rol van eenige beteekenis heeft gespeeld, is
gevallen onder den dolk van een anarchist.
Schrikkelijke misdaad, welke de wereld met
■verbastering slaat.
Waarom doodde deze anarchist? Waarom
doodde by deze keizerlijke vrouw? Welke ge
volgen hoopte by met zyn wanbedrijf te
bereiken?
Men staat bier niet voor een vulgairen moord,
een moord uit wiostbejag of soortgelijke rede
nen gepleegd.
Men heeft hier, evenals indertijd bi) de
aanslagen vanRavachol, Henry, Caserio
het geval was, te doen met een misdaad
uit beginsel.
L u c c h i n i wilde een hooggeplaatst, liefst
een vorstelijk persoon dooden. Hü is een man
van de daad en hij moordde, minder wellicht
uit haat tegen personen, dan wel tegen instel
lingen.
Emile Henry heeft indertijd bij zijn
proces eon uitvoerige lofrede gehouden op deze
wijzo van „hervormen." Do bestaande maat
schappij en haar ongerechtigheden aanklagende,
verheerlijkte hij de wandaden, door hem en
anderen gepleegd, en zette bij zijn stelsel uiteen
met eon kalmte en een aplomb, alsof bij
eon pleitrede hield voor de meest geoorloofde
zaak ter wereld.
En zijn betoog kenmerkte zich door een
zokere „logica", de „logica" namelijk van het
ongeloof, dat God, en daarmede elk gezag
verwerpt.
Het anarchisme is atheïstisch door merg en
ieen. Het verloochent den grondslag, waarop
de maatschappij steunen moet. Het schrijdt
in sommigen zijner aanhangers voort tot de
daad, welke de vernietiging is van het be
staande.
Hiermede wordt niet gezegd, dat elke onge
lovige bereid zal worden gevonden tot der
gelijke buitensporigheden over te gaan, of zelfs
zal weigeren ze met nadruk te gispen. Geens
zins. Maar het feit, dat de anarchisten in theorie
en in practijk het gezag trachten te vernieti
gen, en daarmede blyk geveD, dat Hij, Die
het gezag grondvestte, voor hon niet bestaat,
bevat in zich een waarschuwing, waarop nim
mer genoeg nadruk kan worden gelegd I
De onlusten op Kreta.
De aanleiding tot de onlusten in Kandia is
hierin te zoeken, dat de admiraals het Turk
sche bestuur hadden medegedeeld, dat de vier
verbonden mogendheden van 1 September af
de ianing van de tienden zelf op zich zouden
nemen en do admiraals eigen ambtenaren
daarmede belasten zoudeD, in plaats van de
Turksche ambtenaren, die dit werk tot dusver
deden. In drie steden, Kanea, Kandia en
Rethymno, zouden officieren van de Europee-
jsche vloot voor Kreta als hoofdambtenaren
werkzaam zijn. De opbrengst van de tienden
zou dienen tot dekking van de kosten van
hit voorloopig bestuur over het eiland.
De Turksche overheden haddon op het ver
langen van de admiraals tot uitlevering van
Je tienden geantwoord met de opmerking,
dat zij tot zulk een stap eerst door den Sultan
gemachtigd moesten worden, en de Porto heeft
een protest tegen het besluit van do admiraals
tot do mogendheden gericht. De commandant
van het Engelscho detachement, dat Kandia
bezet houdt, ging ondanks dit protest tot de
uitvoering van den door de admiraals verorden
den maatregel over; by installeerde christoljjke
ambtenaren in bet bureau der tienden en stelde
een wacht van soldaten op, om die ambtenaren
te beschermen. Een bende Muzelmannen wilde
zich van hot gebouw meester maken, hetgeen
rqet geweld werd tegengegaan. De Maho-
medanen voorzagen zich daarna van wapenen
om geweld met goweld te keeren; zij gingen
vervolgens naar de Christenwijk en zoo had
men spoedig het lieve leven gaande.
Ook op andere plaatsen van het eiland
heerscbt gisting. Zoo wordt uit Kanea bericht,
dat daar een zekere beroering merkbaar was.
Een Fransch soldaat doodde een Turk buiten
de stad, een ander werd gewond en op een
derde werd geschoten, zonder dat hij getroffen
werd. Do Franschman werd door Turksche
soldaten In bewaring genomen. Er zijn voor
zorgsmaatregelen genomen. De troepen staan
gereed en do patrouilles zjjn verdubbeld.
De Oostenrykscho regeering, die op het
eiland belangen beeft te beschermen, al neemt
zy evenmin als de Duitsche meer deel aan
het collectieve protectoraat over Kreta, neemt
de beweging op met den ernst, die daarvoor
past. Zy heeft nog in den avond van Dinsdag
drie oorlogsschepen naar Kreta laten ver
trekken.
De omvang van de onlusten op Kreta
en de treurige gevolgen er van worden in
alle opzichten bevestigd door de nadere bijzon
derheden. Naar de „Voss. Ztg." meldt, zijn in
den nacht op 8 Sept. weder oen paar wijken
door de Turken in brand gestoken en men
vreest, dat alle woningen van Christenon aan
de vlammea zullen worden prijsgegeven, opdat
de bewoners zullen moeten vluchten.
De toestand blyft nog altijd hoogst ernstig.
Slechts enkelen der vluchtendo Christenen
hebben meer dan de kleedertn gered, die zy
aan het lijf hadden. Een Christen, die naar
het Bntsche kamp wilde vluchten, werd
gruwelijk mishandeld en ten slotte van de
stadswallen in zee geworpen.
Te Kandia zijn versterkingen van inter
nationale troepen aang6komen,di0 de vesting -
werken hebben bezet. De Christenen te
Kanea en te Sphakia wapenen zich om hun
geloofsgenooten te Kandia te hulp to komen.
De admiraals besloten de ontwapening der
Bashibozoeks on de uitlevering van de rad
draaiers te verlangen.
Nader wordt nog het volgende gemeld:
Het is nog niet mogelijk het juiste aantal
der op 6 September in Kandia vermoorde
Christenen op te sporen. Geen enkele Christen
kan daarover inlichtingen verschaffen; maar
men gelooft, dat een groot aantal lijken be
graven moet zijn onder de puinhoopen van
de in brand gestoken huizen. Het is d6s te
moeilijker de slachtoffers thuis te brengen,
omdat er verschil bestaat omtrent het cijfer
der bevolking van Kandiado door den gouver
neur opgegeven cijfers zijn in strijd met de
schattingen van de consuls. Ook het aantal
vluchtelingen is onbekend; telling is slechts
mogelijk voor zooveel betreft de aan boord
van de oorlogsschepen gevluchte Christenen,
maar velen dwalen op verren afstand van de
6tad rond en hebben zich in het gebergte in
veiligheid kunnen brengen.
De bevelhebber van de internationale troepen
heeft nieuwe maatregelen genomen tot ver
zekering van de veiligheid in Kanea en tot
herstel van het openbaar vertrouwen en de
openbare rust. Er is een post gevestigd in
een slecht befaamd café aan den iDgang van
de stad, en een strategische positie is bezet,
die het dorp Halepa beheerscht in de richting
van het Turksche kamp. Er is buiten de stad
een markt ingericht met het doel te beletten,
dat er te veel boeren binnenkomen, hetgeen
een bron van gevaar zou kunnen opleveren
in geval van onlusten.
Djevad Pacha heeft aan de Turksche troepen
het uitdrukkelijk bevel doen toekomen, met
de internationale troepen samen te werken
en de familiën der Christenen op veilige
plaatsen te vereenigen.
De Engelsche versterkingen zfon te Kandia
aangekomen, waar zich thans 3700 Engelschen,
1000 Franschen en 1000 Italianen bevinden.
De oorlogsschepen waren gereed de stad te
bombardeeren in geval van nieuwe onlusten.
De internationale troepen hebben de Christen-
wijk bezet, van waar zij zich gaandeweg over
de gansche stad zullen uitbreiden.
De Engelsche consul, Sir A. Biliotti, zet zijn
onderzoek voort in hoeverre Edhem Pacba
voor het gebeurde aansprakelijk kan worden
gestel 1 Het schijnt vast te staan, dat do
Turksche soldaten, die de wacht bielden by
het Engelsche consulaat, geen enkele poging
deden om te verhinderen, dat het gebouw
door de opstandelingen bestormd en geplun
derd werd; de Spaansche consul, die eveneens
door de soldaten in den steek golaten en door
het gepeupel vervolgd werd, kon zich slechts
redden door in allo haast bij den Franschen
consul te vluchten. Eindelyk staat het vast,
dat bij de grootste wanordelijkheden de Turk
sche overheden niet alle gezag verloren over
het meest woesto gedeelte van do bevolking,
want by de bedreiging mot een nieuw bom
bardement was een enkel bevel hunnerzyds
voldoende om de brandstichtingen onmiddeliyk
te doen ophouden.
Een groot deel van de Christen bevolking
van Kanea heeft verleden Zondag de stad
verlaten Handel en verkeer zyn gestremd.
Het Christelyke uitvoerend comité verwittigde
do admiraals, dat het onmogelijk was een
catastrophe te vermijden wanneer de Kreta
quaestie niot onverwyid wordt opgelost.
liet vermoorden van de Keizerin
van Oostenrijk.
De „Tribune de Genève" deelt de volgende
byzonderheden medo betreffende den moord
op de Keizerin van Oostenryk, welke mede
gedeeld zyn door den heer Teisset, lid van
de bandelskamer van Cbrmont-Ferrant. Deze
heer vergezelde eenige vrienden naar de boot
„Genève", met welke zy om 1 uur 40 min.
zouden vertrekken. Hy stond een oogenblik
te praten met den kapitein der boot Roux,
toen er een dame aankfvam, die door een
andere met moeite werd ondersteund. Teisset
nam de dame, zonder te weten wie zy was,
in zyn armen en droeg haar op het dek,
waar hy baar op een bank nederlegde. De
zieke opende even haar oogen en zag hem
dankbaar aan. Teisset keerde daarna naar het
hotei „Beau Rivage" terug.
Korten tyd daarna snelde een koetsier bin
nen met den uitroep: „De boot keert terug,
er is een ongeluk gebeurd." Teisset waar
schuwde toen dr. Golay, dat zyn hulp aan de
kade noodig was. Intusschen had kapitein
Roux aan de Keizerin, die slechts door één
hofdame en één kamenier vergezeld werd,
alle mogeiyke zorg besteed. E n stuurman
sneed de japon der Keizerin open en ontdekte
boven de linkerborst een kleine wondo, onge
veer een centimeter lang, waaruit twee of
drie droppels bloed te voorschijn kwamen.
Een oogenblik later scheen de Keizerin tot
bewustzyn te komon. De hofdame vroeg toen:
„Hebt gy pyn?" waarop de Keizerin ant
woordde: „Neen".
Kapitein Roux liet spoedig van twee roeren
een draagbaar maken, die met fluweelen kus
sens bedekt werd en waarop de Keizerin
door Roux, Teisset eo eenige manschappen
der boot naar het hotel werd gedragen.
Teisset droeg haar toen naar haar vertrekken
op do eerste verdieping.
Dr. Golay, geholpen door Teisset, de hof
dame en een ziekenverpleegster, die toevallig
in het hotel aanwezig was, trok haar de
schoenen uit en sneed de kleeding los. De
geneesheer trachtte toen door kunstmatige
ademhaling en wryven met azyn en eau de
cologne haar weder tot bewustzyn te brengen,
doch alles was tevergeefs. Dr. Golay liet oen
tweeden geneesheer, dr. Mayer, halen, die
onmiddeliyk kwam. Zy openden toen een
ader van den rechterpols, doch de dood was
reeds Ingetreden. Een geestelyke, dien men
inderhaast ge roepen had, had haar het laatste
oliesel toegediend. Al het monscheiyk moge-
lyke was geschied. Teisset meent, dat zy,
toen men haar op het bed neerlegde, den
laatsten adem uitblies.
Zoodra men vernam, dat de dood was inge
treden, knielden alle aanwezigen neer om te
bidden.
De hofdame, gravin Sztaray, die de Keizerin
vergezelde, verhaalde aan een correspondent
van de „Neue Froie Presse" het volgende:
„Wy waren Vrydag-middag in Genève aan
gekomen en in het hotel „Beau Rivage" afge
stapt. De keizerin wilde evenals verleden jaar
Genève bezichtigen, maakte wandelingen naar
het meer en bezocht ook de omstreken.
Zaterdag zouden wy met de „Genève" over
Territet naar Caux torugkeeren. De Keizerin
giug liever per boot, terwyi de heeren van
het* gevolg de reis per spoor zouden doen.
Tegen twee uren zou de böot vertrekken.
De Keizerin was zeer opgewekt en gevoelde
zich byzonder weL Om halftien verlieten wy
het hotel en gingen naar de aanlegplaats. Op
het trottoir van den Quai-Mont-Blanc kwam
een man met haastige schreden op ons toe.
Hy ging snel een boom, die tusschen de
Keizerin en hem stond, voorby. Toen hy vlak
naast haar was, deed by alsof hy struikelde
en stak de hand uit, naar ik dacht om zyn
evenwicht te bewaren. Daarna liep hy haastig
weg. De Keizerin was plotseling achteruit
geweken en dreigde te vallen. Ik ving haar
in myo armen op en vroeg: „Is Uwe Majesteit
ongesteld De Keizerin antwoordde„Ik weet
het niet". „Is u misschien goschrokken?"
zeide ik toen en voegde er by: „"Wil Uwe
Majesteit op my a arm steunen?" De Keizerin
antwoordde echter: „Noen, dank u." Ik trachtte
toch haar to steunen, doch bet was tyna
niet noorig. Toen wy op het schip waren,
vroeg de Keizerin: „Ben ik bleek?" en op
hetzelfde oogenblik zonk zy ineen en verloor
het bewustzyn.
Geholpen door eenige andere passagiers,
trachtte ik haar by te brengen, niet anders
denkende of het was een zenuwaandoening.
Aan een moordaanslag dacht ik niet, want
het gebeurde op den Quai-Mont-Blanc was
zeer snel geschied en een wapen had ik niet
in de hand van den moordenaar gezien. Toen
wy de kleeren der Keizerin losgemaakt hadden
om haar wat lucht te geven, bemerkten wy
geen spoor van bloed. De keizerin kwam tot
zichzelf en vroeg met heldere stem: „Wat is
er toch gebeurd?" Dit waren haar laatste
woorden.
Zy overleed zonder te weten, dat zy als
offer van een sluipmoordenaar gevallen was.
Ook ik vernam dat eerst, toen zy reeds over
leden was."
Het geheele jaar door was de zoo zwaar
beproefde Keizer reeds aan sombere voorge
voelens ten prooi geweost. /Was dat jubileum
jaar toch maar voorbyI" zeide hy dikwyls.
Zyn voorgevoelens zyn nu, helaas! tot werke
lijkheid geworden.
De president van den Zwitserschen Bonds
raad ontving op het telegram van deelneming
met het verlies, dat Zyno Majesteit, het Keizer-
lyk Huis en de volken van Oostonryk-Hon-
garye heeft getroffen in den dood van de
Hooge Vrouwe, als antwoord daarop het
volgende telegram van den Keizer: „Diep ge
troffen door de op zoo warme wyze uitgedrukte
gevoelens van innig medegevoel, dank ik den
Bondsraad en het geheele Zwitsersche volk
van ganscher harte voor de deelneming in de
wreede smart, die do ondoorgrondeiyke be
schikking van de Voorzienigheid my heeft
opgelegd-"
De „N. Fr. Pr." herinnert er aan, dat de
Keizerin reeds eenmaal gevaar geloopen had
door een Italiaan vermoord te worden. By de
opening der tentoonstelling te Triöst, een
aantal jaren geleden, werd een dynamietbom
in den feeststoet geworpen, waardoor ver
scheidene personen gewond werden. De Keizer,
de Keizerin, de kroonprins en de Kroonprin
ses zouden twee weken later de tentoonstel
ling bezoeken. Daar men voor verdere aan
slagen vreesde, wilden de Keizer en de Kroon
prins, dat de Keizerin niet meer zou gaan.
Zooals toen door den Kroonprins verteld werd,
antwoordde zy: „Als er gevaar is voor een
aanslag, dan ga ik juist mede, dan is myn
plaats by U."
Zy gingen naar Triest, waar, zooals later
bekend werd, een Italiaan op de gelegenheid
wachtte het Keizerpaar te dooden. Deze aan
slag werd verhinderd en de man werd on-
schadelyk gemaakt.
De keizeriyke trein, die het lyk der ver
moorde Vorstin naar Weenen zal overbrengen,
is Dinsdag-morgen te Genève aangekomen.
Graaf Franz Van Auersperg, graaf Von
Bellegarde, gravin Von Harrach en gravia
Von Fe8tetitch zyn als gemachtigden van don
Keizer met dezen trein inedegekomen. De
dames en heeren zyn onmiddeliyk naar de
sterfkamer geleid, waar treffende tooneelen
voorvielen. Kort daarop is de kist, terwyi
een priester de gebeden der stervenden las,
gesloten in tegenwoordigheid van de leden
van het Keizeriyk Huis en van den commis
saris van politie. In het deksel van de
ïykkist is een glazen plaat aangebracht,
waardoor men hot gelaat der Vorstin kan zien.
Het lyk zal na aankomst te Weenen worden
tentoongesteld in do parochiekerk van den
Hofburg.
By delykschouwing is gebleken, dat de dolk
niet alleen het hart, maar ook de long en de
vierde rib heeft doorboord. De steek moet dus
met vry groote kracht zyn toegebracht.
De moordenaar Lucchini is Maandag
opnieuw gehoord, na vooraf te zyn gemeten
•n gephotographeerd. De kerel verklaarde, dat
by te Parys was geboren. Vader en moeder
had hy nooit gekend. Op tienjarigen leeftyd
kwam by uit een werkhuis, waar hy was
opgevoed. Toen moest hy zyn brool gaan
verdienen. Hy vond werk als looper, totdat
hy op 20-jarigen leeftyd te Caserte werd inge-
ïyfd ty de militie. Na afloop van zyn dienst-
tyd werd hy kamerdienaar by den prins van
Aragon, waar hy slechts drie maanden bleef.
Te Lausanne werd hy ontdekt door een
rechercheur, die een verdacht persoon op
spoorde. De agent zag, dat by anarchistische
liederen by zich had. De politie gaf daarop
zyn signalement den 19den Augustus op by
de justitie te Bern, die echter niets van zich
liet hooren.
Lucchioi leidde te Lausanne een losbandig
leven. Hy was tameiyk karig met zyn woor
den, maar als by gedrooken had, veranderde
hy geheel. Hy onderscheidde zich van de
andere Italiaansche arbeiders door kennis en
zyn betere kloeding. Dat men hier niet met
een krankzinnige te doen heeft, blykt trouwens
duidelyk uit oen brief, dien hy uit zyn ge
vangenis aan het Napelsche blad „Don Marzio"
wilde richten. In dit in slecht Italiaansch
geschreven stuk verzoekt Lucchini in satirieke
bewoordingen der redactie te willen tegen
spreken, dat by een geboren misdadiger zou
zyn volgens de theorie van Lombroso, of dat
hy zyn misdaad uit nood zou hebben gepleegd.
Hy besloot den brief met eenige opruiingen
tot moord.
Nadat de politie te Lausanne een aantal
vrienden van Lucchini in hechtenis had ge
nomen, verlieten veel Italianen de stad. De
Zwitsersche Regeering is overtuigd, dat Luc
chini deol uitmaakt van een bende samen
zweerders, die zich ten doel stelt het hoofd
van een Staat te vermoorden. Een onder
zoek en een huiszoeking te Lausanne hebben
echter geen spoor van medeplichtigen doen
vindon.
Keizer Frans Jozef o .tvangt nog altyd
ontelbaar veel betuigingen van deelneming.
Ook de Zwitsersche Bondsraad krygt uit
Zwitserland en uit het buitenland telegram
men uit alle klassen van het volk, waarin,
naast deelueming, afschuw over de daad wordt
uitgesproken. Zoo heeft o. a. de Roomache
„GeBellenverein" te Beriyn het volgende draad-
bericht aan den president van den Bondsraad
te Bern gezonden:
„Vierhonderd Roomsebe handwerksgezel
len spreken hun innig ciepe verontwaardi
ging uit over den moord van de Oostenryk
scho Keizerin en veilangen een krachtig op
treden tegen de anarchistische bende van
moordzuchtigen."
Te Triëst zyn Maandagavond betoogingen
gehouden tegen de Italianen, die coor de
politie met de sabel onderdrukt moesten wor
den. Er zyn twee compagnieën infanterie ont
boden.
Men schryft aan de „Tel." uit Genève
dd. 12 Sept.:
De coor den Raad van Staten uitgevaardigde
proclamatie luidt als volgt
Medeburgers I De afgryselyke misdaad, die
het leven gekost heeft aan H. M. de Keizerin
van Oostenryk, heeft by de bevolking van
Genève een diepe verontwaardiging gewekt.
Naar aanleiding van de groote ramp, die
den souverein van een naburig land treft,
verzoekt de Raad van Staten, U allen deel
te nemen aan een manifestatie, ten einde
onzo sympathie te betuigen aan de Oosten
rykscho bevolking en Hare Dynastie.
Daarom verzoekt de Raad U, U allen te
voreenigen op de Place des Alpes om half-
twaalf precies, om van daar uit met Uwe
Regeeriug te defileeren langs het hotel „Beau
Rivage", waar de officiëele vertegenwoordigers
der Oo8tonryksche regeeriug zich zullen be
vinden.
Om deze manifestatie nog indrukwekken
der te maken, verzoekt de Raad U, magazijnen
en winkels heden te sluiten.
Namens den Raad
van Staten,
De Kanselier De President
J. Leclerc. A. Gavard.
Qenève11 Sept. 1898.
Reeds hedenmorgen vroeg scheen het, dat
het grootste gedeelte der bevolking aan de
oproeping gehoor zou geven. Toen ik my nl.
om halfelf ter plaatse wilde begeven, gelukte
het my niet dan met groote moeite my een
doortocht te banen door de menigte. En ik
ben overtuigd, dat, ware ik een half uur later
gekomen, het my onmogelyk geweest ware.
Weldra bleek het dan ook, dat de politie
macht niet sterk genoeg was, om het volk
tegen te houden.
De touwen, die het plein moesten afzetten,
werden öf doorgesneden öf afgetrokken en
de menigte drong door tot op het plein, dat
alleen toegankelyk was voor eenige bevoor
rechten, als dames en kinderen van leden
van den stoet, journalisten, enz. De nu pas-
seerende tooneeltjes waren allervermakeiykst
en pasten niet byzonder goed by de ernstige
plechtigheid.
De politie, ten einde raad, bad de hulp
ingeroepen van bedienden van het hotel,
journalisten, in één woord van allen, die helpen
wilden. En zoodoende gelukte bet haar de
orde weer te herstellen, de touwen weer te
spannentotdat vyf minuten later een
herhaling plaats greep van het vorige tooneel.
Ongelukken zyn gelukkig niet voorgevallen.
Om halftwaalf begon de klok der Clémence
kerk te luiden on zette de stoet zich in be
weging. Ziebier de indeeling:
Het hoofd der politie van Genève; een
peloton gendarmen; vier deurwaarders van
het canton; de groot-consul van Staten; do
consuls der mogendheden; do rechterlyke
macht; de burgemeesters van byna alle go-
meenten; de groote Raad van Staten.
En daarachter in ryen van 6 personen het
volk. Duizenden en duizenden monschen, deel
uitmakende van alle klassen en standen, allen
met ontbloot hoofd, biyde op dez9 wyze van
hun sympathie te kunnen doen blyken voor
het slachtoffer en voor do overblyvenden, en
tevens gelukkig door deze manifestatie te
kunnen toonen het afgryzen, dat zulk een
lage misdaad hun inboezemt.
Op het terras van het hotel „Beau Rivage"
stonden de officiëele vertegenwoordigers der
Oostenryksche Regeering: generaal Bercene-
witz en de consuls van Oostenryk-Hongarye
te Bern en te Genève.
Do opgewondenheid hier ter plaatse is nog
steeds ze r groot; tot laat in den nacht ston
den nog bonderden menschen voor het hotel,
waar de ovorblyfselen van H. M. rusten.
De buitenlandsche pers is ruim vertegen
woordigd. De meeste Fransche dagbladen
hebben een vertegenwoordiger gezonden, byna
allen gewapend met een photographietoeatel,
en hun lust tot het maken van opnamen
is zoo groot, dat zelfs alle tegenwoordige bden
der pers door den correspondent dor Brussel-
8che „Réforme" in een groep vereenigd zyn.'
Keizer Frans Jozef woonde Zondagmorgen
met zyn dochters, de aartshertoginnen Gisela
en Marie Valerine, de vroegmis in de slotkapel
van Schönbrunn by,. Tydens den dienst hoorde
men onafgebroken snikken. De Keizer moet
thans vry kalm zjjn, by behandelt alle loo-
pende zaken zelf qn wil persoonlyk do over-
talryke bewyzen van deelneming afdoen.
Do "Weener gemeenteraad he ft Maandag
een buitengewone zitting gehouden, waarin
burgemeester Lueger een aangrypende ïykrede
op de Keizerin uitsprak. Alle aanwezigen
hoorden deze redevoering staande aan. De
raad ver-Jaagde daarop de zitting tot na de
begrafenis, maar besloot vooraf den Keizer
zyn deelneming uit te spreken.
Aan de Oostenryk-Hongaarsche pers is
Zat-raagavond een ln bet Fransch gesteld
telegram verzonden, luidende in vertaling als
volgt:
Do te Amsterdam byeengekomen journa
listen uit alle landen zenden u de betuiging
hunner gevoelens van diepej'smarfc en eer
biedige droefenis by den rouw, die Oostenryk-
Hongarije heeft getroffen ln de persoon van
een beminde en gevierde souvereine.
D. A. VAN WAALWIJK,
President van comité voor de
ontvangst der buitenlandsche pers.
Gremengd Nieuws.
Gedurende do laatste twee
dagen zyn door de Haagsche politie 10 minder
jarigen, kinderen van 10 a 12 jaren die
op eigen gelegenheid uit Amsterdam, Haarlem,
Lei ien, Rotterdam naar Den Haag waren ge
komen, naar hun ouders teruggebracht.
Oorspronkelijke uiting van
Oranjeliefde. Op Oranjepapier leest men by
een Scheveninger:
IK illumineer met vyf;
Twee voor de Koningin I
Twee voor de Regentes
en Één voor m'n wyf.
De vorige week speelde te Haarlem
een kindje van 3 jaar met een kleiner van
1/l jaar in de bedstede der ouders. Het oudste
gaf het jong6te teerolie te drinken die op
de beddeplank stond, en het gevolg is geweest
dat het kind den volgenden dag dood was.
Te Goes hing men voor de deur
van iemand, die niets overhad voor de ver
siering van de straat waar hy woonde, een
bord met het opschrift een: „onwillige". De
man verzocht dat weg te nemen, onder aan
bod dan een ryksdaalder te zullen bydragen.
Eerst toen hy tot driemaal zooveel was op
geklommen, werd het bord verwyderd.
Te Krabbendyke bestaat nog een kerk
genootschap der oud-gereformeerden en eenige
daarvan hadden bezwaren om te vlaggen,
wat zy noemden afgodery te plegen. In den
avond werden toen hunne deuren en vensters
met koolteer besmeerd.
Ook te Terneuzen heeft men in den nacht
na den laatsten feestdag een socialist zeer
onhebbolyk behandeld, omdat hy weigerde
„Oranje boven!" te roepen. Hy werd tegen de
straat geworpen en kreeg een bloedende wond
aan 't hoofd. De politie ontzette den man.
Men meldt uit Harlingen aan
de „N. R. C.": In do herberg „Tuinzicht,"
het voormalig Volksgebouw der socialisten,
wonen thans de moeder der Hogerhuizens
en haar dochter. De vrouw van Tj. Stienstra,
die het vóór haar bewoonde, vertrekt nog
deze maand naar Amerika, om zich met haar
kinderen by haar man te voegen, die bepaald
haar overkomst verlangt. Hy werkt in een
zydefabriek en het blykt dat hy het zeer
goed heeft.
Te Ambt-Almeloo, aan de Borno-
broekschestraat, is een blok van vier woningen
tot den grond toe afgebrand.
Te Vlaardingen klom gistoren
een 9-jarige knaap op een geladen wagen,
viel er af, raakte er onder, en was onmiddel
iyk dood.
Toen het muziekcorps uitDwinge-
loo van het inhuldigingsfeest te Zweeloo per
as huiswaarts koerde, schrikte het paard voor
een hondenkar. De muzikanten kwamen in
een bermsloot terecht en leden een belangryke
financieele schade aan hun instrumenten.