N». 11831 Maandag 19 September. A#. 1898 $s25 <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- in feestdagen, uitgegeven. PBUQ DER ADVERTüKTJLÜJN I Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Groctera letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeroo bulten d9 etad wordt f 0.06 berekend Tweede Blad. PERSOVERZICHT. Feuilleton. TROUW. LEIDSCH DAGBLAD PHJJS DEZER miTRawPi Voor X'Man por 8 maanden. l.HX Franco per posl1.40. Aizonderiyk» Hommers 0.05. Bel Nederlandsche Dagblad plaatst onder ■het hoofd „Onderwijs" hot volgende I artikel: De goede geest van het volk, tijdens de laatste feestdagen, wordt door velen toogeechre- I vsn aan den tn vlood van het onderwijs en het |i3 mogeïyk, d>t dio invloed zich heeft doen IdoD. WO hebben oebter geen verschil kun- |non opmerken tusschon hen, die op de open- [bare, en hen, die op de bfzondere scholen I waren gevormd. Do voorstanders dor openbaro Ischool mogen dus niet langer, indien z\J hier I den invloed van het onderwijs hoog doen I klieken, het bijzonder onderwijs minachten. IZU mogea eek niet vergeten, dat de socialisten, I dio zoo gaarne do feestvreugde hadden ver- latoord, indien z:J maar hadden gedurfd, leer- I lingen ztJn van openbare acholoD. Wy meenen Ions bovendien te herinneren, dat ook reeds I in 1874 de geest uitstekend is geweest. Ook I toen was er weinig of geen wanorde, en zoo I de stemming nu nog boter was dan toen, mag I dat zeker in de eerste plaats aan de warme 1 toegenegenheid voor de Koningin worden loa- I geschreven. Hot ligt soo voce de hand te zeggen: zls- I daar de zegeningen van ons onderwijs, maar I wie ziet, hoe studenten zich soms vermakeo, mag aan den invloed van hot onderwijs op zeden twijfelen. Hoeft reeds het hooger I onderwijs zoo weinig macht om de menschen Ito leeren zich op beschaafde wyze te ontspan- I den, hoe kan dan aan het lager onderwijs I meer invlood worden toegekend? Wij voor I ons gelooven werkelijk, dat het onderwijs op I dit punt wel iets ten goede vermag, maar wij I waarecluwen tegen overdrijving. Al de fouteD, I die ons onderwijs aankleven, kunnen nu niet maar Ineens met een enkel beroep op de afgeloopen feeetweek worden bemanteld, on met de bovenaangehaalde lofspraak valt hoogst merkwaardig samen oen zeor scherpe critiek op ons onderwijs, niet van een voorstander dor blondere school, maar van een volbloed radicaal, don heer H. J. Top, dio in bet week blad De Amsterdammer van 10 September IJ. zijn grieven heeft geuit. Volgens deu schrijver is da toestand der I lagere school (ook der openbare) in waar heid ellendig. De meerderheid der Neder landers kan niet behoorlyk lezon on evenmin beboorlyk zijn gedachten uitdrukken. Met de examina is hot een erbarmeiyk gesukkel on het bedrag, dat jaariyks aan privaatlessen moet worden beeteod, omdat de lagero school haar plicht niet doet, wordt steeds grooter. Zeer veel kiezers zyn voor hot stemrecht volstrekt niet ryp, wegens onvoldoende ont wikkeling, en dat alleo is de schuld van hen, die zoo lang de macht in handen hebben gehad, maar hun plicht, „de opvoeding 'dos volks", op onv9rgoeüyko wyze hebben ver waarloosd. Deze beschuldigingen zijn kras, maar waar. Woinig zaken zyn er in Nederland moer mislukt, dan de regeling van het onderwys, en dat vooraameiyk door ovordryving. De regeling van dat onderwya en vooral de toe passing der onderwyawetten is voor een groot deel ia handan van mannen van halve wetenschap, en dat is do bron van al de ellende. Workeiyk wetenschappoiyk gevormde mannen, die niet alleen gepromoveerd zyn, maar ook op wetenschappeiyk gebied iets hebban voortgobraoht, stellen niet zulke hooge eischen. Het gezond verstand, dat de juiote maat woet te houden, is by hen to vinden. Van daar, dat de Regeering zoo gaarne in examencommissies ten minste éón hoogleeraar benoemt, als voorzitter, om de andere examina toren in bedwang te houden. Als do kinderen minder uren per dag op school zaten, minder vakken hadden en van elk vak wat minder leerden, zouden do uit komsten vry wat beter zyn, maar de zoo noodige hervormingen syn niet te verwachten van menschen, die altyd bot woord weten schap in den mond hebben, zonder dat zy het rocht hebben verworven om op weten schappeiyk gsbied mo9 te rekenen. Weten schap werkt op hen, dio or niet aan gewoon zyn, als wyn: zy maakt dronken en de roes, dio zich van p&sbeginnenden meester maakt, heeft zyn stempel op ons onderwijs gedrukt. Het wordt dua tyd, dat wy tot bezinning komen. Door zolfbeperking ©n zolfbeheorsching kunnen do voornaamste gebreken van hot onderwya worden weggenomen. Het doel van elk ocderwys moet zyn sterke hersens en sterke spieren, maar door de heerachendo ovordryving wordt dat dooi voorbygestreefd. Door gomls aan geduld, vergeten onze paeda- gogen wat do kinderen dragen kunnen. Zy gunnen den kinderen don tyd niet om zich kalm, langzaam, maar degelyk te ontwikkelen. Zy jagen de kinderen af en zco krygen wy eindeiyk leerlingen, die in een toestand ver- keeron van jonge paarden, die te vroeg hebben gewerkt en daardoor voor heel hun loven zyn verknoeid en bedorven. Vermoeid on uitgeput naar lichaam en geest, treden zij het loven in en, nog voordat de werktyd is aangevangen, ia de werkkracht door misbruik versleten. Hersens en spieren zyo verlamde voeren, die hun spankracht missen, en voor zulko uit- komsten ruïneeren wij onze financiën. Van kindoren mag nooit het uiterste worden gevergd. Door lichte, t6lkena herbaalde, niot door zware oefeningen worden hersens en spieren gesterkt en gestaald. Onze paedagogen evenwel gaan uit van de cynische leer, dat men van kindoren het onmogeiyke moet ver- langon, om hot mogelyke gedaan te krygen. Zij vergeten geheel, dat in d« eerste jeugd de lichamelijke opvoeding hoofddoel is. Do krachtige ontwikkeling van deu geest kan eerst beginnen als de grooi voltooid is. Dan eerst zyn alle krachten voor de hersenvormiog beschikbaar. Terwyi dan do ontwikkeling ces lichaams stationnair biyft, is die van den geest aan goen lo6ftyd gobondon. Do schade, vroeger geleden, wordt dan spoedig genoog ingehaald, maar wordt do natuur miskend, dan kan in geen menechenleven worden goedgemaakt, wat eenmaal bedorven is. Kindeihersena zyn teedero instrumenten, waarmee onze paedago gen veel te ruw omgaan. Aan Socrates werd het verweten, dat hy de jeugd bedierf; laten onze padagogen toch zorgen, dat zy dat verwyt ontgaan. Het Maandblad tegen de Vervalsehingen vestigt de aandacht op een Amerikaansche circulaire, aan meelfabrikanten gerioht, „welke inderdaad bet toppunt van aanzetting tot echaamtelooze knoeierij mag genoemd worden." Daarin wordt den meelfabrikanten aanbevolen do „minerallne", waardoor het meel by menging veel blanker en zachter zou vrordon en in geen enkel opzicht minder waardig zyn. Het is in geen enkel opzicht achadeiyk voor do gezondheid, luidt de circu laire, on dcor dezo stof te gebruiken zal men eon winst, van 1700 a 1800 mark per waggon- lading kunnon bereiken. Om lage transport kosten te verkrygen, verzenden wij het als „sbip-etriff." Een mengtoestel wordt vrachtrry mede toegezonden. De naam van de fabriek, die dit vervalscbingsmateriaal levert, is de York-Manufacturing Cy. to Greensboro. Wanneer men nu weet, echryft het Maand blad, dat by chemisch onderzoek gebleken is, dat „mineraline" niots anders ia dan vold- spaath, een stof, die o. a. gebruikt wordt voor poreeleinglazuur, en natuurlijk wegens totale onverteerbaarheid bepaald schadeiyk voor de gezondheid i3, kan ieder begrijpen hoe gevaar- lyk dergelyke aanbiedingen zyn. Het eenige middel or tegon is publiciteit in de ruimste beteekenis van bet woord en groote voor zichtigheid by den aankoop van buiteulandsch meel. De Tijdboewei zeer ingenomen met het principo, dat aan do ongevallen -ver zekering ten grondelag ligt, heeft veel be zwaren tegen het ontwerp der Regeering. Veel veranderingen zouden dan ook moeten worden aangebracht, alvorens het blad met de aan neming mede zou kunnen gaan; echter acht het amendeering in zyn geest zeor good mogeiyk. Allereerst ziet het blad niet in, waarom alleen personen met een inkomen beneden f 1200 profiteeren van den Staats steun; ook begrypt bet niet waarom dio laatsten, wolka elecbts 70 pCt. van hun loon als pensioen krijgen, zich voor de overige SO pCt. niot verzekeren mogen, daar do 70 pCt. ontoereikend kunnen zyn. Waar de beide genoemde categorieën op mogelijkheid van vorzekering zullen aan dringen, zal de verzekering dus een eisch van Staatsbemoeiing wordeD, en daarmede komen wy op het hellend vlak van het Staate-socialisme, Ook vindt De Tijd het ontwerp by uitstek bureaucratisch, waar de Regeering ön beheer ón contröle aan Staats ambtenaren wil toevertrouwen, meer bureau cratisch dan in Pruisen met zyn stelsel van „Berufsgenossenschaften", dat aan belang hebbenden een goed deel van het werk in handen geeft. Veel bezwaar blijkt ten slotte hot blad te hebben tegen het donkbeeld om do kosten der ongevallen-verzekering ten laste des werkgevers to broDgen. Wy lezon hierom trent: „Waar moet het geld voor de verzekorirjg tegen ongelukken vandaan komen? Vol- geD8 de meer en meer veld winnende meening behooren do kosten van zoodanige verzekering te worden gerekend tot de algemeene kosten van productie en daarom door de arbeid- gevers to worden voorgeschoten, welke het bedrag later by de levering van den arbeid kunnen verhalen op do koopers of consu menten. Ia theorie moge dit volkomen juist zyn, in werkelykheid is de zaak zóó beel een voudig niet. Ook hier doet het verschil tus- schen Staten met en Staten zonder protectie zich weder gelden: de krachten van beiden staan geiyk. Waar de productiekosten in een land als het onze tóch reeds veel hooger zyn dan in andere Ryken, welke aan de nyverheid beschormiog verleenen, baat do afwentelingatheorio volstrekt niet. Het feit, dat de kosten d6r verzekering tegen ongelukken door de nyverheid in Dultschland en Ooatenryk, naar bet echynt, zonder voel moeite gedragen worden, bowyst dus zeer weinig voor Nederland en had voor onze Regeering niet tot motief mogen dienen, om zich ontslagen te rekenen van den plicht tot het nagaan der financiëelo gevolgen van haar wetsontwerp in verband met de draag kracht der Nedorlandsche werkgovers." Grondwettig? plaatst De Residentiebod'e boven het volgende: Wy lezen in Het Vaderland: „H. M. do KoniDgin-Mo6der heeft op een daartoe tot haar gericht verzoek van de Tweede Kamer or in toegestemd de leden van de Volksvertegenwoordiging en corps in een speciale audiëntie te ontvangen, ten einde do hulde en dankbetuiging van het Nederlandsche Volk te aanvaarden voor de wtjze, waarop H. M. do moeilyke taak als Regentes in bot meeste bolang van Dynastie en Natie hoeft vervuld. „Deze audiëntie zal op Vrydag 23 dezer, des middags te 6 uren, ten paleize plaats hebben. „Waarschyniyk zal ook de Eerste Kamer met hetzelfde doel eon byzonder gehoor bij H. M. vragen en ontvangen". Het feit, dat de Tweede Kamer oen hulde en dankbetuiging totH. M. de Koningin-Mooder richten gaat voor „de wyze, waarop BU. M. de moeilyke taak als Regentos „in het meeste bolang van Dynastie „en Natie hoeft vervuld", zal voorzeker door het goheele land met instemming worden begroet. Wy vertrouwen echter, dat dio be tuiging niet in den vorm zal worden gestoken, waarin Het Vaderland ze aankondigt. Nu er in den laatsten tyd zooveel over constitutionoele vormen wordt geschreven en gewreven, en zulks niet ten onrechte, want vormen zyn een band, welke de samenleving bevestigt mag er toch ook wel op gewezen, dat de Tweede Kamer ongrondwettig en zeor ongepast handelen zou, door zich te veroor loven „de huldo en dankbetuiging van „het S.'o!) ,Gy bluft immers by ons, opzichter Berg mann?" <rroeg graaf Georgo, toen Bergmann boven geweest was, om de akten, do nalaten schap betreffende, als getuigo mede to onder- teekenen. „Ik weet het workelük niet, mUnheor de graafik heb een kleine bezitting geërfd van eon oom, onik dacht eigoniyk „Wat la dat, Bergmann? OU zult ons toch geen nieuw verdriet willen aandoen?" vroeg do jong» gravin, terwUl zU hom do hand op don schouder legde. Do opzichter blikta even in het schoone, zachte gelaat, by keek naar de kleine, blanke, nu ietwat to gevuldo hand op zyn schouder Achl zy stuurde hem waarheen zo wilde, die hand, oven gomakkeiyk als zU vrooger do vurige Gabrieilo beteugeld had. Hy boog en zside: „Zooals Uw Genade beveelt 1" I En toen hy dien avond ln zyn eonzamo woning zat, waar de mooie behangsels nu roods verkleurd waren, en waar nu geen jonge mam8els meer dwepende blikken in wierpen; toep hy zich oan zyn scbryftafel zotte en mei meer San gewonen yver het boek begon by te schrUven toen werd het den anaen opzichter plotseling volkomen duidoljjk, dat hy geen week meer zou kun nen loven zonder haar gedurig te zien haar Komaan.... „Andries uit Fallen, twee dagen ziek; afgetrokken twoo kronen tachtig. Erik uit Sjötord, zyn boen gebroken en zeven weken weg geweest. Lena uit Eken&s Past toch op, oude, domme oogeD, dat or geen vlekken op mUn journaal komonl...." D» jonge graaf van Hdronsberg leefde er vroolyk op los. Zoolang graaf Georgo de teugels wat strak hield, ging het nog; maar deze stierf, toen hy pas even vyftig was, en van dat oogenbhk af nam de jonge graaf Hendrik alles, wat er maar uit het oud6 slot to nomen viel; en toen daar niot meer van te halen was, kreeg de opzichter Bergmann bevel, het woud te verkoopen. Eindeiyk moest hy gedurig zwaardere hypotheken »>p hot landgoed nemen, en toen niemand moer een duit op Hdrensberg leenen wilde, reiado de jonge graaf op zekeren donkoren November morgen naar Amerika. Terloops gezegd, werd denzelfden morgen ontdekt, dat hij geheel op eigen houtje een wissel, met drie hand* teekeningen voorzien, uitgegeven had. Het haar van gravin Julia Is wit, spierwit geworden; de zachte, rondo wangen zyn vaal, en de gestalte, die zich oens zoo bevallig wiegelde op den rug van Gabrielle, is nu krom en gebogen. Opzichter Bergmann is ook niet jong meer. Hy heeft een kalen schedel on zyn oogen gaan hem ook begeven. Maar hy houdt zich nog oven kaarsrocht en hy ziet er eigeniyk voel tevredener en gelukkiger uit dan vroeger. Hot is niot meer in de voorname salons op H&rensberg, dat hy tegenwoordig de orders van Haar Genade ontvangt en haar zyn rapporten meedeelt. Hërensberg is reeds lang verkocht, en Bergmann heeft du slechts hot opzicht te houden over een zeer klein land goed. Haar Genade is met don ouden dag zeker wat onbevalteiyk geworden. Het werd haar nameiyk nog nooit recht duideiyk, hoe zy aan deze bezitting gekomen is. „Hoor eens, opzichter Bergmann," vroog zy in het begin dikwyls, „is het nu werkoiyk waar, dat Liljedal my behoort?" „Uw Genade heeft immers zelve den koop brief gosien?" „Maar is het nu ook goheol myn eigendom, zonder die afschuweiyko hypotheken, zooals op Harensberg?" „Uw Genade heeft zelve de oorkonde ge- lezeD, waarin het huis vry van hypotheken verklaard is." „Ja, maar ik begryp het toch Diet goed. De advocaat Svensson zeido my, dat er vol strekt niets meer overgebleven was „Neen, maar later, toen Uw Genade de goedheid bad my al haar zak6n toe te ver trouwen, toenhm toengelukte het my veel geld los te krygen van eenige jonge heeren, voor wie graaf Hendrik indertyd als borg had moeten betalen." „Dat was een geluk, Bergmann 1" „Een groot geluk, Uw Genade! En voor dat geld kochten ?/y Liljedal. Alle documenten en quitauties zyn in orde." „Die papieren zou ik toch wel graag eons willen zien, Bergmann." „Zekerbm zeer gaarnenatuur- lykMaar vroogor hoeft Uw Genade my toch altyd vertrouwd „Neen, neen, Bergmann, ik behoef do qui- tanti03 niet te zien; ik wildo u niet grieven. Ik weet, dat ge altyd trouw geweost zyt, onwankelbaar trouw. O ja ik wilde nog zeggen: het is oigeniyk overbodig, dat hier, in onze eenvoudige omgeving, do meid twee keer dekt. Gy kunt in hot vorvolg met my aan tafel eten." „Uw Genade!Hoe kan ik u dankbaar genoeg zyn voor zoovoel goedheid jagens my, ouden kluizenaar, om wiea niomand in de heele wereld zich bekommert!" En dien middag verscheen opzichter Berg mann, trotsch als een koning, om „aan tafel" moe te eten. Aan zyn eigen tafel. Zoo werd Bergmann op zyn ouden dag toch nog gelukkig. Hy mocht haar liefhebben en verzorgen zooveel by wilde, haar, dio zyn alles op aarde geweest was sedert het oogen- blik, waarop hy baar voor het eerst ontmoette, in de vestibule van Hürensbergop een heeriyken Zondagmorgen. Ze droeg een wit garen kleedje en kleine, gele schoeneD. Zyn liefde was heiliger, grooter, edeler, dan wanneer do scheidsmuur tusschen hom en N e d e r 1 a n d 8 c h e volk" uit te sproken. Het recht biertoe bezit, naar onze opvat ting althans, noch de Tweede, noch de Eersce Kamer allesn. Het recht biertoe behoort by de Staten-Generaal in haar gehool. Niet de Eerste of de Tweede Kamer immera is het, die den Koning, al3 Dezo zyn Regeering aanvaardt, namens het Nederlandsche Volk inhuldigt, maar volgens do artikelen 51—5 i der Grondwet geschiedt zulks door de Staleu- Generaal. Niet een der beide Kamers alweder ver tegenwoordigt volgens art. 78 G.W. „het geheele Nederlandsche Volk", maar zulks ia aan de Staten Generaal opgedragen. Zoo er quaestie van is, de hulde en dank betuiging van het Nederlandsche Volk aan te bieden, dan bohoort zulks dus, naai onze opvatting, niet door éón der Kamers, doch door beide gezameniyk te geschieden. En als om oen of andc-re reden beide Kamer3 daartoe niet gezamenlijk audiëntie kunnen aanvragen en de beide Huizen er zich dus toe moeten bepalen, den dank van hun Collego uit to spreken dan ware ons oraebtens toch wel de eer van het voorgaan toegokounn aan hot Huis, dat den naam voert: Eerste Kamer, en welks Voorzitter, rechtens, Vor- eenigdo Zittingen dor Staten-Generaal leidt. Nu geheel Nederland feestviert, hulde bren3 gendo aan H. M. Koningin Wilhelmina als Koningin van Nederland, gaan onze gedachten, schryft de heer R. A. Van Sandick in De Indische Gidsonwillekeurig naarhetVorro Oosten. „Hier", zoo maakt schr. een vergeiyking, „zos milliocu onderdanen, die Haar van aan* gezicht tot aangezicht aanschouwen, in wier midden Zy leeft, wL-r nooden tot Haar door dringen; daar tw6© en dertig millioen men schen, ook Haar onderdanen, die Haar ovenmui ooit zullen zien, als Zij ooit Haar voot zal zetten in dis immense ellandonwereld, waar in Ilsar naam wordt gestraft en beloond, recht gesproken, bestuurd en geregeerd, waar in Haar naam duizenden soldaten onverschrok ken ten stryde trekken, den dood to ge moot. Een nimbus van geheimzinnigheid omhult voor die millioenen bruine onderdanen de per soon van dat meisje, in die verre Negeri Blanda, wier beeld zy slochts uit postzegels en munten kenneD, maar wier macht zy zich onbegrensd denker, immers zich uitstrekkende over die duizenden eilanden, d.io voor hen, met hun beperkten borizoD, de wereld uitmaken. Zoo die Javaanscho bediende, die, te Padang aankomende, hot dood-natuurlyk vond, dat ook Sumatra een Noderlandscb land was, maar die niet moer wist, hoe hy het had, toen hy op Singapore oenig begrip kreeg van een land, dat overheeraebt werd door Europeanen, die gern Nederlanders waren. Onder moeilyke tydsomstandigheden aan vaardt Koningin Wilhelmina do regeoring over Nederl.-Indiö, waar Java, het zwaar belaste, kleine Java, do onkoston dragen moet van het kostbare beheer over het wereldryk der Buiten bezittingen. Want het is de JavaaD, on Diet do Nederlander, die de oorlogen betaalt, ge- gravin Julia ooit had kunnen vallen. Het was eon jonge, romantische liefde, die do zeventig jarige voeldo een liefde, uie nooit verstoord was door verzadiging, een liefde, die allee gaf, zonder ooit iets ontvaDgen te hebben. Oude, oude liefde, maar veroenigd mot de kuisch- heid en reinheid van een jeugdig, pas ont waakt gemoed. De oude dwaas l Daar zat hy den heelen, langen avond, on keek naar hot zilverwitte haar, de gorimpeldo wangen en do trillende baudon. Maar dszo zag hy niet. Hy zag do gravin Julia van voorheen, in al den glans harer frisscbe, jonge schoonheid; by zag baar met loshangende blonde haren, om haar blanko gezichtje zwierend, op den rug der vurige Gabrielle, en zichzelven a&n haar zyds, zoo jong, zoo sterk, en toch zoo verlegt n, acb, zoo vree8eiyk verlegen l „Maar, Bergmann, waar denkt ge aan?" „Ik.... aan niets, Uw Genadel" „Gy klapt met de tong alsof er een paarfc in de kamer was en gy weet toch even goed als ik, dat wy er hier op Liljedal geen enkel op nahouden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5