Wassenaar.
W. 1. VAN DEN BERG.
Herziening ran de zaak-Dreyfns.
Nieuwe onthullingen" omtrent het geknoei
van den generalen staf heeten de heeren
Conyboare (Max Müller's schoonzoon) en Maxse
te geven in het October nummer der „National
Review." Het merkwaardigste daarin is, dat
de vroegere Duitsche attaché te Parijs Yon
Schwarzkopp n, ingeval de Fransche Regee
ring bet verlangt, vergunning zal ontvangen
om te Parijs zelf of aan de Fransche ambas
sade te Berlijn alle inlichtingen te verstrek
ken, welke hij bezit, en de stukken te ver-
toonen, welke bij indertijd in handen wist
te krijgen. Hiervan is zegt de „Review"
officiéél aan de Fransche regeering kennis
gegeven.
Voorts wordt verzekerd, dat na 's ministers
Cavaignac's rede van 7 Juli de Italiaansche
ambassadeur graaf Tornielli, die reeds vroe
ger vanwege de Italiaansche en de Duitsche
Regeering de Fransche gewaarschuwd had,
dat het fameuze briefje rakende Dreyfus
valsch was, eischte, oat nu die valschheid zou
worden erkend. Het door den minister Ca-
vaignac vervolgens bevolen onderzoek en de
ontdekking der verschillende ruitjes in het
papier bij lamplicht, was louter komediespel
om het te doen voorkomen alsof de heer
Cavaignac de valschheid uit eigen beweging
aan 't licht bracht.
De overige bijzonderheden, door de „N. R."
aan 't licht gebracht, waren reeds van eliers
bekend on nu de zaak bij 'tHof van Cas
satie aanhangig is, schijnt het voorbarig ze
nu reeds weer in herinnering te brengen.
Naar aanleiding van de circulaire van den
minister van justitie aan de ambtenaren van
het openbaar ministerie, om alle aanvallen op
het leger en zijn chefs te vervolgen, schrijft
Clémonceau, naar het „Utr. Dbl." meedeelt,
het volgende:
„Ik ben bijna twiotig jaren in het parlement
geweest en nooit heeft men mij verweten,
dat ik bet leger aanviel. Toch was er toen
geen circulaire Sarrien. Men heeft mij wel
dikwijls verweteD, te veel zaken te hebben
aangevallen. Zou ik dan die eene vergeten
hebben?
„Het leger" is echter een abstracte zaak."
„Men kan vragen om algemeene ontwape
ning, en men zal dan toch niet de vier
millloen menschen aanvallen, die de wapens
dragen. Dit wi3t Surrien wol en daarom
voegde hij er bij „en zijn chefs".
„Doch waar beginnen die en waar houden
•lij op? Behoort Esterbazy daartoe? En Henry?
En Du Paty de Clam? En Boisdeffre? En
Billot?"
Zal men mij beletten te zeggen, dat Billot
gelogen heeft, toen hij vier malen in de Kamer
gezegd heeft, dat Dreyfus wettig veroordeeld
was? Zal Aiet mij vergund zijn te zeggen, dat
Esterhazy een verrader is, al is by dan ook
ridder van het Legioen van Eer?
Dit is de zaakmen kan een persoon aan
vallen.
De heer Sarrien, die er zoo voor waakt,
dat anderen de wetten zullen eerbiedigen, zou
wellicht zelf kunnen beginnen met de wetten
na te komen, door Bertrand en Feuilloley een
berisping toe te dienen, die de wet geschon
den hebben.
Da heer Sarrien, die wil, dat do wet nage
komen wordt, zou zelf het goede voorbeeld
kunnen geven, door eindelijk eens een instructie
*e gelasten over de zaak Henry, ten einde te
weten te komen, wat zfin plicht is, of deze
pok medeplichtigen had. Is de heer Sarrien
niet nieuwsgierig eens te weten, waar die
fabriek van valsche stukken aan den generalen
staf is? Hfi weet wel, dat Henry ze zelf niet
kon maken. "Waar zijn zijn helpers? Wat
heeft hfi bekend? Onder welke omstandigheden
is hfi gestorven?
Do vermoedens, die men op onschuldigen kan
hebbeD, zullen vervallen, ais men de waar
heid zal weten.
Wat zullen de heer Sarrien en zfin collega
Chanoino met den officier Du Paty de Clam
doen? Gelooven zfi in ernst, dat men die zaak
maar zoo kan laten, zooals zfi thans is?
Ik laat voor het oogenblik Mercier er buiten.
Maar Esterhazy, wat zegt de heer Sarrien van
hom? Ik ben wel nieuwsgierig het te weten.
Van alle zfiden komen er onthullingen, het
verraad is duidelfik gebleken. Zfin «r nog wet
ten tegen de splonnage, o, minister van justitie?
En als die er zfin, waarom past gfi die dan
niet toe? Haast u om Esterhazy, den spion,
over to leveren aan de Justitie. Hfi is te Londen.
Waarom liet gfi hem ontsnappen? Antwoord,
als gfi kunt.
En de zaak-Zurlinden—Picquart, hebt gfi
ons daarover nfets mede te deelen? Gfi weet
wel, dat Zurlinden zfin redenen had, om tegen
de regeering io opstand te komen. De voor
naamste is, dat de generale staf zich op
Picquart wil wreken. Zoudt gfi soms onder
stellen, dat wfi een onschuldige zouden laten
vtrmoordeD, zonder Iets te zeggen? En zoudt
gfi soms durven beweroD, dat gfi niet weet,
dat dit alles een gevolg is van de ontdekking,
die Picquart deed van de misdaad van Ester
hazy en de onschuld van Dreyfus? Het is
duidelfik voor iedereen. Zfit gfi de eenigo, die
dat niet begrfipt? Misschien bemoeit gfi u in
bet geheel niet met deze zaak? Dan hebt gfi
ongeluk. De gebeurtenissen zullen het weldra
bewfizen."
De „Figaro" deelt de volgonde bijzonder
heden mede over den procureur-generaal bfi
het Hof van Cassatie, den P. G. zooals
hfi aan het Hof genoomd wordt Manau,
die thans het dossier der Dreyfus zaak in
handen heeft.
De heer Jean Manau is 18 October 1822
te Moissac geboren. In 1844 werd hfi aan
de balie te Parfis als advocaat ingescbreven.
Lat^r ging hfi naar Toulouse, waar hfi 11
September 1870 benoemd werd tot eersten
advocaat-generaaL
Den 248ten Maart 1871 kwam hfi als rechter
naar Parfis, wat niet bepaald een promotie
was. Hfi klom evenwel snel op. Den lSden
Januari 1877 werd hfi vice-president van bet
Hof van Assisen; 13 November 1879 raads
heer; 25 November 1880 president van hot
Hof van Assisen; 6 Mei 1882 raadsheer in
het Hof van Cassatie; 15 Maart 1892 vice-
president en ten slotte procureur generaal.
Mr. Manau is in den vollen zin des woords
een man van het jaar 1848. Hfi is persoonlijk
bevriend met alle overgebleven leden van die
politieke generatie. Wat de mannen van de
tegenwoordige generatie betreft, zou de eer
waardige P. G. hun grootvader kunnen zfin.
De heer Manau is een krachtige grfisaard.
Hfi beeft alle voordeelen, die een hooge leeftfid
kan geven, hetgeen hem, afgezien van zfin
juridische bekwaamheden, een onbetwistbaar
gezag goeft over zfin collega's, en hem aller
sympathie bezorgt.
De heer Manau is commandeur van het
Legioen van Eer.
De manifestatie van de Fransche afgevaar
digden, die eischten, dat naar aanl-iciing van
het In hun oogen gevaarlijke besluit van den
ministerraad de Kamer onmiddellijk zou bijeen
geroepen worden, is geheel en al zonder
eenig resultaat geweest en heeft ten duide
lijkste bewezen, dat de groote meorderheid
dat besluit goedkeurt.
Aan de roepstem hebben in het geheel
slechts drie en vfiftig afgevaardigden gevolg
gegeven. Wel verklaren zfi, dat zfi honderd
dertig afgevaardigden vertegenwoordigden,
waarbfi het aantal brieven van instemming,
dat zfi ontvangen hadden, werd meegerekend,
(wolke brieven zfi evenwel vergaten voor te
lezen), maar, al neemt men aan het gemid
delde tusschen die twee cfi/ers, dan blfikt
her toch, dat zfi in geen geval de meeniug
van de Kamer verkondigden, want de Kamer
telt vfifhonderd een en tachtig afgevaar
digden.
De revisie van de zaak-Dreyfus was geen
zaak, waarover de Kamer een oordeel te vel
len bad. Herhaaldelijk is het beweerd, dat de
Kamer geen rechter kan zfin, zoomin als ao
ministers. En dat de gedragslijn der regeering
in deze zaak geheel correct is geweest, wordt
erkend door de republikeinen van alle groepen,
want niet één dam aan de manifestatie der
monarchisten en boulaDgisten deel. Er is dus
geen enkele reden om de regeering de d&ad
kwalfik te nemen.
En toch krfigt de regeering een verwfit,
ofschoon het niet is wegens het genomen
besluit. Het „Journal des Debate", dat do
houaing van de regeering sterk verdedigt on
de manifestatie van Dinsdag belachelijk maakt
en veroordeelt, zegt, „dat het aan het minis
terie verwfit de groote openhartigheid over
zaken, dia in den ministerraad zfin voorge
vallen. Men zegt te veel, alles helaas! De
besluiten van den ministerraad worden niet
meer meegedeeld als de resultaten van kr*ch
ten, die men niet kent. Thans west men, dat
er een minderheid was, in cfifers bekendmen
weet namen van voor-en tegenstanders, men
weet hoi lang deze of gene zich heeft verzet,
hetzfi uit berekeniDg, hetzfi door overtuigiug.
De boteekenis van een besluit wordt verzwakt,
als men weet, dat de een of andere minister
een aniere meening was toegedaan.
De ministerraad gelfikt te veel op een Ka
mer in het klem. Op zichzelf is hfi dat mis
schien altfid geweest, doch dat wist men niet;
vroeger waren de beraadslagingen geheim,
thans niet meer."
Dat is de grief, die het „Journal des Dé-
bats" tegen bet ministerie heeft, en cr is,
meent het „Utr. Dbl.", wel iets waars in.
"Wanneer men in de quaestie van de revisie
weet, dat het besluit is genomen na veel
discussie, met vier tegen drie stemmen t-n
één stem blanco; wanneer men weet, dat de
minister van justitie zelf langen tfid aarzelde,
en dat slechts de groote overredingsklacht
van Brisson het besluit er door heeft weten
te krfigen, dan zouden, indien niet ieder
overtuigd was van de absolute Doodzakelükheid
van de revisie, lieden van een zwak karakter
zich kunnen laten influenceeren door die dis
cussies en zouden misschien anderen in het
krachtige optreden van Brisson meer zien
dan eenvoudig den wil om de waarheid aan
bet licht te brengen en een einde te maken
aan den politicken strfid.
Zooals men weet, heeft Octave Mirbeau aan
geboden de 30,000 franken schadeloosstelling
aan de drie schriftkundigen te betalen, mits
zfi hem een quitantie geven op zfin naam,
ter kwijting van hun vordering op Emile
Zola. Aangezien de schriftkundigen dat eebter
weigeren, ofschoon art. 1236 van het Bur
gerlijk Wetboek zulks toelaat, heeft Mirbeau
thans een civielen eisch ingesteld. Of dit nieuwe
proces den gerechtelfiken verkoop van Zola's
inboedel zal doen uitstellen, blfikt uit niets.
De deurwaarder toch van de schriftkundi
gen Varinard, Couard en Belhomme heeft
Donderdag te één uur 's middags opnienw zich
begeven naar het huis van den heer Zola
in de rue de Bruxelles. De deurwaarder
was vergezeld van een makelaar in meubilair
en drie secretarissen. Mevrouw Zola protes
teerde ten sterkste tegen dit nieuw beslag
en zeide, dat in het huis tal van zeldzame
kunstvoorwerpen waren, die groote sommen
vertegenwoordigden. De deurwaarder ant
woordde, dat hfi op alles zou beslag leggen
tot zelfs op de voorwerpen, die zich in het
studeervertrek en het slaapvertrek van den
heer Zola bevonden.
Naar aanleiding van haar vroeger artikel,
verklaringen bevattende van een lid van het
Hof van Cassatie over de revisie, ontving de
„Matin" gisteren een scbrfiven van iemand,
die zich teekent: „Een ander Magistraat". Deze
schrfift, in tegenstelling met de meening van
zfin voorganger, dat de bekentenis van wfilen
Henry niet het door de wet verlangde nieuwe
feit zou opleveren, dat, ook blfikens de recht
spraak van het Hof van Cassatie, niet onbe
twistbaar de onschuld van den veroordeelde
behoeft aan te toonen, maar alleen toelaten
die te veronderstellen, wat hfi met een voor
beeld staaft. Het moge niet direct bewezen
zfin, dat Henry in 1894 een valsch getui
genis heeft afgelegd, zfin bekentenis, dat bfi
in 1896 een valschheid heeft gepleegd tegen
den persoon, dien hfi heeft helpen veroor-
deelen, ontneemt alle gezag aan zfin vroeger
getuigenis.
Aan de verklaringen, die de „Matin" bo-
weert ontvangen te hebben van een lid van
hot Hof van Cassatie, is maar heel weinig
waarde te hechten. Het komt zeer vreemd
voor, óat een raadsheer van het Hof, waar
heen de zaak-Dreyfus nu verwezen is, zich
zou uitlaten over de meerdere of mindere
waarde dor argumenten voor de revisie en
te meer, aangezien hfi die argumenten nog
maar alleen uit de bladen kent.
Hoe ver sommige blauen durven gaan, is
gebleken uit het onlangs aan de kaak gestelde
„interview" met minister Lockroy en een nieuw
bewfis daarvoor levert de „Liberté". Dit blad be
weert dat tusschen den heer Brisson en minis
ter Sarrien opnieuw oneenigheden zfin gerezen.
De bfizonderheden daarvan hoeft het zich
laten vertellen door den minister van justitie
zelf. Onnoodig te zeggen, dat dit bericht onmid-
dellfik is tegengesproken.
Hetzelfde lot zal ongetwfifeld, als dit noo-
dig moebt blfiken, het bericht van de „Matin"
treffen, dat de Duitsche regeering aan bet
FraDsche gouvernement alle stukken heeft
aangeboden, die in de Duitsche archieven over
de zaak-Esterhazy bestaan.
Reeds vroeger had Esterhazy beweerd, dat
hfi een werk zou scbrfiven over de zaak-
Dreyfus. De Parfische uitgever Fayard vertelt
hieromtrent aan een verslaggever van de
„Agence Nationale" het volgende:
Tegen het eind van Januari kwam een
vriend van den uitgever dezen voorstellen in
zfin tfi'jschrift „La Vie populaire" het verhaal
van Esterbazy te pnbliceeren. De heer Fayard
stemde natuurlfik toe en oen maand later
bad hfi met Esterhazy een contract geteekend,
waarbfi de majoor zich verbond voor hem een
werk te scbrfiven, getiteld: „Les Dessous de
l'affaire Dreyfus", tegen betaling van honderd
duizend frank ineens, en aandeel in do opbrengst
van den verkoop, dat door den heer Fayard
ook op honderd duizend frank werd geschat.
Esterhazy leverde een voorrede, die wegens
de overmaat van persooolfike aanvallen ten
eenenmale onbruikbaar was, en sedert heeft
de heer Fayard geen letter kopfi van hem
gezien. Als Esterhazy zfin onthullingen echter
elders mocht publiceeren, zal hfi hem ver
volgen op grond van het gesloten contract.
Esterhazy logenstraft in de „Libre Parole"
de berichten van den „Observer"; straks kan
men verwachten, dat hfi ook deze mededee-
lingen we'er gaat beetrfiden.
Op de vierd9 pagina van de „Temps" leest
men de volgende zonderlinge advertentie:
Esterhazy. Men zegt, dat gfi in do
verlegenheid zit. Wilt ge vfifhonderd franken
op eerlfike manier verdienen? Dit is zeer
eenvoudig. De „Dlnstration" wil uw portret
hebben. Schrfif aan den oirecteur (volgt adres).
Geef een plaats van samenkomst op, 't doet
er niet toe waar. E-n photograaf van ons
blad zal er heenkomen; hfi zal in 2 minuten
een cliché maken, u het geld ter hand stellen
en naar Parfis terugkeeren zonder u wat ook
te vragen."
De heer Strong verklaart het verhaal van
de „London Life" over zfin betrekkingen met
Esterhazy te Parfis en Londen een puur ver
zinsel.
De „Daily News" met zfin onthullingen ie
ook niet best te vertrouwen. Het phantas-
tisch verhaal van het ontslag van president
Casimir Perier, dat wfi dezer dagen kort
hebben vermeld, is gebleken een verbeterde
uitgaaf te zfin van een oud artikel van „La
Croix", dat indertfid reeds dcor den heer
Perier is tegengesproken. Misschien heeft
majoor Esterhazy het blad op het denkbeeld
gebracht dit oude verhaal nog eens op te
warmen. Deze heeft tfidons zfin verblfif te
Londen een vreemde rol gespeeld. Wat hfi
aan den eenen journalist vertelde, sprak hfi
tegenover een tweeden tegen, om daarna den
eersten weer tevreden te stellen met een
nieuwe onthulling, welke een dag lat:r elders
werd gedomenteord. Hfi heeft vermoedelfik
niet langer kans gezien zfin rol vol te hou
den, ten minste hfi Is van het tooneel ver
dwenen. Volgens eenigen houdt bfi zich te
Londen schuil en onderhoudt hfi enkel be
trokkingen met zfin uitgever, volgens andereh
zou hfi Woensdag naar Parfis zfin terugge
keerd. Mocht Esterhazy's boek, zegt de „Gau-
lois", onthullingen bevatten, die de veiligheid
van den Staat raken, dan zal de regeering
het la beslag laten nemen.
Mevrouw Paulmier is in voorloopige vrfi-
heid gesteld en heeft zich naar een vriendin
buiten Parfis begeven.
De scheidsrechters hebben uitgemaakt, dat
de heer Paulmier het recht niet heeft den
heer Mfllerand, hoofdredacteur van de „Lan-
terne" uit te dagen tot een duel, daar de heer
Turot dadelfik zich bekend heeft gemaaktals
schrfiver van het beleedigende artikel.
De heer Déroulède heeft de vergadering te
Parfis van den hervormden Patriottenbond op
aanstaanden Zondag afgezegd om de verga
dering van zfin tegenstanders te kunnen bfi-
wonen, waar bfi het leger zal komen toe
juichen.
KOLONIËN.
BATAVIA, 24—30 Augustus.
Fedlr-expedltfe.
Aan uit Atjeh ontvangen telegrammen
wordt in de „Jav.-Ct." van 26 Aug. het
volgende ontleend:
Op het bericht, dat een bende Pediseezen in
Lam Panas en Lengah was doorgedrongen,
rukten den 21ston Aug. twee compagnieën
van het 6de bataljon en één poloton cavalerie
ouder bevel van majoor De Jongb, vergezeld
van den Cbef van den Staf, uit Lam Tobah
op; bfi de verkenning van Lengah werd de
spits aangevallen door Tengkoe Tawó van
Anag Galoeng en volgelingen, die afgemaakt
werden, terwfil onzerzijds gewond werden,
levensgevaarlijk de cavalerist Mensen (alg. st.
no. 45015) en zéér licht de luitenant der
infantaria Schadóe en de cavalerist Diepproud
(alg. st. no. 39304), die echter beiden dienst
bleven doen.
Den volgende dag werd verder gepatrouilleerd
20nder een bende aan te treffen; gisteren
zou de colonne naar Lam Tobah terugkeeren.
De troepen, die den 22ston een excursie
maakten door het heuvelterrein van Groug-
Grong en de Moekim Toedjoo, keerden dien dag
te Segli terug; Beurabo, waar Panglima Polim
zich volgens ontvangen berichten zou bevinden,
werd doorzocht zonder aldaar evenwel iets te
ontdekken; de bevolking was overal aanwezig.
Volgens een uit Kotta-Radja ontvangen
telegram vernielde een patrouille uit Indra-
poeri, welke van 26 tot 28 Aug. den boven
loop der Djerir-rivier tot Sara ba Nawa be
zocht, verschillende nederzettingen van den
vfiand, coodde zfi drie Atjehers, terwfil 4
tromplaadgeweren, rfist en kledingstukken
buitgemaakt werden; onzerzfids werd de
iDlandscbe marechaussee Sarim (alg. st. no.
20366) niet levensgevaarlijk gewond.
Aan een van den gouverneur van Atjeh en
Onderhoorigheden ontvangen telegram worct
in de „J.-Ct." van 30 Aug. het volgende
ontleend:
De colonne Willems heeft, ten gevolge van
terreinbezwaren, Tamseh nist bereikt.
De colonne onder commando van den kolonel
Van Heutsz kwam, zonder tegenstand te
ondervinden, den 24sten Aug. voor de kloof,
bedoeld in het vorig telegram. De ingang dier
kloof en de steile bellingen waren volkomen
versperd en de talrfike vfiand opende op korten
afstand een hevig vuur, dat echter, dank zfi
de dekking, die het zwaar geboomte verschafte,
weinig nadeel toebracht.
Daar een aanval op 's vfiands sterke stel
lingen in het front niet mogelfik was, werd
door het oerwoud eon pad over het hoog ge
bergte gekapt en zoo, na passeering der water
scheiding tusschen Noord- en Westkust, een
zfitak van de Tamseh-rivier bereikt.
Den 25sten werd, trekkende door de bedding
van dien moeilijken bergstroom en van de
hoofdrivier, Tamseh van do Zuidzfide bereikt.
Oemar, die de kloof bezet had, verliet, toen
deze omtrekking gelukt was, zfin stellingen
en vluchtte overhaast met zfin benden, vrou
wen en kinderen naar Lageun op de Wost-
kust. In Tamseh werd geen tegenstand ge-
Loden.
Den 26sten werd rust gehouden en de
Tamseh-valloi opgenomen.
Den 27sten werJ door de versperde kloof,
waarbfi men, al kappende, voor een afstand
van vier kilometer vfif uren noodig had, naar
Beungga getrokken en den 28sten naar Segli.
Tegenstand werd nergens geboden.
Onze verliezen bedroegen: gesneuveld bfi
de kloof een Iolandsch fuselier; niet levens
gevaarlijk gewond de Europeesche fuselier
De Mooy, stb. no. 36532, en twee Inlandsche
minderen.
Toekoe bin Keumala, die de colonne ver
gezelde, overviel en doodde twee achterblijvers
van Oemar.
De colonne Willems kreeg bfi den opraarsch
twee en bfi den terugmarsch vier vfianden
in handen.
In het gebergte vallen dagelfiks zware
regens.
De gezondheidstoestand is gunstig.
De „Java-Bode" ontving de volgende tele
grammen:
OUhUh24 Augustus. Do colonne onder
kolonel Van Heutsz is den 22sten van Keu
mala raja doorgerukt naar Keumala dalam,
waar Toekoe bin Keumala zou zorgen, dat
gidsen voor den tocht naar Tangseh aanwezig
zouden zfin. Omtrent To9koe Oemar luiden
de berichten, dat bfi den 24sten over Beungga
naar de vlakte zou terugkeeren, zoodat een
ontmoeting van de colonne met hem zeer
waarschfinlfik is.
Toekoe Oemar moet pasglima Karim met
200 man naar Keumangan hebben gezonden
deze boodschap is nog wel niet bevestigd,
maar do kolonel is toch mot het bericht fn
kennis gesteld door een hem uit het tivak
Garot achterna gezonden Atjeher, die blfikens
regu zich behoorlijk van zfin opdracht gekwo-
ten heeft.
Kotta-Radja, 26 Augustus. De colonne naar
Lamtoba is teruggekeerd.
Den 21sten overviel de spits van een cava-
lerie-escorte van den chef van dien staf dier
colonne drie rustende, gewapende Atjehers:
Zfi werden afgemaakt, na den luitenant
Schadée en een cavalerist licht en een anderen
cavalerist zwaar gewond to hebben.
Oleh-leh28 Augustus. De vrouw en kiade-
ren van Toekoe Mantroï Garoet zfin in den
afgeloopon nacht in kampong Manplan opge
licht zonder dat daarbfi eenig verzet werd
ondervonden.
Aan liet „B. N." werd gemeld:
Segli, 25 Augustus. Hedennacht is de tfide-
Ifike hangbrug over de Bagalanrivier door
kwaadwilligen in brand gestoken.
De daarbfi door ons in een blokhuis ter
bewaking geplaatste Atjehers hadden heden
morgen hun post verlaten.
Als Agent v/b. LEIDSCH EiGBLAD,
in plaats van K. J. HENKES, die bedankt heeft,
is voor bovenstaande gemeente aangesteld
Uarktberlohten.
Omtrent Gondacho kaas waren de marktberichten
▼erlodon week nog weinig bevredigend; Bodegraven
noteerde voor do beate soorten ƒ1.50 hooger, dooh.
overigens bleven do prfizen gelijk en was de handel
slechts matig te noemen. Tooh kan ogd betere stem
ming niet uitblijveo. Te Londen kwam de laatste
dagen meer vraag, voornameiyk naar fijne qn&liteicen,
en nu we de grootste hitte wel zullen gehad hebben,
mag worden verwacht, dat weldra aan d e vraag beter
dan tot cogloa zal kunnen worden voldaan. Aan de
huizen worden fijne merken reeds boven de gewone
marktnoteeringon opgekocht, en als weldra meer
goede soorten ook de markten zullen bereiken, zullen
we v/gzeker van hetero marktnoteeriugen en van
vlugger baDdel kunnen spreken. Onder 'leu invloed
van de betere markt te Londen, ging het in Noord-
Holland met Edammer kaas reeda nagger. Te Hoorn
en Pnrmerend werden fijne soorten met willigen
h&ndel verkocht tot ƒ26, dus 1 boog»r, terwfil ook
voor commissio en middelbare betere prfizen werden
bedongen. Do noteoringen van Delftacbe gmgen
verleden week 1 omhoog zoodat do prijzen van
een week of drie gcledou, 18 25, weer zfin be
reikt. Frieache kaas staat op het oogenblik,
vergeleken met do veel betere Goudeche en Edammer
soorten, buitengewoon hoog in prfis, to Bolsward
liepen de noteeringen tot 32-60, dus aanzienlijk
hooger dan een week to voren. In Leidsche blfifk
de handel traag; de boeren houden vast ran de
hooge prijzen, tegen welke de eerete rijpe gewassen
werden opgekocht, en de handelaars sobfi en voor-
loopig geen plan te hebben hun in den laatstea tijd
aangenomen gtretireerdo houd.ne to i*ton vareD.
In de Alblaaaerwaard werd de vorige week van
ƒ18ƒ22 besteed; in de Lopiker- en Krimpener-
waard liepen de prfizen van lsto soort Goudsohe
van ƒ23-ƒ21.60, zwar- 26, 2de soort ƒ18 - ƒ21;
Derby 1ste soort ƒ21-ƒ22.50, 2de soort 18—10;
Edammer lsto soort 24-ƒ25.50, 2de soort
ƒ20—ƒ23.—uD.)
OS-emensd Nieuws.
Mr. Troelstra heeft gisteren
voor den Hoogon Baad den eod ale advocaat
afgelegd.
Deze eed luidt:
„Ik zwere (belove) getrouwheid aan den
Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet,
eerbied voor de regteriyke autoriteiten, en
dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen,
die ik in gemoedo niet geloore regtvaardig
te zt)n".
Geertje Schram, alt Halzen, dis
haar buurvrouw met een zoutvaatje op het
hoofd sloeg, omdat door deze werd ge: ruit
gemaakt van Goertji's atraatje naar de ge
meenschappelijke pomp, werd gisteren door
de rechtbank te Amsterdam veroordeeld tot
f 10, eubBldiair 8 dagen gevangenisstraf.
Bij de tapeter B. in de Oud wij-
kerdwarsstraat te Utrecht kwam Woensdag
middag een als heer gekleed persoon binnen
en bestelde een borreltje. Nadat de man eeoige
oogenblikken wae gezeten, vertoonde ziek aan
de deuropening een koopvrouw, die eerst in
het algemeen een praatje begon over het
mooie weder en toen, ale bi) toeval den heer
ontdekkende, op dezen toetrad en hem een
gouden vingerring te koop aanbood. Aanvan
kelijk scheen hy niet geneigd om den ring
te koopen, doch ten slotte liet by zich bepraten
en werd voor een paar gul:ens eigenaar van
het sieraad. AJs een echte koopvrouw bracht
z(J daarop een pak manufacturen ter tafel,
dat van uitstekende qualiteit heette te zijn
en niettemin voor den spotprya van f 25 te
koop was. De reeds genoemde heer, die met
kennersblik de koopwaar monsterde, was
dadelijk tot koopen genegen, doch had toeval
lig geen geld meer by zich, zoodat, wanneer
er geen reddende engel kwam opdagen, het
bijzonder koopje zijn neus zou voorbijgaan.
Zoover kwam het echter niet, aangezien de
tapster do welwillendheid bad om de helft
van de gevraagde som voor te schieten, waar
voor z|j het goed in pand zou houden, tot de
kooper geld zou hebben gebaald. Nadat afge
sproken wae, dat zij des avonds de rest van
het geld zou ontvangen, ging de koopvrouw
heen, waarna kort daarop ook de heer vertrok
om het geld te halen. Beiden hebben zich ech
ter niet weder laten zien, terwyl volgens des
kundigen de goederen, die zij in handen der
tapeter lieten, al heel weinig waarde hebben.
Dat beiden volgens een vooraf beraamd plan
hebben gehandeld, lijdt geen twijfel. Men z(J
dus gewaarschuwd, lö. D.)