N°. 11861 Dinsdag 25 October. A0. 1898 $eze Gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven Leiden, 24 October; Feuilleton. De Zonaaf Vidal. D LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT; Voor Loidon per S maandefl7 7f 1.10. Franco per post40. 0.05. Afzonderlijke Nommerg PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels f L.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren buiten de stad- wordt f 0.05 berekend Orereenkomstig het door den gemeente raad in zyn zitting van Donderdag 20 October jl. uitgesproken verlangen, leggen B. en Ws. tbans aan den gemeenteraad over een aan hun college gericht schrijven van de plaatse lijke schoolcommissie, waarby inlichtingen ■worden verstrekt omtrent den inhoud van h'.t door haar uitgebracht verslag van den toe stand van het Lager Onderwijs in deze ge- roeento over het jaar 1897, naar aanleiding van oen te dier zake gehouden interpellatie door dr. Th. G. Den Houter, in de Raadszit ting van 18 Augustus jl. Bedoeld schrijven luidt aldus: Aan Burgemeester en Wethouders der Ge meente Leiden. De plaatselijke schoolcommissie hoeft de eer U het volgende te antwoorden op Uwe missive van den 9den September 1898, waarin Uw collego, naar aanleiding van een inter pellatie van dr. Den Houter in de Raadszitting van 18 Augustus 1898, om inlichtingen vraagt betreffende het in on3 jaarverslag medege deelde over het onderwijs te dezer stede, waarbij wy, golyk de interpellant opmerkte, wel een algemeen oordeel uitspraken over het Openbaar Onderwijs, doch ons in zake het Bijzonder Onderwijs van een dergelijk alge meen oordeel onthielden. De reden van deze ODgelyke behandeling is gelegen in den ver schillenden aard van het Openbaar en het Bijzonder Onderwijs. Het eerste vormt een eenheid, staande onder het bestuur van een enkel college, het tweede daarentegen is aan de zorg van verschillende vereonigingen toe vertrouwd, zoodat de scholen biör afzonderlijk zouden behandeld moeten worden. Een ongun stig oor-leel over een bepaalde school, of zelfs de afwezigheid vu «en oordeel, waar andere scholen geprezen werden, zo'trtfTet bevorderlijk kunnen wezen aan de belangen van zulk een inrichting. Om die roden heeft sedert veel jaren (blijkens do notulen onzer, vergaderingen kwam in 1877 dezelfde zaak ter sprake) onze commissie besloten zich van een oordeel over het BOzonder Onderwijs in het Gemeentever slag te onthouden en haar opmerkingen en wenschen in deze liever officieus aan de verschillende besturen der scholen mede te doelen. - Onder aanbieding der onderstaande lijst van boomen, welke blykens een door de Com missie van Fabricage ingesteld onderzoek be- hooren te worden gerooid, geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging tot het doen rooi-.n tn den openbaren verkoop cier boomen te besluiten: 1 kastanje, Witte Singel, vóór de Middenstraat (dood). 2 Jindtn, Rynsb. Singel, vóór de Wielryschool (dood). 1 linde, Heeren singel vóór perceel 42 (onherstelbaar ziek). 1 iep, Zijlsingel, vóór perceel 20 (dood). 1 iep, Zijlsingel, vóór perceel 20 (misvormd). 1 eik, Plantsoen, by het Zwanenbassin (dood). 2 lin den, Heerengracht vóór perceel 77 (ziek en ge vaarlijk). 1 populier, Langegracht vóór perc. 66 (gevaarlijk). 1 populier, Langegracht vóór perc. 52 (dood). 1 appelboom, Burcht (dood). 4 eiken, terrein Musis Sacrum (dood). Tegen de door het bestuur van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis ingediende Tokening over het dienstjaar 1897 heeft de Commissie van Financiën geen bedenkingen. ZU stelt derhalve voor die rekening goed te keuren: in ontvangst ad ƒ29,788.285, in uitgaaf ad 29,783.155 en dus sluitende met een batig saldo van 5.13. Dezelfde Commissie heeft evenmin bezwaren tegen do ingediende rekeningen over 1897 van het R.-K. Wees- on OudeliedenhuU en het R.-K. Armbestuur. Zy stelt mitsdien voor beide rekeningen goed te keuren: eerstge noemde in ontvangst ad 18,562.67, in uit gaaf ad 16,777, dus sluitende met een batig saldo van 1785.67; en laatstgenoemde in ontvangst ad 7675 77s, in uitgaaf ad 7654.26, dus sluitende met een batig saldo van ƒ21.515. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoekschrift van den heer J. F. Wafeloakker deelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat adressant den 31sten October a. s. de gemeente gaat verlaten, om zich te Arnhem to vestigen, en zyn dochters na dien datum onze onderwijsinrichtingen niet meer zullen bezoeken. B. en Ws. geven mitsdien in overweging adressant vrijstelling te verloenen van de be taling van schoolgeld voor z(jn dochter Ange- nitha, thans nog leerlinge aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de drie laatste kwartalen van den loopenden cursus, en hom restitutie te verleenen van het reeds betaalde schoolgeld voor zfjn dochtertje Ger- brandiena, leerlinge van de lagere school 2de klasse voor meisjes, over de ipaanden Novem ber en December, tot een bedrag van 2.66. Naar wij vernemen, zal Z. D. H. de Bisschop van Haarlem onze gemeente op 3 November a. 8. bezoeken, om by die ge legenheid het nieuwe hoogaltaar, dat in den loop van dit jaar in de St.-Petruskerk gebouwd is en nog niet door Z. D. H. gewyd was, op plechtige wyze te consacreeren. Door den Commissaris der Koningin is benoemd tot secretaris van den Militieraad in het 3de district van Zuid Holland, hoof plaats Leiden, voor de lichting der Nationale Militie van 1899 de heer A. J. J. Sinclair de Roche* mont. Beroepen i3 by de Geref. Ktrk te Lisse ds. J. Overduin, te Boskoop. Aangenomen is het beroep naar de Ned.- Herv. Gem. te Oud-Beierland door ds. H. Snel Cz., te Gameren. Het weekblad „De Ingenieur" deelt mede, dat de op 22 Augustus 11. overleden oud- hoogleeraar der Polytechnische School, dr. G. F. W. Baehr, by uitersten wil zyn geheele vermogen bestemd heeft tot een beurs, de beurs van Lorenz Ludwig Baehr, die, gesteld onder beheer van den raad van bestuur der Polytechnische School, zal 6trekken tot bekos tiging van bet onderwys van leerlingen aan de Polytechnische School, die getoond hebben een uitstekenden aanleg voor de wiskunde te bezitten. By deze regeling is alleen de bepa ling gemaakt, dat niemand langer dan vier jaren voor een toelage mag in aanmerking komen. Aan de schenking is ten behoeve der zieke zuster een vruchtgebruik verbonden, terwyi de raad van bestuur de geheele admi nistratie der beurs moet regelen. De schenking wordt geacht ongeveer/" 100,000 op het Grootboek der 2*/* Pcts- N. W. S. te zullen bedragen. ZooaU men zich zal herinneren, bestond in dit jaar—by de benoeming van den heer A. L. Van Hasselt tot hoogleeraar aan do Indische Instelling te Delft verschil van ge voelen tusschen den boogleeraar-directeur dier inrichting en een tweetal docenten over de toepassing van art. 3 van het reglement op die inrichting. De heer Post v. d. Burg interpelleerde in de voorlaatste Raadszitting B. en Ws. over deze zaak, zonder gevolg echter. Thans heb ben de hoeren mrs. L. W. C. v. d. Berg en J. C. Th. Heyligers, beiden hoogleeraar aan meergenoemde instelling, zich tot den Gemeen teraad gericht met het verzoek bedoeld art. 3 te wyzigen. In tegenstelling met den boogleeraar-direc teur achten zy den Raad van Docenten geen adviseerond college ter voorlichting van den directeur, doch een college, dat rechtstreeks van zyn gevoelen doet blyken aan B. on Ws. Dit verschil tusschen den directeur en de beide hoogleeraren werd onderworpen aan het oordeel van B. en Ws., die met de interpre tatie van den directeur Instemden. Door deze beslissing Is het onmogeiyk den vroeger aangewezen weg tot reglementswyzi- ging in te slaan, daar B. en Ws. geen adviezen van den Raad van Docenten meer aannemen. Hierdoor, zeggen requestranten, blyft voor hen Diets anders over dan gebruik te maken van het by art. 8 der Grondwet aan ieder gewaarborgd recht van petjtie aan de bevoegde macht. Verder wyzen zy er op, dat aan do Indische Instelling fc-iteiyk en rg&tena het bestuur steeds zuiver administratief was en geenerlei bemoeienis had met het onderwys, dat door ie deren docent naar eigen inzicht werd ge regeld, rekening houdende met de eischen. Dat deze vc-rhouding ook noodzakelyk is, omdat men nooit iemand zal kunDen vinden in staat het onderwys in de zoozeer uiteen- loopende vakken te kunnen beoorieelen. Bovendien raeenen requestranten, dat de bevoegdheid tot een soort van censuur over anderor meeningen, als de hoogleeraar-directeur beweert volgens het reglement over de mee ningen zyner ambtgenooten te bezitten, minder in overeenstemming is met de begrippen van ten nieuweren tyd. Omreden van dit alles wordt door adres santen aan den Raad voorgesteld aan artikel 3 van bedoeld reglement toe te voegen de volgende alinea: „In alle gevallen, waarin ingevolge dit arlikel door den Raad van Docenten advies wordt uitgebracht, is de directeur gehouden dat advies over te leggen aan B. en Ws. Met het oog op het vertrek van H. M. naar het buitenland zyn de Ministors van Justitie en van Koloniën Zaterdag, in plaats van beden, Maandag, doe?, de Koningin op Het Loo ontvangen. Op last van H. M. de Koningin brengt de directeur van het Kabinet der Koningin ter algemeene kennis, dat, gedurende Harer Majes- teits verblyf in het buitenland, de aan Hoogst- dezelve geadresseerde brieven moeten bezorgd worden aan het Kabinet der Koningin te 's-Gravonhage, alwaar voor een geregelde opzending dier stukken aan Hare Majesteit zal worden zorg gedragen. Sls.-Ct Hare Majesteit do Koningin-Moeder zal op de terugreis van Wurtemberg een kort bezoek brengen aan Hare tante, do prinses moeder van Wied te NeuwieJ. Hare Majesteit zal 24 uren aldaar verblyven en den lsten Novem ber op Het Loo terugkeeren. In het kerkgebouw der Remonstrantsche Broederschap aan den Westersingel te Rotter dam werd Zondagvoormiddag door ds. A. P. G. Jorissen, die den 3den October jl. zyn 40 jarig predikambt herdacht, afscheid genomen van zyn gemeente, daar ds. Jorissen zyn emeritaat heeft aangevraagd en zich te 's Gravenbago gaat vestigen. Het kerkgebouw was overvol met talrjjke vrienden van den scheidende, die hem in zyn byna 25-jarige ambtsvervulling te Rotterdam hebben leeren kennen en zyn goede W6rken weten te waardeert n. Het was den geaebten predikant aan te zitn, dat het hem moeiiyk viel afscheid te nemen van zyn gemeonteleden, met wie by zooveel lief en leed deelde in de ontwikkeling van de Remonstrantsche ge meente en de moeilykhedon, die waren te overwinnen. Ds. Jorissen ving z(jn rede aan met een herinnering aan het tydperk, dat voor hem afgesneden werd, en dat hy zyn gewichtige taak thans aan jongere krachten overgaf. Tot tekst had de spreker gekoz* n Mattheus 4 4, zooals hy van den kansel mededeelde dezelfde tekst, waarmede hy zyn intrede te Rotterdam deed. AaQ het slot van de preek tracht ds. Jorissen aan zyn tallooze vrienden, die met hom samen arbeidden en van wie by zooveel vriendschap ondervond, dank; door spr. werd by name genoemd zyn ambtgenoct ds. Hooy kaas, enkele jaren geleden na oen smartelyk lyden te Nooriwyk overleden. By het einde van de godsdienstoefening zong de gemeente haar scheidenden Leraar een afscheidsliod toe, dat getuigde van dank baarheid voor zyn goede werken en daden. Zichtbaar getroffen verliet ds. Jorissen dtn kansel. Door het bestuur dor kinderkerk „Irene", alwaar ds. Jorissen onlangs afscheid nam, werden hem aangeboden eenige deelen der kunstwerken van „La Croix", die dankbaar aanvaard werden. Ook in de strafgevangenis, alwaar ds. Jorissen gedurende 19 jaren de gevangenis geregeld bezocht en des Zondags predikte, werd door hem afscheid genomen. Ten slotte nog een ongeval, dat gelukkig goed afliep. Toen de predikant, zeer onder den indruk van het afscheid, zich van het kerkgebouw per rytuig huiswaarts begaf, ver gezeld van een drietal dames, kwam het rytuig op don Mauritsweg, toen de stoomtram uit do Oldenbarneveldtstraat naar Schiedam plotseling naderde, in botsing met de locomo tief. Het paard werd omvergeworpen en onmiddellyk door een politie agent gegrepen, nadat de tuigen en het lemoen waren gebroken De machioist romde onmiddellyk en de pre dikant en de dames konden zeer verschrikt het gekantelde rytuig verlaten. De minister van financiën brengt ter kennis van ambtenaren der directe belastin gen, invoerrechten en accynzen, die volgens do bestaande bepalingen voor de vorvulling van ontvangkantoren in aanmerking kunneu komen en verlangen benoemd te worJon tot ontvanger te St. Maartensdyk, dat zy caarvooi nog tot 10 November r k. een adr s kunnen indienen, onverschillig of zy overigens tot mededinging naar een kantoor der achtste klasse bevoegd zyn. De luitenant ter zee 2de kl J. R. Van Osselen en co off. vao gez. 1ste kl. by de zeemacht J. Vorstman, beiden uit Oost Inoië in Nederland ttruggekeoro', zyn op non activi teit gestel J. By de garnizoensverandering opSldezor gaat h6t 1ste eskadron van het 3de reg. huziren, commandant de ritmeester G. P. A. G. H. Bömer, van 's-Graveohage naar Amst-rdara, en het 3de eskadron van dat corps, commandant de ritmeester L. G. baron Van Boetzelaar, v?q Amsterdam naar 's-Gravenbage. By het eska dron, dat van Den Haag naar Amsterdam wordt vi-rplaatst, zijn ingedeeld de lste luit. jhr. A. C. Druyvesteyn en de 2de luits. jhr. M. C. F. J. De Rotte en A. I. Wirix Te Rotterdam is Zaterdag tydens don dienst in de Synagoge, aan de Botersloot, de voorzanger Philipson plotseling overloden. Mr. A. A. Do Pinto herdenkt heden zyn 70sten verjaardag. Mr J. A. Levy schroef in bet jongste nummer van „Eigen Haard" een uitvoerige studio van z\jn leven en zyn per soonlijkheid, waarin hy hulde brengt aan zyn groote werkkracht' als rechtsgeleerde en de eminente plaats teekont, dio De Pinto ale jurist inneemt. Zyn studie resumeerende, zegt irr. Levy: „Zoolang Neerlands magistratuur evonknieëa van een De Pinto telt, is Neerlands vryheius* zin tegen iedere inbreuk beveiligd. En wat zyn arbeid betroft, met den bouwheer van Londen en St.-Paul kan hy zeggen„Si vis monumentum circumspice" begeert gij een gedenkteeken, zie om u heen". Aan de voordracht der Provinciale Staten van Zuid-Holland tot verhooging van het bedrag der jaarwedden van do ambtenaren ter provinciale griffie is door den minister van binnenlandscho zaken gjen gevolg gegeven. De nieuw benoemde secretaris by h&t Belgische gezantschap te 's-Gravenhage, de heer dr. Roger de Borchgrave, is in de resi dentie aangekomen. Door den gemeenteraad te Breda is be sloten een subsidie van 100,000 te verleenen tot het maken van het groote scheepvaart- kanaal door NoorJ-Brabant, mits de werk zaamheden daarvoor zyn aangevangen vóór 1 Maart 1904. Uit een mededeoling in het „Sociaal Weekblad" blykt, dat het hoofdbestuur der „Maatschappy tot Nut van 't Algemeen," ter Kort nadat ik uit het depot in het krygsbataljon kwam, was de diensttyd van onzen zuiper afgeloopen; doch hy nam weer dienst, liet zich dadelyk de premie uitbetalen en hield zich drie dagen in de slechtste stadswyken van Algiers met nog een paar liederlyke kerel3 op, totdat men hem mot een diepe sabelwonde aan het hoofd naar de kazerne terugbracht. Hy had met trainsoldaten by een Moorsche vrouw gevochten, die by den twist zulk een stoot in de borst kreeg, dat zy daaraan stierf. Toen do zuiper weer hersteld was, bracht men hem voor vier dagen in de provoost en nam hem zyn tresson af. Dit was reeds de tweede maal, dat hy die verloor. Hy behoorde tot een fatsoenlyke burgerfamilie, had een goede opvoeding genoten en was reeds lang officier geworden, als hy zich beter gedragen had Dus na die affaire met de Moorsche vrouw nam men hem de tressen af, maar ander half jaar later reeds kreeg hy ze, dank de toegevendheid van onzen kapitein, een echt Afrikaansch officior, weer. Deze kapitoin nu werd tot bataljons commandant bevorderd, on in zyn plaats kwam een Corsicaan van nauwelyks acht en twintig jaar, Gentile genaamd, een koel bloedig, eergierig officier, een verdienotelyk militair, zooals men zeide maar die streng jegens zyn onderhoorigen was, veel van hen vergde en iemand om een roestvlek op het geweer of een ontbrekenden knoop acht dagen arrest gaf. Hy had nooit te voren in Afrika gediend en zag ook niet het minste vergryp tegen de discipline door de vingers. Dat er dadelyk vyandscbap tusschen den zuiper en den nieuwen kapitein ontstond, sprak vanzelf. De eerste maal, als een onderofficier by het appèl ontbreekt, krygt hy acht dagen arrest, de eerste maal, als hy dronken is, veertien dagen. Toen de kapitein, een kleine man met een kaarsrechte houding en een grooten, zwarten knevel, hem do straffen voorhield en op drogen toon zeide: 9U ken ik; u zal ik wel tam krygen," zweeg de zuiper en verwyderdo zich met langzame schreden. Doch de kapitein zou misschien wel iets gematigder in zyn uitdrukkingen geworden zijn, als hy hot van toorn roode gelaat en de uitdrukking van woede in de verschrikkeiyke, blauwe oogen had kunnen zien. Intusschen had keizer Napoleon Oostenryk den oorlog verklaard, en men scheepte ons naar Italië inmaar ik wil hier geen be8cbryving van den veldtocht gevenik wil niets dan de hoofdzaak vertellenAan den vooravond van den slag by Melegnano waarby ik myn arm verloor, zooala gy weet lag ons bataljon in een klein Italiaaosch dorp, en vóór wy vryheid kregen onze kwar tieren op te zoekeD, hield de kapitein een kleine rede, en hy doed daar goed aan. Hy herinnerde er ons aaD, dat wy ons in eon bevriend land bevonden, dat onze eer oen voorbeeldig gedrag van ons vorderde, en dat degene, die de inwoners het minste leed berokkende, geducht gestraft zou wordoD. De zuiper, die naast my stond en op zyn geweer gesteund, ietwat heen en weer waggelde, daar hy sinds dien morgen reeda de halve veld- fiesch van de marketentster leeggedronken had, trok by de woorden van den kapitein even zyn schouders op. Gelukkig bemerkte deze dat niet. Midden in den Dacht werd ik plotseling wakker. Ik sprong op van den stapel hooi, waarop ik op de binnenplaats van een boerdery sliep en zag in den maneschyn een menigto soldaten en boeren, die den zuiper, die woedend om zich heen sloeg, een boerendeerne ont rukten. Het mooie meisje met haar verwil derd haar en half vaneen gescheurde kleeren riep alle heiligen in haar wanhoop aan. Ik snelde toe om de behulpzame hand te bieden, maar reeds was kapitein Gentile my voor. Met een ODkelen blik, een echten heerschers- blik, wist de kleine Corsicaan den verschrikten onderofficier tot gehoorzaamheid te dwingen, en nadat hy het Lombardische meisje met een paar Italiaansche woorden gerustgesteld had, trad hy op den schuldige toe, ontorwyi hy hem zyn gebalde vuist voor het gelaat hield, riep hy: „Een ellendigen hond, zooals gy, moest men neerschieten. Zoodra ik den overste gesproken heb, zullen u de tressen ontnomen worden, en ditmaal voor altyd. Morgen gaat het op een gevecht aan. Zie, dat gy voorgoed op het slagveld blijft." Wy legden ons weer te slapen, maar de kapitein had goed voorspeld, want nog vóór de dag aanbrak, werden wy door geweer schoten gewekt. Wy grepen naar de wapenen, stelden ons in het gelid en de zuiper wiens boosaardige blik my nog nooit zoo opge vallen was plaatsto zich naast my. Het bataljon begaf zich op marsch. Het was er om te doen, de witrokken, die zich met zwaar goschut in hot dorp Melegnano opgesteld haddon, te verdringen. Voorwaarts! MarschI Wy hadden nog geen twee kilometer afge legd, toen ook reeds Oostenryksche kanonnen vyftien a twintig man van onze compagnie neervelden. Onze officieren, die slechts op het bevel tot den aanval gewacht haddeD, lioten de manschappen in de maïsvelden neerhurken en vuur geven; zy bleven Datuuriyk staan, en ik kan je verzekeren, dat onze kapitein er niet het minst kranig by stond. Wy, tusschen het koren geknield, gingen door met vuren op de battery, die onder ons bereik was. Plotseling voelde ik my tegen den elleboog stooten, ik keerde my om en zag den zuiper, die juist zyn geweer laaddo, my met een triom feerenden blik aankyken. „Ziet gy onzen kapitein daar?" zeide hy, terwyi hy met een lichte beweging van het hoofd naar den Corsicaan wees. „Ja hoe zoo?" vroeg ik en keek naar den officier, die nauwelyks twintig pas van ons afstond. Met een snellen en zekeren greep logde hy' het geweer aan, gaf vuur en daarop zr.g ik den kapitein, met de handen in de lucht slaande, achterover tuimelen en zwaar en levenloos op den grond vallen. „Moordenaar 1" riep ik, terwyi ik den onder: officier by den arm groep. Maar de zuiper gaf my zoo'n stoot togen de borst, dat ik drio passen ver vloog. „Domkop I Bewys toch, dat ik hem gedood heb." Woedend stond ik woer op, doch terzolfdor tyd verhieven zich ook al de andere tirailleurs uit de velden. Onze overste, die zonder hoofd bedekking op zyn paard kwam aangaloppeeren en met zyn sabel naar de Oostenryksche kanonnen wees, brulde ons toe: „Voorwaarts, zouaven! Met de bajonetl" Wat moest ik dus doen? My by de anderen aansluiten, nietwaar? En wat is dat een grootscbe aanblik geweost, dat stormloopen van de zouaven op Melegnano I Hebt gy wel eens de golven gezien, als zy tegen een klip slaan? Ja? Nu, dat was omtrent op dezelfde manier; elke compagnio klauterde naar boven, evenals de golven tegen een rots. Driemaal wemelde de battery van blauwe jasseu en roodo broeken en driemaal kwam do aarden- wal weer onbeweeglyk met de monden kanonnen te voorschijn, ovenala do klip na Óo bestorming der zoe. [Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1