N°. 11866
Maandag 31 October
A0. 1898
(§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Peviilleton.
Arm en rijk verbonden.
PRIJS DEZER COURAETi
Voor Leiden per 3 tuaandeo. f 1.10,
Franco per post1.40.
Maonderldke Nemmors 0.06.
FRUS DKR AD VERTENTEÈN s
Van 1 6 regels 1.06. Iedere regel meer f 0.17}. - Grootero
letters naar plaatsruimte Voor het incasaeeroD buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
Do heer P. "W. C. M. B., med.-cand. te
Utrecht, heeft aan het Dagblad voor Zuid
jjol'and en 's-Gravenhage een schreven ge
bonden in antwoord op de onzen lezers uit
een vorig Overzicht bekende bedenkingen van
dit blad tegen de oprichting van K a t h o-
lioko S t u d e n t e n ver e e n i g i n g e n.
De heer B. betoogt zeer kalm, maar zeer be
slist tevens, dat hierby van onverdraagzaam
heid geen sprake kan z\Jn en dat het dool der
R.-K Stud.-vereenigingen niet is om deK.-K.
studeDten to plaatsen tegenover huu
andersdenkende studiemakkers.
„Veel wordt ons godoceerd", zegt schr.,
„wat indruischt tegen hetgeen wy van kinds
been af hebben geleerd, en zal men bet ons
nu kwalijk nemen, dat wy als tegengif daar
voor ook de Katholieke opvatting van een of
ander wetenschappelijk onderwerp willen hoo-
ren of daarover debat willen uitlokken?"
De heer B. wyst er vervolgens op, dat te
Utrecht de R.-K. Studenten-vereeniging „Ve
ritas" reeds tien jaren bestaat, zonder dat do
katholieke studenten sinds dien tijd onver
draagzaam of meer op zichzelf staand zijn
geworden. De vereeniging staat bij andere
studenten ter goeder naam en faam bekend.
Ten slotte betoogt de heer B., dat een
katholiek student niet eenzijdig kan zijn, noch
een waar katholiek haat en vijandschap aan-
kweeken, daar zijn godsdienst hem zulks
verbiedt.
Het Dagblad maakt by dit protest eenige
kanttoekeningen, welke in_ hoofdzaak hierop
Deerkocnën, dat het bestaan van afzonderlijke
vereenigingen van invloed zal zjjn by corps-
verkiezingeD, doordat men aan leden dezer
vereenigingen de voorkeur zal geven. Maar
vraagt Eet Centrum kan dan hetzelfde niet
worden gevreesd van faculteits-vereenigingen?
De oprichting van R.-K. studenten-vereenigin
gen heeft tot dusver geen tweespalt veroor-
aakt en zy zal dit, naar onze vaste ovor-
tulging, ook niet doen in de toekomst. Het
cbr(jven des hoeren B. i9 daarvan een nieuw
G. v. H. schryft in de Zxoolsche Courant:
Wedstrijden zyn tegenwoordig aan de orde
van den dag. "Waar houdt men zo al niet in?
Nu lezen we van wedatryden te land, dan
worden weer andere, te water, gehouden.
Wedetryden op het paard, do fiets, de schaats,
in het zeilen, zwemmen, ja zelfs in het
hengeleD, wisselen elkaar af. Ze trekken
meestal veel volk naar de plaatseD, waar ze
gehouden worden. Daar wordt dan gewoonlyk
een prettige dag doorgebracht. Wat is daar
tegen? Er wordt geld verteerd, en dat is
voor hen, die het ontvangen, zelfs heel goed.
Maar ik las eens in een schoolboekje een
versje over een moedigen koorddanser, en
daarin kwamen deze woorden voor:
„'t Is kunstig voorwaar en eischt ook veel
[moed;
Nochtans komt by my, hoe kunstig het zy,
De vraag wel eens op, welk nut het toch
[doel".
Zie, die woorden zyn, duDkt my, ook by
sommige van die gelegenheden wel eens van
toepassing. Gezellig, aardig, ontspannend
mogen ze zyn in de hoogste mate; een hard-
rydery, fietsery of hengelary moge 2ieh
kunnen beroemen op tal van voorstanders,
ja zelfs van dwepers, aan veel anderen gelukt
het echter slechts door een sterk vergrootglas
het nut er van te zien, torwyi enkele
nadeelen met het bloote oog dadeiyk door
hen worden waargenomen. Hoe het nu ook
zy, de meesten zullen bet er wel over eens
zyn, dat de verschillende wedatryden, uit een
nuttigheidsoogpunt bekekeD, niet op dezelfde
hoogte staan.
Onder do by uitstek nuttige wedatryden
valt, volgens mfin idee, een zoodanige, waar
van ik onlangs een verslag las. Het was een
wedatryd in het melken. Daarvoor was
zooveel ambitie, dat er zich zestig mede
dingers hadden aangemeld. De commissie
was bang, dat door dit groote aantal lief
hebbers de wedstryd te lang zou duren, en
besloot daarom de boerenzoons en -dochters
niet toe te laten en alleen boerenknechten
en -meiden als mededingers aan te merkeD.
Er namen t09n 81 meiden en 4 knechts
aan den wedstryd deel, die van twee uren
's namiddags tot zeven uren 's avonds onafge
broken voortduurde.
Telkens werden 4 koeien op het terrein
gebracht en ieder mededinger moo3t een ko9
uitmelken, terwyl de overwinnaars later nog
eens weer een beurt kregen. De keurmeesters
gaven punten voor:
lo. de zindelijkheid en goede behandeling
van den uier;
2o. goéd uitmèlken;
3o. de vlugheid in het melken.
Na den afloop werden er 28 pryzen uitge
reikt met een gezamenlyke waarde van f 120.
Zeer goed was de commissie over de vaardig
heid in het molken tevreden, maar het goed
uitmelken liet by menigen mededinger veel
te wenschen over.
Ook de zindeiykheid was over het algemeen
zeer goed, in sommige gevallen zelfs voor-
treffelyk.
Wat opmerkeiyk was, is dit, dat de knechs
in de behandeling van den uier de meiden
„baas" waren; iedere knecht bestreek, wan
neer do uier gereinigd was, dozen zacht met
de hand en begon dan eerst zeer langzaam,
om allengs forscher te meikon, terwyl de
meiden gauwer met kracht aanpakten en
dus niet dien overgang in acht namen.
Een talryk publiek woonde den wedstryd
by en zeker zullen velen daarvan een nutti
gen indruk meegedragen bebbeü. In hoe
menige boerdery toch moet het van de melk
komen en welken grooten invloed heeft de
melker of melkster niet op do waarde der
te krygen melk, ja zelfs op die der koel
„De laatste drop is de boterknop!" is een
spreuk, die waard i3 in gouden letters ge
graveerd te worden op een plaats, waar zy
den melkers het meest in het oog valt. En,
daar zoowel een slecht melker een koe be
derven als een goede behandeling by het
melken haar verbeteren kan, is het den boer
lang niet onverschillig, wien hy dit werk
opdraagt.
Zelf is ook bier het beste kruid en kan
dat niet altyd gebruikt worden, dan zorgt by
toch, dat een gedurige contrdle het zelf zoo
veel mogeiyk vervangt.
Hy is er in de eerste plaats op uit, goede
melkknechts of melkmeiden te krygen en
ziet daarby niet op oon gulden of wat meer
loon, want hy woe% dat hy die ruimschoots
in den melkemmer en het vee terugkrygt.
Wedstrydén in het melken zullen het aantal
goede melkers vermeerderen, want de ambitie
wordt er door opgewekt en de ambitie is de
dryfveer tot goed kennen en kunnen.
De Haagsche Courant zegt:
Triumfeerend meldde men:
„Da 600ste student voor den loopenden
cursus werd aan do Ryks Polytechnische
School te Delft ingeschreven. Dit aantal is
nog niet bereikt sedert baar stichting in 1864".
Vrage: Wat heeft het Ryk sedert de stich
ting zyner P. S. in 1864 gedaan om te zorgsn,
dat die inrichting, zoowel wat do plaats
ruimte en de gelegenheid tot studia als wat
het wetenschappeiyk „by" zyn betreft, op
de hoogte bleef van de zustorinnchtingen in
den vreemde?
Voorts zegt de Haagsche Courant onder
het hoofd: De wet op het M. O.:
In verscheidene bladen vindt men het vol
gende bericht (dat, Daar. de uitdrukking „com
muniqué" in Bet Vaderland te oordeelen, öf
van de Rageering of van de P. S. uitging):
„Als vl.iend voor bet, ondorwys aan da
Polytechnische School verdient het opmerking,
dat in de Staatscourant een oproeping is ge
plaatst voor de vervulling eeDer betrekking
als leeraar in de wiskunde by het middelbaar
onderwys in Ned.-Indië, waarby als voorwaarde
van benoembaarheid is gesteld het bezit van
een diploma van civiel ingenieur
der Polytechnische School."
Hos „vleiend" ook voor de P. S., zal deze
zonderlinge maatregel zeer waarscbynlyk
minder in den smaak vallen by hen, die op
een beboorlyke toepassing van de wet op
het M. O. gesteld zyn. Terecht toch merkt
Het Schoolblad op, dat voor een dergelijke
betrekking ook bevoegd zyn doctoren in de
wiskunde en bezitters van akten M. O.
Ons dunkt, door het blyven toepassen
van de overgangsbepaling, die in 1863 tydeiyk
officieren benoembaar verklaarde, is aan de
aktemannen al schade genoeg toegebracht.
Men behoeft ze niet ook nog tegen de wet
te gaan uitsluiten.
Uit Den Haag wordt aan De Telegraaf go-
schreven:
Dezer dagen loopt het onderzoek ton einde,
dat op last van don minister van oorlog is
ingesteld naar de vraag, of 8 maanden eerste
oefening voor de infanterie-miliciens vol
doende is.
De vraag, of een milicien na 8 maanden
eersten kazernedienst als practisch bruikbaar
soldaat kan worden beschouwd, is natuurlyk
geen vraag. Waar men hem reeds na 3 maan
den niet langer by een depot achterhouden,
doch by mobilisatie in de voorste linie bren
gen zou, daar bebo9ft men waariyk niet te
onderzoeken of dat ook na 8 maanden nog
wel kan.
Feitelyk ia de discipline -ook de „yzeren"
zelfs het beat by de recruten, die op het punt
zyn van „af" te exerceeren. Dat weet ieder.
Het pleit voor korten kazernedienst by ons
toekomstleger is dan ook moreel reeds lang
in gunstigen zin beslist, doch zyn enkele hoog-
en laaggeplaatste chefs er nog tegen gekant,
deels uit vooroordeel, en anderdeels om rede
nen, buiten de zaak zelf liggende.
Door middel van circulaires is nu als het
ware by het leger oen soort referendum over
de vraag uitgelokt, doch de bewoordingen van
sommige dezer circulaires geven tusschon de
regels maar al te duideiyk aan, dat men zelf
een ongunstige meening over de vraag heeft,
en ook een ongunstig antwoord verwacht.
Zou dan daarom de zaak moeten misluk
ken
Velen zien met belangstelling uit, of de
minister zyn eerst aangenomen, krachtige
houding zal blyven volhouden, als het officieel©
rapport zooals byna zc-ker is op deze ma
nier ongunstig mocht luiden.
Ooder het boofd S 1 o y d bevat Het Neder-
landsche Dagblad de volgende asterisk
Van verschillende kanten wordt tegen woordig
het sloyd of bandwerksonderricht op do scholea
aanbevolen. De Nederlander haalde zelfs nog
onlangs een artikel aan van den heer Tuteiu
Noltbeniu3 in het laatste Gidsnummer, die
ter wille van dat onderwys de geheele lagere
school uit elkander wilde halen. Nu moeten
wy in de eerste plaats doen opmerken, dat
het sloyd niets nieuws is. Het beginsel teo
minste i iet. Voor ruim dertig jaar was het,
in Amsterdam ten minste, regel, dat de zonen
van welgestelde ouders timmeren leerden. De
ouders vereenigden zich voor zulk een timmer
les evengoed als voor een dansles. Elk had
in een klein kamertje of op zolder voor de
jongens een schaafbank staan en op de vrye
middagen kwamen de kiDderen van meer dan
één gezin beurtelings by elkander om van
een timmerman gezaraonlyk les te krygen.
De school bleef er natuurlyk buiten. Het was
liefhebberen en niets moer. Wie naderhand
met timmeren of handenarbeid den kost
mo98t verdieneD, loerde niet eerst liefhebberen
om naderhand met de nooaige waanwysheid
by een baas te komen, maar werd van den
beginne af in het vak zelf voor hei vak op
geleid en zoo moet het blyven.
Voor de kinderen van de gegoeden is hot
sloyd op de scholen niet noodig, waDt die
kinderen kunnen thui3 les krygen, en zy,
voor wie handenarbeid naderhand ernst zal
zyn, moeten niet eerst op school lief hebberen
en knutselen leeren en daardoor in den waan
worden gebracht, dat zy al heel wat kunnen.
Handenarbeid kunnen wy iedereen aanbevelen.
Niet het minst aan beD, die met het hoofd
moeten arbeiden. Gladstone hakte boomen,
Luther stond aan de draaibank, in Engeland
zagen wy in een hotel een wit marmeren
schoorsteenmantel door een Engelsche prinses
gebeeldhouwd, Lodewyk XVI maakte sloten
en Karei V uurwerken. In de familie Hohen-
zollern moet, zoo wy wèl zyn ingelicht, elk
lid eeu handwerk leeren. Dat is nuttig, gezond
en een bron van zeer veel genot. Waarom
zullen mannen niet, evengoed als vrouwen,
hun handwerken hebben? Dat is beter dan
leegzitten met een sigaar in den mond of
kunstenmakery aan allerhande werktuigen,
maar de school moet er buiten blyven. Niet
zoo veel, maar zoo m i n mogelyk moet er
uit het huisgezin naar do school worden
ovorgebracht. Gemis aan gelegenheid in
huis kan hier het voorwendsel niet zijn, want
do niet-gegoeden hebben er niet mee noodig
en de anderen kunnen wel plaats in huis
vinden.
Gemengd Nieuws.
Eon ongeval, als zich te Oterdum
Zonlag heeft voorgelaan, behoort gelukkig
tot de uitzonderingen. Het betreft dronken
schap van drie kinderen, van 1014 jaar
oud. Hoe ze kwamen aan sterken crank en
geld daarvoor? Het laatste is niet met zeker
heid te zeggen, mair den citro-n-brandewjjQr
twee halve liters, ko.hten ze, en gingen daar
mee naar het eenzaam, op 10 minuten afstands
van het dorp, gelegen kerkhof, om het daar
op te drinken. De gevolgen bleven niet uit.
Stomdronken worden alle drie, wel ra op en
by het kerkhof gevonden, geheel bewusteloos
en onder do modder Onwi Jdellyk werden de
ouders gewaarschuwd. Per wlpkar naar huis
gebracht, werd alles aangewend, om do kin
deren tot bewustzijn te brengen. By twee er
van wilde dit aanvankelijk niet gelukken. Na
veel moeite slaagde ton laatste, het liep al
tegen den nacht, dr. Trip, van Delfzyl, er
in, de beide kinderen in het leven terug te
roepen. UD.)
Donderdagavond had de assistent
van het Staatsspoor de heer T., te Zwolle, het
ongeluk onder een rangeerenden trein te
geraken, met het treurig gevolg, dat hom
een been toven de knie werd afgereden. Do
ongelukkige werd terstond naar het Zieken-*
huis aldaar ter verpleging overgebracht.
De vroegere beurtschipper en
winkelier W. D., van Wolvega, die vóór 36
jaar met achterlating van schulden naar
Amerika vertrok, kwam Maandag te Joure
met een welgevuldo beurs tcrug. De rekenin
gen van geleverde goederen, door hem zorg
vuldig bewaard, baald e hy tot niet geringe
verbazing ty de leveranciers voor den dag en
betaalde. Over eenige weken denkt hy weder
naar do zijnen in Zuid Dakota terug te keereD,
alwaar hy het landbouwbedrijf uitoefent.
Te Terneuzen zyn valsche gul
dens in omloop, met het jaartal 1892. Zy
zyn goed nagemaakt en het best te kennen
aan den aanmerkelijk verschillenden klank.
4)
Zy zag hem aan. Ondoorgrondelyk was
deze blik, die zoowel liefde als haat over-
grooto vreugde of diep zieleleed had kunnen
vertolken. Zy sprak toonloos:
„Graaf Emmanuel, heb geduld met my.
Verlang nu geen antwoord. Ik ben te zeer
aangedaan ik kan Diet denken, niet be
sluiten."
Verwijtend en vragend rustte zyn oog op
zoodat zy In verwarring de hare neder-
sloeg. Maar toen hy zag,- dat zy werkeiyk
me^ een machtige aandoening te kampen had
err*zlechte met moeite haar kalmte bewaarde,
zeide hy op teederen toon:
„Ik zal gaarne geduld hebben, Cordelia, en
wachten als gy het wilt, maar zeg dan ten
minste een enkel woord om my te trtosten
on te bemoedigeD."
Zy glimlachte weemoedig.
„Dat wil ik wel doen. Wat wilt gy graag
hooren? Moet ik zeggen, dat uw bouquet my
van morgen byzonder welkom was?"
„Waariyk En toch sieren de blauwe bloem
pjes vandaag myn geliefde niet."
„'tls waar, maar eerst in de laatste oogen-
blikken heb ik my bedacht. Zy mogen niet
te spoedig verwelken."
Zy was dien avond treffend schoon en zeide
de laatste woorden met een uitdrukking op
het gelaat, die hy nog nooit by haar had
opgemerkt. Wat beteekende dat? Zou zy ver
driet hebben? Hy had het gaarne gevraagd,
maar reeds waren er anderen naderby geko
men. Do koningin van het feest moest, even
als de zon, iedereen met de stralen barer
gunst gelukkig maken.
Maar was dit werkeiyk noodig in zoo hooge
mate als zy het deed? Kon zy hem niet de
minste voorkeur geven? vrosg Graaf Duri
zich af en hoe verder de avond verliep, hoe
meer hij zich gekrenkt gevoelde.
Da milde, zachte trekken waren geheel uit
Cordelia's gezicht verdwenen; koud en hard
vochtig scheen zy hem toe. Hy vergiste zich
dan ook niet, toen hy meende, dat zy tegen
over hem meer en meer styf en teruggetrok
ken werd en zelfs tegen den fatterigen jonker
Van Berwick vriendelyker was dan tegen hem.
Was het misschien, omdat Van Herwick mil-
lionnair was? Wilde de trotsche erfgename
zoodoende hem, den armen graaf, vernederen
Zyn bloemen mocht9n niet te spoedig ver
welken, had zy gezegd, en daarom had zij ze
niet gedragen maar was dit waar? Had
zy niet veeleer gevonden, dat de bescheiden
blauwe bloempjes niet pasten by de schitte
rende pracht van diamanten, waarmede zy
als overladen was?
„Heb geduld met myl" had zy hem ge
vraagd, en toen Graaf Duri weer dacht aan
de smeokende uitdrukking harer oogen, by
het uitspreken dezer woorden, deed hy zyn
bost om alle gekrenktheid tor zyde te zetten;
maar dit gelukte hem niet best.
Nadat hjj haar zyn liefde verklaard had,
mocht zy hem waariyk niet afwyzen als
zy hem ten minste niet alle hoop wilde ont-
nomoD. En als dit laatste haar bedoeling was
geweest, dan had zy in den laatsten tyd met
hem gespeeld, dan was zy een coquette
zonder hart.
Toen Graaf Duri in zyn verbittering zoo
ver gekomen was, kon hy het in het schitte
rende salon niet langer uithouden. Hy ver
liet de feestzaal, wierp zyn mantel om en
wilde langs de breede trap naar beneden gaan.
Maar plotseling bleef hy staaD. In de ves
tibule verscheen juist een priester, door een
misdienaar voorafgegaan. Graaf Dun kon er
niet aan twijfelen: een stervende zou de
laatste H. Sacramenten gaan ontvangen. Wie
zou hier den laatsten stryd stryden, terwyl
het huis vol glans en vreugde was?
De tegeo8telling was te groot, om den jon
gen graaf niet te treffen. Langzaam giDg hy
naar beneden en volgde eerbiedig den priester,
die zich naar den linkervleugel van het ge
bouw begaf.
„Wie moet er bediend worden?" vroeg
Graaf Duri zacht, toen hy den portier voor-
byging.
„O, mynheer de graaf, het is de oude Karin,
ik bedoel de oude kindermeid van de freule."
„En weet de freule, dat haar oude meid
op sterven ligt?"
„Zeker, mynheer de graaf. De freule is een
engel; zoodra zy van middag van deze ziekte
hoorde, is zy dadelyk naar Karin toe gegaan
en heeft wel oen uur bij haar gözeten. Ook
nu moot zy ieder kwartier bericht omtrent de
zieke hebben."
Graaf Duri was aangedaaD. Nu wist hy,
waarom Cordelia zoo veranderd scheen. Dat
uur aan het sterfbed der trouwe dienstbode
had haar al te zeer aangegrepen en het daarop
volgende feestgewoel was een te groote tegen
stelling geweest. Hy zelf was immers ook
getroffen door hot zeldzame contrast: boven
in het salon groote feestvreugde en hier be
neden de stervende Karin.
Arme Kaïin Tehi! Ja, haar laatste uur
was gekomen. De scène met haar jongo
meesteres had haar laatste krachten uitgeput,
z'j was niet meer tot bewustzyn gekomen en
had geen woord meer gesproken. De priester
kon haar alleen het H. Oliesel toedienen.
Zou zy het bemerken? Er kwam nog een
stuiptrekking over haar geel, rimpelig gelaat
daarna lag zy stil en styf Karin Tehi
was doodl
„Heer, geef haar do eeuwige rust en het
eeuwige licht verlichte baar!" bad de priester
en met bem alle aanwezigen.
Plotseling hoorde men een angstkreet en
to6n Graaf Emmanuel zich omwendde, stond
Cordelia bij de deur een schoone, vorsteiyk
gekleede gestalte, maar in hetzelfde oogenblik
zag by haar wankelen. Zy zou gevallen zyn,
als hy haar niet in zyn armen had opge
vangen.
IV.
Het was al haast lente, toen de genees-
hoeren eindeiyk Barou Van E?ken eenige
boop durfden geven, dat zyn kleindochter id
het leven zou blyven.
Nadat Graaf Emmanuel de bewusteloozo
naar haar kamer had gedragen, had Cordelia
zware typheuze koortsen gekregen. „Ten
gevolge van plotselingen schrik", hadden do
doctoren verklaard. Maar kon de plotseling*
dood der oude Karin haar zóó hebben getrof
fen I Hoezeer Baron Yan Eeken en Graaf Duri
zich ook met deze vraag plaagden gedurendr
den langen tyd, dat beiden zoozeer voor dit hur
zoo dierbare leven vreesden, zy hadden voor
die vraag geen oplossing kunnen vinden. Dat
Cordelia op dien avond vreeseiyk zenuwachtig
was geweest en dat de dood van Karin haar
buiten verwachting zeer getroffen had, bleek
duideiyk uit haar bezwyming aan het sterf
bed der oude vrouw, evenzeer uit haar in
yikoorts gesproken woordeD, zooals deze
ook het geheim barer liefde voor Graaf Duri
hadden verraden. Baron Yan Eeken had zulks
ook aan den Graaf meegedeeld, daar deze hem
reeds op Cordelia's verjaardag zyn wenschen
kenbaar gemaakt en later ook verteld had,
hoe Cordelia zyn aanvraag had beantwoord.
Haar treffende bode: „Heb geduld mot myl"
had nu voor Graaf Emmanuel een geheel
andere beteekenis. Duizendmaal bad by baar
reeds in gedachten om vergeving gevraagd
en mot vurig verlangen had by uitgezien naar
den dag, waarop hy Cordelia zou mogen zien,
om baar dan alles to zeggen, wat hem op
bet hart lag.
Wordt vervolgd.)