N#. 11863 I>ondlerdag 37 October. A0. 1898 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <gpn- en feestdagen, uitgegeven. l)it nommcr bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 2(i October. Feuilleton. Een raadsel opgelost. LEIDSCH DAGBLAD. PEIJ3 DEZER COURAUT: Voor Leiden per 8 maandon.t 1.10. Franco per post 1.40. Afzondoriyke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËNi Vïui 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootero lettere naar plaateruimte. Voor hot incasseeren bulten de stad. wordt f 0.05 berekend. Vrijdagavond zal ons in dit seizoen voor de eerste maal de Fransche Opera bozoeken. Ze beeft daartoe oen gosdo keuze gedaan. Is „La Grande Duchesse" van ouden datum, ht:t is een opera met opgewekte muziek, keurige monteering, militaire optochten, aller aardigst billet. In Den Haag wordt ze voort durend voor stampvolle zalen opgevoerd. Had. Lesoeur is en blijft dan Ook een eenige „Grande Duchosse." Ook hier is, zooals wh vernemen, de animo groot en zal de directie der Fransche Opera zeker niet te klagen hebben over gebrek aan belangstelling, te meer, daar zü de entró^pryzen zeer billijk heeft gesteld. Van het bestuur der afd. Leiden van don Ned. Bond van Post- en Telegraafbeambten „De Post" vernemen wij, dat tot zijn genoegen de liefdadigheids-vooratelling, Zondagavond jl. door de werkende leden van deze afdeeiing gegeven, na aftrek der onvi rmydslylee kosten, een batig saldo van f 22.35 heeft opgebracht. Dit bedrag zal door het bestuur aan den penningmeester van de vereeniging „Scbool- kindervoedingworden afgedragen. Voor de bezoekers van het wijkgebouw „Pnièl", aan de Middelstegracht alhier, waar ds. G. Van Herwaarden d^s Dinsdagsavonds bijbellezing houdt, was bet gisteravond oen foostavundje. Waardoor? Waarom? Het nieuwe orgel werd er in gebruik genomen. Na het zingen van een gezangvers en opening met gebed door ds. Van Herwaarden, bracht deze in korte trekken in berinnering hoe dit orgel er gekomen was. Het seraphine- orgel, dat vroeger in „Pniël" rienst deed, had dr. Gunning, te Utrecht, opgevraagd om Let te getruiken in zijn eerstdaags aldaar te openen nieuw wijkgebouw. Dr. GunniDg had daartoe het recht, want de bejaarde vriendin, die hem indertijd dit instrument schonk, had de bepaling gemaakt, dat het altijd bet eigendom van zijneerw. zou blijven. Daardoor was bier een nieuw orgel noodig en, ter wille yan den zang, een goed, liefst geen Ameri- kaansch en als het kon ook geen serapbine, waDt niet alle orgels van deze soort zyn zoo goed als het door dr. Gunning opgevraagde. In den waren zin „gebedeld" heeft ds. Van Herwaarden niet en toch is, door middel van kleine en groote bedragen, het doel bereikt. Door den heer Bender werd, voor „Pnièl" een uitzondering makende, een vocation van f 750 voor f 600 aangeboden, terwijl hij daarbij nog een passend pijpenfront ten ge schenke gaf. Gaarne was cit aanbod aanvaard. God heeft onzen wog voorspoecig gemaakt, zei ds. Van Herwaarden; Hem zij allereerst dank gezegd, en voorts al dengenen, met den heer Bender, die iets of Veel deden voor dit schoone orgel. Het stemme ons stil na een drukken werkdag, het helpe ons lofzingen en juichen voor de weldaden Gods, als onze harten en onze mond daartoe behoefte hebben Wel i6 nog niet al het geld bijeen om het orgel Inderdaad te maken tot het eigendom van „Pnlël", maar dat luttele bedrag zal nog wel inkomen öf bij ds. Hoogenraad, öf by ds. Van Herwaarden öf by den onvermoeiden penningmeester, den heer J. P. Fontein, die reeds zooveel voor „Pniöl" deed. De heer Bender, uit Amsterdam, zou het orgel dezen avond bespelen, om te doen hooren welk een instrument het is. By het in-gebruik-nemen van dit schoone nieuwe orgel kon spr. niet nalaten eenige woorden te wyden aan den stichter van „Pnlël", dr. J. H. Gunning JHznthans predi kant te Utrecht, wiens portret in het go- bouw is opgehangen. Met die stichting ver richtte dr. G. een zeer nuttig werk, waarvoor de Pniëlisten hem niet dankbaar genoeg kunnen zyn. Ook zyn orgel heeft goede diensten bewezen. Het lag, meende ds. Van Herwaarden, op den weg der bezoekers van „Pnlël", die dezen avond al in zeer talrijken getale byeen wareD, om dr. G. daarvoor dank te brengen. Deze dank kon uitgedrukt worden in een geschenk voor zyn wijkgebouw, oen nieuwen bybel voor gewoon gebruik, een buste van odzo Koningin byv., welk geschenk zou kunnen worden aangekocht uit de gelden, dezen avond by collecte in te zamelen. Het geschenk zou dan later voor de Pniëlisten te bezichtigen zijn alvorens het zou worden opgezonden naar Utrecht. Na het zingen van een Psalmvers, onder- wyi de collecte gehouden werd, sprak ds. J. Hoogenraad, die, voor het eerst in dit ge bouw optredende, den Pniëlisten hartelyk welkom heette. Ds. Hoogenraad meende allereerst namens de bezoekers van dit wijkgebouw ds. Van Herwaarden in allen eenvoud te mogen dank zeggen voor het vele, dat dezo, als opvolger van dr. Gunning, voor dit gebouwen"zyn bëzoekers, on in het belang van het nieuwe orgel aeed. Hem dacht, dat zoo'n eenvoudig, welgemeend woord ds. Van H. aangenamer zou wezen dan byv. het toezingen van een lied. Vervolgens ging spr. over tot het houden eener korte rede over het zingen of den zang en bot lied. Ten slotte deelde ds. Van Herwaarden nog mede, dat voortaan ook ds. Hoogenraad nu en dan in „Pniël" hoopte te spreken. Zyn- eerw. verbiydde er zich over, dat zyn warme geestverwant en hartelyke vriend voortaan met en naast hem zou arbeiden in dit gebouw; hun wyken grenzen aan elkaodor en „Pniël" kan dus bet middelpunt worden v&q hun zich allengs uitbreideoden wykarbeid. Ds. Hoogenraad eindigde, nadat nog een gezangvers was gezongea, met dankzegging en het uitspreken van den zegen. Menigeen ma'akte nu nog gebruik van de gelegenheid om naar de schoone tonen van hst keurige instrument te luisteren. Wg wenschen „Pniöl" geluk met zyn nieuw orgel. Mo^en zyn akkoorden zich langen tyd paren aan het gezang van'^Öin,9 die daar byeenkomen tot stichting, leering, vertroosting en bemoediging l Mogen de leeraren Van Herwaarden en Hoogenraad vele jaren daar met lust en door velen gesteund hun zoo nuttigen arbeid verrichten I Do officier van administratie der l&te klasse C. J. Blok van Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam, inspecteerde hedenmorgen dead* ministratie van de Kweekschool voor Zeevaart alhier. De Ned. mail met berichten uit Batavia tot 27 Sept. kan hedenavond alhier worden verwacht. Do toestand van don hoor Van Delden, lid der Tweede Kamer, heeft een ongunstige wending genomen. Verlamming en bewuste loosheid zyn ingetreden. De geneesheeren geven geen hoop op herstel. De gemeenteraad van VGravenhage heeft gisteren met 13 tegen 16 stemmen toegestaan de oprichting van 69n circus Carré te Scheve- ningen in het aanstaand zomerseizoen. Toege staan werd f 4000 subsidie in de kosten van uitbreiding der ambachtsschool. Op 81-jarlgcn leeftyd is te 's-Gravenhage overleden de heer L. Simons, vroeger hoofd van een aanzienlijke handelsfirma, dis aldaar nog bestaat oneer de firma L. D. Simons. De ontslapene was een man, die vooral in zyn kerkeiyke gemeoDte en op philanthropisch gebied zich byzonder onderscheidde door grooten yver en hartelyke belangstelling. De commissaris-generaal voor Nederland der wereld-tentoonstelling te Parys, baron Michiels van Verduynen, is Maandagavond na oen verblyf te Parys, waar by werkzaam was voor do belangen der tentoonstellers, in de residentie teruggekeerd. In het „Hötel des Indes" te 's Gravenhage is aangekomen do bekende Fransche jour nalist en schryver Jules Lemaitre. De betrekking van hoogleeraar in de gynaecologie aan do universiteit te Utrecht, welke een paar dagen geleden vervuld is, is ook aangeboden aan dr M. A. Meades do LéoD, tè Amsterdam, c-och door hem geweigerd. Door den minister van oorlog is bepaald, dat, van af 1 Januari 1899, de aanmoedigings prijzen by het scbyfschieten met draagbare wapenen ten laste van do staatsbegrootiog zullen worden uitbetaald. De kosten daarvan zullen dus niet meer, zooals thans, grootondeels uit de opbrengst van de in de artillerie- magazynen ingeleverde bulzen en uit de op brengst van verkocht lood van verschoten kogels worden bestreden. Aangezien de opbrengst van bedoeld lood zeer gering is en de kogelvangers, door het uitgraven van verschoten kogels, veel be schadigingen ondervonden, wenschtde minister het opzoeken van die kogels wanneer dat gepaard gaat met vergraving van den vanger voortaan achterwege te laten. Met de inlovering van de ledige hulzen 1q de artillerie-magazynen zal echter worden voortgegaan, doch zonder verrekening van geldswaarde. In een nota naar aanleiding vaajwt verslag der Tweede Kamer over het wetsont -HtL^p tot bekrachting eener overeenkomst met de Neder). Handelmaatschappij, ter vervanging van die bekrachtigd ty de wet van 23 Juni 1893, zegt do minister van koloniën, dat het vervallen van het booing omtrent stilzwygende verlenging, geenerlei beteekenis heeft. De provisie kan z. i. werkeiyk niet hoog worden genoemd tegenover de verplichtingen en kosten, welke uit de overeenkomst voor de Neierlandsche Handelmaatschappy zullen voortvloeien. De maatregelen van orde, genomen by de jongste feesten in de residentie, inzonder heid wat het afzetten der straten betreft, hebben nogal tot critiek aanleiding gegeven. Ook werd gesproken van een geschil, gerezen tusschen den burgemeester en den hoofdcom missaris van politie. By de behandeling der begrooting voor 1899 werd de quaestle gister middag ter sprake gebracht. De heer Yan Hattum betwistte, dat de macht tot het nemen van do gewraakte politiemaatregelen niet ontleond kon worden aan art. 179 der Gemeentewet, waarop B. en Ws. zich beriepen, omdat dit artikel meer betreft de verzorging van publieke werken in het belang der veiligheid, dan het afzetten van pleinen en straten en het requireeren van krijgsvolk zonder dat stoornis van de openbare orde is voorgevallen; overdreven maatregelen, die geen gunstige stemming by het publiek teweeg brachten. De he^r Yan Hattum hoopte, dat de burgemeester in dezen niet zou blyven volharden in zyn weigering om inlichtingen te geven. Ook de heer Bodaan critiseerde de politie maatregelen omtrent het afzetten der 6traten by de feesten en hing een vroolyk tafereel op van do omwegen, die de menschen maken moesten om naar het station te komen, om wegen, nogal voorg schreven door de wet houders, ambtenaren, die laugor dan de burge meester in Den Haag wonen. Z. i. was juist in Amsterdam wanorde voorkomen door de rytuigen met autoriteiten langs de afgezette wegen toe te laten. Eveneens laakte hg het niet toelaten van het puhliek aan het station, waardoor weinig enthusiasme by Hr. Ms. aan komst waargenomen werd, en gispte hy sterk het weren van toeschouwers by het paleis op den avond van de taptoe, voor welken laat- sten maatregel hy echter den burgemeester niet verantwoordelijk stelde. Slotsom was, dat by een beroep deed op de welwillendheid van B. en Ws., om alsnog nadere toelichting te geven. In eon uitvoerig antwoord trad de burge meester in een verdediging der politiemaat regelen. Hy achtte art. 179 rechtmatig toe gepast op de afzettingen, het tramverkeer, welks stremming veel tot de veiligheid heeft bygedragen. Hy ontkende, dat het algemeen verkeer noodeloos gestremd is geweest en interpreteerde art. 183 der Gemeentewet in dien zin z. i. do meest juisto dat de burgemeester als zoodanig geen verantwoor ding aan den Baad schuldig is. De op andere artikelen gedane beroepen leidden z. i. even min tot een resultaat, terwyi hy verder t9 kennen gaf, dat de beer Yan Ascb van Wy« k €>en verke#£de ^conclusie trok, toen hy de schuld voor het afzetten van het station en van het plein voor het Paleis op 12 Sept., op anderen overbracht. Do heeren Snouck Hurgronje en Van Asch Wyck zetten daarna uiteen, ook met een beroep op de geschiedenis van de betrokken bepalingen en de jurisprudentie, dat alle n de Raad bevoegd was en niet B. on Ws., om de gewenschte politiemaatregelen te verorde nen, een opvatting ook door Thor'oecke gedeeld. Waar de burgemeester zich er op beroemde, dat de maatregelen toch dit gevolg hadden, dat de feesten zonder ongelukken zyn afge- loopen, meende do heer Van Asch v. Wyck de burgery hulde te moeten brengen voo; haar ordelievende houding, ondanks de bo- perkendo maatregelen van politie. Volgaarne sloot de Voorzitter zich by dia hulde aan, maar de houding der burgery, boven zyn lof verheven, beheerschte z. i. niet deze zaak, wel een qiuestie van staatsrecht, waarop echter niet verder werJ ingegaan. Do gezant van do Zuid-Afrikaansche Republiek, dr. Leyds, Is gistermiddag, ver gezeld van den legatie secretaris, jhr. Van uor Hoeven, te 's-Gravenhsge aangekomen en afgestapt aan „Hötel Paulez." Dr. Leyds blyft tot van avond in Den Haag en gaat dan naar Amsterdam, van waar hy naar Brussel vertrekt, t9n einde b(j het Hof van Koning Leopoli als gezant der Zuid- Afrikaansche Repuuliek te worcen geaccredi teerd en in de Belgische hoofdstad zyn e<and plaats te vestigen. Men de;lt het volgende mode aan do „Delftsche Ct.": Het biykt in de practyk telkens moeiiyk- heden me:o te brengen, als moet worden bepaald onder welke klasse de handels- en kantoorbedienden bthooren gerangschikt to worden. Het blijkt nu, dat volgens den minister handels- on kantoorbtdienaen geen bedryf uitoefenen. Door een Nalionalen Bond te Amsterdam was de oprichting gevraagd van O' d Kamer van arbeid, waarop afwyzend werd beschikt. Een der hoofdbestuurderen begaf zich daarop naar den minister om do aanvrage toe te lichten, doch ontving het zelfde bescheid: Gy oefent ge.n benrfif uit, doch zyt slechts in dienst van een bedryf. Met alle bescheidenheid waagde de ander het toon er zyn bevreemding over te kennen to geven, dat de bandels- en kantoorbedienden, oio geen tedryf uitoefenen, toch geregeld bedrijfsbelasting moetn betalen. Hierop ont ving hy uit Excellentio's mond bet concluanto antwoord: „Daarover moogt gy niet praten." By Koninklyk besluit is am Alida De Munnik te Gorssel vergunning verleend om het gebouw „Veldzicht" aldaar, met het daar- by beboorond terrein, tot een gesticht voor krankzinnigen in te richten. In het gesticht mogen uitsluitend vrouwen, doch niet meer dan zes, verple gi worden. Tot de puDten, welke door de Prov. Staten van Groningen in do a. s. wintervergadering behandeld zullen worden, behoort een mede- deeling van Ged. Staten over do wenscheiyk- heid van het bouwen van een eigen krank* zinnigengesticht. Uit het Hie jaarverslag der „Vereeniging tot cbristoiyke verzorging van krankzinnigen I 6n zenuwlijders in Nederland", gevestigd ta S/of) „Er moet een vergiftiging bobben plaats gehad," zei hy. „Dit wordt wel niet door de geneesheeren beweerd, doch een andere oor zaak kunnen zy niet noemen. Misschien hoeft men zich van geen gewoon vergift bediend, maar van een eoort, die geen eporen achter laat. Maar wie heeft het den overledene toe gediend? Of is er zelfmoord geploegd? Niete is onwaaracbyniykerl Beklaagde beweert geen vergiften te bezitten; ook beeft men in zyn huis niets gevonden. Wat het punt betreft, dat Da Brai onder een vreemden naam reisde, kan verklaard wordeD, dat dit het verlangen zyner gebiedster waa. Dit heeft ook de heer Amould toegegeven. Maar kon beklaagde uit den mond des overledenen niet weten, dat hy een groote som gelds by zich had? Ik neem dit aan en beweer, dat beklaagde een mie daad op zyn gast gepleegd heeft." Daarna ging hy tot een plaateelyke be- schryving over. „Het huis werd alleen door beklaagde met een knecht en oen meid bewoond. De slaap kamer van den beer De Brai lag in de naby- heid van die der huishoudster en over do geheele lengte van het huis liep een lange gang, waarop alle kamers uitkwamen. Ik heb nog een getuige gevonden, wiens verklaring van gewicht is, en verlaDg, dat hy gehoord wordt." De president had bier niete tegen. Een maD, met name Biels, die boodschappen deed en 'enachta dikwyis laat naar buis terugkeerde, kwam voor. Hy verklaarde het volgende: „Den nacht, dat de vreemde stierf, kwam ik om twee uren het huie van dr. Henri voorby. Daar ik op dit late uur nog licht zag, bleef ik staan en zag iemand met een lamp van het eene vortrek in het andore gaan. Den persoon kon ik niet onderschoidon." Na eenige minuten kwamen tweepersonen uit de eene kamer en een oogonblik kwam iets breeds, zooals eon scherm of een deur, tusschen het licht en het raam, zoodat het wel nog helder in de kamer bleef, maar ik de personen niet meer zien kon. Eindoiyk werd alles donker en ik ging verder." „Weet gy," vroeg de ambtenaar, „aan welke ramen van het huls gy het licht bemerktet?" „Ja, bet was het tweede en derde raam aan myn rechterhand dus naar het noorden." „En verdween aan dexe vensters ook het licht?" „Ja." De ambtenaar wendde zich nu tot de Jury. „Gy hebt zoo pae de verklaring van den getuige Bloie gehoord! Ik heb de plaats Dauwkeurig onderzocht, doch begryp de ver klaring van den man niet. Geen deur, geen scherm is er, dat de werking kon teweeg brengen, waarvan getuige gesproken heeft. Bedoelde kamer is die, waarin De Brai stierf, en volgens verklariDg van den knecht zyn er sedert lange jaren geen andere meubelen geweest dan oen kachel, een bed, een sofa en stoelen. Bloie heeft echtor beéedigd wat hy zag en we staan voor een geheimzinnig raad8el." Niemand wist iets nieuws mede te doelen, en na oen uur was het verhoor afgeloopen. De president gaf hot woord aan den verde diger, die echter van de verdediging afzag, omreden, dat hy die niet noodig achtte. De Jury trok zich terug en verscheen weer een kwartier later om uitspraak te doen. De ambtenaar van het O. M. verklaarde de be schuldiging niet vol te kunnon houden wegens gebrek aan bewyzen. Nu nam de beklaagde het woord. „Van een afschuwelyke misdaad beticht, sta ik hier terecht en zoooven verklaarde de ambtenaar de beschuldiging te moeten intrek ken. Weet gy, heereD, wat het voor een dokter beteekent, als giftmengor aangeklaagd en vry- gesproken te zyn? Ik ben ten gronde gericht, doch hieraan ls niets meer te veranderen. Daarom wil ik toch het vooroordeel, dat dit proces by het publiek togen my teweegbrengt, zooveel mogeiyk wegnemen en verklaren wat nog donker scbynt in de zaak. Ik hoop u myn onschuld te kunnen be wyzen. Vooreerst i3 niet bewezen, dat de heer De Brai aan vergift gestorven is, en ware dit bowezen, waarom zou ik juist de moordenaar zyn? Er wordt beweerd, dat de vreemdeling byna twee millioen in geld en veel kostbaar heden van koningin Hortense by zich had. Hiervan hoeft my de man niets gozegd en ik heb niets by hem gezien. Kan hy niet op den weg naar Delle bestolen zyn? Kan hy niet door eigen schuld bet geld kwytge- raakt zyn? Allee, wat de doodo nagelaten heeft, heb ik aan de justitie ter hand gesteld en anders heeft men by my niets gevonden. De getuige Bloie verklaart dien nacht by my licht bemerkt te hebben, en dat is juiet. 's Nachts was ik niet wèl on riep myn huis houdster om vuur in myn kamer aan te maken. De vrouw deod dit oor zy kwam, wachtto ik op de gang zoo lang tot zo aan gekleed was. Vandaar de lichtschyn. Wat getuige van een verdonkering voor het raam gezien heeft, is onjuist, daar zich in myn huls niets bevindt, dat zulk oen werking kan teweegbrengen. Myn huishoudster kan dit bevestigen en daar ze reods uit myn dienst ls, is haar verklaring onpartydig." De president beval, dat de vrouw zou voor gebracht worden. Do getuigenis van de vrouw kwam overeen met de verklaring van den dokter. Ze waa gewekt en had vuur aangemaakt, was weer naar bed gegaan on had 's morgens van den knecht geboord, dat do vreemde dood was. Zoodoende was de onschuld van beklaagde bewezen en de getuige kon heengaan. Do ambtenaar riep haar nog even terug. „Toen gy in de kamer waart," vroeg hy, „hadt gy toen een licht in de hand?" „Ja." „Was de dokter er ook?" „Ja." „Had hy ook een licht in do hand?'* „NeeD, het stond op tafel." „In deze kamer 8liop de vroemde, of moen- öet gy, dat hy nog sliep?" „Ja. „Hadt gy toen bet vuur in de kamer van uw heer reeds opgestoken?" „Jal" „Waarom gingt gy in de kamer van den vreemde; wat hadt gy daar te doen?" „Ik wilde dr. Henri vragen of ik weer naar bed kon gaan." „Waarvan wist gy, dat uw heer in die kamer was?" „Hy was niet wöl en ik dacht, dat hy or heen gegaan was om geneesmiddelen te halen." „Dus had hy geneesmiddelen? Zeker in oen kast?" D3 vrouw antwoordde niet. „Hebt gy my niet verstaan? Ik vraag of uw beer de geneosmiddolen in een kast be waarde." „Heeft hy misschien do deur opengelaten?" „Toen by hot fleschje er uit gonomen had, sloot hy de deur weer." „En dan opende by de deur weer, om bet flescbje er in te zetten?" „Jal" „Hoe lang bleef de kast open?" „Ongcvoer een minuut." „Hadt gy toen licht in de hand?" „Neen, het stond op tafel." „Bevindt zich de deur van de kast, als ze open is, juiet tusschen de tafel, waarop het licht etond, en hot middelste raam?" „Dat is mogelyk." „Stond de kast links of rechts van hot raam 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1