m N°, 11844 "Woensdag 5 October. A0. 1898 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Win terdi enst. ATJEH. Feuilleton. MOOIE NAN. 10 LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post1.40, Afzonderlijke Nommers0.05. „■•a PRIJS DER ADVERTENTIÉN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere rogel meor f 0.17f. Grooter* letters naar plaats ruimte. Voor het incasseoren bulten de stad ■wordt f 0.05 berekend. By dit nommer wordt onzen Abonnós een boekje, bevattende de "Winterdienstregoling van sporen, trams en booten, aangeboden. Officieel© Kennisgevingen. DRANKWET. r Burgemeester en Wothonders van Leiden brengen ter algeineene kennis, dat door Th. ANIBA, holevroavr van J. DE GROOT, wonendo alhier, oen verzoek- 4 schrift ia ingediend om vergunning voor den klein handel in sterken drank, in het pcroeel Middelste gracht Ho. 61. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leidon, F. WAS, Burgemeester. 8 Oct. 1808. VAN HEY8T, BccretariB. Leiden, i October: Op verzoek, van verschillende zijden gedaan, blijft de Oranje-Nassau tentoonstelling in de Lakenhal nog tot en met Vrijdag a. s. geopend. Dr. O. Finsch, conservator aan 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie alhier, is door den vorst van Bulgarije benoemd tot „Officier de l'ordre du Mérite civil." Gelijk reeds werd gemelJ, hield de heer J. P. F. Kosters, alhier, in de jongst gehouden vergadering van de „Vereeniging tot Bevor dering der Bouwkunst te Leiden" een voor dracht, tot onderwerp hebbende: „Het heden de afspiegeling van het verleden, in verband met de taal van den geest des menschen." Allereerst begon spreker er op te wijzen, dat alle pogiDgen tot verbetering van onzen algemeenen toestand moeten beginnen met de veredeling van het menschelijk karakter, «i een middel om het karakter te veredelen is de kunst Wereld en leven, door 's menschen schep penden geest voor te stellen in beelden, die de toestanden en aandoeningen van zijn ge moed teruggeven, is het wezen en doel der schoone kunst. Vooral do oude werken moeten voor ons zijn het uitgangspunt in de kunst, doch wij behoeven hen daarom niet precies te volgen; men kan een goed stuk smeed werk waardeeren, zonder daarom Tubal Kaïn of de geschiedenis van het ijzersmeden te kennen. Wij moeten om die reden niet onder drukken, wat w\J voor oorspronkelijks ln ons bezitten; dan zal er een jongere plant uit het zaad van den vorigen herfst geboren worden, die nieuwe denkbeelden zal doen ontkiemen. „De schilderkunst," zoo schreef voor ruim 4'/i eeuw de Italiaan LeoBattista Alberti (1398 1472), „is de taal dos geestes, en z(j zegt wat op geen andere wijze 200 treffend uit te drukken is." En zoo voortgaande, behandelde spreker uitvoerig de kunst, zooals zij zich bij den men6ch onder verschillende omstandigheden openbaarde, om zoodoende te komen tot de onvergankelijke bouwwerken der Egyptenaren. Wat hebben zij toch gewerkt, die ouden, gerealiseerd wat hun geest hun gaf uit te spreken in potten en vazen, in beelden en sarcophagen, in rotsgraven 6n pyramidcn, die heden nog de bewondering opwekken van elk menscb, dis niet dood is voor kunstgenot, die den stempel wil zetten op deze waarheid „In bet heden ligt het verleden," of, wat het zelfde is: „Het heden ls de afspiegeling van het verleden." En zoo verplaatste spreker zijn hoorders vanzelf naar Egypte, de baker mat der Oud-Oostersche kunst, het land der wonderen. Speciaal gaf spreker een beschrijving van de Pyramiden, die kunstmatig gevormde kristallijnen bergen, die, op nog geen dagreis van Kaïro beginnend, zich aan den rand der woestijn uitstrekken over een leDgte van niet mioder dan 12 geographische mijlen, en zoo vormende waardige grenspalen van het rijk der levenden, tegen de golvende zee der woestijn. En wat een reuzenwerk, die Pylonen, die de ingangen der Egyptische tempels flankeerden, met die. gansche geschiedenissen on bas relief in de granietwanden uit- gevijld. Wanneer men dat aanschouwt, dan roept men onwillekeurig uit: „Wat een reuzenwerk, wat een reuzenarbeid, wat al energie 1" Die bewijzen van Egyptische beschaving zijn naar Griekenland, ndat Italië, vervolgens naar West-Europa overgestoken, en hebben zich daar ontwikkeld tot een grootheid, die de beeldhouwkunst tot een hoogte heeft ge bracht, waaruit de tegenwoordige kunstenaars nog hun nijverheid putten, voor de uiting hunner bezieling, die de bewondering afdwingt der toeschouwers. Bepaal uw aandacht slechts een oogenblik tot de grafmonumenten in de stad Amsterdam; en wie bewondert niet-gaarne het Mausoleum van den grooten Zwjjger te Delft, de kunst schatten van het Teyler-Museum te Haarlem, het praalgraf van Engelbett van Nassau II in de Bartarakerk te Breda? Dit zijn slechts een paar voorbeelden uit de velen. Gelukkig, overal ontdekt men in de beschaafde wereld weer nieuw leven voor Kunst en Industrie. De monumenten van 40 eeuwen in het Njjl- land zeggen 't ons stilzwijgend: „Een onver moeide arbeid komt alles te boven, zelfs met geringe middelen; en hij, die arbeidt met kennis, zal der wereld leeren, wat de menscb, de kunstenaar, vermag, als zijn geest een bezielende taal wil sproken in schilderstuk of kunstgewrocht, om door zuivere wetenschap het bijgeloof en de leugen te onttronen"; Om overal de hoil'ge outers to zien et&an, Waar Geestbeschaving, Deugd en Kennis samengaaD, O, mochten spoedig ook des aardrijks dnist'r© vlekken De waarde en 't nnt van uw weldadig lioht ontdekkes, O, Kunetinduetrie! Opdat ge alom,waar d'aard door menschen wordtbetreên, Erkend werot en geacht, vercord en aangeheón. Ja, etellig 1 do echoone dag wordt eenmaal, wis geboroD, Dat ge over heel deez' aard, gelijk de zon, zult gloren, Dat elk volk het heil van nwe kraoht geniet, En door Verdienste en Dengd zijn Roem bevestigd zietl En toen de heer Kosters het spreekgestoelte verliet, werd de stilte verbroken, en bracht de voorzitter aan spreker den hartel(jken dank der vergadering voor zijn keurige voor dracht. Voor vrijwillige dienstneming by Hr. Ms. zeemacht meldden zich gedurende de afgeioopen maand September by de verschillende kantor*n van aanneming der marine aan: 100jongens beneden den leeftyd van 16 jaren, waarvan er 71 werden afgekeurd en 29 geplaatst by de Kweekschool voor Zeevaart alhier. Aan het postkantoor Leiden en de daar onder ressorteerende hulpkantoren werd ge durende het derde kwartaal 1898 ingelegd f 102,155.227a en terugbetaald ƒ91,785.93. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 15,564. By beschikking van den minister van binnonlandsche zaken van 3 October zUn benoemd in de commissie, in 1898 belast met het afnemen der examens in de Fransche taal voor de in December en zoo noodig in November dezes jaars te 's-Gravenhage te houden examens voor het middelbaar onder wys: tot lid en ondorvoorzitter: F. Rode, leeraar aan de Handelsschool te Amsterdam; tot leden: N. L. Verlint, leeraar aan de Rijks hoogore burgerschool te Utrecht; A. Bourquin, leeraar aan het gymnasium te Amsterdam; dr. J. J. Salverda de Grave, privaat-docent aan de Ryks-universiteit te Leiden; F. H. Deiachaux, leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te Alkmaar; tot leden-plaatsvervangers: A. Sunier, leeraar aan het gymnasium te 's-Gravenhage; E. J. Sommer, leeraar aan het gymnasium te Groningen; tot lid en voorzitter dier commissie is by beschikking van 15 JuDi 1898 benoemd dr. A. G. Van Hamel, hoogleeraar aan de Ryks- universiteit te Groningen. Sts.-Ct De weleerw. heer J. Cramer, cand. te Utrecht, te Hoogmade beroepen, heeft ook een beroep ontvangen naar de Ned.-Herv. Gem. te Hoenderloo (Geld.) en bedankt voor de toezegging naar Kuinre. De heer G. J. Stenssy, te Woerden, is benoemd tot onderwijzer aan de Cbr. school (Marnixstichting) te Utrecht. Da Katholieke Kamorclub heeft na het bedanken van den heer Vermeulen tot be stuurslid gekozen mr. Kolkman. Het bestuur verdoelde de function aldus: de heer Dobbel- manD, voorzitter; de heer Kolkman, onder voorzitter; de heer Michiels van Verduynen, secretaris. De lste luits. H. Croockewit, van het 4de reg. inf., J. W. Van Visvliet, van het 4de reg. vest.-art., en A. G. Maris, van het 2de reg. veld-art., zijn eervol ontheven van hun detacheering by den chef van den gene- ralen staf. Het heeft H. M. de Koningin behaagd Hoogstderzelver buitengewoon gozant en ge volmachtigd minister by het Doensche Hof, mr. K. W. P. F. baron Gericko van Herwynen, op te dragen Hoogstdezelve te vertegen woordigen by de plechtige teraardebestelling van H. M. de Koningin van Denemarken, en by die gelegenheid aan Z. M. den Koning van Denemarken een brief van rouwbeklag te overhandigen. By afwezigheid van den heer L. Overman, secretaris van de Algemeene Synodo van de Ned.-Herv. Kerk, die van 7 October tot 15 November a. s. de plechtigheid zal bijwonen van de opening van de kerk te Jeruzalem door den keizer van Duitschland, treedt ge durende dien tyd als secretaris op de heer C. F. Zeeman, predikant te Zonnemaire. Dr. A. P. G. Jorissen, predikant by de Remon8trantsche Broederschap te Rotterdam, herdacht gisteren den dag, waarop hy vóór 40 jaar in het |predikambt werd bevestigd; 25 jaren daarvan bracht by in Rotterdam by genoemde gemeente door. Daar vóór stond hy achtereenvolgens te Purmerend, Ter-Aar, Kuilenburg, Nieuw Gennip en Delft als predi kant by de Nederl.-Hervormde Gemeente. Dr. Jorissen, die tegen November emeritaat heeft aangevraagd, mocht gisteren ondervinden, dat zyn werken te Rotterdam op prys zyn gesteld. Namens do Broederschap en van den Protes tantenbond werd hem gisteren door een com missie van 7 leden een geschenk in portefeuille aangeboden, benevens een ets, het nieuwe kerkgebouw voorstellend. Het geheel ging vergezeld van een fraai album. De jubilaris ontving bovendien nog tal van bloemge- schenken. De gemeenteraad van Zwolle heeft be noemd tot leeraar aan het gymnasium dr. N. J. Beversen, leeraar aan het gymnasium te Arnhem, die tevens werd benoemd tot con rector. Tot leeraar in do wiskunde aan de H. B.-S. en burgeravondschool te Gorkum, tevens directeur van laatstgenoemde inrichting, is benoemd de heer P. M. Van Bemmel, te Delft. Het op 21 September 11. van Batavia vertrokken stoomschip „Prinses Amalia" van de Stoomvaartmaatschappy „Nederland" is met avery aan de stoomketels te Colombo binnengeloopen. De met dat stoomschip ver zonden brievenmaal voor Nederland is met het op 30 September 11. van daar naar Brin* dlsi vertrokken stoomschip doorgezonden en kan 14 Oct. a. s. te Brindisi verwacht worden. Noordwyk. Overzicht der Rykspostspaar- bank gedurende het derde kwartaal 1898. Ingelegd: Terugbetaald: Juli f 3440.60 f 897.23. Aug. 4591.57 1219.89. Sept. 0 8398.13 1734 92. Totaal f 11430.30 f 3852.04. Hot laatst uitgegeven boekje droeg het nummer 638. In den loop der maand September werden door bet rykstelegraafkantoor behandeld 836 telegrammen, en wel 514, die ontvangen, en 322, die verzonden werden. Zondagavond had op den hoek van Van- Liraburg-Stirum-straat en Lindenplein een ongeluk plaats, dat gelukkig zonder ernstige gevolgen afliep. De heer P. S., van Oud-Ade, was mot zyn echtgenoote in een tilbury ge zeten en op weg naar huis. Waarschijnlijk door de verandering van plaveisel struikelde het paard en stortte neer, waarop de bestuurder van hot rytuig over het paard heen uit de tilbury geslingerd werd en zich hevig aan het hoofd bezeerde en zijn vrouw eveneens viel en op het paard torecht kwamvóór dit echter weer opsprong, had de man de tegenwoordigheid van geest zijn vrouw terstond op zü te rukken, zoodat het opspringende paard haar geen letsel meer kon toebrengen. Na een voorloopig verband de verwonding bleek hoofdzakelijk een neusbloeding veroor zaakt te hebben kon men de reis vervolgen, daar de vrouw er met den schrik was afge komen. Het rytuigje was eveneens licht be schadigd. Aan de op Zaterdag a. s. te houden Iotiog voor de nationale militie zal in deze gemeente door vyftig jongelieden worden deelgenomen. Uit de „Staatscourant." Kon. besluiten. De heer E. G. Battlé erkend co toegelaten als consul van Spanje to Balaviai do heer mr. H. C. Dresselhuys erkend en toege laten als vice-consul van Duitschland, te Tiel. Aan den Oost-Indischon ambtenaar met verlof. A. J. R. Koopmans Stadnitski, laatstelijk assistent resident van Anjor (residentie BaDtam), vergun ning verleend tot het aannemen zijner benoeming tot Officier d'Académie, door den minister vao onderwijs en schoono kunsten der Fransche Repabliek. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal a. s. Vrydag niet plaats hebben. Do minister van financiën maakt bekend, da' op 1 October jl. bij do betaalmeesters in kas was ƒ2.276.578.91 en dat op donzelfden dag door de Nederlandsche Bank, ingevolge art. 11 bis van haa octrooi, aan 's lands kas een voorschot was ver strekt ten bedrage van 2,741,536.36'/j. De correspondent te Batavia van do „N. R. C." seint onder dagteekening van gisteren* „Onze troepenmacht, die naar Pasangan trok, nam en verwoestte twee bentengs. Zy ondervond geen tegenstand. By het oversteken van de Xukusrivier zyn een sergeant, oen cavalerist en een paard verdronken". Een tweede telegram van denzelfden cor respondent luidt: „Het derde bataljon marcheerde naar Pantai Radja aan de grens van Merdoe, zonder dat een schot viel. Daar de troepenmacht voor Pasangan weinig tegenstand vond, zal zy ook naar Gedong Kertoi trekken". Gremengfd. Nieuws. Op de gisternamiddag gehouden tentoonstelling van trekhonden werden nog bekroond voor de doelmatigste aanspanning: T. De Bakker, J. Herreur en J. Riethovon. Gisteren werd in Den Haag be handeld hot cassatieberoep ran W. P. H., vuilnisman te Leiden, door den kantonrechter alhier veroordeeld tot 50 cents boete, wegens het vervoeren van wagens, asch en vuilnis bevattende, op andere wyze dan in bebooriyk gesloten vervoerwagens. Zondagavond ongeveer to 9 uren word ter hoogte van de Kastanjelaan te Heemstede, door do stoomtram Haarlem Leiden, aangereden een twintigj irig werkman. Onmiddeliyk werd hy by dr. Colenbrander binnengebracht; geen hulp mocht echter nu er baten, een half uur daarna was hy reeds overleden. Vermoedeiyk is misbruik van sterken drank niet vreemd aan het ongeval. ui „HU slaapt nog. Dat is beerlek, en voel eens hoe koel en vochtig zgn hand isl Ik denk, dat het gevaar nu voorbij is", zeide zy zacht. .Maar ga nu naar bed, mijnheer Courtenay; ik zal u over een paar uur roepou". V. Wederom gingen veertien dagen voorbij, en Malcolm, dank zy zjjn krachtig gestel, zijn jeugd en de uitetekende verpleging, ging zóó goed vooruit, dat hy nu in staat was zijn bed te verlaten. Alan had een soort van tentdak gemaakt aan da schaduwzijde van den winkel onder twee hoornen en daar een hangmat op gehangen, en hier placht Malcolm uron te liggen, slapende of rookendo of met Nan pratende, Of met de voorbijgangers. Beide jonge man non voslden zich eenigszins bezwaard over de geldverlegenheid, waarin zij lich bevonden. Het geld uit Durban, waar Alan om geschreven had, was Diet gekomen, en hoewel Nan hun verzekerde, dat zij hun van harte gaarne huisvesting verleende, was de noodzakelijkheid om af te hangen van de gastvrijheid eener vreemdelinge zeer onaan genaam voor Alan. Malcolm nam do zaak meer pbilosophisch op. ,.,.Wat geeft het om zoo'n drukte te maken, Alan? Het geld zal don een of anderen dag wel komen, en als Nan wil wachten, en dat wil zj], daar ben ik van overtuigd zie ik niet in, waarom gjj er zoo over tobben zoudt", zeide hy soms. Maar het was voor Alan eon nieuw en on aangenaam gevoel geen geld te bezitten of verplichting aan iemand to hebbOD, en nu Maloolm zooveel beter was, rustte bij niet, eer bij een middel had gevonden om eenig geld te verdienen, waarvan hy zou kunneu leven tot de brief uit Durban kwam. Hy was van beroep ingenieur en tot voor ongeveer twee jaar geleden, toen hy by den dood van een oom een aanzieniyk fortuin had geërfd, had hy een vry belangryke be trekking bekleed &l3 ingenieur in een groote myn in het noorden van Engeland. En toen by nu hoorde, dat eeu der ingenieurs der myn ziek was, vroeg hy verlof tydeiyk diens werk te mogen waarnomen, wat hem gaarne werd toegestaan. Malcolm was eerst hooB, dat hy nu zooveel uren alleen moest doorbrengen, maar toen Nan, die medelyden met hem had, al den tyd, dien zy vry had, doorbracht met hem voor te lezen en met hem te praten, werd hy spoedig met Alans afwezigheid verzoend. Nan was zulk prettig gezelschap, haar stem was zoo zacht, haar bewegiog zoo bevallig, en zy was daarenboven zoo mooi, dat Malcolm, die jong en zeer vatbaar voor Indrukken was, zich spoedig begon te verbeelden, dat hy ver liefd op haar was. Nan had te veel aanbidders gehad en was er te zeer aan gewend om bewonderd te wor den, dan dat zy zich byzonder gevleid voelde of voel waardo schonk aan zyn complimentjes on lieve woordjes. Zy lachte een beetje om zyn hofmakery, hy scheen haar zoo jong, nog byna een jongen, en, gedurende zyn ziekte, toon hy zoo afhan- keiyk van haar was, was zy byna een moeder- lpke genegenheid voor hom gaan koesteren. En nu, nu hy haar het hof begon te maken, hield zy te veel van hem, om hom ai te duideiyk te toonen hoezeer zyn verliefdheid haar lachlust opwekte. Alan was zeer ontstemd over Malcolms houding. Hy hield veel van zyn neef, maar was volstrekt niet blind voor zyn fouten, en hy wist, dat veranderlykheid, zoowel in liefde als in andere zaken, een der grootste was. Malcolm was een dier gelukkige menschen, die, zonder dat zy er zeiven eenige moeite voor doen, door iedereen bemind wordon, doch die de zoo gemakkeiyk verkregen liefde even spoedig weder vergeten. Het zou eon treurige vergelding zyn voor al Nans vriendeiykheid, indien Malcolm, voor zyn eigen amusement, haar liefde zocht te winnen, om haar dan te verlaten, dacht Alan. En als hy Malcolm ver geleek met de meeste mannen in de Gouden Vallei, en bedacht hoe anders by was en hoe knap en innemend en begaafd, scheen het hem zeer onwaarechyniyk, dat Nan onver schillig voor hem biyven zou. De twee neven hadden plan gehad slechts korten tyd in de Gouden Vallei te blyven; zy waren louter uit nieuwsgierigheid ge komen. Zy waren te Newcastle, en, hoorende spreken over de pas gevonden ryke goud ader, had Malcolm voorgesteld eens naar de Gouden Vallei te gaan en hun geluk te be- prosvon. Zy hadden een zekere som gelds afgezonderd om aandeelen te koopen, dit was onherroepeiyk verloreD, en Alan was vast besloten onmiddeliyk te vertrekken, als hy den brief uit Durban ontvangen had. Zy waren reeds meer dan een jaar op reis, en in den laat- sten tyd voelde Alan een vurig verlangen naar Engeland en naar zyn bloedverwanten en vrionden, en in lederen brief, die van huis kwam, vooral in de brieven van Malcolms moeder, stond de vraag: „Wanneer komt gy torug?" „Ja, het was tyd, dat zy vertrokken", dacht Alan. „En hoe eerder, boe beter, eer Malcolm Nan het hoofd geheel op hol bracht." En toch, hoewel hy het zichzelf ternauwer nood bekennen wilde, was er voor hom iets zeer pynlyks in de gedachte, dat by Nan en de Gouden Vallei voor altyd zou moeten ver laten. Hy was niet evenals Malcolm algemeen bemind, daarvoor was hy te koud, te zeer in zichzelf gekeerd, te cynisch, maar toch waren er onder zyn vrienden, die verklaarden, dat, niettegenstaande zyn koude maniereD, die zoo ongunstig afstaken by de vriendelyke voor komendheid van zyn neef, hy wel een dozpn Malcolms waard was on het veel meer ver- dionde bemind te worden. Alan kon voor zichzelf geen zekerheid ver- krygen of Nan Malcolms liefde beantwoordde of niet. Soms verbeeldde hy zich, dat het niet 1 anders kon of zy, die zoo verstandig en slim was en zulk een helder hoofd had, moest be merken boe oppervlakkig die liefde was, en twyfelde hy niet of zy zou ze op baar waardo weten to schatten, maar dan bedacht hy zich weder, hoe gemakkeiyk het hart eener vrouw zich laat inpalmen door eeD knap gelaat en innemende manieren en dat verstandige vrouwen dikwyis gemakkelijker bedrogen worden in hartsaangelegenheden dan haar minder begaafde zusters, dat zy, zeiven waar en oprecht zynde, by anderen dezelfde deugden veronderstellen, en zich het bestaan van waar- hoid en oprechtheid verbeeldeD, waar die niet gevonden worden. Was Nan een van dezen? vroeg hy zich af. Hy was in den laatsten tyd niet dikwyis in de gelegenheid geweest Nan en Malcolm samen te zieD, hoewel hy uit ver schillende gezegden van Malcolm opmaakte, dat zy een groot gedeelte van den dag samen doorbrachten; maar, daar hy zelf zelden voor zonsondergang van zyn werk thuis kwam en Nan 's avonds gewooniyk in den winkel bezig was, had hy haar Id de afgeioopen week weinig gezien. Hy verbeeldde zich ook, dat er eon kleine ver vreemding tusschen hen ontataan was, waarvan hy de oorzaak niet kon nagaan; haar vroegere voorkomendheid had voor een zekere terug houding plaats gemaakt, die hem verbaasde en pyn deed. Zy was nooit geheel de oude geweest sinds dien avond, toen zy, om Malcolm den elaap te verzekeren, waar zyn leven van afhing, in de gelagkamer gegaan was en stilte gekocht had door haar wondervolle stem. (Woril vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1