rol van eenige beteekenis heeft gespeeld, is gevallen onder den dolk van een anarchist. Schrikkelijke misdaad, welke de wereld met ■verbastering slaat. Waarom doodde deze anarchist? Waarom doodde by deze keizerlijke vrouw? Welke ge volgen hoopte by met zyn wanbedrijf te bereiken? Men staat bier niet voor een vulgairen moord, een moord uit wiostbejag of soortgelijke rede nen gepleegd. Men heeft hier, evenals indertijd bi) de aanslagen vanRavachol, Henry, Caserio het geval was, te doen met een misdaad uit beginsel. L u c c h i n i wilde een hooggeplaatst, liefst een vorstelijk persoon dooden. Hü is een man van de daad en hij moordde, minder wellicht uit haat tegen personen, dan wel tegen instel lingen. Emile Henry heeft indertijd bij zijn proces eon uitvoerige lofrede gehouden op deze wijzo van „hervormen." Do bestaande maat schappij en haar ongerechtigheden aanklagende, verheerlijkte hij de wandaden, door hem en anderen gepleegd, en zette bij zijn stelsel uiteen met eon kalmte en een aplomb, alsof bij eon pleitrede hield voor de meest geoorloofde zaak ter wereld. En zijn betoog kenmerkte zich door een zokere „logica", de „logica" namelijk van het ongeloof, dat God, en daarmede elk gezag verwerpt. Het anarchisme is atheïstisch door merg en ieen. Het verloochent den grondslag, waarop de maatschappij steunen moet. Het schrijdt in sommigen zijner aanhangers voort tot de daad, welke de vernietiging is van het be staande. Hiermede wordt niet gezegd, dat elke onge lovige bereid zal worden gevonden tot der gelijke buitensporigheden over te gaan, of zelfs zal weigeren ze met nadruk te gispen. Geens zins. Maar het feit, dat de anarchisten in theorie en in practijk het gezag trachten te vernieti gen, en daarmede blyk geveD, dat Hij, Die het gezag grondvestte, voor hon niet bestaat, bevat in zich een waarschuwing, waarop nim mer genoeg nadruk kan worden gelegd I De onlusten op Kreta. De aanleiding tot de onlusten in Kandia is hierin te zoeken, dat de admiraals het Turk sche bestuur hadden medegedeeld, dat de vier verbonden mogendheden van 1 September af de ianing van de tienden zelf op zich zouden nemen en do admiraals eigen ambtenaren daarmede belasten zoudeD, in plaats van de Turksche ambtenaren, die dit werk tot dusver deden. In drie steden, Kanea, Kandia en Rethymno, zouden officieren van de Europee- jsche vloot voor Kreta als hoofdambtenaren werkzaam zijn. De opbrengst van de tienden zou dienen tot dekking van de kosten van hit voorloopig bestuur over het eiland. De Turksche overheden haddon op het ver langen van de admiraals tot uitlevering van Je tienden geantwoord met de opmerking, dat zij tot zulk een stap eerst door den Sultan gemachtigd moesten worden, en de Porto heeft een protest tegen het besluit van do admiraals tot do mogendheden gericht. De commandant van het Engelscho detachement, dat Kandia bezet houdt, ging ondanks dit protest tot de uitvoering van den door de admiraals verorden den maatregel over; by installeerde christoljjke ambtenaren in bet bureau der tienden en stelde een wacht van soldaten op, om die ambtenaren te beschermen. Een bende Muzelmannen wilde zich van hot gebouw meester maken, hetgeen rqet geweld werd tegengegaan. De Maho- medanen voorzagen zich daarna van wapenen om geweld met goweld te keeren; zij gingen vervolgens naar de Christenwijk en zoo had men spoedig het lieve leven gaande. Ook op andere plaatsen van het eiland heerscbt gisting. Zoo wordt uit Kanea bericht, dat daar een zekere beroering merkbaar was. Een Fransch soldaat doodde een Turk buiten de stad, een ander werd gewond en op een derde werd geschoten, zonder dat hij getroffen werd. Do Franschman werd door Turksche soldaten In bewaring genomen. Er zijn voor zorgsmaatregelen genomen. De troepen staan gereed en do patrouilles zjjn verdubbeld. De Oostenrykscho regeering, die op het eiland belangen beeft te beschermen, al neemt zy evenmin als de Duitsche meer deel aan het collectieve protectoraat over Kreta, neemt de beweging op met den ernst, die daarvoor past. Zy heeft nog in den avond van Dinsdag drie oorlogsschepen naar Kreta laten ver trekken. De omvang van de onlusten op Kreta en de treurige gevolgen er van worden in alle opzichten bevestigd door de nadere bijzon derheden. Naar de „Voss. Ztg." meldt, zijn in den nacht op 8 Sept. weder oen paar wijken door de Turken in brand gestoken en men vreest, dat alle woningen van Christenon aan de vlammea zullen worden prijsgegeven, opdat de bewoners zullen moeten vluchten. De toestand blyft nog altijd hoogst ernstig. Slechts enkelen der vluchtendo Christenen hebben meer dan de kleedertn gered, die zy aan het lijf hadden. Een Christen, die naar het Bntsche kamp wilde vluchten, werd gruwelijk mishandeld en ten slotte van de stadswallen in zee geworpen. Te Kandia zijn versterkingen van inter nationale troepen aang6komen,di0 de vesting - werken hebben bezet. De Christenen te Kanea en te Sphakia wapenen zich om hun geloofsgenooten te Kandia te hulp to komen. De admiraals besloten de ontwapening der Bashibozoeks on de uitlevering van de rad draaiers te verlangen. Nader wordt nog het volgende gemeld: Het is nog niet mogelijk het juiste aantal der op 6 September in Kandia vermoorde Christenen op te sporen. Geen enkele Christen kan daarover inlichtingen verschaffen; maar men gelooft, dat een groot aantal lijken be graven moet zijn onder de puinhoopen van de in brand gestoken huizen. Het is d6s te moeilijker de slachtoffers thuis te brengen, omdat er verschil bestaat omtrent het cijfer der bevolking van Kandiado door den gouver neur opgegeven cijfers zijn in strijd met de schattingen van de consuls. Ook het aantal vluchtelingen is onbekend; telling is slechts mogelijk voor zooveel betreft de aan boord van de oorlogsschepen gevluchte Christenen, maar velen dwalen op verren afstand van de 6tad rond en hebben zich in het gebergte in veiligheid kunnen brengen. De bevelhebber van de internationale troepen heeft nieuwe maatregelen genomen tot ver zekering van de veiligheid in Kanea en tot herstel van het openbaar vertrouwen en de openbare rust. Er is een post gevestigd in een slecht befaamd café aan den iDgang van de stad, en een strategische positie is bezet, die het dorp Halepa beheerscht in de richting van het Turksche kamp. Er is buiten de stad een markt ingericht met het doel te beletten, dat er te veel boeren binnenkomen, hetgeen een bron van gevaar zou kunnen opleveren in geval van onlusten. Djevad Pacha heeft aan de Turksche troepen het uitdrukkelijk bevel doen toekomen, met de internationale troepen samen te werken en de familiën der Christenen op veilige plaatsen te vereenigen. De Engelsche versterkingen zfon te Kandia aangekomen, waar zich thans 3700 Engelschen, 1000 Franschen en 1000 Italianen bevinden. De oorlogsschepen waren gereed de stad te bombardeeren in geval van nieuwe onlusten. De internationale troepen hebben de Christen- wijk bezet, van waar zij zich gaandeweg over de gansche stad zullen uitbreiden. De Engelsche consul, Sir A. Biliotti, zet zijn onderzoek voort in hoeverre Edhem Pacba voor het gebeurde aansprakelijk kan worden gestel 1 Het schijnt vast te staan, dat do Turksche soldaten, die de wacht bielden by het Engelsche consulaat, geen enkele poging deden om te verhinderen, dat het gebouw door de opstandelingen bestormd en geplun derd werd; de Spaansche consul, die eveneens door de soldaten in den steek golaten en door het gepeupel vervolgd werd, kon zich slechts redden door in allo haast bij den Franschen consul te vluchten. Eindelyk staat het vast, dat bij de grootste wanordelijkheden de Turk sche overheden niet alle gezag verloren over het meest woesto gedeelte van do bevolking, want by de bedreiging mot een nieuw bom bardement was een enkel bevel hunnerzyds voldoende om de brandstichtingen onmiddeliyk te doen ophouden. Een groot deel van de Christen bevolking van Kanea heeft verleden Zondag de stad verlaten Handel en verkeer zyn gestremd. Het Christelyke uitvoerend comité verwittigde do admiraals, dat het onmogelijk was een catastrophe te vermijden wanneer de Kreta quaestie niot onverwyid wordt opgelost. liet vermoorden van de Keizerin van Oostenrijk. De „Tribune de Genève" deelt de volgende byzonderheden medo betreffende den moord op de Keizerin van Oostenryk, welke mede gedeeld zyn door den heer Teisset, lid van de bandelskamer van Cbrmont-Ferrant. Deze heer vergezelde eenige vrienden naar de boot „Genève", met welke zy om 1 uur 40 min. zouden vertrekken. Hy stond een oogenblik te praten met den kapitein der boot Roux, toen er een dame aankfvam, die door een andere met moeite werd ondersteund. Teisset nam de dame, zonder te weten wie zy was, in zyn armen en droeg haar op het dek, waar hy baar op een bank nederlegde. De zieke opende even haar oogen en zag hem dankbaar aan. Teisset keerde daarna naar het hotei „Beau Rivage" terug. Korten tyd daarna snelde een koetsier bin nen met den uitroep: „De boot keert terug, er is een ongeluk gebeurd." Teisset waar schuwde toen dr. Golay, dat zyn hulp aan de kade noodig was. Intusschen had kapitein Roux aan de Keizerin, die slechts door één hofdame en één kamenier vergezeld werd, alle mogeiyke zorg besteed. E n stuurman sneed de japon der Keizerin open en ontdekte boven de linkerborst een kleine wondo, onge veer een centimeter lang, waaruit twee of drie droppels bloed te voorschijn kwamen. Een oogenblik later scheen de Keizerin tot bewustzyn te komon. De hofdame vroeg toen: „Hebt gy pyn?" waarop de Keizerin ant woordde: „Neen". Kapitein Roux liet spoedig van twee roeren een draagbaar maken, die met fluweelen kus sens bedekt werd en waarop de Keizerin door Roux, Teisset eo eenige manschappen der boot naar het hotel werd gedragen. Teisset droeg haar toen naar haar vertrekken op do eerste verdieping. Dr. Golay, geholpen door Teisset, de hof dame en een ziekenverpleegster, die toevallig in het hotel aanwezig was, trok haar de schoenen uit en sneed de kleeding los. De geneesheer trachtte toen door kunstmatige ademhaling en wryven met azyn en eau de cologne haar weder tot bewustzyn te brengen, doch alles was tevergeefs. Dr. Golay liet oen tweeden geneesheer, dr. Mayer, halen, die onmiddeliyk kwam. Zy openden toen een ader van den rechterpols, doch de dood was reeds Ingetreden. Een geestelyke, dien men inderhaast ge roepen had, had haar het laatste oliesel toegediend. Al het monscheiyk moge- lyke was geschied. Teisset meent, dat zy, toen men haar op het bed neerlegde, den laatsten adem uitblies. Zoodra men vernam, dat de dood was inge treden, knielden alle aanwezigen neer om te bidden. De hofdame, gravin Sztaray, die de Keizerin vergezelde, verhaalde aan een correspondent van de „Neue Froie Presse" het volgende: „Wy waren Vrydag-middag in Genève aan gekomen en in het hotel „Beau Rivage" afge stapt. De keizerin wilde evenals verleden jaar Genève bezichtigen, maakte wandelingen naar het meer en bezocht ook de omstreken. Zaterdag zouden wy met de „Genève" over Territet naar Caux torugkeeren. De Keizerin giug liever per boot, terwyi de heeren van het* gevolg de reis per spoor zouden doen. Tegen twee uren zou de böot vertrekken. De Keizerin was zeer opgewekt en gevoelde zich byzonder weL Om halftien verlieten wy het hotel en gingen naar de aanlegplaats. Op het trottoir van den Quai-Mont-Blanc kwam een man met haastige schreden op ons toe. Hy ging snel een boom, die tusschen de Keizerin en hem stond, voorby. Toen hy vlak naast haar was, deed by alsof hy struikelde en stak de hand uit, naar ik dacht om zyn evenwicht te bewaren. Daarna liep hy haastig weg. De Keizerin was plotseling achteruit geweken en dreigde te vallen. Ik ving haar in myo armen op en vroeg: „Is Uwe Majesteit ongesteld De Keizerin antwoordde„Ik weet het niet". „Is u misschien goschrokken?" zeide ik toen en voegde er by: „"Wil Uwe Majesteit op my a arm steunen?" De Keizerin antwoordde echter: „Noen, dank u." Ik trachtte toch haar to steunen, doch bet was tyna niet noorig. Toen wy op het schip waren, vroeg de Keizerin: „Ben ik bleek?" en op hetzelfde oogenblik zonk zy ineen en verloor het bewustzyn. Geholpen door eenige andere passagiers, trachtte ik haar by te brengen, niet anders denkende of het was een zenuwaandoening. Aan een moordaanslag dacht ik niet, want het gebeurde op den Quai-Mont-Blanc was zeer snel geschied en een wapen had ik niet in de hand van den moordenaar gezien. Toen wy de kleeren der Keizerin losgemaakt hadden om haar wat lucht te geven, bemerkten wy geen spoor van bloed. De keizerin kwam tot zichzelf en vroeg met heldere stem: „Wat is er toch gebeurd?" Dit waren haar laatste woorden. Zy overleed zonder te weten, dat zy als offer van een sluipmoordenaar gevallen was. Ook ik vernam dat eerst, toen zy reeds over leden was." Het geheele jaar door was de zoo zwaar beproefde Keizer reeds aan sombere voorge voelens ten prooi geweost. /Was dat jubileum jaar toch maar voorbyI" zeide hy dikwyls. Zyn voorgevoelens zyn nu, helaas! tot werke lijkheid geworden. De president van den Zwitserschen Bonds raad ontving op het telegram van deelneming met het verlies, dat Zyno Majesteit, het Keizer- lyk Huis en de volken van Oostonryk-Hon- garye heeft getroffen in den dood van de Hooge Vrouwe, als antwoord daarop het volgende telegram van den Keizer: „Diep ge troffen door de op zoo warme wyze uitgedrukte gevoelens van innig medegevoel, dank ik den Bondsraad en het geheele Zwitsersche volk van ganscher harte voor de deelneming in de wreede smart, die do ondoorgrondeiyke be schikking van de Voorzienigheid my heeft opgelegd-" De „N. Fr. Pr." herinnert er aan, dat de Keizerin reeds eenmaal gevaar geloopen had door een Italiaan vermoord te worden. By de opening der tentoonstelling te Triöst, een aantal jaren geleden, werd een dynamietbom in den feeststoet geworpen, waardoor ver scheidene personen gewond werden. De Keizer, de Keizerin, de kroonprins en de Kroonprin ses zouden twee weken later de tentoonstel ling bezoeken. Daar men voor verdere aan slagen vreesde, wilden de Keizer en de Kroon prins, dat de Keizerin niet meer zou gaan. Zooals toen door den Kroonprins verteld werd, antwoordde zy: „Als er gevaar is voor een aanslag, dan ga ik juist mede, dan is myn plaats by U." Zy gingen naar Triest, waar, zooals later bekend werd, een Italiaan op de gelegenheid wachtte het Keizerpaar te dooden. Deze aan slag werd verhinderd en de man werd on- schadelyk gemaakt. De keizeriyke trein, die het lyk der ver moorde Vorstin naar Weenen zal overbrengen, is Dinsdag-morgen te Genève aangekomen. Graaf Franz Van Auersperg, graaf Von Bellegarde, gravin Von Harrach en gravia Von Fe8tetitch zyn als gemachtigden van don Keizer met dezen trein inedegekomen. De dames en heeren zyn onmiddeliyk naar de sterfkamer geleid, waar treffende tooneelen voorvielen. Kort daarop is de kist, terwyi een priester de gebeden der stervenden las, gesloten in tegenwoordigheid van de leden van het Keizeriyk Huis en van den commis saris van politie. In het deksel van de ïykkist is een glazen plaat aangebracht, waardoor men hot gelaat der Vorstin kan zien. Het lyk zal na aankomst te Weenen worden tentoongesteld in do parochiekerk van den Hofburg. By delykschouwing is gebleken, dat de dolk niet alleen het hart, maar ook de long en de vierde rib heeft doorboord. De steek moet dus met vry groote kracht zyn toegebracht. De moordenaar Lucchini is Maandag opnieuw gehoord, na vooraf te zyn gemeten •n gephotographeerd. De kerel verklaarde, dat by te Parys was geboren. Vader en moeder had hy nooit gekend. Op tienjarigen leeftyd kwam by uit een werkhuis, waar hy was opgevoed. Toen moest hy zyn brool gaan verdienen. Hy vond werk als looper, totdat hy op 20-jarigen leeftyd te Caserte werd inge- ïyfd ty de militie. Na afloop van zyn dienst- tyd werd hy kamerdienaar by den prins van Aragon, waar hy slechts drie maanden bleef. Te Lausanne werd hy ontdekt door een rechercheur, die een verdacht persoon op spoorde. De agent zag, dat by anarchistische liederen by zich had. De politie gaf daarop zyn signalement den 19den Augustus op by de justitie te Bern, die echter niets van zich liet hooren. Lucchioi leidde te Lausanne een losbandig leven. Hy was tameiyk karig met zyn woor den, maar als by gedrooken had, veranderde hy geheel. Hy onderscheidde zich van de andere Italiaansche arbeiders door kennis en zyn betere kloeding. Dat men hier niet met een krankzinnige te doen heeft, blykt trouwens duidelyk uit oen brief, dien hy uit zyn ge vangenis aan het Napelsche blad „Don Marzio" wilde richten. In dit in slecht Italiaansch geschreven stuk verzoekt Lucchini in satirieke bewoordingen der redactie te willen tegen spreken, dat by een geboren misdadiger zou zyn volgens de theorie van Lombroso, of dat hy zyn misdaad uit nood zou hebben gepleegd. Hy besloot den brief met eenige opruiingen tot moord. Nadat de politie te Lausanne een aantal vrienden van Lucchini in hechtenis had ge nomen, verlieten veel Italianen de stad. De Zwitsersche Regeering is overtuigd, dat Luc chini deol uitmaakt van een bende samen zweerders, die zich ten doel stelt het hoofd van een Staat te vermoorden. Een onder zoek en een huiszoeking te Lausanne hebben echter geen spoor van medeplichtigen doen vindon. Keizer Frans Jozef o .tvangt nog altyd ontelbaar veel betuigingen van deelneming. Ook de Zwitsersche Bondsraad krygt uit Zwitserland en uit het buitenland telegram men uit alle klassen van het volk, waarin, naast deelueming, afschuw over de daad wordt uitgesproken. Zoo heeft o. a. de Roomache „GeBellenverein" te Beriyn het volgende draad- bericht aan den president van den Bondsraad te Bern gezonden: „Vierhonderd Roomsebe handwerksgezel len spreken hun innig ciepe verontwaardi ging uit over den moord van de Oostenryk scho Keizerin en veilangen een krachtig op treden tegen de anarchistische bende van moordzuchtigen." Te Triëst zyn Maandagavond betoogingen gehouden tegen de Italianen, die coor de politie met de sabel onderdrukt moesten wor den. Er zyn twee compagnieën infanterie ont boden. Men schryft aan de „Tel." uit Genève dd. 12 Sept.: De coor den Raad van Staten uitgevaardigde proclamatie luidt als volgt Medeburgers I De afgryselyke misdaad, die het leven gekost heeft aan H. M. de Keizerin van Oostenryk, heeft by de bevolking van Genève een diepe verontwaardiging gewekt. Naar aanleiding van de groote ramp, die den souverein van een naburig land treft, verzoekt de Raad van Staten, U allen deel te nemen aan een manifestatie, ten einde onzo sympathie te betuigen aan de Oosten rykscho bevolking en Hare Dynastie. Daarom verzoekt de Raad U, U allen te voreenigen op de Place des Alpes om half- twaalf precies, om van daar uit met Uwe Regeeriug te defileeren langs het hotel „Beau Rivage", waar de officiëele vertegenwoordigers der Oo8tonryksche regeeriug zich zullen be vinden. Om deze manifestatie nog indrukwekken der te maken, verzoekt de Raad U, magazijnen en winkels heden te sluiten. Namens den Raad van Staten, De Kanselier De President J. Leclerc. A. Gavard. Qenève11 Sept. 1898. Reeds hedenmorgen vroeg scheen het, dat het grootste gedeelte der bevolking aan de oproeping gehoor zou geven. Toen ik my nl. om halfelf ter plaatse wilde begeven, gelukte het my niet dan met groote moeite my een doortocht te banen door de menigte. En ik ben overtuigd, dat, ware ik een half uur later gekomen, het my onmogelyk geweest ware. Weldra bleek het dan ook, dat de politie macht niet sterk genoeg was, om het volk tegen te houden. De touwen, die het plein moesten afzetten, werden öf doorgesneden öf afgetrokken en de menigte drong door tot op het plein, dat alleen toegankelyk was voor eenige bevoor rechten, als dames en kinderen van leden van den stoet, journalisten, enz. De nu pas- seerende tooneeltjes waren allervermakeiykst en pasten niet byzonder goed by de ernstige plechtigheid. De politie, ten einde raad, bad de hulp ingeroepen van bedienden van het hotel, journalisten, in één woord van allen, die helpen wilden. En zoodoende gelukte bet haar de orde weer te herstellen, de touwen weer te spannentotdat vyf minuten later een herhaling plaats greep van het vorige tooneel. Ongelukken zyn gelukkig niet voorgevallen. Om halftwaalf begon de klok der Clémence kerk te luiden on zette de stoet zich in be weging. Ziebier de indeeling: Het hoofd der politie van Genève; een peloton gendarmen; vier deurwaarders van het canton; de groot-consul van Staten; do consuls der mogendheden; do rechterlyke macht; de burgemeesters van byna alle go- meenten; de groote Raad van Staten. En daarachter in ryen van 6 personen het volk. Duizenden en duizenden monschen, deel uitmakende van alle klassen en standen, allen met ontbloot hoofd, biyde op dez9 wyze van hun sympathie te kunnen doen blyken voor het slachtoffer en voor do overblyvenden, en tevens gelukkig door deze manifestatie te kunnen toonen het afgryzen, dat zulk een lage misdaad hun inboezemt. Op het terras van het hotel „Beau Rivage" stonden de officiëele vertegenwoordigers der Oostenryksche Regeering: generaal Bercene- witz en de consuls van Oostenryk-Hongarye te Bern en te Genève. Do opgewondenheid hier ter plaatse is nog steeds ze r groot; tot laat in den nacht ston den nog bonderden menschen voor het hotel, waar de ovorblyfselen van H. M. rusten. De buitenlandsche pers is ruim vertegen woordigd. De meeste Fransche dagbladen hebben een vertegenwoordiger gezonden, byna allen gewapend met een photographietoeatel, en hun lust tot het maken van opnamen is zoo groot, dat zelfs alle tegenwoordige bden der pers door den correspondent dor Brussel- 8che „Réforme" in een groep vereenigd zyn.' Keizer Frans Jozef woonde Zondagmorgen met zyn dochters, de aartshertoginnen Gisela en Marie Valerine, de vroegmis in de slotkapel van Schönbrunn by,. Tydens den dienst hoorde men onafgebroken snikken. De Keizer moet thans vry kalm zjjn, by behandelt alle loo- pende zaken zelf qn wil persoonlyk do over- talryke bewyzen van deelneming afdoen. Do "Weener gemeenteraad he ft Maandag een buitengewone zitting gehouden, waarin burgemeester Lueger een aangrypende ïykrede op de Keizerin uitsprak. Alle aanwezigen hoorden deze redevoering staande aan. De raad ver-Jaagde daarop de zitting tot na de begrafenis, maar besloot vooraf den Keizer zyn deelneming uit te spreken. Aan de Oostenryk-Hongaarsche pers is Zat-raagavond een ln bet Fransch gesteld telegram verzonden, luidende in vertaling als volgt: Do te Amsterdam byeengekomen journa listen uit alle landen zenden u de betuiging hunner gevoelens van diepej'smarfc en eer biedige droefenis by den rouw, die Oostenryk- Hongarije heeft getroffen ln de persoon van een beminde en gevierde souvereine. D. A. VAN WAALWIJK, President van comité voor de ontvangst der buitenlandsche pers. Gremengd Nieuws. Gedurende do laatste twee dagen zyn door de Haagsche politie 10 minder jarigen, kinderen van 10 a 12 jaren die op eigen gelegenheid uit Amsterdam, Haarlem, Lei ien, Rotterdam naar Den Haag waren ge komen, naar hun ouders teruggebracht. Oorspronkelijke uiting van Oranjeliefde. Op Oranjepapier leest men by een Scheveninger: IK illumineer met vyf; Twee voor de Koningin I Twee voor de Regentes en Één voor m'n wyf. De vorige week speelde te Haarlem een kindje van 3 jaar met een kleiner van 1/l jaar in de bedstede der ouders. Het oudste gaf het jong6te teerolie te drinken die op de beddeplank stond, en het gevolg is geweest dat het kind den volgenden dag dood was. Te Goes hing men voor de deur van iemand, die niets overhad voor de ver siering van de straat waar hy woonde, een bord met het opschrift een: „onwillige". De man verzocht dat weg te nemen, onder aan bod dan een ryksdaalder te zullen bydragen. Eerst toen hy tot driemaal zooveel was op geklommen, werd het bord verwyderd. Te Krabbendyke bestaat nog een kerk genootschap der oud-gereformeerden en eenige daarvan hadden bezwaren om te vlaggen, wat zy noemden afgodery te plegen. In den avond werden toen hunne deuren en vensters met koolteer besmeerd. Ook te Terneuzen heeft men in den nacht na den laatsten feestdag een socialist zeer onhebbolyk behandeld, omdat hy weigerde „Oranje boven!" te roepen. Hy werd tegen de straat geworpen en kreeg een bloedende wond aan 't hoofd. De politie ontzette den man. Men meldt uit Harlingen aan de „N. R. C.": In do herberg „Tuinzicht," het voormalig Volksgebouw der socialisten, wonen thans de moeder der Hogerhuizens en haar dochter. De vrouw van Tj. Stienstra, die het vóór haar bewoonde, vertrekt nog deze maand naar Amerika, om zich met haar kinderen by haar man te voegen, die bepaald haar overkomst verlangt. Hy werkt in een zydefabriek en het blykt dat hy het zeer goed heeft. Te Ambt-Almeloo, aan de Borno- broekschestraat, is een blok van vier woningen tot den grond toe afgebrand. Te Vlaardingen klom gistoren een 9-jarige knaap op een geladen wagen, viel er af, raakte er onder, en was onmiddel iyk dood. Toen het muziekcorps uitDwinge- loo van het inhuldigingsfeest te Zweeloo per as huiswaarts koerde, schrikte het paard voor een hondenkar. De muzikanten kwamen in een bermsloot terecht en leden een belangryke financieele schade aan hun instrumenten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6