N°. 11861
Dinsdag 25 October.
A0. 1898
$eze Gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 24 October;
Feuilleton.
De Zonaaf Vidal.
D
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Loidon per S maandefl7 7f 1.10.
Franco per post40.
0.05.
Afzonderlijke Nommerg
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels f L.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren buiten de stad-
wordt f 0.05 berekend
Orereenkomstig het door den gemeente
raad in zyn zitting van Donderdag 20 October
jl. uitgesproken verlangen, leggen B. en Ws.
tbans aan den gemeenteraad over een aan
hun college gericht schrijven van de plaatse
lijke schoolcommissie, waarby inlichtingen
■worden verstrekt omtrent den inhoud van h'.t
door haar uitgebracht verslag van den toe
stand van het Lager Onderwijs in deze ge-
roeento over het jaar 1897, naar aanleiding
van oen te dier zake gehouden interpellatie
door dr. Th. G. Den Houter, in de Raadszit
ting van 18 Augustus jl.
Bedoeld schrijven luidt aldus:
Aan Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Leiden.
De plaatselijke schoolcommissie hoeft de
eer U het volgende te antwoorden op Uwe
missive van den 9den September 1898, waarin
Uw collego, naar aanleiding van een inter
pellatie van dr. Den Houter in de Raadszitting
van 18 Augustus 1898, om inlichtingen vraagt
betreffende het in on3 jaarverslag medege
deelde over het onderwijs te dezer stede,
waarbij wy, golyk de interpellant opmerkte,
wel een algemeen oordeel uitspraken over het
Openbaar Onderwijs, doch ons in zake het
Bijzonder Onderwijs van een dergelijk alge
meen oordeel onthielden. De reden van deze
ODgelyke behandeling is gelegen in den ver
schillenden aard van het Openbaar en het
Bijzonder Onderwijs. Het eerste vormt een
eenheid, staande onder het bestuur van een
enkel college, het tweede daarentegen is aan
de zorg van verschillende vereonigingen toe
vertrouwd, zoodat de scholen biör afzonderlijk
zouden behandeld moeten worden. Een ongun
stig oor-leel over een bepaalde school, of zelfs
de afwezigheid vu «en oordeel, waar andere
scholen geprezen werden, zo'trtfTet bevorderlijk
kunnen wezen aan de belangen van zulk een
inrichting. Om die roden heeft sedert veel
jaren (blijkens do notulen onzer, vergaderingen
kwam in 1877 dezelfde zaak ter sprake) onze
commissie besloten zich van een oordeel over
het BOzonder Onderwijs in het Gemeentever
slag te onthouden en haar opmerkingen en
wenschen in deze liever officieus aan de
verschillende besturen der scholen mede te
doelen.
- Onder aanbieding der onderstaande lijst
van boomen, welke blykens een door de Com
missie van Fabricage ingesteld onderzoek be-
hooren te worden gerooid, geven B. en Ws.
den gemeenteraad in overweging tot het doen
rooi-.n tn den openbaren verkoop cier boomen
te besluiten: 1 kastanje, Witte Singel, vóór
de Middenstraat (dood). 2 Jindtn, Rynsb. Singel,
vóór de Wielryschool (dood). 1 linde, Heeren
singel vóór perceel 42 (onherstelbaar ziek). 1
iep, Zijlsingel, vóór perceel 20 (dood). 1 iep,
Zijlsingel, vóór perceel 20 (misvormd). 1 eik,
Plantsoen, by het Zwanenbassin (dood). 2 lin
den, Heerengracht vóór perceel 77 (ziek en ge
vaarlijk). 1 populier, Langegracht vóór perc.
66 (gevaarlijk). 1 populier, Langegracht vóór
perc. 52 (dood). 1 appelboom, Burcht (dood).
4 eiken, terrein Musis Sacrum (dood).
Tegen de door het bestuur van het H.
G.- of Arme Wees- en Kinderhuis ingediende
Tokening over het dienstjaar 1897 heeft de
Commissie van Financiën geen bedenkingen.
ZU stelt derhalve voor die rekening goed
te keuren: in ontvangst ad ƒ29,788.285, in
uitgaaf ad 29,783.155 en dus sluitende met
een batig saldo van 5.13.
Dezelfde Commissie heeft evenmin bezwaren
tegen do ingediende rekeningen over 1897
van het R.-K. Wees- on OudeliedenhuU en
het R.-K. Armbestuur. Zy stelt mitsdien voor
beide rekeningen goed te keuren: eerstge
noemde in ontvangst ad 18,562.67, in uit
gaaf ad 16,777, dus sluitende met een batig
saldo van 1785.67; en laatstgenoemde in
ontvangst ad 7675 77s, in uitgaaf ad 7654.26,
dus sluitende met een batig saldo van ƒ21.515.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoekschrift van den heer J. F. Wafeloakker
deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede,
dat adressant den 31sten October a. s. de
gemeente gaat verlaten, om zich te Arnhem
to vestigen, en zyn dochters na dien datum
onze onderwijsinrichtingen niet meer zullen
bezoeken.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
adressant vrijstelling te verloenen van de be
taling van schoolgeld voor z(jn dochter Ange-
nitha, thans nog leerlinge aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens, over de drie
laatste kwartalen van den loopenden cursus,
en hom restitutie te verleenen van het reeds
betaalde schoolgeld voor zfjn dochtertje Ger-
brandiena, leerlinge van de lagere school 2de
klasse voor meisjes, over de ipaanden Novem
ber en December, tot een bedrag van 2.66.
Naar wij vernemen, zal Z. D. H. de
Bisschop van Haarlem onze gemeente op
3 November a. 8. bezoeken, om by die ge
legenheid het nieuwe hoogaltaar, dat in den
loop van dit jaar in de St.-Petruskerk gebouwd
is en nog niet door Z. D. H. gewyd was,
op plechtige wyze te consacreeren.
Door den Commissaris der Koningin is
benoemd tot secretaris van den Militieraad in
het 3de district van Zuid Holland, hoof plaats
Leiden, voor de lichting der Nationale Militie
van 1899 de heer A. J. J. Sinclair de Roche*
mont.
Beroepen i3 by de Geref. Ktrk te Lisse
ds. J. Overduin, te Boskoop.
Aangenomen is het beroep naar de Ned.-
Herv. Gem. te Oud-Beierland door ds. H. Snel
Cz., te Gameren.
Het weekblad „De Ingenieur" deelt mede,
dat de op 22 Augustus 11. overleden oud-
hoogleeraar der Polytechnische School, dr. G.
F. W. Baehr, by uitersten wil zyn geheele
vermogen bestemd heeft tot een beurs, de
beurs van Lorenz Ludwig Baehr, die, gesteld
onder beheer van den raad van bestuur der
Polytechnische School, zal 6trekken tot bekos
tiging van bet onderwys van leerlingen aan
de Polytechnische School, die getoond hebben
een uitstekenden aanleg voor de wiskunde te
bezitten. By deze regeling is alleen de bepa
ling gemaakt, dat niemand langer dan vier
jaren voor een toelage mag in aanmerking
komen. Aan de schenking is ten behoeve der
zieke zuster een vruchtgebruik verbonden,
terwyi de raad van bestuur de geheele admi
nistratie der beurs moet regelen.
De schenking wordt geacht ongeveer/" 100,000
op het Grootboek der 2*/* Pcts- N. W. S. te
zullen bedragen.
ZooaU men zich zal herinneren, bestond
in dit jaar—by de benoeming van den heer
A. L. Van Hasselt tot hoogleeraar aan do
Indische Instelling te Delft verschil van ge
voelen tusschen den boogleeraar-directeur dier
inrichting en een tweetal docenten over de
toepassing van art. 3 van het reglement op
die inrichting.
De heer Post v. d. Burg interpelleerde in
de voorlaatste Raadszitting B. en Ws. over
deze zaak, zonder gevolg echter. Thans heb
ben de hoeren mrs. L. W. C. v. d. Berg en
J. C. Th. Heyligers, beiden hoogleeraar aan
meergenoemde instelling, zich tot den Gemeen
teraad gericht met het verzoek bedoeld art. 3
te wyzigen.
In tegenstelling met den boogleeraar-direc
teur achten zy den Raad van Docenten geen
adviseerond college ter voorlichting van den
directeur, doch een college, dat rechtstreeks
van zyn gevoelen doet blyken aan B. on Ws.
Dit verschil tusschen den directeur en de
beide hoogleeraren werd onderworpen aan het
oordeel van B. en Ws., die met de interpre
tatie van den directeur Instemden.
Door deze beslissing Is het onmogeiyk den
vroeger aangewezen weg tot reglementswyzi-
ging in te slaan, daar B. en Ws. geen adviezen
van den Raad van Docenten meer aannemen.
Hierdoor, zeggen requestranten, blyft voor
hen Diets anders over dan gebruik te maken
van het by art. 8 der Grondwet aan ieder
gewaarborgd recht van petjtie aan de bevoegde
macht.
Verder wyzen zy er op, dat aan do Indische
Instelling fc-iteiyk en rg&tena het bestuur
steeds zuiver administratief was en geenerlei
bemoeienis had met het onderwys, dat door
ie deren docent naar eigen inzicht werd ge
regeld, rekening houdende met de eischen.
Dat deze vc-rhouding ook noodzakelyk is,
omdat men nooit iemand zal kunDen vinden
in staat het onderwys in de zoozeer uiteen-
loopende vakken te kunnen beoorieelen.
Bovendien raeenen requestranten, dat de
bevoegdheid tot een soort van censuur over
anderor meeningen, als de hoogleeraar-directeur
beweert volgens het reglement over de mee
ningen zyner ambtgenooten te bezitten, minder
in overeenstemming is met de begrippen van
ten nieuweren tyd.
Omreden van dit alles wordt door adres
santen aan den Raad voorgesteld aan artikel
3 van bedoeld reglement toe te voegen de
volgende alinea:
„In alle gevallen, waarin ingevolge dit
arlikel door den Raad van Docenten advies
wordt uitgebracht, is de directeur gehouden
dat advies over te leggen aan B. en Ws.
Met het oog op het vertrek van H. M.
naar het buitenland zyn de Ministors van
Justitie en van Koloniën Zaterdag, in plaats
van beden, Maandag, doe?, de Koningin op Het
Loo ontvangen.
Op last van H. M. de Koningin brengt
de directeur van het Kabinet der Koningin ter
algemeene kennis, dat, gedurende Harer Majes-
teits verblyf in het buitenland, de aan Hoogst-
dezelve geadresseerde brieven moeten bezorgd
worden aan het Kabinet der Koningin te
's-Gravonhage, alwaar voor een geregelde
opzending dier stukken aan Hare Majesteit
zal worden zorg gedragen. Sls.-Ct
Hare Majesteit do Koningin-Moeder zal op
de terugreis van Wurtemberg een kort bezoek
brengen aan Hare tante, do prinses moeder
van Wied te NeuwieJ. Hare Majesteit zal
24 uren aldaar verblyven en den lsten Novem
ber op Het Loo terugkeeren.
In het kerkgebouw der Remonstrantsche
Broederschap aan den Westersingel te Rotter
dam werd Zondagvoormiddag door ds. A. P. G.
Jorissen, die den 3den October jl. zyn 40 jarig
predikambt herdacht, afscheid genomen van
zyn gemeente, daar ds. Jorissen zyn emeritaat
heeft aangevraagd en zich te 's Gravenbago
gaat vestigen.
Het kerkgebouw was overvol met talrjjke
vrienden van den scheidende, die hem in zyn
byna 25-jarige ambtsvervulling te Rotterdam
hebben leeren kennen en zyn goede W6rken
weten te waardeert n. Het was den geaebten
predikant aan te zitn, dat het hem moeiiyk
viel afscheid te nemen van zyn gemeonteleden,
met wie by zooveel lief en leed deelde in de
ontwikkeling van de Remonstrantsche ge
meente en de moeilykhedon, die waren te
overwinnen.
Ds. Jorissen ving z(jn rede aan met een
herinnering aan het tydperk, dat voor hem
afgesneden werd, en dat hy zyn gewichtige
taak thans aan jongere krachten overgaf. Tot
tekst had de spreker gekoz* n Mattheus 4 4,
zooals hy van den kansel mededeelde dezelfde
tekst, waarmede hy zyn intrede te Rotterdam
deed. AaQ het slot van de preek tracht ds.
Jorissen aan zyn tallooze vrienden, die met
hom samen arbeidden en van wie by zooveel
vriendschap ondervond, dank; door spr. werd
by name genoemd zyn ambtgenoct ds. Hooy
kaas, enkele jaren geleden na oen smartelyk
lyden te Nooriwyk overleden.
By het einde van de godsdienstoefening
zong de gemeente haar scheidenden Leraar
een afscheidsliod toe, dat getuigde van dank
baarheid voor zyn goede werken en daden.
Zichtbaar getroffen verliet ds. Jorissen dtn
kansel.
Door het bestuur dor kinderkerk „Irene",
alwaar ds. Jorissen onlangs afscheid nam,
werden hem aangeboden eenige deelen der
kunstwerken van „La Croix", die dankbaar
aanvaard werden. Ook in de strafgevangenis,
alwaar ds. Jorissen gedurende 19 jaren de
gevangenis geregeld bezocht en des Zondags
predikte, werd door hem afscheid genomen.
Ten slotte nog een ongeval, dat gelukkig
goed afliep. Toen de predikant, zeer onder
den indruk van het afscheid, zich van het
kerkgebouw per rytuig huiswaarts begaf, ver
gezeld van een drietal dames, kwam het
rytuig op don Mauritsweg, toen de stoomtram
uit do Oldenbarneveldtstraat naar Schiedam
plotseling naderde, in botsing met de locomo
tief. Het paard werd omvergeworpen en
onmiddellyk door een politie agent gegrepen,
nadat de tuigen en het lemoen waren gebroken
De machioist romde onmiddellyk en de pre
dikant en de dames konden zeer verschrikt
het gekantelde rytuig verlaten.
De minister van financiën brengt ter
kennis van ambtenaren der directe belastin
gen, invoerrechten en accynzen, die volgens
do bestaande bepalingen voor de vorvulling
van ontvangkantoren in aanmerking kunneu
komen en verlangen benoemd te worJon tot
ontvanger te St. Maartensdyk, dat zy caarvooi
nog tot 10 November r k. een adr s kunnen
indienen, onverschillig of zy overigens tot
mededinging naar een kantoor der achtste
klasse bevoegd zyn.
De luitenant ter zee 2de kl J. R. Van
Osselen en co off. vao gez. 1ste kl. by de
zeemacht J. Vorstman, beiden uit Oost Inoië
in Nederland ttruggekeoro', zyn op non activi
teit gestel J.
By de garnizoensverandering opSldezor
gaat h6t 1ste eskadron van het 3de reg. huziren,
commandant de ritmeester G. P. A. G. H. Bömer,
van 's-Graveohage naar Amst-rdara, en het
3de eskadron van dat corps, commandant de
ritmeester L. G. baron Van Boetzelaar, v?q
Amsterdam naar 's-Gravenbage. By het eska
dron, dat van Den Haag naar Amsterdam
wordt vi-rplaatst, zijn ingedeeld de lste luit.
jhr. A. C. Druyvesteyn en de 2de luits. jhr.
M. C. F. J. De Rotte en A. I. Wirix
Te Rotterdam is Zaterdag tydens don
dienst in de Synagoge, aan de Botersloot, de
voorzanger Philipson plotseling overloden.
Mr. A. A. Do Pinto herdenkt heden zyn
70sten verjaardag. Mr J. A. Levy schroef in
bet jongste nummer van „Eigen Haard" een
uitvoerige studio van z\jn leven en zyn per
soonlijkheid, waarin hy hulde brengt aan zyn
groote werkkracht' als rechtsgeleerde en de
eminente plaats teekont, dio De Pinto ale
jurist inneemt.
Zyn studie resumeerende, zegt irr. Levy:
„Zoolang Neerlands magistratuur evonknieëa
van een De Pinto telt, is Neerlands vryheius*
zin tegen iedere inbreuk beveiligd. En wat
zyn arbeid betroft, met den bouwheer van
Londen en St.-Paul kan hy zeggen„Si vis
monumentum circumspice" begeert gij een
gedenkteeken, zie om u heen".
Aan de voordracht der Provinciale Staten
van Zuid-Holland tot verhooging van het
bedrag der jaarwedden van do ambtenaren
ter provinciale griffie is door den minister van
binnenlandscho zaken gjen gevolg gegeven.
De nieuw benoemde secretaris by h&t
Belgische gezantschap te 's-Gravenhage, de
heer dr. Roger de Borchgrave, is in de resi
dentie aangekomen.
Door den gemeenteraad te Breda is be
sloten een subsidie van 100,000 te verleenen
tot het maken van het groote scheepvaart-
kanaal door NoorJ-Brabant, mits de werk
zaamheden daarvoor zyn aangevangen vóór
1 Maart 1904.
Uit een mededeoling in het „Sociaal
Weekblad" blykt, dat het hoofdbestuur der
„Maatschappy tot Nut van 't Algemeen," ter
Kort nadat ik uit het depot in het
krygsbataljon kwam, was de diensttyd van
onzen zuiper afgeloopen; doch hy nam
weer dienst, liet zich dadelyk de premie
uitbetalen en hield zich drie dagen in de
slechtste stadswyken van Algiers met nog
een paar liederlyke kerel3 op, totdat men
hem mot een diepe sabelwonde aan het
hoofd naar de kazerne terugbracht. Hy had
met trainsoldaten by een Moorsche vrouw
gevochten, die by den twist zulk een stoot
in de borst kreeg, dat zy daaraan stierf. Toen
do zuiper weer hersteld was, bracht men
hem voor vier dagen in de provoost en nam
hem zyn tresson af. Dit was reeds de tweede
maal, dat hy die verloor. Hy behoorde tot
een fatsoenlyke burgerfamilie, had een goede
opvoeding genoten en was reeds lang officier
geworden, als hy zich beter gedragen had
Dus na die affaire met de Moorsche vrouw
nam men hem de tressen af, maar ander
half jaar later reeds kreeg hy ze, dank de
toegevendheid van onzen kapitein, een echt
Afrikaansch officior, weer.
Deze kapitoin nu werd tot bataljons
commandant bevorderd, on in zyn plaats
kwam een Corsicaan van nauwelyks acht en
twintig jaar, Gentile genaamd, een koel
bloedig, eergierig officier, een verdienotelyk
militair, zooals men zeide maar die streng
jegens zyn onderhoorigen was, veel van hen
vergde en iemand om een roestvlek op het
geweer of een ontbrekenden knoop acht dagen
arrest gaf.
Hy had nooit te voren in Afrika gediend
en zag ook niet het minste vergryp tegen
de discipline door de vingers. Dat er dadelyk
vyandscbap tusschen den zuiper en den
nieuwen kapitein ontstond, sprak vanzelf. De
eerste maal, als een onderofficier by het appèl
ontbreekt, krygt hy acht dagen arrest, de
eerste maal, als hy dronken is, veertien dagen.
Toen de kapitein, een kleine man met een
kaarsrechte houding en een grooten, zwarten
knevel, hem do straffen voorhield en op drogen
toon zeide: 9U ken ik; u zal ik wel tam
krygen," zweeg de zuiper en verwyderdo
zich met langzame schreden. Doch de kapitein
zou misschien wel iets gematigder in zyn
uitdrukkingen geworden zijn, als hy hot van
toorn roode gelaat en de uitdrukking van
woede in de verschrikkeiyke, blauwe oogen
had kunnen zien.
Intusschen had keizer Napoleon Oostenryk
den oorlog verklaard, en men scheepte ons
naar Italië inmaar ik wil hier geen
be8cbryving van den veldtocht gevenik
wil niets dan de hoofdzaak vertellenAan
den vooravond van den slag by Melegnano
waarby ik myn arm verloor, zooala gy weet
lag ons bataljon in een klein Italiaaosch
dorp, en vóór wy vryheid kregen onze kwar
tieren op te zoekeD, hield de kapitein een
kleine rede, en hy doed daar goed aan. Hy
herinnerde er ons aaD, dat wy ons in eon
bevriend land bevonden, dat onze eer oen
voorbeeldig gedrag van ons vorderde, en dat
degene, die de inwoners het minste leed
berokkende, geducht gestraft zou wordoD. De
zuiper, die naast my stond en op zyn geweer
gesteund, ietwat heen en weer waggelde, daar
hy sinds dien morgen reeda de halve veld-
fiesch van de marketentster leeggedronken
had, trok by de woorden van den kapitein
even zyn schouders op. Gelukkig bemerkte
deze dat niet.
Midden in den Dacht werd ik plotseling
wakker. Ik sprong op van den stapel hooi,
waarop ik op de binnenplaats van een boerdery
sliep en zag in den maneschyn een menigto
soldaten en boeren, die den zuiper, die woedend
om zich heen sloeg, een boerendeerne ont
rukten. Het mooie meisje met haar verwil
derd haar en half vaneen gescheurde kleeren
riep alle heiligen in haar wanhoop aan. Ik
snelde toe om de behulpzame hand te bieden,
maar reeds was kapitein Gentile my voor.
Met een ODkelen blik, een echten heerschers-
blik, wist de kleine Corsicaan den verschrikten
onderofficier tot gehoorzaamheid te dwingen,
en nadat hy het Lombardische meisje met
een paar Italiaansche woorden gerustgesteld
had, trad hy op den schuldige toe, ontorwyi
hy hem zyn gebalde vuist voor het gelaat
hield, riep hy: „Een ellendigen hond, zooals
gy, moest men neerschieten. Zoodra ik den
overste gesproken heb, zullen u de tressen
ontnomen worden, en ditmaal voor altyd.
Morgen gaat het op een gevecht aan. Zie,
dat gy voorgoed op het slagveld blijft."
Wy legden ons weer te slapen, maar de
kapitein had goed voorspeld, want nog vóór
de dag aanbrak, werden wy door geweer
schoten gewekt. Wy grepen naar de wapenen,
stelden ons in het gelid en de zuiper wiens
boosaardige blik my nog nooit zoo opge
vallen was plaatsto zich naast my. Het
bataljon begaf zich op marsch. Het was er
om te doen, de witrokken, die zich met zwaar
goschut in hot dorp Melegnano opgesteld
haddon, te verdringen. Voorwaarts! MarschI
Wy hadden nog geen twee kilometer afge
legd, toen ook reeds Oostenryksche kanonnen
vyftien a twintig man van onze compagnie
neervelden. Onze officieren, die slechts op het
bevel tot den aanval gewacht haddeD, lioten
de manschappen in de maïsvelden neerhurken
en vuur geven; zy bleven Datuuriyk staan,
en ik kan je verzekeren, dat onze kapitein
er niet het minst kranig by stond. Wy, tusschen
het koren geknield, gingen door met vuren
op de battery, die onder ons bereik was.
Plotseling voelde ik my tegen den elleboog
stooten, ik keerde my om en zag den zuiper,
die juist zyn geweer laaddo, my met een triom
feerenden blik aankyken.
„Ziet gy onzen kapitein daar?" zeide hy,
terwyi hy met een lichte beweging van het
hoofd naar den Corsicaan wees.
„Ja hoe zoo?" vroeg ik en keek naar
den officier, die nauwelyks twintig pas van
ons afstond.
Met een snellen en zekeren greep logde hy'
het geweer aan, gaf vuur en daarop zr.g ik
den kapitein, met de handen in de lucht slaande,
achterover tuimelen en zwaar en levenloos op
den grond vallen.
„Moordenaar 1" riep ik, terwyi ik den onder:
officier by den arm groep.
Maar de zuiper gaf my zoo'n stoot togen
de borst, dat ik drio passen ver vloog.
„Domkop I Bewys toch, dat ik hem gedood
heb."
Woedend stond ik woer op, doch terzolfdor
tyd verhieven zich ook al de andere tirailleurs
uit de velden. Onze overste, die zonder hoofd
bedekking op zyn paard kwam aangaloppeeren
en met zyn sabel naar de Oostenryksche
kanonnen wees, brulde ons toe: „Voorwaarts,
zouaven! Met de bajonetl"
Wat moest ik dus doen? My by de anderen
aansluiten, nietwaar? En wat is dat een
grootscbe aanblik geweost, dat stormloopen
van de zouaven op Melegnano I Hebt gy wel
eens de golven gezien, als zy tegen een klip
slaan? Ja? Nu, dat was omtrent op dezelfde
manier; elke compagnio klauterde naar boven,
evenals de golven tegen een rots. Driemaal
wemelde de battery van blauwe jasseu en
roodo broeken en driemaal kwam do aarden-
wal weer onbeweeglyk met de monden
kanonnen te voorschijn, ovenala do klip na Óo
bestorming der zoe.
[Slot volgt.)