In d e t a 1 a g e k a s t der heeren
"Van Ewyk Zn., aan de Breestraat, alhier,
is ter bezichtiging gesteld een fraai gebeeld
houwde eikenhouten gangbank in rococostijl,
een kunstwerk van onzen stadgenoot den
heer Bode, Oude Yest.
N a a r w y vernemen, zal de Haar-
Ionische Gymnastiek- en Schermvereeniging
„Concordia" a. s. Zondag 2 October een uit
stapje maken naar Lei Jen, Katwijk, enz.
Ongeveer 40 leden zullen om 10 u. 15 m met
de stoomtram te Leiden aankomen en om
5 u. 49 in. weder voltrekken.
Twee arbeiders, in dienst van
de Staatsspoorwegmaatschappij in Den Haag,
zijn gisteravond betrapt op het ontvreemden
van een mandje wild, dat als bestelgoed met
den trein was medegekomen Beiden, gehuwde
mannen met groote gezinnen, z\ja voorloopig
in arrest gesteld.
De „honderdduizend" is heden
in de Staatsloterij gevallen in de collectie
van den heer C. F. Anspacb, te Amsterdam.
In den nacht van 19 op 20 dezer
heeft een hevige storm gewoed boven de Oost
zee aan de Russische kust, tusschen Polangen
en Liban. Thans is bekend geworden, dat bij
dien storm 123 visschers het leven hebben
verloren.
Het gestolen kind. De kleino
Eugene Loup, op vijfjarigen leeftijd vier jaar
geleden door lanóloopers gestolen, met wie by
vier jaar rondzwierf, is thans in het dorp
Pains aangekomen, door zijn moeder en de
gansche bevolking opgewacht
Een onbekende heeft op denheor
Benjamin Crombez, den hoogbejaarden Bel
gischen phllanthroop en stichter van de bad
plaats Nieuwpoort, geschoten, zonder hem te
raken. „Kyk," zeide hy tot de personen, die by
hem waren, „ze behandelen my als een koning
De onwillige schatter te Rotter
dam, van wien in ons vorig nummer werd
gemeld, dat hy weigerde zyn boeten te be
talen, en by zyn aanhouding in zyn woning
in de Heemsteestraat was gevlucht, schynt
toch een middel te hebben gevonden om daar
uit weder te ontsnappen. Althans toen Zater
dag de commissaris van politie dor afdeeling,
de heer Strang, in zyn qualiteit van hulp
officier van justitie, de woning binnendrong
om hem te arresteeren, bleek do vogel ge
vlogen te zyn. Aan de voor- en achterzUde
van het huis werden daarop twee politie agen
ten geplaatst om den man te vatten als hy
weder thuis mocht komen. Daar de schutter
nu mzag dat het vechten tegen overmacht
zou biyven, heeft by de wyste party gekozen
en het boetebedrag betaald, waarna Zaterdag
avond te 10 uren de politieposten werden op
geheven. (U. D.)
TeEtten by Terborg is een 8-jarige
knaap van den landbouwer Göring, die een
splinter in den voet kreeg, na eenige dagen
smartelyk lyden overleden.
Een kinsmatografische voorstelling
van de feesten te Amsterdam wordt met veel
succes te Londen gegeven in het „Palace
Theatre of Varieties". Vooral de intocht van
Koningin Wilhelmina, haar komst op den
Dam, haar gaan naar en terugkomst uit de
Nieuwe Kerk worden bijzonder geroemd. Men
ziet dat alles byna als in werkelijkheid; het
heldere weder van die dagen is den photo
graaf voorspoedig geweest.
Uit Zevenaar wordt van 26 dezer
gemeld:
De scheepvaart wordt op den Ryn zeer
belemmerd door den tegenwoordigen ongewoon
Jagen waterstand. In de nabyheid van Spyk
voer gisternamiddag het schip, „Stadt Mei-
ierich" genaamd, vast en kon onmogelyk
weder vlot gemaakt worden. "Wanneer de stand
van het water niet beter wordt, moet de
geheole Jaoing worden gelost. Uit Keulen
wordt bericht, dat wegens den lagen wat r-
stand de groote salonstoombooten van heden
af de vaart op den Ryn hebben gestaakt.
Te Wormerveer geraakten door
het omslaan van een schuit twee personen te
water; een werd gered, doch de andere ver-
dionk De geredde is de zoon van Wakker
van Wormer en de verdronkene is de kDecht
(26 jaar oud, ongehuwd).
Gisternacht is afgebrand het
koffiehuis van den heor Bergsma, tusschen
Beverwyk en Velzen. De inboedel kon ge-
deelteiyk gered worden. Oorzaak onbekend,
alles was verzekerd.
Het Noderlandsch visschers
vaartuig „Sch. 359," dat verlaten was en
oogenschyniyk in zinkenden staat verkeerde,
werd op de uitreis van bet stoomschip
„Express" naar Grimsby, dat thans to Esbjerg
aangekomen is, gepasseerd op 100 myi O.
N. van Spurn. De mast was gekapt en
hing langszyde.
Uit een schreven aan de „N. R. C,"
uit Konstantlnopel liykt, dat de regeering
van NeJerlandscb-InciS het verbod, dat de
dagbladen „Malumat" (Turkscbo) en „El Malu-
mat" (Arabischo uitgave) had getroffen, beeft
ingetrokkon.
Dinsdagmorgen te acht uron
heeft, naar uit Portland geseind wordt, oen
aanvaring plaats gehad tusschen de Engelsche
oorlogsschepen „Boscaver" en „WaDderer."
Beide schepen bekwamen avery. De „Wan
derer" moest op sleeptouw genomen worden.
Zaak gebrs. Hogerhuis. De
arbeiders Geert H., Berend v. d. PI. en Daan
Sj. Bvan Beetgummermolen, zullen voor de
rechtbank te Leeuwarden terecht staan, ter
zake, dat zy den lOden Juli op den openbaren
weg in Menaldumadeel tegen Allard Dykstra
hebben gezegd: „Dit is de inbreker van Britsum,
Inbreker te Britsum, moordenaar,"
De Eieler reederjj van H. Diede-
richsen, die eerst voor weinige weken ten
gevolge van een typhoon in de straat van
Formosa het verlies van haar stoomboot
„Trinidad" te betreuren had, heeft thans
weer een zwaar verlies geleden, want men
kan nu byna zonder twyfel aannemen, dat
ook de stoomboot „Juan" gedurende hetzelfde
onweder met man en muis vergaan is. De
„Juan," die evenals de „Trinidad" met kolen
voor da marine onderweg was, heeft volgens
de laatste telegraphische berichten Hongkong
den 26sten Augustus verlaten; sedert dien
is niets meer van hetzelve vernomen. Het
schip werd gecommandeerd door den als flink
zeeman beken i staanden kapit in Thomson
uit Steinbergkirche, ty Sleeswyk.
Een boosaardige grap wordtin
Engelsche bladen over den bekenden professor
Wilson van de universiteit te Edinburg ver
haald. Aan den dag, waarop genoemde prof.
het bericht ontving, dat hy tot eere-lyfarts
van H. M. de Koningin benoemd was, ver
scheen op het zwarte bord in zyn gehoorzaal
de volgende aankondiging: „Professor Wilson
bericht den studenten, dat hy tot eere-lyfarts
der Koningin benoemd geworden is." De
professor moest zich kort daarna voor een
oogenblik uit de gehoorzaal vorwyderen en
toen hy terugkeerde, vond hy onder zyn aan
kondiging de zinryke woorden: „God save
the Queen!" (God behoede de Koningin!) VD.)
Veertien goederenwagens op
de spoorweglyn tusschen Parys en Argenteuil
waren, door 't breken van een koppelstang,
los geraakt van een trein en liepen met een
vry snelle vaart Daar het station terug.
De heer Jean Noté, bariton aan de opera
te Parijs, zag het gevaar, liep op de wagens
toe, slaagde er in er op te springen en den
rem te grypen, waardoor hy den gang eerst
vertraagde en toen, met behulp van toege
schoten spoorwegpersoneel, den trein deed
stoppen. Het was tyd. Twintig meter verder
stODd een extra-trein op hetzelfde spoor, welks
machinist nauweiyks tyd had gehad om te
stoppen, gewaarschuwd door de signalen.
De vele millioenon, die dein 1896
gestorven uitvinder van het dynamiet, dr.
Alfred Nobel, heeft achtergelaten en volgens
testament voor humane doeleinden moeten
aangewend worden, zullen thans spoedig hun
schoonon plicht vervullen. De erfgenamen
hadden zich tegen bet testament verzet, doch
nu is een minnelyke schikking getroffen. Zy
zullen samen nog ontvangen 1,800,000 kronen
en doen in ruil daarvoor afstand van alle
verdere aanspraken.
Volgens Nobel's testament zal van zijn
nalatenschap een fonds gevormd worden,
waaruit ioder jaar vyf pryzen van 200,000
kronen zouden verdeeld worden aan degenen,
dio in bet afgeloopen jaar do menscbheid de
grootsto diensten heeft bewezen. Personen,
die de gewichtigste ontdekking op bet gebied
der werktuigkunde, chemie, physiologic of
geneeskunde hebben gemaakt, of op litterair
gebied hot beste werk in idealistische richting
hebben geschreven, of zy die zich het meest
hebben ingespannen voor de vtrkrjjging van
de verbroedering der volken, voor de af
schaffing der staande legers en voor de vredes
congressen mogen naar den prijs mededingen.
Op deze vyf gebieden zullen dus ieder jaar
vyf prijzen, te zamen een millioen kronen
bedragend, worJen uitgekeerd. Nationaliteit
wordt hierby niet in aanmerking genomen.
Als prysrechters werden door Nobel be
noemd De Zweedsche Academie van Weten
schappen (voor werktuigkunde en chemie);
het Karolingsche Instituut te Stockholm
(voor physiologie en geneeskunde); de aca
demie te Stockholm (voor litteratuur) en een
door de Noorweegsche Storthing te benoemen
commissie voor den vrede-prys.
De geheele nalatenschap bedraagt 31'/2
millioen kronen, waarvan na aftrek van legaten
enz. 25 millioen is overgebleven. Teg.;n 3 pet.
rente kunnen dus 'sjaars 5 pryzen van
150,000 kr. verdeeld worden.
De herbergier MindorfT, te Ver-
viers, is door het hooggerechtshof te Leipzig
wegens spionnage tot vyf jaren tuchthuisstraf
en vyf jaren eerverlies veroordeeld.
Peter Mindorff is in 1862 te Reichsdorf, in
het groothertogdom Luxemburg, geboren. Hy
houdt te Verviers een herberg. Onder de
getuigen tydens het proces bevonden zich de
zich in hechtenis bevindende onderofficieren
Hahnenbruch en Kirsche, de waschvrouw
Heidendoel uit Verviers, de verver Arens,
oveneens uit Verviers, de badknecht Gerards,
de onderofficier Trummes, de politie-assessor
Simeon, allen uit Aken, en de „Polizoirath"
Zahn uit Straatsburg.
Als deskundigen verschenen o. m. twee
opper-officieren van het ministerie van oorlog
te Beriyn. Volgens de dagvaarding heeft Peter
Mindorff in 1896 en 1897 zich opzettelyk in
bet bezit gesteld of kennis genomen van voor
werpen, welker geheimhouding in hot belang
van de verdediging des lands noodzakeiyk is,
met het doel, daarvan een voor de veiligheid
van het Duitsche r\jk gevaarlyke mededeeling
aan derden te doen.
Hot proces tegen Mindorff is een schakel
in de keten van andere, reeds behandelde
dergelijke processen, want met Mindorff in
overleg gehandeld hebben de onderofficieren
Hahnenbruch uit Aken en Kirsche van Mont-
joie. Beiden zyn reeds door den krygsraad
veroordeeld, Hahnenbruch tot 3 jaar tucht
huisstraf, verwydering uit hot leger en ver
lies van burgerrechten, Kirsche tot 1 jaar en
3 maanden gevangenis en degradatie.
Het kernpunt van de aanklacht vormen de
▼an de zyde van den Franschen spionnage-
dienst met onverzwakte kracht voortgezette
pogingen om onderofficieren van het Duitsche
leger tot verraad aan hun vaderland te ver
leiden, door voor geld gewichtige documenten
omtrent het Duitsche legerbestuur, omtrent
de mobilisatie, den opmarsch, enz. van hen
te verkrijgen. De hoofdrol in de onder
havige zaak schynt een Belg, zekere Gustav
Jansseos, gespeeld te hebben, 66n individu,
dat reeds in 1885 wegéns landverraad tot acht
jaar tuchthuisstraf is veroordeeld. Na zyn
straf geboet te hebben, beeft Janssens zyn
gevaarlyke geldwinning onmiddeliyk voort
gezet.
Eindo 1897 ontving de burgemeester van
Aken een schrijven, waarin hem werd mede
gedeeld, dat MindorfT herhaal, elyk bezoek
van soldaten uit Aken ontving, welke hy
tot het plegen van verraad ovorhaald?. Ook
ging Mindorff dikwijls naar Aken en bracht
daar soldaten bezoek. Deze mededeeling was
gedaan door een dienstmeisje, dat vroeger
by Mindorff gediend bad, doch dezen dienst
met ongenoegen had verlaten. Het meisje
beschuldig ie Mindorff tevens nog van andere
misdadige feiten. De politie stelde een scherp
onderzoek in en hot bleek, dat Hahnenbruch
herhaaldelijk geheime samenkomsten met
Mindorff had.
In December 1897 werd Hahnenbruch te
Aken gearresteerd, evenals Mindorff. De laat
ste deelde mede, dat by in een café zekeren
Jamas had leeren kennen, die zich handelaar
in wapens noemde en die hem later met
Janssens bezocht. Janssens had hem gevraagd,
of hy iets wilde verdienen. Dat ging] zeer
makkeiyk, als hy zich in verbinding stelde
mot onderofficieren, die hem geheime stukken
zouden verschaffen. By kon daarby drio a vier
duizend franken verdienen. Vooral mobilisatie
plannen moest hy zien te krygen. Daarop is
hy herhaaldeiyk naar Aken gegaan, en hoeft
kennis aangeknoopt met Hahnenbruch en Kir
sche. Kirsche weigerde hem iets af te staan,
Hahnenbruch had er wel ooien naar gehad.
Mindorff raadde Hahnenbruch aan, alles
uit te leveren wat hy bezat, oude en nieuwe
documenten, want -de afnemer kon dat niet
onderscheiden. Mindorff had berhaaldelyk
samenkomsten te Luik, Brussel, enz., waarby
ook Janssens tegenwoordig was, en een heer,
die als „graaf" werd aangesproken, en die
blykbaar de chef van don Franschen spionnage-
dienst is geweest. Mindorff erkent geld voor
zijn bemiddeling ontvangen te hebben; de
documenten, die hy verschafte, waren echter
van geen groot belang. Hahnenbruch kon
slechts een klein deel van de zeer dringend
verlangde reisplannen van het Sste legercorps
in geval van mobiliseering verkrygen.
Mindorff verdedigde zich, zeggende, dat hy
niet wist, dat Janssens voor een vreemde
regeering spionneerde, ~.y geloofde, dat deze
werkeiyk om auteui fan militairistisohe
boeken was, waarvoor oy zich uitgaf. Hy
heeft ongeveer 800 fr. voor zyn bemiddeling
ontvangen. Janssens beweerde, dat wanneer
zyn handelingen in Duitschland bekend wc-rcen,
men hem hoogstens het vurbiyf in 't land
kon ontzeggen. Mindorff erkende te weten,
dat de door Hahnenbruch gelever Je papieren
geheime stukken waren. Het dienstmtisje,
thans waschvrouw, had slechts uit wraak
gehandeld.
Het meisje zelf bestreed dit en verklaarde,
dat Mindorff herhaaldeiyk postwissels uit
Brussel ontving en naai Aken verzond. Haar
aanwyzingen bleken in hoofdzaak juist.
Herziening van de zaak-Dreyfus.
Het besluit om de revisie van het proces-
Dreyfus aanbangig to maken by het Hof van
Cassatie ls, volgens het Hbl.", naar het schynt,
in den ministerraad van Maandag niet zonder
heftigen stryd genomen.
De „Figaro" deelt daaromtrent hot volgende
mede:
In de commissie voor de herzioniDg hebben
de drie raadsheeren uit het Hof van Cassatie
op juridische gronden tegen de herziening
gestemd, de drie directeuren aan het depar
tement van justitie vóór. Door dit „zoo al
niet ongunstig, dan toch onzydig" advies der
commissie achtte de minister van justitie
Samen zich niet voldoende gedekt en hy ver
klaarde zich in den ministerraad tegen de her
ziening. Hy wees er op, dat by het scheiden
der Kamers ten gevolge van het eenstemmig
votum van vertrouwen na de rede van minis
ter Cavaignac feitelyk tusschen de Regeering
en de Kamer een stilzwygende overeenkomst
bestond om de gewysdo zaak te eerbiedigen.
De bekentenis van kolonel Henry had het
ministerie doen besluiten den gewyzigden toe
stand te onderwerpen aan het oordeel der
commissie van herziening. En nu deze in de
bekenteuis met den daarop gevolgden zelf
moord niet het noodzakeiyke element ziet,
dat een revisie zou wettigen, meende de heer
Sarrien, dat alleen de Kamer de Regeering
zou kunnen machtigen de revisie aanhaDgig
te maken.
De minister-president Brisson voerde daar
tegen aan, dat met de bekentenis van kolonel
Henry, waaruit de valschbeii van het voor
naamste bewysstuk volgde, alles in het niet
is verzonken: de rede van den heer Cavaignac,
en het aanplakken daarvan en het votum
van vertrouwen en ook de gevolgtrekkingen,
welke de heer Sarrien maakte uit de Kamer
zitting van 7 Juli.
Het advies van de commissie van herzie
ning was onzydig en juist deze afwezigheid
van advies maakt het der Regeling tot plicht
alleen de verantwoordeiykheid van de beslis
sing te dragen.
Verder bestreed de minister-president, dat
de eerbied voor de gewysde zaak zou worden
geschokt door een procedure in te leidon, die
in de wet is toegelaten, en hy wees er nog-
maal3 met nadruk op, dat de Regeering nood
zakeiyk de zaak Dreyfus aan de staatkunde
most onttrekken, om haar weder te brengen
binnen de wettoiyke en juridische perken.
Daarom wil hy de Kamers niet byeenroepon.
Later zal do Regeering aan het parlement
verantwoording doen van haar houding.
De ministers Bourgeois en Delcassó spra
ken nog in denzelfden geest, terwyi de heer
Viger zich by minister Sarrien aansloot.
Ten slotte zou de heer Brisson zelfs tot
zyn collega van justitie deze woorden hebben
gezegd
„Als gy' persoonlyk bezwaren hebt en u
niet voldoende gedekt acht om zonder aarzelen
de verantwoordelijkheid op u te nemen, behoeft
gy ons daarom niet te verlaten. Gy kunt by
ons blyven zonder den brief van verwijzing
naar het Hof van Cassatie te teekenen. Neem
de portefeuille van bionenlandsche zaken, ik
zal die van justitie nemen, en zoo valt de
geheele verantwoordelykheid op myl"
Deze woorden van zyn ouden vriend Brisson
zouden den heer Sarrien hebben bewogen zyn
toestemming te geven en na een debat van
vier uron werd tot stemming overgegaan.
Volgens de „Matin" werd net bekende besluit
genomen met zes stemmen tegen vier en één
oothouding. De minister van oorlog stemde
▼óór.
Men vertelt, dat de minister van landbouw
Vigcr den stap der regeering blyft afkeuren
en zyn ontslag zal nemen. Hy zou aan een
verslaggever van de „Soir" hebben verteld,
dat Brisson zyn wil alleon heeft doorgezet
dank zy een sterke pressie op zyn ambtge-
nooten.
Het heeft groot opzien gewekt, dat de
minister van oorlog Chanoine ten guoste van
de revisie heeft gesproken. Nadat de beslis-
siog genomen was, hebben de ministers een
voorste' van Chanoine besproken, waarin ge
wezen wordt op de nooazakeiykheid aan de
campagne tegen het leger een einde te maken.
Op uitdrukkeiyk verlangen van den minister
besloot men om in de nota, welke aan de
pers werd toegezonden, de zinsnede op te
nemen, dat ieder, die het leger zou aantasten,
gerechttiyk zou worden vervolgd.
Reeds is aan de procureurs generaal in ge
heel Frankryk, blykens mededeeling in den
gistermorgen gehouden ministerraad, een cir
culaire verzonden, waarin een krachtige onder
drukking der aanvallen tegen het leger wordt
aanbevolen.
Nadat de beslissing was gevallen, heeft de
minister van justitie den procureur-generaal
van bet Hof van Cassatie, mr. Manau, ont
boden om met hem te confereeren. Mr. Manau
is op Qet oogenblik niet te Barys, doch zal
onverwyid terugkeeren.
Tydens die conferentie zal de heer Manau
door den minister van justitie persoonlyk
met de zaak belast worden, door een schry ven,
dat in den laatst gehouden ministerraad is
opgesteld.
Op dit oogenblik hebben de leden van het
Hof van Cassatie tot 15 Oct. vacantia. De zegel
bewaarder en de procureur-generaal hebben
te beslissen of er reden is, wegens dringende
zaken de kamer van strafzaken van het Hof
van Cassatie dadelyk byeen te roepen of
de gewone byeenkomst na de vacantie af te
wachten.
Ds kamer van strafzaken van bet Hof van
Cassatie is uit zestien leden samengesteld,
n. 1. de heeren: Loew, president; Salantin,
Larouverade, Sevestre, Vetelay, Chambareaud,
FlorichoD, Paul Dupré, Accorias, Bard, Dumas-
Roulier, André Boulloche, AtthaÜD, Duval en
Lasserne, raadslieden.
De president Loew is te Straatsburg ge
boren. Wellicht echter zal de heer Mazeau
presideeren, die eerste president van het hoog
gerechtshof is en volgens de wet voorzitter
kan zyn by do beraadslagingen van de straf
kamer van het Hof van Cassatie. De wet
zegt n.l: „De eerste president zal de kamer
voor civiele zaken en de andere kamers presi
deeren, wanneer hy dat noodig oordeelt."
Volgens ditzelfde principe heeft de vroegere
eerste president Périvier te Versailles tydens
het proces-Zola gepresideerd.
De heer Mazeau, oud-minister van jastltio,
is sedert Maart 1890 eerste president van
het hooggerechtshof.
De „Rappel" zegt, dat de leden van de com
missie voor de mogelijkheid der revisie ver
baasd hebben gestaan over de onbelang-
rykheid van het dossier-Dreyfus en de nietig
heid der stukken, die het bevat.
Zoo de revisie juridisch aan de juristen
al onmogeiyk heeft toegeschenen, de com
missarissen waren het er allen over eens, dat
het Hof van Cassatie niet zou aarzelen tot
de vernietiging der zaak te besluiten.
Dit bericht schynt niet zonder tendenz ge
schreven.
De „Petite République" deelt mede, dat de
ministerraad besloten heeft generaal Zurlinden
te berispen, omdat hy in zake Picquart, als
gouverneur van Parys, niet de ministeriëele
instructie heeft opgevolgd.
De „Fronde" meldt onder voorbehoud, dat
generaal Zurlinden uit zyn dienst zal worden
ontzet en kolonel Picquart in vryheid gesteld.
Octave Mirbeau geeft in de „Aurore" in
een artikel, waarin hy de zaak-Picquart be
spreekt, den vervolgers van deze nobele figuur
den raad, om alvorens zy zich op straat be
geven om te „mitrailieeren," eens op straat
to gaan om te luisteren en te zien. Dan zullen
zy het volgende zien en hooren:
„De straten zyn ontwaakt van do buiten-
wyken tot de boulevards in het centrum dor
stad, van de kleine winkeltjes in de volks
buurten tot de prachtige avenues, van de
voetpaden tot de tuinen, overal spreekt de
straat. Ja, het tooneel is wel veranderd
Het is niet meer de onverschilligheid van zes
maanden geleden, de lamheid, het egoïsme^
en de zucht om niet te willen weten! Ieder
een, rykaard of werkman, de koetsier op zyn
fiacre, de voddenraper met zyn mand, do
werkman in zyn werkplaats, allen zyn onge-
duldig om te hooren wat er gebeuren zal.
Men laat zyn werk in den steek, zyn zaken,
zyn .bezigheden, zyn genot, om met angst
te. verbeidenMen haast zich om het
nieuws te vernemen, dat men in de lucht
hoort trillen.Men ontrukt elkaar tyna de
dagbladen.Men vraagt, men leest, men
bespreekt.Er is niemand of hy begrypt,
dat er iets nieuws is in het nationale leven,
dat er een groot drama worcit afgespeeld.
En de naam Picquart is op ieders lippen.. J
Men hoort slechts dien eenen naam!
Ten aanzien van de volstrekte afzondering,
waaria Picquart gebracht is, toont de „Temps"
aan, dat de beschuldigde volgens de militaire
wetgeving niet van alle verkeer kan worden
verstoken, zonder dat de geest der tegen
woordige wetgeving beslist wordt miskend.
In overeenstemming met wat vroeger in
dergeiyke gevallon gebeurd is, zal Sarrien
waarschynlyk het gestrenge strafsysteem,
waaraan Deyfus onderworpen is, doen op
houden.
Mevrouw Beer, hoofdredactrice van df
„Observer," houdt hare mededeelingen omtrent
de haar door Estorhazy gedane onthullingen
vol. Zy heeft drie interviews met Esterhazy
gehad, die haar een document van gewicht
heeft in handen gesteld. Zondag zal in de
„Ooserver" opnieuw een sensationeel artikel
opgenomen worden.
Charles Dollfus schreef een brief aan de
„Temps", naar aanleiding van het verhaal
van de „Ooserver," en verklaart, dat er volgena
ingewonnen inlichtingen te Nizza geen enkele
aannemer bestaat, die zyn naam draagt. De
uitgever Fayard verklaart, dat Esterhazy in
Januari 11. met hom een contract beeft ge
sloten voor de uitsluitende rechten in Frankryk
op zyne Esterhazy's gedenkschriften. De pry's
was 100,000 franken. Fayard heeft nog geeq
ietter schrift ontvangen, maar krachtens zyn
contract zal hy zich tegen elke overeen
komstige Ftansche uitgaaf verzetten.
Over de zaak-Picquart schynt intusschen
onbegrypelykorwyze in den bewueten minister
raad van Maandag niet te zfi'o gesproken. Men
bad redelykerwyze mogen verwachten, dat
Brisson generaal Chanoine inlichtingen zou
hebben verzocht. Het blyft nog mogelyk, schoon
niet waarschynlyk, dat er gesproken is, maar
besloten heeft het gesprokene geheim te houden.
Het zou anders wel interessant zyn geweest
officieel te vernemen of het verhaaltje, dat men
Chanoine toedicht, waar is, namclyk, dat hy
Picquart, door hem voor een krygsraad te bren
gen, in de gelegenheid wil stellen zich tegen
over zyn kameraden van de blaam, die op hem
ligt, te zuiveren. Wanneer Picquart door een
„krygsraad" wordt vrygosprokt-n, dan zal men
daar een veel grootere waarde aan hechten, eau
aan een vryspraak voor een „burger-rechts
college". Alweer dus de justitie van majoor
Ra vary l
Met uitzondering van de anti-6emietische en
anti liberale bladen keuren allen den stap der
regeering omtrent het Dreyfus-proces goad.
Enkelen stellen den eisch voorop, dat de ver
dere afwikkeling der zaak in het volle licht
zal geschieden, opdat er geen twyfel kan
overblyven.
Van de tegenstanders der revisie betoogen
de „Gaulois", het „Journal" en het „Pelifc
Journal", dat de revisie een politieke en geen
juridische daad is. Het eerstgenoemde blad
hoopt, dat de verantwoordelykheid van den
stap licht zal drukken op de gewetens der
ministers.
Het „Journal" vreest, dat de beweging aal
voortduren, welke ook de beslissing van het
Hof van Cassatie zy.
De heer Judet verklaart in zyn „Petit
Journal", dat de revisie nog te verdedigen
was „als zy was voorafgegaan door een
onpartydig onderzoek van de zaak, omringd
door alle waarborgen die ons thans ontbreken".
De „Soir" meent dat het kabinet Brisson
steeds verder gaat op den weg van willekeur
en onwettigheid.
De „Éclair" valt den heer Sarrien heftig
aan en waarschuwt hem dat hy in zulk,'een
ernstige zaak niet een Pontius Pilatus kan
spelen.
Drumont geeft zyn woede lucht in keur
van scheldwoorden, waaronder de krachtigste
gericht zyn aan het adres van den heer
Brisson.
Maar de kroon spant Rochefort. Hy waagt
de onderstelling dat Brisson dien hy uit-
kryt voor een ellendeling, een verrader, een
ontaard zoon, die door zyn vader vervloekt
is en naar zyn moeder, de weduwe, niet om
ziet „als zoo vele anderen" zich heeft
laten omkoopen door het Syndicaat en gaat
dan aldus voort:
„Maar het is waarschynlyk, dat de nieuwe
vadermoord, dien hy aan het Fransche vader
land pleegt, ditmaal niet ongestraft zal blyven.
Hy kan vry op het Hof van Cassatie, dat hy
te hulp heeft geroepen, de verantwoordelyk
heid werpen van het bloed, dat zal vloeien: