"Wel is waar is de kolonel nog pas een jaar
in zyn tegonwoordigen rang en zyn er nog
twee kolonels ouder in benoeming, doch de
groote verdiensten van kolonel Van Heutsz,
niet het minst gebleken by de Poóir expedi
tie, wettigen ook thans, en dan voor de derde
maal, een buitengewone belooning.
Er kan, goed beschouwd, in dit geval eigen-
lyk geen sprake zün van een buitengewone
belooning, omdat de benoeming tot generaal
steeds by keuze geschiedt en dus niet gelet
wordt op anciënniteit.
Kolonel Van Heutsz zal het dan in 12 jaren
van kapitein gebracht hebben tot generaal-
majoor.
Wie waarschyniyk als chef van den gene
ralen staf zal optreden, wist men 0D3 niette
zoggen.
We vernemen uit Nederland, dat de ge
zondheidstoestand van overste Lafeber goed
vooruitgaat en dat hy, wanneer de genees
kundige commissie hem wil laten vertrekken,
medio 1899 in Indië zal terugkeeron.
Er waren er reeds, die dezon verdienstelijken
hoof'officier hadden afgeschreven. (B. N.)
Naar wy vernemen, zal de generaal-
majoor C. P. J. Van Vliet met ingang van
2 November met twee jaar verlof wegens
ziekte naar Europa vertrekken.
De generaal schynt dus geen baat gevon
den te hebben ty het tinnenlandsch verlof,
waarvan hy nog niet lang geleden is terug
gekeerd. (B. N.)
Wy hooren, dat de militaire ambtenaar
der 1ste klasse Barró, in afwachting van zijn"
vertrek met verlof wegens ziekte, zyti werk
heeft neergelegd on met binnenlandsch verlof
is vertrokken.
Zyn betrekking zal gedurende zyn afwéZig-
heid uit InaiG door zyn schoonvader, den
referendaris Van der Eist, worden waarge
nomen, die dus de drukke functiën van veri
ficatie en boekhouding met elkander zal ver
eenigen.
De heer Barró denkt 1 al1/! jaar weg te
blyven. (B. N.)
De correspondent van de „Soerabaia-
Courant" scbryft uit Batavia:
Den 5den October a. s. vertrekt op inspectie
de inspecteur van den burgerlijken genees
kundigen dienst voor Java en Madoera, de
beer A. G. VorJerman, ten einde de plaatsen,
waar de gewijzigde voeding voor de gevangenen
ingevoerd is, te bezoeken en dan de rijstsoort
aan te gev-d, die geleverd mo9t worden. Tot
dusverre werd om de 10 dagen uit de ver
schillende plaatsen, waar de nieuwe voeding
ver-trekt wordt, een rfisttponster gezonden,
maar dit is op den duur te lastig en daarom
zal door den inspecteur, ook met het oog
daarop, dat op sommige plaatsen de contracten
voor de levering van de rfijst ten einde loopen,
een standaar d monster worden aangenomen
van half a'fgeworkty rijst, nog voorzien van
het zilveren vliesje, hetzij inheemsch of niet.
Dus de rijstsoort zooals die onderzocht is door
dr. C. Eykman.
De inspecteur zal omstreeks den 8sten a. s.
te Soerabaia komen en daar eenige dagen
blijven, ten einie tevens inspectie to houden
over de verschillende scholen, om na te gaan
of daar ook trachoom granuleuze oogont
steking voorkomt.
De nieuwe voedingswyze zal ook op andero
plaatsen worden ingevoerd, voornameiyk daar,
waar nog berri-berri voorkomt.
Dc gouverneur-generaal.
Het „B. N." schryft: In den laatsten tyd
hoort men dikwyis spreken over den ver-
moedeiyken opvolger van onzen gouverneur-
generaal. Nu eens wordt deze, dan weer gene
genoemd als zoodaüig. Tot ons groot genoegen
(en wy twyfelen er niet aao, of deze tyding
zal algemeen met voldoening vernomen wor
den) is het voorlooplg onnoodig, zich in gis
singen te verdiepen wie de aanstaande land
voogd zal zyn, daar Z. E. de gouverneur-
generaal nacr ons van zeer betrouwbare
z\jde gemeld werd beloofd heeft aan te
zullen blyven, minstens tot October 1899.
Wy achten dit in alle opzichten een groot
geluk voor Nedtrlandsch-Indië, meer speciaal
met het oog op Atjeh. Nooit te voren toch
heeft ons gezag aldaar zich zoo veruitgestrekt
als tbans, nooit te vor.n is onze Atjeh-politiek
zoo standvastig en zoo hardnekkig volgehou
den als onder onzen tegenwoordigen land
voogd. Zoo iemand, dan is hy de man, dia
Atjeh, volkomen onderworpen, eenmaal als
nieuw gewest zal kunnen toevoegen aan ons
uitgestrekt gebied in dezen Archipel.
Ook in veel andere opzichten is zyn aan-
biyvun gewei sebt. Voor wie zien wil, is 't toch
duileiyk waarneembaar, dat er onder zyn be
wind een meer liberale geest over Inöië vaardig
wordt dan ooit te voren. Om maar één voor
beeld te noemenaan het departement van
justitie is, zooals wy reeds vroeger meldden,
door de huiaige Regeering opgedragen, het be
ruchte drukpers reglement in meer lioeralen
geest te herzien. Men vergelijke verder eens de
uitgebreide Atjeh-verslagen van tegenwoordig,
waarin niets verzwegen wordt, met de niets
zeggende van vroeger jaren. Waariyk, wy zyn
ond r dezen landvoogd, in menig opzicht, oen
groote schre e voorwaarts gegaan en zyn
langer aanblijven kan Indle niet anders dao
ten goede komen.
Huldeblijk Daun.
De commissie voor het huldebiyk aan wyien
den heer P. A. Daum, in leven hoofdredacteur
van het „Bat. Nbl.", verzoekt het „B. N."
mede ta doelen, dat zy haar oorspronkeiyk
plan tot het oprichten van een monument of
anderszins ter eere van den overledene voor
looplg heeft laten varen.
Zy acht het meer in don geest des over
ledenen de gelden, welke reeds zyn of nog
mochten worden ontvangen, byecm te brengen
tot een fonds, om daaruit, voor zooveel noo
dig, de kosten te bestryden der studie van de
nog minderjarige vyf klederen, die thans allen
in Nederland vertoeven.
Op deze wyze meent de commissie het beste
zoowel de nagedaebteois van den afgestorvene
te ceren, als het belaDg van zyn nagelaten
gezin te dienon.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur l
Als antwoord op het ingezonden stuk in
Uw veelgelezen blad van den 7den j. 1.,
onderteekend door X. Y. Z., gevoel ook ik
my verplicht als President der Vereeniging
„Vergunning" het navolgende mede te deelon:
De Vereeniging „Vergunning", goedgekeurd
by Koninkiyk besluit van 20 Maart 1892,
stelt zich ten doel o. m. het belang barer
leden te steunen en naar recht en billijkheid
te streven.
Bovengenoemde Vereeniging heeft zich de
vragen gesteld:
Waarom mogen de lokaleo van eenige
café-houders tot twaalf uren geopend zyn?
Waarom moeten andere en de meeste reeds
te elf uren gesloten worden?
Waarom moet do fatsoenlyke burger om
elf uren het eeno lokaal verlaten en kan hy
zich begeven naar een ander tot twaalf uren?
Waarom moet het geld, dat tusschen elf
en twaalf uren verteerd wordt, getracht
worden by een buurman of concurrent r
Moeten zy, dia te elf uren reeds verplicht
zyn te sluiten, niet io evenredigheid evenre 1
belasting betalen en dezelfde verplichtingen
nakomen als hun meer bevoordeelde collega*6l 11
Onzo Vereeniging vraagt zich af, waartoi
die bevoordeeling (dat cafó's, waar de kl ine
borger komt, vroeger moeten sluiten met het
oog op de orde, kan zy begrypen), doch waar
de fatsoenlyke burger tot elf urtn mag komen,
by in' een ander café tot twaalf uren kan
vertoeven hetls bier hot recht van het sp;l.
Dot X. Y. Z. het wangunst noemt, kan ik
volkomen boamen, en dat X Y. Z. zelf wan
gunstig is om het behoud van zyn twaalf
uurtje, laat zich ook verklaren.
Ten slotte, geachte Redacteur, myn dank
voor de opnoming. Ik wensch, dat door deze
de bedoeliDg van X. Y. Z., om ons verzoek
schrift bespottelijk te doen maken met het
oog op zelfbehoud, voor onze Vereeniging in
reclame mag veranderen.
Hoogachtend,
UEd. dienstw. Dienaar,
H. Vak Es.
De kastelein H. A. D., uit de
Zandstraat te Rotterdam, verdacht van het
toebrengen van den gevaarlyken messteek
aan den bootwerker J. Slop, Zondagnacht op
het Spuiwator en die aanvankelijk op vrye
voeten was gesteld, is thans op last van
den officier van justitie naar de strafgevangenis
overgebracht.
De toestand van den verwonde is zorg
wekkend.
Door het omvallen van een
petroleumlamp is een boerderij onder Irnsum
in vlammen opgegaan. Alles verbrandde, ook
do levende have, 5 koeien en een kalf. De
80 jarige bewoner der hoeve' had plan dezen
herfst stil to gaan leven en daarom den ver
koop zyner eigendommen reeds in do „Leeuw.
Ct." gepubliceerd.
In het Wilhelmapaleis te Stutt-
gart, waarin de koning van Wurtemberg
resideert, heeft zich een zeldzaam, tot heden
toa nog niet plaats gehad hebbend voorval
afgespeeld, waarover het volgende bericht
wordt: Een man was over het tuinhek var.
het paleis geklauterd, had zich door oen
openstaand venster in bet parterre begeven
en was zoo van daar onbemerkt op de eerste
verdieping aangeland. Daar vond by een deur
tot het kabinet van een dor vorsteiyke personen,
die zooeven afgereisd was, openstaan. Zonuer
dralen nam de ongenoodigde gast bezit van
de onbewoonde kamer en richtte zich daar
huiselyk in. Nadat hy zyn laarzen te poetsen
buiten voor de deur had gezet, gebruikte h*
de met het Koninkiyke wapen versierde vellen
schrijfpapier, om aan den Koning en andere
vorsten te schrijven, en legde zich daarna te
bed. Des anderen daags liet hy zich in z|jri
overhemd in den corridor zien; echter, eerst
toen hy zich daar in zyn geheele kleedlcg
vertoonde, werden de lakeien op hem opmerk
zaam en lieten hem gevangennemen. Hy
j beweerde van Koninklijken bloede te zijn.
Stof)
In directe aanraking gebraebt met deze
machtige kunstenaarsnatuur, trilden zij by
sik zyner aandoeningen en nimmer hadden
zy een dergelyke ontroering gevoeld.
In hst gereserveerde salon lag Maud, in
gezelschap van haar zustor, te luisteren. Da
eerste noten hadden haar schier doen stikken.
Haar zenuwen hadden zich gespannon, haar
ademhaling had, fluitend, haar keel gepynigd
en Daisy was er beangst door gewordeo.
Maar langzamerhand was dit pyuiyk gevoel
bedaard en had een hemelsche kalmte zich
over de jonge vrouw verspreid, alsof zy,
badeude in golvon van melodie, zich daaraan
had vorfrischt. Toen had zy kunnen genieten
van dit weelderig talent, dat, zich gevend voor
duizend toeschouwers, in werkelykheid alleen
voor haar was ontplooid.
Als in een spiegel verschenen haar de drie
laatst verloopen jaren voor de oogen, opge
roepen door Stenio. Elk der wyzen, die hy
speelde, beteekende voor haar een oogenblik
uit haar leveu.
Zij zag zich weder in het salon der Koningin,
toen zy deze voor het eerst had gezien.
Daarna bevond zy zich in gedachten weder
in den tuin van het oude huis van Grosvenor
Square, waar, in de zoele lenteavonden, Stenio
haast haar liep. Daar had hy haar het eerst
ItaAl» durveu bekennen. Nog meende
zy den geur te ruiken van den bloeienden
seringeboom, wiens takken zich boven hun
hoofden kromden. Daisy was toen net komen
aanloopen en dion keer was de bekentenis
zander antwoord gebleven.
O, die heerlyke oogeublikken, als Stenio,
voor lord Mollivan alleen, in het kleine salon
speelde en zy hem op de piano accom
pagneerde 1 Hoe werd zy medegesleept door
den ryt'nmu3 van zyn muziek 1 Zy verbeeldde
zich door hem te worden medegevoerd op
een brieschend paard, dat pylsnel voortrende.
Daarna kwam het verbluf op het oude
Iersche kasteel met zyn eeuwenoude bosschen.
Stenio verscheen en zy kon geen weerstand
bieden aan den drang om hem te volgen.
Welke 8marteiyke en tevens heerlyke jaren,
vol van liefde, van berouw, van deemoed en
van trots I Hoe gaarne zou zy al de vreugde
van oen jonge vrouw, die wordt gevierd en
aangGboden, hebben opgeofferd voor eon enkel
woord van vergiffenis uit den mond baars
vaders! En tocb, welk een bedwelming in
dien tijd I Prinsen en souvereinen ontvingen
haar met vleiende woorden. En te midden
van licht, bloemen en applaus, zong de toover-
viool, het publiek voor zich doende knielen
in eerbiedige bewondering.
Eindelyk, helaas! veranderde het tooneel
wedei en alles werd zwart. In een wieg lag
een arm, bleek kindje te sterven, trots alle
zorgeD, gebeden en tranen. Zy boog zich over
het wichtje been en trachtte het met haar
adem nieuw leven in te blazen. Yergeefsche
pogingeaf Tusschea de handen, die hot lief.-
koosden en verwarmden, werd het arme
wezentje al blocker en kouder. En toen was
alles uit.
Plotseling scheen het haar toe, dat het zeer
helder werd, en aan een met sterren bezaaiden
hemel, van waaruit hemelsche stemmen klon
ken, zag zy het cherubyntje haar lachend
en vol leven de armpjes toesteken. Het riep
baar. Zy had nog slechts een kleine inspanning
noodig, om zich van de aarde los te rukken
en het te volgen. En toch gevoelde zy zich
door een onverwinbare kracht teruggehouden.
In de verte liet Stenio'» viool zich zacbt en
klagend hooren. Ook hy sprak en by zeide:
„Wilt gy my dan verlaten? Wacht totdat
ik met u vertrek naar het zalig verbiyf, waar
men niet meer lydt, waar men niet meer weent
en waar men in eeuwigheid liefheeft."
En tusschen deze beide liefden, die voor
haar kind en die voor echtgenoot, voerde
Maud stryd, ten prooi aan een doodollike
kwelling. Het deed haar zóóveel pyn, cat zy
een kreet slaakte. Zy ontwaakte uit h car
droom, zag haar zuster naast zich en, schier
buiten adem, als een schipbreukeling, greep
zy haar by den arm.
„Maudl" riep het jonge meisje uit. „Wat
zie je bleek! Heb je pyn?"
„Neen, maar ik gevoel, dat ik u verlaten
ga. Zooeven heb ik hem gezien, myn kleinen
lieveling, die my een teeken gaf om te komen.
Het is myn tyd I Stenio zelf raadt het;
luister wat hij speelt!"
Het was „Zwanenzang," met zijn droeve har
monieën, zyn rouwklanken en den doffen pas
van de marche funèbrs. En te midden van
haar beklemdheid, leende Maud, nog gesterkt
door het geDie van den maD, dien zy beminde,
gretig het oor aan die vreeseiyko klanken,
welke haar hour begrafenis aankondigden.
Zy leefde nog alteen maar om te luisteren.
En het was de bewondering voor zyn spel,
dis den dood tegenhield.
„Wil ik hem roepen?" vroeg Daisy angstig.
Maar Maud, haar laatste krachten ver-
zamelond, ten einde geen noot te verliezen
van dit wondere lied, antwoordde:
„Neen, laat ik naar hem blyven luisteren."
Een uitdrukking van verrukking verhelderde
baar oogen en zacbtkens lispelde zy:
,0, dat ik mocht sterveD, terwijl ik hem
hoor!"
„Maudl Lieve 1"
Do stervende leunde tegen den schouder
vau haar zuster eo met strakken blik en vreem
de stem sprak zy:
„O, hoe wanhopig, dat ik hem moet achter
laten 1 Hoe bemin ik hem en wat zal hy lyden I"
Daisy wilde een beweging maken in de rich
ting van de deur, maar met bevende band
hield Maud haar terug. In de zaal rees een
stormachtig applaus op. De kreten en het
handgeklap rolden als een donder door de
zaal en boven alles uit was een naam verstaan
baar, duizendmaal uitgeroepen: Marackzyl
Mauds oogen schitterden. Een glimlach van
trots verhelderde haar gelaat. Zy richtte zich
mot bovonmenschelyke inspanning op en
strekte de armen uit naar Stenio, die de kamer
binnentrad, beladen met kransen en ruikers.
Hy liet de bloemen vallen op het bed der
jonge vrouw od, de knie buigend, was het
alsof hy haar, ais een schatting, al zyn glorie
aanbood.
Zy vond nog kracht om de hand op hst
nog stralends voorhoofd te leggen, dat zich
voor haar boog.
Zy bukte zich om er eon kus op te drukken.
Stenio boorde Dog hoe zy dit éóne woord
fluisterde: „Gelukkig."
Hy voelde een zachten zucht over zyn ge
laat stryken. En toen slaakte hy een kreet,
die verloren ging in het onafgebroken applaus
zyner bewonderaars.
In de bezwymeling van den triomf, by de
aanbidding van den grooten kunstenaar, had
Maud den laatsten adem uitgeblazen.
Till.
Twee dagen later, des middags tegen vier
uren, verliet het jacht van lord Mollivan de
haven; do raas, de brug en do achtersteven
waren mot een zwart zeil bedekt. In het salon,
waar Stenio zich verbonden had Maud dood
aan den vader te brongen, wien by baar levend
ontnomen had, weenden Daisy en Harriett by
een doodkist, die omringd was van brandende
kaarsen en bedekt door blo9men.
Het ecbip ging langzaam voort, alsof het
spytig zyn droeven last vervoerde. Op het
dek 6tond de equipage, zwygend en beweging
loos. Aan het einde der pier stonden de
menschon nieuwsgierig te kyken en ontbloot
ten het hoofd, toen het schip hun voorbjj