In d e t a 1 a g e k a s t der heeren "Van Ewyk Zn., aan de Breestraat, alhier, is ter bezichtiging gesteld een fraai gebeeld houwde eikenhouten gangbank in rococostijl, een kunstwerk van onzen stadgenoot den heer Bode, Oude Yest. N a a r w y vernemen, zal de Haar- Ionische Gymnastiek- en Schermvereeniging „Concordia" a. s. Zondag 2 October een uit stapje maken naar Lei Jen, Katwijk, enz. Ongeveer 40 leden zullen om 10 u. 15 m met de stoomtram te Leiden aankomen en om 5 u. 49 in. weder voltrekken. Twee arbeiders, in dienst van de Staatsspoorwegmaatschappij in Den Haag, zijn gisteravond betrapt op het ontvreemden van een mandje wild, dat als bestelgoed met den trein was medegekomen Beiden, gehuwde mannen met groote gezinnen, z\ja voorloopig in arrest gesteld. De „honderdduizend" is heden in de Staatsloterij gevallen in de collectie van den heer C. F. Anspacb, te Amsterdam. In den nacht van 19 op 20 dezer heeft een hevige storm gewoed boven de Oost zee aan de Russische kust, tusschen Polangen en Liban. Thans is bekend geworden, dat bij dien storm 123 visschers het leven hebben verloren. Het gestolen kind. De kleino Eugene Loup, op vijfjarigen leeftijd vier jaar geleden door lanóloopers gestolen, met wie by vier jaar rondzwierf, is thans in het dorp Pains aangekomen, door zijn moeder en de gansche bevolking opgewacht Een onbekende heeft op denheor Benjamin Crombez, den hoogbejaarden Bel gischen phllanthroop en stichter van de bad plaats Nieuwpoort, geschoten, zonder hem te raken. „Kyk," zeide hy tot de personen, die by hem waren, „ze behandelen my als een koning De onwillige schatter te Rotter dam, van wien in ons vorig nummer werd gemeld, dat hy weigerde zyn boeten te be talen, en by zyn aanhouding in zyn woning in de Heemsteestraat was gevlucht, schynt toch een middel te hebben gevonden om daar uit weder te ontsnappen. Althans toen Zater dag de commissaris van politie dor afdeeling, de heer Strang, in zyn qualiteit van hulp officier van justitie, de woning binnendrong om hem te arresteeren, bleek do vogel ge vlogen te zyn. Aan de voor- en achterzUde van het huis werden daarop twee politie agen ten geplaatst om den man te vatten als hy weder thuis mocht komen. Daar de schutter nu mzag dat het vechten tegen overmacht zou biyven, heeft by de wyste party gekozen en het boetebedrag betaald, waarna Zaterdag avond te 10 uren de politieposten werden op geheven. (U. D.) TeEtten by Terborg is een 8-jarige knaap van den landbouwer Göring, die een splinter in den voet kreeg, na eenige dagen smartelyk lyden overleden. Een kinsmatografische voorstelling van de feesten te Amsterdam wordt met veel succes te Londen gegeven in het „Palace Theatre of Varieties". Vooral de intocht van Koningin Wilhelmina, haar komst op den Dam, haar gaan naar en terugkomst uit de Nieuwe Kerk worden bijzonder geroemd. Men ziet dat alles byna als in werkelijkheid; het heldere weder van die dagen is den photo graaf voorspoedig geweest. Uit Zevenaar wordt van 26 dezer gemeld: De scheepvaart wordt op den Ryn zeer belemmerd door den tegenwoordigen ongewoon Jagen waterstand. In de nabyheid van Spyk voer gisternamiddag het schip, „Stadt Mei- ierich" genaamd, vast en kon onmogelyk weder vlot gemaakt worden. "Wanneer de stand van het water niet beter wordt, moet de geheole Jaoing worden gelost. Uit Keulen wordt bericht, dat wegens den lagen wat r- stand de groote salonstoombooten van heden af de vaart op den Ryn hebben gestaakt. Te Wormerveer geraakten door het omslaan van een schuit twee personen te water; een werd gered, doch de andere ver- dionk De geredde is de zoon van Wakker van Wormer en de verdronkene is de kDecht (26 jaar oud, ongehuwd). Gisternacht is afgebrand het koffiehuis van den heor Bergsma, tusschen Beverwyk en Velzen. De inboedel kon ge- deelteiyk gered worden. Oorzaak onbekend, alles was verzekerd. Het Noderlandsch visschers vaartuig „Sch. 359," dat verlaten was en oogenschyniyk in zinkenden staat verkeerde, werd op de uitreis van bet stoomschip „Express" naar Grimsby, dat thans to Esbjerg aangekomen is, gepasseerd op 100 myi O. N. van Spurn. De mast was gekapt en hing langszyde. Uit een schreven aan de „N. R. C," uit Konstantlnopel liykt, dat de regeering van NeJerlandscb-InciS het verbod, dat de dagbladen „Malumat" (Turkscbo) en „El Malu- mat" (Arabischo uitgave) had getroffen, beeft ingetrokkon. Dinsdagmorgen te acht uron heeft, naar uit Portland geseind wordt, oen aanvaring plaats gehad tusschen de Engelsche oorlogsschepen „Boscaver" en „WaDderer." Beide schepen bekwamen avery. De „Wan derer" moest op sleeptouw genomen worden. Zaak gebrs. Hogerhuis. De arbeiders Geert H., Berend v. d. PI. en Daan Sj. Bvan Beetgummermolen, zullen voor de rechtbank te Leeuwarden terecht staan, ter zake, dat zy den lOden Juli op den openbaren weg in Menaldumadeel tegen Allard Dykstra hebben gezegd: „Dit is de inbreker van Britsum, Inbreker te Britsum, moordenaar," De Eieler reederjj van H. Diede- richsen, die eerst voor weinige weken ten gevolge van een typhoon in de straat van Formosa het verlies van haar stoomboot „Trinidad" te betreuren had, heeft thans weer een zwaar verlies geleden, want men kan nu byna zonder twyfel aannemen, dat ook de stoomboot „Juan" gedurende hetzelfde onweder met man en muis vergaan is. De „Juan," die evenals de „Trinidad" met kolen voor da marine onderweg was, heeft volgens de laatste telegraphische berichten Hongkong den 26sten Augustus verlaten; sedert dien is niets meer van hetzelve vernomen. Het schip werd gecommandeerd door den als flink zeeman beken i staanden kapit in Thomson uit Steinbergkirche, ty Sleeswyk. Een boosaardige grap wordtin Engelsche bladen over den bekenden professor Wilson van de universiteit te Edinburg ver haald. Aan den dag, waarop genoemde prof. het bericht ontving, dat hy tot eere-lyfarts van H. M. de Koningin benoemd was, ver scheen op het zwarte bord in zyn gehoorzaal de volgende aankondiging: „Professor Wilson bericht den studenten, dat hy tot eere-lyfarts der Koningin benoemd geworden is." De professor moest zich kort daarna voor een oogenblik uit de gehoorzaal vorwyderen en toen hy terugkeerde, vond hy onder zyn aan kondiging de zinryke woorden: „God save the Queen!" (God behoede de Koningin!) VD.) Veertien goederenwagens op de spoorweglyn tusschen Parys en Argenteuil waren, door 't breken van een koppelstang, los geraakt van een trein en liepen met een vry snelle vaart Daar het station terug. De heer Jean Noté, bariton aan de opera te Parijs, zag het gevaar, liep op de wagens toe, slaagde er in er op te springen en den rem te grypen, waardoor hy den gang eerst vertraagde en toen, met behulp van toege schoten spoorwegpersoneel, den trein deed stoppen. Het was tyd. Twintig meter verder stODd een extra-trein op hetzelfde spoor, welks machinist nauweiyks tyd had gehad om te stoppen, gewaarschuwd door de signalen. De vele millioenon, die dein 1896 gestorven uitvinder van het dynamiet, dr. Alfred Nobel, heeft achtergelaten en volgens testament voor humane doeleinden moeten aangewend worden, zullen thans spoedig hun schoonon plicht vervullen. De erfgenamen hadden zich tegen bet testament verzet, doch nu is een minnelyke schikking getroffen. Zy zullen samen nog ontvangen 1,800,000 kronen en doen in ruil daarvoor afstand van alle verdere aanspraken. Volgens Nobel's testament zal van zijn nalatenschap een fonds gevormd worden, waaruit ioder jaar vyf pryzen van 200,000 kronen zouden verdeeld worden aan degenen, dio in bet afgeloopen jaar do menscbheid de grootsto diensten heeft bewezen. Personen, die de gewichtigste ontdekking op bet gebied der werktuigkunde, chemie, physiologic of geneeskunde hebben gemaakt, of op litterair gebied hot beste werk in idealistische richting hebben geschreven, of zy die zich het meest hebben ingespannen voor de vtrkrjjging van de verbroedering der volken, voor de af schaffing der staande legers en voor de vredes congressen mogen naar den prijs mededingen. Op deze vyf gebieden zullen dus ieder jaar vyf prijzen, te zamen een millioen kronen bedragend, worJen uitgekeerd. Nationaliteit wordt hierby niet in aanmerking genomen. Als prysrechters werden door Nobel be noemd De Zweedsche Academie van Weten schappen (voor werktuigkunde en chemie); het Karolingsche Instituut te Stockholm (voor physiologie en geneeskunde); de aca demie te Stockholm (voor litteratuur) en een door de Noorweegsche Storthing te benoemen commissie voor den vrede-prys. De geheele nalatenschap bedraagt 31'/2 millioen kronen, waarvan na aftrek van legaten enz. 25 millioen is overgebleven. Teg.;n 3 pet. rente kunnen dus 'sjaars 5 pryzen van 150,000 kr. verdeeld worden. De herbergier MindorfT, te Ver- viers, is door het hooggerechtshof te Leipzig wegens spionnage tot vyf jaren tuchthuisstraf en vyf jaren eerverlies veroordeeld. Peter Mindorff is in 1862 te Reichsdorf, in het groothertogdom Luxemburg, geboren. Hy houdt te Verviers een herberg. Onder de getuigen tydens het proces bevonden zich de zich in hechtenis bevindende onderofficieren Hahnenbruch en Kirsche, de waschvrouw Heidendoel uit Verviers, de verver Arens, oveneens uit Verviers, de badknecht Gerards, de onderofficier Trummes, de politie-assessor Simeon, allen uit Aken, en de „Polizoirath" Zahn uit Straatsburg. Als deskundigen verschenen o. m. twee opper-officieren van het ministerie van oorlog te Beriyn. Volgens de dagvaarding heeft Peter Mindorff in 1896 en 1897 zich opzettelyk in bet bezit gesteld of kennis genomen van voor werpen, welker geheimhouding in hot belang van de verdediging des lands noodzakeiyk is, met het doel, daarvan een voor de veiligheid van het Duitsche r\jk gevaarlyke mededeeling aan derden te doen. Hot proces tegen Mindorff is een schakel in de keten van andere, reeds behandelde dergelijke processen, want met Mindorff in overleg gehandeld hebben de onderofficieren Hahnenbruch uit Aken en Kirsche van Mont- joie. Beiden zyn reeds door den krygsraad veroordeeld, Hahnenbruch tot 3 jaar tucht huisstraf, verwydering uit hot leger en ver lies van burgerrechten, Kirsche tot 1 jaar en 3 maanden gevangenis en degradatie. Het kernpunt van de aanklacht vormen de ▼an de zyde van den Franschen spionnage- dienst met onverzwakte kracht voortgezette pogingen om onderofficieren van het Duitsche leger tot verraad aan hun vaderland te ver leiden, door voor geld gewichtige documenten omtrent het Duitsche legerbestuur, omtrent de mobilisatie, den opmarsch, enz. van hen te verkrijgen. De hoofdrol in de onder havige zaak schynt een Belg, zekere Gustav Jansseos, gespeeld te hebben, 66n individu, dat reeds in 1885 wegéns landverraad tot acht jaar tuchthuisstraf is veroordeeld. Na zyn straf geboet te hebben, beeft Janssens zyn gevaarlyke geldwinning onmiddeliyk voort gezet. Eindo 1897 ontving de burgemeester van Aken een schrijven, waarin hem werd mede gedeeld, dat MindorfT herhaal, elyk bezoek van soldaten uit Aken ontving, welke hy tot het plegen van verraad ovorhaald?. Ook ging Mindorff dikwijls naar Aken en bracht daar soldaten bezoek. Deze mededeeling was gedaan door een dienstmeisje, dat vroeger by Mindorff gediend bad, doch dezen dienst met ongenoegen had verlaten. Het meisje beschuldig ie Mindorff tevens nog van andere misdadige feiten. De politie stelde een scherp onderzoek in en hot bleek, dat Hahnenbruch herhaaldelijk geheime samenkomsten met Mindorff had. In December 1897 werd Hahnenbruch te Aken gearresteerd, evenals Mindorff. De laat ste deelde mede, dat by in een café zekeren Jamas had leeren kennen, die zich handelaar in wapens noemde en die hem later met Janssens bezocht. Janssens had hem gevraagd, of hy iets wilde verdienen. Dat ging] zeer makkeiyk, als hy zich in verbinding stelde mot onderofficieren, die hem geheime stukken zouden verschaffen. By kon daarby drio a vier duizend franken verdienen. Vooral mobilisatie plannen moest hy zien te krygen. Daarop is hy herhaaldeiyk naar Aken gegaan, en hoeft kennis aangeknoopt met Hahnenbruch en Kir sche. Kirsche weigerde hem iets af te staan, Hahnenbruch had er wel ooien naar gehad. Mindorff raadde Hahnenbruch aan, alles uit te leveren wat hy bezat, oude en nieuwe documenten, want -de afnemer kon dat niet onderscheiden. Mindorff had berhaaldelyk samenkomsten te Luik, Brussel, enz., waarby ook Janssens tegenwoordig was, en een heer, die als „graaf" werd aangesproken, en die blykbaar de chef van don Franschen spionnage- dienst is geweest. Mindorff erkent geld voor zijn bemiddeling ontvangen te hebben; de documenten, die hy verschafte, waren echter van geen groot belang. Hahnenbruch kon slechts een klein deel van de zeer dringend verlangde reisplannen van het Sste legercorps in geval van mobiliseering verkrygen. Mindorff verdedigde zich, zeggende, dat hy niet wist, dat Janssens voor een vreemde regeering spionneerde, ~.y geloofde, dat deze werkeiyk om auteui fan militairistisohe boeken was, waarvoor oy zich uitgaf. Hy heeft ongeveer 800 fr. voor zyn bemiddeling ontvangen. Janssens beweerde, dat wanneer zyn handelingen in Duitschland bekend wc-rcen, men hem hoogstens het vurbiyf in 't land kon ontzeggen. Mindorff erkende te weten, dat de door Hahnenbruch gelever Je papieren geheime stukken waren. Het dienstmtisje, thans waschvrouw, had slechts uit wraak gehandeld. Het meisje zelf bestreed dit en verklaarde, dat Mindorff herhaaldeiyk postwissels uit Brussel ontving en naai Aken verzond. Haar aanwyzingen bleken in hoofdzaak juist. Herziening van de zaak-Dreyfus. Het besluit om de revisie van het proces- Dreyfus aanbangig to maken by het Hof van Cassatie ls, volgens het Hbl.", naar het schynt, in den ministerraad van Maandag niet zonder heftigen stryd genomen. De „Figaro" deelt daaromtrent hot volgende mede: In de commissie voor de herzioniDg hebben de drie raadsheeren uit het Hof van Cassatie op juridische gronden tegen de herziening gestemd, de drie directeuren aan het depar tement van justitie vóór. Door dit „zoo al niet ongunstig, dan toch onzydig" advies der commissie achtte de minister van justitie Samen zich niet voldoende gedekt en hy ver klaarde zich in den ministerraad tegen de her ziening. Hy wees er op, dat by het scheiden der Kamers ten gevolge van het eenstemmig votum van vertrouwen na de rede van minis ter Cavaignac feitelyk tusschen de Regeering en de Kamer een stilzwygende overeenkomst bestond om de gewysdo zaak te eerbiedigen. De bekentenis van kolonel Henry had het ministerie doen besluiten den gewyzigden toe stand te onderwerpen aan het oordeel der commissie van herziening. En nu deze in de bekenteuis met den daarop gevolgden zelf moord niet het noodzakeiyke element ziet, dat een revisie zou wettigen, meende de heer Sarrien, dat alleen de Kamer de Regeering zou kunnen machtigen de revisie aanhaDgig te maken. De minister-president Brisson voerde daar tegen aan, dat met de bekentenis van kolonel Henry, waaruit de valschbeii van het voor naamste bewysstuk volgde, alles in het niet is verzonken: de rede van den heer Cavaignac, en het aanplakken daarvan en het votum van vertrouwen en ook de gevolgtrekkingen, welke de heer Sarrien maakte uit de Kamer zitting van 7 Juli. Het advies van de commissie van herzie ning was onzydig en juist deze afwezigheid van advies maakt het der Regeling tot plicht alleen de verantwoordeiykheid van de beslis sing te dragen. Verder bestreed de minister-president, dat de eerbied voor de gewysde zaak zou worden geschokt door een procedure in te leidon, die in de wet is toegelaten, en hy wees er nog- maal3 met nadruk op, dat de Regeering nood zakeiyk de zaak Dreyfus aan de staatkunde most onttrekken, om haar weder te brengen binnen de wettoiyke en juridische perken. Daarom wil hy de Kamers niet byeenroepon. Later zal do Regeering aan het parlement verantwoording doen van haar houding. De ministers Bourgeois en Delcassó spra ken nog in denzelfden geest, terwyi de heer Viger zich by minister Sarrien aansloot. Ten slotte zou de heer Brisson zelfs tot zyn collega van justitie deze woorden hebben gezegd „Als gy' persoonlyk bezwaren hebt en u niet voldoende gedekt acht om zonder aarzelen de verantwoordelijkheid op u te nemen, behoeft gy ons daarom niet te verlaten. Gy kunt by ons blyven zonder den brief van verwijzing naar het Hof van Cassatie te teekenen. Neem de portefeuille van bionenlandsche zaken, ik zal die van justitie nemen, en zoo valt de geheele verantwoordelykheid op myl" Deze woorden van zyn ouden vriend Brisson zouden den heer Sarrien hebben bewogen zyn toestemming te geven en na een debat van vier uron werd tot stemming overgegaan. Volgens de „Matin" werd net bekende besluit genomen met zes stemmen tegen vier en één oothouding. De minister van oorlog stemde ▼óór. Men vertelt, dat de minister van landbouw Vigcr den stap der regeering blyft afkeuren en zyn ontslag zal nemen. Hy zou aan een verslaggever van de „Soir" hebben verteld, dat Brisson zyn wil alleon heeft doorgezet dank zy een sterke pressie op zyn ambtge- nooten. Het heeft groot opzien gewekt, dat de minister van oorlog Chanoine ten guoste van de revisie heeft gesproken. Nadat de beslis- siog genomen was, hebben de ministers een voorste' van Chanoine besproken, waarin ge wezen wordt op de nooazakeiykheid aan de campagne tegen het leger een einde te maken. Op uitdrukkeiyk verlangen van den minister besloot men om in de nota, welke aan de pers werd toegezonden, de zinsnede op te nemen, dat ieder, die het leger zou aantasten, gerechttiyk zou worden vervolgd. Reeds is aan de procureurs generaal in ge heel Frankryk, blykens mededeeling in den gistermorgen gehouden ministerraad, een cir culaire verzonden, waarin een krachtige onder drukking der aanvallen tegen het leger wordt aanbevolen. Nadat de beslissing was gevallen, heeft de minister van justitie den procureur-generaal van bet Hof van Cassatie, mr. Manau, ont boden om met hem te confereeren. Mr. Manau is op Qet oogenblik niet te Barys, doch zal onverwyid terugkeeren. Tydens die conferentie zal de heer Manau door den minister van justitie persoonlyk met de zaak belast worden, door een schry ven, dat in den laatst gehouden ministerraad is opgesteld. Op dit oogenblik hebben de leden van het Hof van Cassatie tot 15 Oct. vacantia. De zegel bewaarder en de procureur-generaal hebben te beslissen of er reden is, wegens dringende zaken de kamer van strafzaken van het Hof van Cassatie dadelyk byeen te roepen of de gewone byeenkomst na de vacantie af te wachten. Ds kamer van strafzaken van bet Hof van Cassatie is uit zestien leden samengesteld, n. 1. de heeren: Loew, president; Salantin, Larouverade, Sevestre, Vetelay, Chambareaud, FlorichoD, Paul Dupré, Accorias, Bard, Dumas- Roulier, André Boulloche, AtthaÜD, Duval en Lasserne, raadslieden. De president Loew is te Straatsburg ge boren. Wellicht echter zal de heer Mazeau presideeren, die eerste president van het hoog gerechtshof is en volgens de wet voorzitter kan zyn by do beraadslagingen van de straf kamer van het Hof van Cassatie. De wet zegt n.l: „De eerste president zal de kamer voor civiele zaken en de andere kamers presi deeren, wanneer hy dat noodig oordeelt." Volgens ditzelfde principe heeft de vroegere eerste president Périvier te Versailles tydens het proces-Zola gepresideerd. De heer Mazeau, oud-minister van jastltio, is sedert Maart 1890 eerste president van het hooggerechtshof. De „Rappel" zegt, dat de leden van de com missie voor de mogelijkheid der revisie ver baasd hebben gestaan over de onbelang- rykheid van het dossier-Dreyfus en de nietig heid der stukken, die het bevat. Zoo de revisie juridisch aan de juristen al onmogeiyk heeft toegeschenen, de com missarissen waren het er allen over eens, dat het Hof van Cassatie niet zou aarzelen tot de vernietiging der zaak te besluiten. Dit bericht schynt niet zonder tendenz ge schreven. De „Petite République" deelt mede, dat de ministerraad besloten heeft generaal Zurlinden te berispen, omdat hy in zake Picquart, als gouverneur van Parys, niet de ministeriëele instructie heeft opgevolgd. De „Fronde" meldt onder voorbehoud, dat generaal Zurlinden uit zyn dienst zal worden ontzet en kolonel Picquart in vryheid gesteld. Octave Mirbeau geeft in de „Aurore" in een artikel, waarin hy de zaak-Picquart be spreekt, den vervolgers van deze nobele figuur den raad, om alvorens zy zich op straat be geven om te „mitrailieeren," eens op straat to gaan om te luisteren en te zien. Dan zullen zy het volgende zien en hooren: „De straten zyn ontwaakt van do buiten- wyken tot de boulevards in het centrum dor stad, van de kleine winkeltjes in de volks buurten tot de prachtige avenues, van de voetpaden tot de tuinen, overal spreekt de straat. Ja, het tooneel is wel veranderd Het is niet meer de onverschilligheid van zes maanden geleden, de lamheid, het egoïsme^ en de zucht om niet te willen weten! Ieder een, rykaard of werkman, de koetsier op zyn fiacre, de voddenraper met zyn mand, do werkman in zyn werkplaats, allen zyn onge- duldig om te hooren wat er gebeuren zal. Men laat zyn werk in den steek, zyn zaken, zyn .bezigheden, zyn genot, om met angst te. verbeidenMen haast zich om het nieuws te vernemen, dat men in de lucht hoort trillen.Men ontrukt elkaar tyna de dagbladen.Men vraagt, men leest, men bespreekt.Er is niemand of hy begrypt, dat er iets nieuws is in het nationale leven, dat er een groot drama worcit afgespeeld. En de naam Picquart is op ieders lippen.. J Men hoort slechts dien eenen naam! Ten aanzien van de volstrekte afzondering, waaria Picquart gebracht is, toont de „Temps" aan, dat de beschuldigde volgens de militaire wetgeving niet van alle verkeer kan worden verstoken, zonder dat de geest der tegen woordige wetgeving beslist wordt miskend. In overeenstemming met wat vroeger in dergeiyke gevallon gebeurd is, zal Sarrien waarschynlyk het gestrenge strafsysteem, waaraan Deyfus onderworpen is, doen op houden. Mevrouw Beer, hoofdredactrice van df „Observer," houdt hare mededeelingen omtrent de haar door Estorhazy gedane onthullingen vol. Zy heeft drie interviews met Esterhazy gehad, die haar een document van gewicht heeft in handen gesteld. Zondag zal in de „Ooserver" opnieuw een sensationeel artikel opgenomen worden. Charles Dollfus schreef een brief aan de „Temps", naar aanleiding van het verhaal van de „Ooserver," en verklaart, dat er volgena ingewonnen inlichtingen te Nizza geen enkele aannemer bestaat, die zyn naam draagt. De uitgever Fayard verklaart, dat Esterhazy in Januari 11. met hom een contract beeft ge sloten voor de uitsluitende rechten in Frankryk op zyne Esterhazy's gedenkschriften. De pry's was 100,000 franken. Fayard heeft nog geeq ietter schrift ontvangen, maar krachtens zyn contract zal hy zich tegen elke overeen komstige Ftansche uitgaaf verzetten. Over de zaak-Picquart schynt intusschen onbegrypelykorwyze in den bewueten minister raad van Maandag niet te zfi'o gesproken. Men bad redelykerwyze mogen verwachten, dat Brisson generaal Chanoine inlichtingen zou hebben verzocht. Het blyft nog mogelyk, schoon niet waarschynlyk, dat er gesproken is, maar besloten heeft het gesprokene geheim te houden. Het zou anders wel interessant zyn geweest officieel te vernemen of het verhaaltje, dat men Chanoine toedicht, waar is, namclyk, dat hy Picquart, door hem voor een krygsraad te bren gen, in de gelegenheid wil stellen zich tegen over zyn kameraden van de blaam, die op hem ligt, te zuiveren. Wanneer Picquart door een „krygsraad" wordt vrygosprokt-n, dan zal men daar een veel grootere waarde aan hechten, eau aan een vryspraak voor een „burger-rechts college". Alweer dus de justitie van majoor Ra vary l Met uitzondering van de anti-6emietische en anti liberale bladen keuren allen den stap der regeering omtrent het Dreyfus-proces goad. Enkelen stellen den eisch voorop, dat de ver dere afwikkeling der zaak in het volle licht zal geschieden, opdat er geen twyfel kan overblyven. Van de tegenstanders der revisie betoogen de „Gaulois", het „Journal" en het „Pelifc Journal", dat de revisie een politieke en geen juridische daad is. Het eerstgenoemde blad hoopt, dat de verantwoordelykheid van den stap licht zal drukken op de gewetens der ministers. Het „Journal" vreest, dat de beweging aal voortduren, welke ook de beslissing van het Hof van Cassatie zy. De heer Judet verklaart in zyn „Petit Journal", dat de revisie nog te verdedigen was „als zy was voorafgegaan door een onpartydig onderzoek van de zaak, omringd door alle waarborgen die ons thans ontbreken". De „Soir" meent dat het kabinet Brisson steeds verder gaat op den weg van willekeur en onwettigheid. De „Éclair" valt den heer Sarrien heftig aan en waarschuwt hem dat hy in zulk,'een ernstige zaak niet een Pontius Pilatus kan spelen. Drumont geeft zyn woede lucht in keur van scheldwoorden, waaronder de krachtigste gericht zyn aan het adres van den heer Brisson. Maar de kroon spant Rochefort. Hy waagt de onderstelling dat Brisson dien hy uit- kryt voor een ellendeling, een verrader, een ontaard zoon, die door zyn vader vervloekt is en naar zyn moeder, de weduwe, niet om ziet „als zoo vele anderen" zich heeft laten omkoopen door het Syndicaat en gaat dan aldus voort: „Maar het is waarschynlyk, dat de nieuwe vadermoord, dien hy aan het Fransche vader land pleegt, ditmaal niet ongestraft zal blyven. Hy kan vry op het Hof van Cassatie, dat hy te hulp heeft geroepen, de verantwoordelyk heid werpen van het bloed, dat zal vloeien:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2