Wassenaar. W. 1. VAN DEN BERG. Herziening ran de zaak-Dreyfns. Nieuwe onthullingen" omtrent het geknoei van den generalen staf heeten de heeren Conyboare (Max Müller's schoonzoon) en Maxse te geven in het October nummer der „National Review." Het merkwaardigste daarin is, dat de vroegere Duitsche attaché te Parijs Yon Schwarzkopp n, ingeval de Fransche Regee ring bet verlangt, vergunning zal ontvangen om te Parijs zelf of aan de Fransche ambas sade te Berlijn alle inlichtingen te verstrek ken, welke hij bezit, en de stukken te ver- toonen, welke bij indertijd in handen wist te krijgen. Hiervan is zegt de „Review" officiéél aan de Fransche regeering kennis gegeven. Voorts wordt verzekerd, dat na 's ministers Cavaignac's rede van 7 Juli de Italiaansche ambassadeur graaf Tornielli, die reeds vroe ger vanwege de Italiaansche en de Duitsche Regeering de Fransche gewaarschuwd had, dat het fameuze briefje rakende Dreyfus valsch was, eischte, oat nu die valschheid zou worden erkend. Het door den minister Ca- vaignac vervolgens bevolen onderzoek en de ontdekking der verschillende ruitjes in het papier bij lamplicht, was louter komediespel om het te doen voorkomen alsof de heer Cavaignac de valschheid uit eigen beweging aan 't licht bracht. De overige bijzonderheden, door de „N. R." aan 't licht gebracht, waren reeds van eliers bekend on nu de zaak bij 'tHof van Cas satie aanhangig is, schijnt het voorbarig ze nu reeds weer in herinnering te brengen. Naar aanleiding van de circulaire van den minister van justitie aan de ambtenaren van het openbaar ministerie, om alle aanvallen op het leger en zijn chefs te vervolgen, schrijft Clémonceau, naar het „Utr. Dbl." meedeelt, het volgende: „Ik ben bijna twiotig jaren in het parlement geweest en nooit heeft men mij verweten, dat ik bet leger aanviel. Toch was er toen geen circulaire Sarrien. Men heeft mij wel dikwijls verweteD, te veel zaken te hebben aangevallen. Zou ik dan die eene vergeten hebben? „Het leger" is echter een abstracte zaak." „Men kan vragen om algemeene ontwape ning, en men zal dan toch niet de vier millloen menschen aanvallen, die de wapens dragen. Dit wi3t Surrien wol en daarom voegde hij er bij „en zijn chefs". „Doch waar beginnen die en waar houden •lij op? Behoort Esterbazy daartoe? En Henry? En Du Paty de Clam? En Boisdeffre? En Billot?" Zal men mij beletten te zeggen, dat Billot gelogen heeft, toen hij vier malen in de Kamer gezegd heeft, dat Dreyfus wettig veroordeeld was? Zal Aiet mij vergund zijn te zeggen, dat Esterhazy een verrader is, al is by dan ook ridder van het Legioen van Eer? Dit is de zaakmen kan een persoon aan vallen. De heer Sarrien, die er zoo voor waakt, dat anderen de wetten zullen eerbiedigen, zou wellicht zelf kunnen beginnen met de wetten na te komen, door Bertrand en Feuilloley een berisping toe te dienen, die de wet geschon den hebben. Da heer Sarrien, die wil, dat do wet nage komen wordt, zou zelf het goede voorbeeld kunnen geven, door eindelijk eens een instructie *e gelasten over de zaak Henry, ten einde te weten te komen, wat zfin plicht is, of deze pok medeplichtigen had. Is de heer Sarrien niet nieuwsgierig eens te weten, waar die fabriek van valsche stukken aan den generalen staf is? Hfi weet wel, dat Henry ze zelf niet kon maken. "Waar zijn zijn helpers? Wat heeft hfi bekend? Onder welke omstandigheden is hfi gestorven? Do vermoedens, die men op onschuldigen kan hebbeD, zullen vervallen, ais men de waar heid zal weten. Wat zullen de heer Sarrien en zfin collega Chanoino met den officier Du Paty de Clam doen? Gelooven zfi in ernst, dat men die zaak maar zoo kan laten, zooals zfi thans is? Ik laat voor het oogenblik Mercier er buiten. Maar Esterhazy, wat zegt de heer Sarrien van hom? Ik ben wel nieuwsgierig het te weten. Van alle zfiden komen er onthullingen, het verraad is duidelfik gebleken. Zfin «r nog wet ten tegen de splonnage, o, minister van justitie? En als die er zfin, waarom past gfi die dan niet toe? Haast u om Esterhazy, den spion, over to leveren aan de Justitie. Hfi is te Londen. Waarom liet gfi hem ontsnappen? Antwoord, als gfi kunt. En de zaak-Zurlinden—Picquart, hebt gfi ons daarover nfets mede te deelen? Gfi weet wel, dat Zurlinden zfin redenen had, om tegen de regeering io opstand te komen. De voor naamste is, dat de generale staf zich op Picquart wil wreken. Zoudt gfi soms onder stellen, dat wfi een onschuldige zouden laten vtrmoordeD, zonder Iets te zeggen? En zoudt gfi soms durven beweroD, dat gfi niet weet, dat dit alles een gevolg is van de ontdekking, die Picquart deed van de misdaad van Ester hazy en de onschuld van Dreyfus? Het is duidelfik voor iedereen. Zfit gfi de eenigo, die dat niet begrfipt? Misschien bemoeit gfi u in bet geheel niet met deze zaak? Dan hebt gfi ongeluk. De gebeurtenissen zullen het weldra bewfizen." De „Figaro" deelt de volgonde bijzonder heden mede over den procureur-generaal bfi het Hof van Cassatie, den P. G. zooals hfi aan het Hof genoomd wordt Manau, die thans het dossier der Dreyfus zaak in handen heeft. De heer Jean Manau is 18 October 1822 te Moissac geboren. In 1844 werd hfi aan de balie te Parfis als advocaat ingescbreven. Lat^r ging hfi naar Toulouse, waar hfi 11 September 1870 benoemd werd tot eersten advocaat-generaaL Den 248ten Maart 1871 kwam hfi als rechter naar Parfis, wat niet bepaald een promotie was. Hfi klom evenwel snel op. Den lSden Januari 1877 werd hfi vice-president van bet Hof van Assisen; 13 November 1879 raads heer; 25 November 1880 president van hot Hof van Assisen; 6 Mei 1882 raadsheer in het Hof van Cassatie; 15 Maart 1892 vice- president en ten slotte procureur generaal. Mr. Manau is in den vollen zin des woords een man van het jaar 1848. Hfi is persoonlijk bevriend met alle overgebleven leden van die politieke generatie. Wat de mannen van de tegenwoordige generatie betreft, zou de eer waardige P. G. hun grootvader kunnen zfin. De heer Manau is een krachtige grfisaard. Hfi beeft alle voordeelen, die een hooge leeftfid kan geven, hetgeen hem, afgezien van zfin juridische bekwaamheden, een onbetwistbaar gezag goeft over zfin collega's, en hem aller sympathie bezorgt. De heer Manau is commandeur van het Legioen van Eer. De manifestatie van de Fransche afgevaar digden, die eischten, dat naar aanl-iciing van het In hun oogen gevaarlijke besluit van den ministerraad de Kamer onmiddellijk zou bijeen geroepen worden, is geheel en al zonder eenig resultaat geweest en heeft ten duide lijkste bewezen, dat de groote meorderheid dat besluit goedkeurt. Aan de roepstem hebben in het geheel slechts drie en vfiftig afgevaardigden gevolg gegeven. Wel verklaren zfi, dat zfi honderd dertig afgevaardigden vertegenwoordigden, waarbfi het aantal brieven van instemming, dat zfi ontvangen hadden, werd meegerekend, (wolke brieven zfi evenwel vergaten voor te lezen), maar, al neemt men aan het gemid delde tusschen die twee cfi/ers, dan blfikt her toch, dat zfi in geen geval de meeniug van de Kamer verkondigden, want de Kamer telt vfifhonderd een en tachtig afgevaar digden. De revisie van de zaak-Dreyfus was geen zaak, waarover de Kamer een oordeel te vel len bad. Herhaaldelijk is het beweerd, dat de Kamer geen rechter kan zfin, zoomin als ao ministers. En dat de gedragslijn der regeering in deze zaak geheel correct is geweest, wordt erkend door de republikeinen van alle groepen, want niet één dam aan de manifestatie der monarchisten en boulaDgisten deel. Er is dus geen enkele reden om de regeering de d&ad kwalfik te nemen. En toch krfigt de regeering een verwfit, ofschoon het niet is wegens het genomen besluit. Het „Journal des Debate", dat do houaing van de regeering sterk verdedigt on de manifestatie van Dinsdag belachelijk maakt en veroordeelt, zegt, „dat het aan het minis terie verwfit de groote openhartigheid over zaken, dia in den ministerraad zfin voorge vallen. Men zegt te veel, alles helaas! De besluiten van den ministerraad worden niet meer meegedeeld als de resultaten van kr*ch ten, die men niet kent. Thans west men, dat er een minderheid was, in cfifers bekendmen weet namen van voor-en tegenstanders, men weet hoi lang deze of gene zich heeft verzet, hetzfi uit berekeniDg, hetzfi door overtuigiug. De boteekenis van een besluit wordt verzwakt, als men weet, dat de een of andere minister een aniere meening was toegedaan. De ministerraad gelfikt te veel op een Ka mer in het klem. Op zichzelf is hfi dat mis schien altfid geweest, doch dat wist men niet; vroeger waren de beraadslagingen geheim, thans niet meer." Dat is de grief, die het „Journal des Dé- bats" tegen bet ministerie heeft, en cr is, meent het „Utr. Dbl.", wel iets waars in. "Wanneer men in de quaestie van de revisie weet, dat het besluit is genomen na veel discussie, met vier tegen drie stemmen t-n één stem blanco; wanneer men weet, dat de minister van justitie zelf langen tfid aarzelde, en dat slechts de groote overredingsklacht van Brisson het besluit er door heeft weten te krfigen, dan zouden, indien niet ieder overtuigd was van de absolute Doodzakelükheid van de revisie, lieden van een zwak karakter zich kunnen laten influenceeren door die dis cussies en zouden misschien anderen in het krachtige optreden van Brisson meer zien dan eenvoudig den wil om de waarheid aan bet licht te brengen en een einde te maken aan den politicken strfid. Zooals men weet, heeft Octave Mirbeau aan geboden de 30,000 franken schadeloosstelling aan de drie schriftkundigen te betalen, mits zfi hem een quitantie geven op zfin naam, ter kwijting van hun vordering op Emile Zola. Aangezien de schriftkundigen dat eebter weigeren, ofschoon art. 1236 van het Bur gerlijk Wetboek zulks toelaat, heeft Mirbeau thans een civielen eisch ingesteld. Of dit nieuwe proces den gerechtelfiken verkoop van Zola's inboedel zal doen uitstellen, blfikt uit niets. De deurwaarder toch van de schriftkundi gen Varinard, Couard en Belhomme heeft Donderdag te één uur 's middags opnienw zich begeven naar het huis van den heer Zola in de rue de Bruxelles. De deurwaarder was vergezeld van een makelaar in meubilair en drie secretarissen. Mevrouw Zola protes teerde ten sterkste tegen dit nieuw beslag en zeide, dat in het huis tal van zeldzame kunstvoorwerpen waren, die groote sommen vertegenwoordigden. De deurwaarder ant woordde, dat hfi op alles zou beslag leggen tot zelfs op de voorwerpen, die zich in het studeervertrek en het slaapvertrek van den heer Zola bevonden. Naar aanleiding van haar vroeger artikel, verklaringen bevattende van een lid van het Hof van Cassatie over de revisie, ontving de „Matin" gisteren een scbrfiven van iemand, die zich teekent: „Een ander Magistraat". Deze schrfift, in tegenstelling met de meening van zfin voorganger, dat de bekentenis van wfilen Henry niet het door de wet verlangde nieuwe feit zou opleveren, dat, ook blfikens de recht spraak van het Hof van Cassatie, niet onbe twistbaar de onschuld van den veroordeelde behoeft aan te toonen, maar alleen toelaten die te veronderstellen, wat hfi met een voor beeld staaft. Het moge niet direct bewezen zfin, dat Henry in 1894 een valsch getui genis heeft afgelegd, zfin bekentenis, dat bfi in 1896 een valschheid heeft gepleegd tegen den persoon, dien hfi heeft helpen veroor- deelen, ontneemt alle gezag aan zfin vroeger getuigenis. Aan de verklaringen, die de „Matin" bo- weert ontvangen te hebben van een lid van hot Hof van Cassatie, is maar heel weinig waarde te hechten. Het komt zeer vreemd voor, óat een raadsheer van het Hof, waar heen de zaak-Dreyfus nu verwezen is, zich zou uitlaten over de meerdere of mindere waarde dor argumenten voor de revisie en te meer, aangezien hfi die argumenten nog maar alleen uit de bladen kent. Hoe ver sommige blauen durven gaan, is gebleken uit het onlangs aan de kaak gestelde „interview" met minister Lockroy en een nieuw bewfis daarvoor levert de „Liberté". Dit blad be weert dat tusschen den heer Brisson en minis ter Sarrien opnieuw oneenigheden zfin gerezen. De bfizonderheden daarvan hoeft het zich laten vertellen door den minister van justitie zelf. Onnoodig te zeggen, dat dit bericht onmid- dellfik is tegengesproken. Hetzelfde lot zal ongetwfifeld, als dit noo- dig moebt blfiken, het bericht van de „Matin" treffen, dat de Duitsche regeering aan bet FraDsche gouvernement alle stukken heeft aangeboden, die in de Duitsche archieven over de zaak-Esterhazy bestaan. Reeds vroeger had Esterhazy beweerd, dat hfi een werk zou scbrfiven over de zaak- Dreyfus. De Parfische uitgever Fayard vertelt hieromtrent aan een verslaggever van de „Agence Nationale" het volgende: Tegen het eind van Januari kwam een vriend van den uitgever dezen voorstellen in zfin tfi'jschrift „La Vie populaire" het verhaal van Esterbazy te pnbliceeren. De heer Fayard stemde natuurlfik toe en oen maand later bad hfi met Esterhazy een contract geteekend, waarbfi de majoor zich verbond voor hem een werk te scbrfiven, getiteld: „Les Dessous de l'affaire Dreyfus", tegen betaling van honderd duizend frank ineens, en aandeel in do opbrengst van den verkoop, dat door den heer Fayard ook op honderd duizend frank werd geschat. Esterhazy leverde een voorrede, die wegens de overmaat van persooolfike aanvallen ten eenenmale onbruikbaar was, en sedert heeft de heer Fayard geen letter kopfi van hem gezien. Als Esterhazy zfin onthullingen echter elders mocht publiceeren, zal hfi hem ver volgen op grond van het gesloten contract. Esterhazy logenstraft in de „Libre Parole" de berichten van den „Observer"; straks kan men verwachten, dat hfi ook deze mededee- lingen we'er gaat beetrfiden. Op de vierd9 pagina van de „Temps" leest men de volgende zonderlinge advertentie: Esterhazy. Men zegt, dat gfi in do verlegenheid zit. Wilt ge vfifhonderd franken op eerlfike manier verdienen? Dit is zeer eenvoudig. De „Dlnstration" wil uw portret hebben. Schrfif aan den oirecteur (volgt adres). Geef een plaats van samenkomst op, 't doet er niet toe waar. E-n photograaf van ons blad zal er heenkomen; hfi zal in 2 minuten een cliché maken, u het geld ter hand stellen en naar Parfis terugkeeren zonder u wat ook te vragen." De heer Strong verklaart het verhaal van de „London Life" over zfin betrekkingen met Esterhazy te Parfis en Londen een puur ver zinsel. De „Daily News" met zfin onthullingen ie ook niet best te vertrouwen. Het phantas- tisch verhaal van het ontslag van president Casimir Perier, dat wfi dezer dagen kort hebben vermeld, is gebleken een verbeterde uitgaaf te zfin van een oud artikel van „La Croix", dat indertfid reeds dcor den heer Perier is tegengesproken. Misschien heeft majoor Esterhazy het blad op het denkbeeld gebracht dit oude verhaal nog eens op te warmen. Deze heeft tfidons zfin verblfif te Londen een vreemde rol gespeeld. Wat hfi aan den eenen journalist vertelde, sprak hfi tegenover een tweeden tegen, om daarna den eersten weer tevreden te stellen met een nieuwe onthulling, welke een dag lat:r elders werd gedomenteord. Hfi heeft vermoedelfik niet langer kans gezien zfin rol vol te hou den, ten minste hfi Is van het tooneel ver dwenen. Volgens eenigen houdt bfi zich te Londen schuil en onderhoudt hfi enkel be trokkingen met zfin uitgever, volgens andereh zou hfi Woensdag naar Parfis zfin terugge keerd. Mocht Esterhazy's boek, zegt de „Gau- lois", onthullingen bevatten, die de veiligheid van den Staat raken, dan zal de regeering het la beslag laten nemen. Mevrouw Paulmier is in voorloopige vrfi- heid gesteld en heeft zich naar een vriendin buiten Parfis begeven. De scheidsrechters hebben uitgemaakt, dat de heer Paulmier het recht niet heeft den heer Mfllerand, hoofdredacteur van de „Lan- terne" uit te dagen tot een duel, daar de heer Turot dadelfik zich bekend heeft gemaaktals schrfiver van het beleedigende artikel. De heer Déroulède heeft de vergadering te Parfis van den hervormden Patriottenbond op aanstaanden Zondag afgezegd om de verga dering van zfin tegenstanders te kunnen bfi- wonen, waar bfi het leger zal komen toe juichen. KOLONIËN. BATAVIA, 24—30 Augustus. Fedlr-expedltfe. Aan uit Atjeh ontvangen telegrammen wordt in de „Jav.-Ct." van 26 Aug. het volgende ontleend: Op het bericht, dat een bende Pediseezen in Lam Panas en Lengah was doorgedrongen, rukten den 21ston Aug. twee compagnieën van het 6de bataljon en één poloton cavalerie ouder bevel van majoor De Jongb, vergezeld van den Cbef van den Staf, uit Lam Tobah op; bfi de verkenning van Lengah werd de spits aangevallen door Tengkoe Tawó van Anag Galoeng en volgelingen, die afgemaakt werden, terwfil onzerzijds gewond werden, levensgevaarlijk de cavalerist Mensen (alg. st. no. 45015) en zéér licht de luitenant der infantaria Schadóe en de cavalerist Diepproud (alg. st. no. 39304), die echter beiden dienst bleven doen. Den volgende dag werd verder gepatrouilleerd 20nder een bende aan te treffen; gisteren zou de colonne naar Lam Tobah terugkeeren. De troepen, die den 22ston een excursie maakten door het heuvelterrein van Groug- Grong en de Moekim Toedjoo, keerden dien dag te Segli terug; Beurabo, waar Panglima Polim zich volgens ontvangen berichten zou bevinden, werd doorzocht zonder aldaar evenwel iets te ontdekken; de bevolking was overal aanwezig. Volgens een uit Kotta-Radja ontvangen telegram vernielde een patrouille uit Indra- poeri, welke van 26 tot 28 Aug. den boven loop der Djerir-rivier tot Sara ba Nawa be zocht, verschillende nederzettingen van den vfiand, coodde zfi drie Atjehers, terwfil 4 tromplaadgeweren, rfist en kledingstukken buitgemaakt werden; onzerzfids werd de iDlandscbe marechaussee Sarim (alg. st. no. 20366) niet levensgevaarlijk gewond. Aan een van den gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden ontvangen telegram worct in de „J.-Ct." van 30 Aug. het volgende ontleend: De colonne Willems heeft, ten gevolge van terreinbezwaren, Tamseh nist bereikt. De colonne onder commando van den kolonel Van Heutsz kwam, zonder tegenstand te ondervinden, den 24sten Aug. voor de kloof, bedoeld in het vorig telegram. De ingang dier kloof en de steile bellingen waren volkomen versperd en de talrfike vfiand opende op korten afstand een hevig vuur, dat echter, dank zfi de dekking, die het zwaar geboomte verschafte, weinig nadeel toebracht. Daar een aanval op 's vfiands sterke stel lingen in het front niet mogelfik was, werd door het oerwoud eon pad over het hoog ge bergte gekapt en zoo, na passeering der water scheiding tusschen Noord- en Westkust, een zfitak van de Tamseh-rivier bereikt. Den 25sten werd, trekkende door de bedding van dien moeilijken bergstroom en van de hoofdrivier, Tamseh van do Zuidzfide bereikt. Oemar, die de kloof bezet had, verliet, toen deze omtrekking gelukt was, zfin stellingen en vluchtte overhaast met zfin benden, vrou wen en kinderen naar Lageun op de Wost- kust. In Tamseh werd geen tegenstand ge- Loden. Den 26sten werd rust gehouden en de Tamseh-valloi opgenomen. Den 27sten werJ door de versperde kloof, waarbfi men, al kappende, voor een afstand van vier kilometer vfif uren noodig had, naar Beungga getrokken en den 28sten naar Segli. Tegenstand werd nergens geboden. Onze verliezen bedroegen: gesneuveld bfi de kloof een Iolandsch fuselier; niet levens gevaarlijk gewond de Europeesche fuselier De Mooy, stb. no. 36532, en twee Inlandsche minderen. Toekoe bin Keumala, die de colonne ver gezelde, overviel en doodde twee achterblijvers van Oemar. De colonne Willems kreeg bfi den opraarsch twee en bfi den terugmarsch vier vfianden in handen. In het gebergte vallen dagelfiks zware regens. De gezondheidstoestand is gunstig. De „Java-Bode" ontving de volgende tele grammen: OUhUh24 Augustus. Do colonne onder kolonel Van Heutsz is den 22sten van Keu mala raja doorgerukt naar Keumala dalam, waar Toekoe bin Keumala zou zorgen, dat gidsen voor den tocht naar Tangseh aanwezig zouden zfin. Omtrent To9koe Oemar luiden de berichten, dat bfi den 24sten over Beungga naar de vlakte zou terugkeeren, zoodat een ontmoeting van de colonne met hem zeer waarschfinlfik is. Toekoe Oemar moet pasglima Karim met 200 man naar Keumangan hebben gezonden deze boodschap is nog wel niet bevestigd, maar do kolonel is toch mot het bericht fn kennis gesteld door een hem uit het tivak Garot achterna gezonden Atjeher, die blfikens regu zich behoorlijk van zfin opdracht gekwo- ten heeft. Kotta-Radja, 26 Augustus. De colonne naar Lamtoba is teruggekeerd. Den 21sten overviel de spits van een cava- lerie-escorte van den chef van dien staf dier colonne drie rustende, gewapende Atjehers: Zfi werden afgemaakt, na den luitenant Schadée en een cavalerist licht en een anderen cavalerist zwaar gewond to hebben. Oleh-leh28 Augustus. De vrouw en kiade- ren van Toekoe Mantroï Garoet zfin in den afgeloopon nacht in kampong Manplan opge licht zonder dat daarbfi eenig verzet werd ondervonden. Aan liet „B. N." werd gemeld: Segli, 25 Augustus. Hedennacht is de tfide- Ifike hangbrug over de Bagalanrivier door kwaadwilligen in brand gestoken. De daarbfi door ons in een blokhuis ter bewaking geplaatste Atjehers hadden heden morgen hun post verlaten. Als Agent v/b. LEIDSCH EiGBLAD, in plaats van K. J. HENKES, die bedankt heeft, is voor bovenstaande gemeente aangesteld Uarktberlohten. Omtrent Gondacho kaas waren de marktberichten ▼erlodon week nog weinig bevredigend; Bodegraven noteerde voor do beate soorten ƒ1.50 hooger, dooh. overigens bleven do prfizen gelijk en was de handel slechts matig te noemen. Tooh kan ogd betere stem ming niet uitblijveo. Te Londen kwam de laatste dagen meer vraag, voornameiyk naar fijne qn&liteicen, en nu we de grootste hitte wel zullen gehad hebben, mag worden verwacht, dat weldra aan d e vraag beter dan tot cogloa zal kunnen worden voldaan. Aan de huizen worden fijne merken reeds boven de gewone marktnoteeringon opgekocht, en als weldra meer goede soorten ook de markten zullen bereiken, zullen we v/gzeker van hetero marktnoteeriugen en van vlugger baDdel kunnen spreken. Onder 'leu invloed van de betere markt te Londen, ging het in Noord- Holland met Edammer kaas reeda nagger. Te Hoorn en Pnrmerend werden fijne soorten met willigen h&ndel verkocht tot ƒ26, dus 1 boog»r, terwfil ook voor commissio en middelbare betere prfizen werden bedongen. Do noteoringen van Delftacbe gmgen verleden week 1 omhoog zoodat do prijzen van een week of drie gcledou, 18 25, weer zfin be reikt. Frieache kaas staat op het oogenblik, vergeleken met do veel betere Goudeche en Edammer soorten, buitengewoon hoog in prfis, to Bolsward liepen de noteeringen tot 32-60, dus aanzienlijk hooger dan een week to voren. In Leidsche blfifk de handel traag; de boeren houden vast ran de hooge prijzen, tegen welke de eerete rijpe gewassen werden opgekocht, en de handelaars sobfi en voor- loopig geen plan te hebben hun in den laatstea tijd aangenomen gtretireerdo houd.ne to i*ton vareD. In de Alblaaaerwaard werd de vorige week van ƒ18ƒ22 besteed; in de Lopiker- en Krimpener- waard liepen de prfizen van lsto soort Goudsohe van ƒ23-ƒ21.60, zwar- 26, 2de soort ƒ18 - ƒ21; Derby 1ste soort ƒ21-ƒ22.50, 2de soort 18—10; Edammer lsto soort 24-ƒ25.50, 2de soort ƒ20—ƒ23.—uD.) OS-emensd Nieuws. Mr. Troelstra heeft gisteren voor den Hoogon Baad den eod ale advocaat afgelegd. Deze eed luidt: „Ik zwere (belove) getrouwheid aan den Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet, eerbied voor de regteriyke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoedo niet geloore regtvaardig te zt)n". Geertje Schram, alt Halzen, dis haar buurvrouw met een zoutvaatje op het hoofd sloeg, omdat door deze werd ge: ruit gemaakt van Goertji's atraatje naar de ge meenschappelijke pomp, werd gisteren door de rechtbank te Amsterdam veroordeeld tot f 10, eubBldiair 8 dagen gevangenisstraf. Bij de tapeter B. in de Oud wij- kerdwarsstraat te Utrecht kwam Woensdag middag een als heer gekleed persoon binnen en bestelde een borreltje. Nadat de man eeoige oogenblikken wae gezeten, vertoonde ziek aan de deuropening een koopvrouw, die eerst in het algemeen een praatje begon over het mooie weder en toen, ale bi) toeval den heer ontdekkende, op dezen toetrad en hem een gouden vingerring te koop aanbood. Aanvan kelijk scheen hy niet geneigd om den ring te koopen, doch ten slotte liet by zich bepraten en werd voor een paar gul:ens eigenaar van het sieraad. AJs een echte koopvrouw bracht z(J daarop een pak manufacturen ter tafel, dat van uitstekende qualiteit heette te zijn en niettemin voor den spotprya van f 25 te koop was. De reeds genoemde heer, die met kennersblik de koopwaar monsterde, was dadelijk tot koopen genegen, doch had toeval lig geen geld meer by zich, zoodat, wanneer er geen reddende engel kwam opdagen, het bijzonder koopje zijn neus zou voorbijgaan. Zoover kwam het echter niet, aangezien de tapster do welwillendheid bad om de helft van de gevraagde som voor te schieten, waar voor z|j het goed in pand zou houden, tot de kooper geld zou hebben gebaald. Nadat afge sproken wae, dat zij des avonds de rest van het geld zou ontvangen, ging de koopvrouw heen, waarna kort daarop ook de heer vertrok om het geld te halen. Beiden hebben zich ech ter niet weder laten zien, terwyl volgens des kundigen de goederen, die zij in handen der tapeter lieten, al heel weinig waarde hebben. Dat beiden volgens een vooraf beraamd plan hebben gehandeld, lijdt geen twijfel. Men z(J dus gewaarschuwd, lö. D.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 14