m N°, 11844
"Woensdag 5 October.
A0. 1898
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Win terdi enst.
ATJEH.
Feuilleton.
MOOIE NAN.
10
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Loiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40,
Afzonderlijke Nommers0.05.
„■•a PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere rogel meor f 0.17f. Grooter*
letters naar plaats ruimte. Voor het incasseoren bulten de stad
■wordt f 0.05 berekend.
By dit nommer wordt onzen Abonnós een
boekje, bevattende de "Winterdienstregoling van
sporen, trams en booten, aangeboden.
Officieel© Kennisgevingen.
DRANKWET.
r Burgemeester en Wothonders van Leiden brengen
ter algeineene kennis, dat door Th. ANIBA, holevroavr
van J. DE GROOT, wonendo alhier, oen verzoek-
4 schrift ia ingediend om vergunning voor den klein
handel in sterken drank, in het pcroeel Middelste
gracht Ho. 61.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
8 Oct. 1808. VAN HEY8T, BccretariB.
Leiden, i October:
Op verzoek, van verschillende zijden gedaan,
blijft de Oranje-Nassau tentoonstelling in de
Lakenhal nog tot en met Vrijdag a. s. geopend.
Dr. O. Finsch, conservator aan 's Rijks
Museum van Natuurlijke Historie alhier, is
door den vorst van Bulgarije benoemd tot
„Officier de l'ordre du Mérite civil."
Gelijk reeds werd gemelJ, hield de heer
J. P. F. Kosters, alhier, in de jongst gehouden
vergadering van de „Vereeniging tot Bevor
dering der Bouwkunst te Leiden" een voor
dracht, tot onderwerp hebbende: „Het heden
de afspiegeling van het verleden, in verband
met de taal van den geest des menschen."
Allereerst begon spreker er op te wijzen,
dat alle pogiDgen tot verbetering van onzen
algemeenen toestand moeten beginnen met
de veredeling van het menschelijk karakter,
«i een middel om het karakter te veredelen
is de kunst
Wereld en leven, door 's menschen schep
penden geest voor te stellen in beelden, die
de toestanden en aandoeningen van zijn ge
moed teruggeven, is het wezen en doel der
schoone kunst. Vooral do oude werken moeten
voor ons zijn het uitgangspunt in de kunst,
doch wij behoeven hen daarom niet precies
te volgen; men kan een goed stuk smeed
werk waardeeren, zonder daarom Tubal Kaïn
of de geschiedenis van het ijzersmeden te
kennen. Wij moeten om die reden niet onder
drukken, wat w\J voor oorspronkelijks ln ons
bezitten; dan zal er een jongere plant uit
het zaad van den vorigen herfst geboren
worden, die nieuwe denkbeelden zal doen
ontkiemen. „De schilderkunst," zoo schreef
voor ruim 4'/i eeuw de Italiaan LeoBattista
Alberti (1398 1472), „is de taal dos
geestes, en z(j zegt wat op geen andere wijze
200 treffend uit te drukken is."
En zoo voortgaande, behandelde spreker
uitvoerig de kunst, zooals zij zich bij den
men6ch onder verschillende omstandigheden
openbaarde, om zoodoende te komen tot de
onvergankelijke bouwwerken der Egyptenaren.
Wat hebben zij toch gewerkt, die ouden,
gerealiseerd wat hun geest hun gaf uit te
spreken in potten en vazen, in beelden en
sarcophagen, in rotsgraven 6n pyramidcn, die
heden nog de bewondering opwekken van
elk menscb, dis niet dood is voor kunstgenot,
die den stempel wil zetten op deze waarheid
„In bet heden ligt het verleden," of, wat het
zelfde is: „Het heden ls de afspiegeling van
het verleden." En zoo verplaatste spreker
zijn hoorders vanzelf naar Egypte, de baker
mat der Oud-Oostersche kunst, het land der
wonderen.
Speciaal gaf spreker een beschrijving van
de Pyramiden, die kunstmatig gevormde
kristallijnen bergen, die, op nog geen dagreis
van Kaïro beginnend, zich aan den rand der
woestijn uitstrekken over een leDgte van
niet mioder dan 12 geographische mijlen, en
zoo vormende waardige grenspalen van het
rijk der levenden, tegen de golvende zee der
woestijn. En wat een reuzenwerk, die Pylonen,
die de ingangen der Egyptische tempels
flankeerden, met die. gansche geschiedenissen
on bas relief in de granietwanden uit-
gevijld.
Wanneer men dat aanschouwt, dan roept
men onwillekeurig uit: „Wat een reuzenwerk,
wat een reuzenarbeid, wat al energie 1"
Die bewijzen van Egyptische beschaving
zijn naar Griekenland, ndat Italië, vervolgens
naar West-Europa overgestoken, en hebben
zich daar ontwikkeld tot een grootheid, die
de beeldhouwkunst tot een hoogte heeft ge
bracht, waaruit de tegenwoordige kunstenaars
nog hun nijverheid putten, voor de uiting
hunner bezieling, die de bewondering afdwingt
der toeschouwers.
Bepaal uw aandacht slechts een oogenblik
tot de grafmonumenten in de stad Amsterdam;
en wie bewondert niet-gaarne het Mausoleum
van den grooten Zwjjger te Delft, de kunst
schatten van het Teyler-Museum te Haarlem,
het praalgraf van Engelbett van Nassau II
in de Bartarakerk te Breda? Dit zijn slechts
een paar voorbeelden uit de velen. Gelukkig,
overal ontdekt men in de beschaafde wereld
weer nieuw leven voor Kunst en Industrie.
De monumenten van 40 eeuwen in het Njjl-
land zeggen 't ons stilzwijgend: „Een onver
moeide arbeid komt alles te boven, zelfs met
geringe middelen; en hij, die arbeidt met
kennis, zal der wereld leeren, wat de menscb,
de kunstenaar, vermag, als zijn geest een
bezielende taal wil sproken in schilderstuk of
kunstgewrocht, om door zuivere wetenschap
het bijgeloof en de leugen te onttronen";
Om overal de hoil'ge outers to zien et&an,
Waar Geestbeschaving, Deugd en Kennis samengaaD,
O, mochten spoedig ook des aardrijks dnist'r© vlekken
De waarde en 't nnt van uw weldadig lioht ontdekkes,
O, Kunetinduetrie!
Opdat ge alom,waar d'aard door menschen wordtbetreên,
Erkend werot en geacht, vercord en aangeheón.
Ja, etellig 1 do echoone dag wordt eenmaal, wis geboroD,
Dat ge over heel deez' aard, gelijk de zon, zult gloren,
Dat elk volk het heil van nwe kraoht geniet,
En door Verdienste en Dengd zijn Roem bevestigd zietl
En toen de heer Kosters het spreekgestoelte
verliet, werd de stilte verbroken, en bracht
de voorzitter aan spreker den hartel(jken
dank der vergadering voor zijn keurige voor
dracht.
Voor vrijwillige dienstneming by Hr. Ms.
zeemacht meldden zich gedurende de afgeioopen
maand September by de verschillende kantor*n
van aanneming der marine aan: 100jongens
beneden den leeftyd van 16 jaren, waarvan
er 71 werden afgekeurd en 29 geplaatst by
de Kweekschool voor Zeevaart alhier.
Aan het postkantoor Leiden en de daar
onder ressorteerende hulpkantoren werd ge
durende het derde kwartaal 1898 ingelegd
f 102,155.227a en terugbetaald ƒ91,785.93.
Het laatste door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 15,564.
By beschikking van den minister van
binnonlandsche zaken van 3 October zUn
benoemd in de commissie, in 1898 belast met
het afnemen der examens in de Fransche taal
voor de in December en zoo noodig in
November dezes jaars te 's-Gravenhage te
houden examens voor het middelbaar onder wys:
tot lid en ondorvoorzitter: F. Rode, leeraar
aan de Handelsschool te Amsterdam;
tot leden: N. L. Verlint, leeraar aan de
Rijks hoogore burgerschool te Utrecht; A.
Bourquin, leeraar aan het gymnasium te
Amsterdam; dr. J. J. Salverda de Grave,
privaat-docent aan de Ryks-universiteit te
Leiden; F. H. Deiachaux, leeraar aan de Ryks
hoogere burgerschool te Alkmaar;
tot leden-plaatsvervangers: A. Sunier, leeraar
aan het gymnasium te 's-Gravenhage; E. J.
Sommer, leeraar aan het gymnasium te
Groningen;
tot lid en voorzitter dier commissie is by
beschikking van 15 JuDi 1898 benoemd dr.
A. G. Van Hamel, hoogleeraar aan de Ryks-
universiteit te Groningen. Sts.-Ct
De weleerw. heer J. Cramer, cand. te
Utrecht, te Hoogmade beroepen, heeft ook een
beroep ontvangen naar de Ned.-Herv. Gem.
te Hoenderloo (Geld.) en bedankt voor de
toezegging naar Kuinre.
De heer G. J. Stenssy, te Woerden, is
benoemd tot onderwijzer aan de Cbr. school
(Marnixstichting) te Utrecht.
Da Katholieke Kamorclub heeft na het
bedanken van den heer Vermeulen tot be
stuurslid gekozen mr. Kolkman. Het bestuur
verdoelde de function aldus: de heer Dobbel-
manD, voorzitter; de heer Kolkman, onder
voorzitter; de heer Michiels van Verduynen,
secretaris.
De lste luits. H. Croockewit, van het
4de reg. inf., J. W. Van Visvliet, van het
4de reg. vest.-art., en A. G. Maris, van het
2de reg. veld-art., zijn eervol ontheven van
hun detacheering by den chef van den gene-
ralen staf.
Het heeft H. M. de Koningin behaagd
Hoogstderzelver buitengewoon gozant en ge
volmachtigd minister by het Doensche Hof,
mr. K. W. P. F. baron Gericko van Herwynen,
op te dragen Hoogstdezelve te vertegen
woordigen by de plechtige teraardebestelling
van H. M. de Koningin van Denemarken, en
by die gelegenheid aan Z. M. den Koning
van Denemarken een brief van rouwbeklag
te overhandigen.
By afwezigheid van den heer L. Overman,
secretaris van de Algemeene Synodo van de
Ned.-Herv. Kerk, die van 7 October tot 15
November a. s. de plechtigheid zal bijwonen
van de opening van de kerk te Jeruzalem
door den keizer van Duitschland, treedt ge
durende dien tyd als secretaris op de heer
C. F. Zeeman, predikant te Zonnemaire.
Dr. A. P. G. Jorissen, predikant by de
Remon8trantsche Broederschap te Rotterdam,
herdacht gisteren den dag, waarop hy vóór
40 jaar in het |predikambt werd bevestigd;
25 jaren daarvan bracht by in Rotterdam by
genoemde gemeente door. Daar vóór stond hy
achtereenvolgens te Purmerend, Ter-Aar,
Kuilenburg, Nieuw Gennip en Delft als predi
kant by de Nederl.-Hervormde Gemeente. Dr.
Jorissen, die tegen November emeritaat heeft
aangevraagd, mocht gisteren ondervinden, dat
zyn werken te Rotterdam op prys zyn gesteld.
Namens do Broederschap en van den Protes
tantenbond werd hem gisteren door een com
missie van 7 leden een geschenk in portefeuille
aangeboden, benevens een ets, het nieuwe
kerkgebouw voorstellend. Het geheel ging
vergezeld van een fraai album. De jubilaris
ontving bovendien nog tal van bloemge-
schenken.
De gemeenteraad van Zwolle heeft be
noemd tot leeraar aan het gymnasium dr. N.
J. Beversen, leeraar aan het gymnasium te
Arnhem, die tevens werd benoemd tot con
rector.
Tot leeraar in do wiskunde aan de
H. B.-S. en burgeravondschool te Gorkum,
tevens directeur van laatstgenoemde inrichting,
is benoemd de heer P. M. Van Bemmel, te
Delft.
Het op 21 September 11. van Batavia
vertrokken stoomschip „Prinses Amalia" van
de Stoomvaartmaatschappy „Nederland" is
met avery aan de stoomketels te Colombo
binnengeloopen. De met dat stoomschip ver
zonden brievenmaal voor Nederland is met
het op 30 September 11. van daar naar Brin*
dlsi vertrokken stoomschip doorgezonden en
kan 14 Oct. a. s. te Brindisi verwacht worden.
Noordwyk. Overzicht der Rykspostspaar-
bank gedurende het derde kwartaal 1898.
Ingelegd: Terugbetaald:
Juli f 3440.60 f 897.23.
Aug. 4591.57 1219.89.
Sept. 0 8398.13 1734 92.
Totaal f 11430.30 f 3852.04.
Hot laatst uitgegeven boekje droeg het
nummer 638.
In den loop der maand September werden
door bet rykstelegraafkantoor behandeld 836
telegrammen, en wel 514, die ontvangen, en
322, die verzonden werden.
Zondagavond had op den hoek van Van-
Liraburg-Stirum-straat en Lindenplein een
ongeluk plaats, dat gelukkig zonder ernstige
gevolgen afliep. De heer P. S., van Oud-Ade,
was mot zyn echtgenoote in een tilbury ge
zeten en op weg naar huis. Waarschijnlijk
door de verandering van plaveisel struikelde het
paard en stortte neer, waarop de bestuurder van
hot rytuig over het paard heen uit de tilbury
geslingerd werd en zich hevig aan het hoofd
bezeerde en zijn vrouw eveneens viel en op
het paard torecht kwamvóór dit echter weer
opsprong, had de man de tegenwoordigheid
van geest zijn vrouw terstond op zü te rukken,
zoodat het opspringende paard haar geen
letsel meer kon toebrengen.
Na een voorloopig verband de verwonding
bleek hoofdzakelijk een neusbloeding veroor
zaakt te hebben kon men de reis vervolgen,
daar de vrouw er met den schrik was afge
komen. Het rytuigje was eveneens licht be
schadigd.
Aan de op Zaterdag a. s. te houden
Iotiog voor de nationale militie zal in deze
gemeente door vyftig jongelieden worden
deelgenomen.
Uit de „Staatscourant."
Kon. besluiten. De heer E. G. Battlé erkend
co toegelaten als consul van Spanje to Balaviai
do heer mr. H. C. Dresselhuys erkend en toege
laten als vice-consul van Duitschland, te Tiel.
Aan den Oost-Indischon ambtenaar met verlof.
A. J. R. Koopmans Stadnitski, laatstelijk assistent
resident van Anjor (residentie BaDtam), vergun
ning verleend tot het aannemen zijner benoeming
tot Officier d'Académie, door den minister vao
onderwijs en schoono kunsten der Fransche
Repabliek.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal a. s. Vrydag niet plaats hebben.
Do minister van financiën maakt bekend, da'
op 1 October jl. bij do betaalmeesters in kas was
ƒ2.276.578.91 en dat op donzelfden dag door de
Nederlandsche Bank, ingevolge art. 11 bis van haa
octrooi, aan 's lands kas een voorschot was ver
strekt ten bedrage van 2,741,536.36'/j.
De correspondent te Batavia van do „N.
R. C." seint onder dagteekening van gisteren*
„Onze troepenmacht, die naar Pasangan
trok, nam en verwoestte twee bentengs. Zy
ondervond geen tegenstand. By het oversteken
van de Xukusrivier zyn een sergeant, oen
cavalerist en een paard verdronken".
Een tweede telegram van denzelfden cor
respondent luidt:
„Het derde bataljon marcheerde naar Pantai
Radja aan de grens van Merdoe, zonder dat
een schot viel. Daar de troepenmacht voor
Pasangan weinig tegenstand vond, zal zy ook
naar Gedong Kertoi trekken".
Gremengfd. Nieuws.
Op de gisternamiddag gehouden
tentoonstelling van trekhonden werden nog
bekroond voor de doelmatigste aanspanning:
T. De Bakker, J. Herreur en J. Riethovon.
Gisteren werd in Den Haag be
handeld hot cassatieberoep ran W. P. H.,
vuilnisman te Leiden, door den kantonrechter
alhier veroordeeld tot 50 cents boete, wegens
het vervoeren van wagens, asch en vuilnis
bevattende, op andere wyze dan in bebooriyk
gesloten vervoerwagens.
Zondagavond ongeveer to 9
uren word ter hoogte van de Kastanjelaan te
Heemstede, door do stoomtram Haarlem
Leiden, aangereden een twintigj irig werkman.
Onmiddeliyk werd hy by dr. Colenbrander
binnengebracht; geen hulp mocht echter nu er
baten, een half uur daarna was hy reeds
overleden.
Vermoedeiyk is misbruik van sterken drank
niet vreemd aan het ongeval.
ui
„HU slaapt nog. Dat is beerlek, en voel
eens hoe koel en vochtig zgn hand isl Ik denk,
dat het gevaar nu voorbij is", zeide zy zacht.
.Maar ga nu naar bed, mijnheer Courtenay;
ik zal u over een paar uur roepou".
V.
Wederom gingen veertien dagen voorbij, en
Malcolm, dank zy zjjn krachtig gestel, zijn
jeugd en de uitetekende verpleging, ging zóó
goed vooruit, dat hy nu in staat was zijn
bed te verlaten. Alan had een soort van tentdak
gemaakt aan da schaduwzijde van den winkel
onder twee hoornen en daar een hangmat op
gehangen, en hier placht Malcolm uron te liggen,
slapende of rookendo of met Nan pratende,
Of met de voorbijgangers.
Beide jonge man non voslden zich eenigszins
bezwaard over de geldverlegenheid, waarin zij
lich bevonden. Het geld uit Durban, waar
Alan om geschreven had, was Diet gekomen,
en hoewel Nan hun verzekerde, dat zij hun
van harte gaarne huisvesting verleende, was
de noodzakelijkheid om af te hangen van de
gastvrijheid eener vreemdelinge zeer onaan
genaam voor Alan. Malcolm nam do zaak meer
pbilosophisch op.
,.,.Wat geeft het om zoo'n drukte te maken,
Alan? Het geld zal don een of anderen dag
wel komen, en als Nan wil wachten, en
dat wil zj], daar ben ik van overtuigd zie
ik niet in, waarom gjj er zoo over tobben
zoudt", zeide hy soms.
Maar het was voor Alan eon nieuw en on
aangenaam gevoel geen geld te bezitten of
verplichting aan iemand to hebbOD, en nu
Maloolm zooveel beter was, rustte bij niet, eer
bij een middel had gevonden om eenig geld
te verdienen, waarvan hy zou kunneu leven
tot de brief uit Durban kwam.
Hy was van beroep ingenieur en tot voor
ongeveer twee jaar geleden, toen hy by den
dood van een oom een aanzieniyk fortuin
had geërfd, had hy een vry belangryke be
trekking bekleed &l3 ingenieur in een groote
myn in het noorden van Engeland. En toen
by nu hoorde, dat eeu der ingenieurs der
myn ziek was, vroeg hy verlof tydeiyk diens
werk te mogen waarnomen, wat hem gaarne
werd toegestaan.
Malcolm was eerst hooB, dat hy nu zooveel
uren alleen moest doorbrengen, maar toen
Nan, die medelyden met hem had, al den tyd,
dien zy vry had, doorbracht met hem voor
te lezen en met hem te praten, werd hy
spoedig met Alans afwezigheid verzoend. Nan
was zulk prettig gezelschap, haar stem was
zoo zacht, haar bewegiog zoo bevallig, en zy
was daarenboven zoo mooi, dat Malcolm, die
jong en zeer vatbaar voor Indrukken was,
zich spoedig begon te verbeelden, dat hy ver
liefd op haar was.
Nan had te veel aanbidders gehad en was
er te zeer aan gewend om bewonderd te wor
den, dan dat zy zich byzonder gevleid voelde
of voel waardo schonk aan zyn complimentjes
on lieve woordjes.
Zy lachte een beetje om zyn hofmakery,
hy scheen haar zoo jong, nog byna een jongen,
en, gedurende zyn ziekte, toon hy zoo afhan-
keiyk van haar was, was zy byna een moeder-
lpke genegenheid voor hom gaan koesteren.
En nu, nu hy haar het hof begon te maken,
hield zy te veel van hem, om hom ai te
duideiyk te toonen hoezeer zyn verliefdheid
haar lachlust opwekte.
Alan was zeer ontstemd over Malcolms
houding. Hy hield veel van zyn neef, maar
was volstrekt niet blind voor zyn fouten, en
hy wist, dat veranderlykheid, zoowel in liefde
als in andere zaken, een der grootste was.
Malcolm was een dier gelukkige menschen,
die, zonder dat zy er zeiven eenige moeite
voor doen, door iedereen bemind wordon, doch
die de zoo gemakkeiyk verkregen liefde even
spoedig weder vergeten. Het zou eon treurige
vergelding zyn voor al Nans vriendeiykheid,
indien Malcolm, voor zyn eigen amusement,
haar liefde zocht te winnen, om haar dan te
verlaten, dacht Alan. En als hy Malcolm ver
geleek met de meeste mannen in de Gouden
Vallei, en bedacht hoe anders by was en hoe
knap en innemend en begaafd, scheen het
hem zeer onwaarechyniyk, dat Nan onver
schillig voor hem biyven zou.
De twee neven hadden plan gehad slechts
korten tyd in de Gouden Vallei te blyven;
zy waren louter uit nieuwsgierigheid ge
komen. Zy waren te Newcastle, en, hoorende
spreken over de pas gevonden ryke goud
ader, had Malcolm voorgesteld eens naar de
Gouden Vallei te gaan en hun geluk te be-
prosvon. Zy hadden een zekere som gelds
afgezonderd om aandeelen te koopen, dit was
onherroepeiyk verloreD, en Alan was vast
besloten onmiddeliyk te vertrekken, als hy
den brief uit Durban ontvangen had. Zy waren
reeds meer dan een jaar op reis, en in den laat-
sten tyd voelde Alan een vurig verlangen naar
Engeland en naar zyn bloedverwanten en
vrionden, en in lederen brief, die van huis kwam,
vooral in de brieven van Malcolms moeder,
stond de vraag: „Wanneer komt gy torug?"
„Ja, het was tyd, dat zy vertrokken",
dacht Alan. „En hoe eerder, boe beter, eer
Malcolm Nan het hoofd geheel op hol bracht."
En toch, hoewel hy het zichzelf ternauwer
nood bekennen wilde, was er voor hom iets
zeer pynlyks in de gedachte, dat by Nan en
de Gouden Vallei voor altyd zou moeten ver
laten. Hy was niet evenals Malcolm algemeen
bemind, daarvoor was hy te koud, te zeer in
zichzelf gekeerd, te cynisch, maar toch waren
er onder zyn vrienden, die verklaarden, dat,
niettegenstaande zyn koude maniereD, die zoo
ongunstig afstaken by de vriendelyke voor
komendheid van zyn neef, hy wel een dozpn
Malcolms waard was on het veel meer ver-
dionde bemind te worden.
Alan kon voor zichzelf geen zekerheid ver-
krygen of Nan Malcolms liefde beantwoordde
of niet. Soms verbeeldde hy zich, dat het niet
1 anders kon of zy, die zoo verstandig en slim
was en zulk een helder hoofd had, moest be
merken boe oppervlakkig die liefde was, en
twyfelde hy niet of zy zou ze op baar waardo
weten to schatten, maar dan bedacht hy zich
weder, hoe gemakkeiyk het hart eener vrouw
zich laat inpalmen door eeD knap gelaat en
innemende manieren en dat verstandige
vrouwen dikwyis gemakkelijker bedrogen
worden in hartsaangelegenheden dan haar
minder begaafde zusters, dat zy, zeiven waar
en oprecht zynde, by anderen dezelfde deugden
veronderstellen, en zich het bestaan van waar-
hoid en oprechtheid verbeeldeD, waar die niet
gevonden worden. Was Nan een van dezen?
vroeg hy zich af. Hy was in den laatsten tyd
niet dikwyis in de gelegenheid geweest Nan
en Malcolm samen te zieD, hoewel hy uit ver
schillende gezegden van Malcolm opmaakte,
dat zy een groot gedeelte van den dag samen
doorbrachten; maar, daar hy zelf zelden voor
zonsondergang van zyn werk thuis kwam en
Nan 's avonds gewooniyk in den winkel bezig
was, had hy haar Id de afgeioopen week
weinig gezien.
Hy verbeeldde zich ook, dat er eon kleine ver
vreemding tusschen hen ontataan was, waarvan
hy de oorzaak niet kon nagaan; haar vroegere
voorkomendheid had voor een zekere terug
houding plaats gemaakt, die hem verbaasde
en pyn deed. Zy was nooit geheel de oude
geweest sinds dien avond, toen zy, om Malcolm
den elaap te verzekeren, waar zyn leven van
afhing, in de gelagkamer gegaan was en stilte
gekocht had door haar wondervolle stem.
(Woril vervolgd.)