N#. 11825 Maandag 12 September. A°. 1898 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. feuilleton. AIOC WIET! LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT» Voor Lelden per 9 maandeo. l.l(k Franco per post 1.40. Afzonderiyke Nommer» 0.06. PRIJ8 DER ADVEBTENTEÊN i Van 1 6 regels 1.06. Iedere rogeJ meer 0.17|. - Grootere letters naar plaatsruimte. - Voor het inca&seeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend 'Pit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 10 September. In een buitengewone vergadering, op den inhuldigingBdag van H. M. gehouden, hee t de Lei'scha Bond van Oud-onderofficie ren het volgende telegram aan de Koningin te Amsterdam verzonden: „De Leidsche Bond van Oud-ondorofficieren, thans in buitengewone vergadering vereenigd, brengt Uwe Majesteit hulde en betuiging van trouw. Namens den Bond, De Voorzitter, W. üb Rooy." Daarop Is heden by den president het vol gende telegrapbisch antwoord ontvangêfif „Hare Majesteit draagt my op, U te danken ?oor aangeboden hulde. Adjudant Van Tuyll. De Fransche mail wordt morgenavond alhier verwacht. - Door wyien mevrouw H. G. Van der boogh, wed. prof. dr. P. J. Veth, is aan het bestuur der Prins-Hendrik stichting te Egmond aan Zee een legaat besproken groot 20,000 «n aan het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis te Leiden 1000. Bedankt is voor het beroep naar de Ned.- Herv. Gemeente te Streefkerk door den hoer T. Lekkerkerker, predikant by de Ned. Herv. Gem. te Hagestein. - De Burgemeester tan Amsterdam brengt ter k-nnis van de ingezetenen, dat hy van Hare Majesteit de Koningin het navolgende telegram heeft ontvangen: „By Mjjae terugkomst in de Residentie is het My eene behoefte nog eens Myne gevoo- lons van innige dankbaarheid te uiten voor de zoo hartelijke en schitterende ontvangst, die My in de hoofdstad te beurt viel. Ik ben dl p getroffen door al de ontelbare bewijzen van liefde, gehechtheid en trouw, die Ik in Amsterdam ontving. „Onvergetelijk zullen My de dagen zyn in, Uw midden doorgebracht. „Ik verzoek U Mijnen diepgevoelden dank over te brengen aan allen, die, bezield met gevo.lens van verknochtheid en aanhankelyk- heid, het hunne hebben bygodragen tot het zoo uitstekend slagen dor schoone feesten, die My aangenaam verrast hebben door do zoo prach tige versiering van de stad en de schitterende illuminatie. Voor de voorbeeldige orde, die overal hcerschte en die oen ieder hielp hand haven, ben Ik zeer erkentelyk. „Amsterdam heeft Myner Moeder en My heeriyke feestdagen bereid, die Onze harten met grooto blydscbap en dankbaarheid ver vullen. Wilhelmina". Voor het politiepersoneel schonk H. M. ƒ1000 en voor het brandweerpersoneel ƒ250. De Burgemeester betuigt ook zyn hartriyken dairk aan allen, die met hem hebben samen gewerkt om aan de ontvangst van Hare Majesteit do Koningin, by gelegenheid van Haar verbiyf aldaar, zooveel mogeiyk luister by te zetten, en in bet algemeen aan de burgery, oio door haar houding zooveel heeft bygedragen tot handhaving der goede orde. De hoofdcommissaris van politie, de heer Franken, heeft de volgende bekendmaking aan alle bureelen en posthuizen gezonden: „Ik stel er hoogen prys op, betuigingen ▼an grooten lof en waórdeering, die H. M. de Koningin en H. M. de Koningin-Moeder beden wel tot my bobben willen richten, aan het corps over te brengen. „Zy gaven Haar grooto ingenomenheid te kennen met de uitmuntende uitvoering van de uitgebreide veiligheidsmaatregelen, die voor deze dagen waren bevolen. „Het was HH. MM. in het byzonder opge vallen, dat er zulk een goede geest heerschte tusschon het publiek en do politie; dat van beide zydon welwillende medewerking had voorgezeten. „Zoowel c'en hoogstgeplaatsten ambtenaar als den jongsten beambte, een iegeiyk, zonder onderscheid van rang of graad, wensch ik in dit, voor het Amsterdamsch politiecorps zoo beteekenisvolle oogenblik, van harte geluk met deze nikt genoeg te waardeeren woorden, en het is my oen behoefte u allen myn wel- gemeenden dank te betuigen voor de correcte, flinke, ja, kranige wyze, waarop gy allen, in deze vermoeiende dagen, uwen plicht hebt betracht. „Ten slotte spreek ik hier den diepgevoel den wensch uit, dat de zoo gunstige ver houding, cie thans bestaat tusschon publiek en politie, ook voortaan moge gehandhaafd blyven, en dat een ieder van het corps biertoe krachtig medewerke." Do by het 3do regiment infanterie be noemde luit.-kolonel A. J. Gevers Leuven biyft in zyn nieuwen rang te 's-Gravenbage in garnizoen. De by het 1ste regiment infanterie benoemde kapt. N. Ducroix wordt ingedeeld by het lsfce bataljon te Leeuwarden. De by het 3de reg. vest.-art. benoemde kapt. J. P. Smeets komt te Gorkum in garnizoen. De Parysche „Véritó" deelt mede, dat do Paus twee telegrammen van gelukwensch heeft gezonden: aan H. M. de Koningin en H. M. de Koningin-Moeder. Aan de eerste biedt de H. Vader zyn zegenwenschen voor het geluk van Hare Majesteit en van de onder haar macht gestelde bevolking. Tot Hare Majesteit de Regentes richt Z. H. den wensch, dat het Haar moge gegeven zyn nog langen tyd zich te verheugen in een zegenryke regeering van haar Dochter, in wier hart zg de zaden heeft gestrooid van zoovele edele deugden. Beide Koninginnen hebben aanstonds in hartelgko en gevoelvolle bewoordingen den H. Vader Haar dank gebracht. De telegrammen van den Paus kwamen te 's-Qravenhage aan te geiyk met die van den keizer van Oostonryk. Te Rgswyk is in den ouderdom van 69 jaren overlodtn, de heer J. W. du Celliée Muller, gep nrionneerd luit.-kolonel der administratie. Do 2do luit. G. L9 Poole, van het 4de reg. inf., is bestemd tot het volgen van den derden gymnastiek-, zwem- en schermcursus by d^ normaal schietschool. De „Scbied. Ct." zogt de volgende byzon- derhoden uit „particuliere Haagsche bron" vernomen te hebben: De proclamatie van 31 Augustus, waarmede de Koningin de regeering aanvaardde, is ont worpen door den minister Pierson. In hot ontw.rp zyn echter op verlangen der Koningin twee kleine, maar karakteristieke wyzigingen gebracht. Er stond, dat H. M. aan haar Moeder veel verschuldigd ia. Dit vond do Koningin te zwak uitge rukt; zy liet er van maken: „onuitsprekelijk veel." Een tweede opmerking van de Koningin was, dat met geen woord gedoeld werd op bestryding van het pauperisme, waarin toch naar Haar opvatting een deel van Haar taak moet bestaan. Daaraan is te gemoet gekomen door de woorden: „Ik wensch naar Myn vermogen, by te dragen tot verhooging van Uw geesteiyk en atoffeiyk welzyn." Beide opmerkingen zyn, gelyk men ziet, zeer kenschetsend. Dezelfde geest, die er uit spreekt, innige ouderliefde en diep besef van de verplichtingen van den Vorst jegens zyn onderdanen, wordt t ruggevonden in de rede voering, door de Koningin by de inhuldiging uitgesproken. Die rede is geheel door Haar zelve gesteld: alleen heeft Zg haar vooraf aan het oordeel van Hare Moeder on :erworpen. Treffend is daarin de barteiyke toon jegens het Nedor- landsche volk en de Staten-Generaal. De Koningin „acht het een gioot voorrecht, dat het Hare levensfaak en plicht is al Hare krach ten te wyden aan het welzyn en den bloei van Haar dierbaar Vaaenand." En zy laat er op volgen een herinnering aan het geluk kigste woord, dat ooit door Koning Willem III gesproken is: „Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor Nederland doen." Het „zoo wyze en zegenrgke Regentschap" van Hare „innig geliefde Moeder" had reeds in den aanvang der rede een welverdiende hulde ontvangen. Een Vorstin, die op achttienjarigen leeftyd den troon beklimt, pleegt ver boven haar jaren ontwikkeld te zyn. Met odzo Koningin is dat zeker het geval. Haar uiteriyk voorkomen heeft al do lieftalligheid, aan Haren leeftyd eigen. Maar zoodra men Haar ziet handelen en hoort spreken, vergeet men Hare jeugd en bekomt men den in. ruk, dat een hoog ontwikkelde en begaafde Vrouw optreedt, een ware Vorstin. Aan de wyze, waarop de rede in de Nieuwe Kerk werd uitgesproken, zoo, dat goen der aanwezigen een woord kan gemist hebben, is reeds van alle zyden rechtmatige lof ge bracht. Even algemeen verstaanbaar was de toost, door de Koningin dienzelfden dag aan het diner ten paleize ingesteld. En dat niet tegenstaande acustiek en stilte in de groote eetzaal natuuriyk meer te wenschen overlieten dan in het kerkgebouw. Van den even daarna door den voorzitter der Eerste Kamer uitge- brachteD toost was, althans op eenigen af stand, geen woord te verstaan. De Koningin heeft blykbaar leeren spreken en haar stem leeren get ruiken. Aarlandervecn. De feesten zullen alhier gehouden worden op Dinsdag en Woensdag 13 en 14 September a. s. Het programma is als volgt samengesteld: Dinsdag, 's morgens optocht, voorstellende den intocht van een koninklgken stoet, 's middags tal van volks spelen, '8 avond3 illuminatie. Woensdag, 's morgens schoolfeesten, 's middags ring- rydery, 's avonds optocht met een eieriyk verlichte schuit en illuminatie. De uitkeering van het Ryk aan de ge meente over hst jaar 1898 ia thans vast gesteld op ƒ6687.01. Haarlemmermeer. Wegens onvoldoende deelneming kan de gelegenheid tot het ont vangen van voorbereidend militair onderricht in dit jaar in deze gemeente niet worden geopend. Degenen, cie zich hiervoor hadden aangemeld, kunnen deelnemen aan bedoeld onderricht te Nieuwer-Amstel, indien zy ge negen zgn de reiskosten naar en van de oefe- n ngsplaats zeiven te dragen. llillcgom. Woensdag 14 September zal er te Hillegom, vermoedelyk op luisterryke wyze, worcen fo^st gevierd. Niet het minst zal daartoe bydragen een optocht van vakken en vereenigingen, waartoe groote toebereidselen zyn gemaakt en nog gemaakt worden on waaraan door 62 afdeelingen zal worden deel genomen; o. a. zullen er praalwagens zgn, de Bloembollencultuur en do Nederlandsche maagd voorstellende. De stoet zal worden opgesteld by do Veenenburgerlaan, cn te halfelf 's voormiddags zich daar in beweging stellen langs de Hoofdstraat, Meerstraat, Meer- dorpstraat tot aan de Mariastraat, vervolgens langs de Weerensteinstraat tot aan den tol, om daar te keeren, de Pastoorslaan in te slaan en weder uit te komen by deGeref. kerk. Vervolgens gaat het langs de Wilhelmina- straat, van de Endelaan door de Molenstraat en de Hoofdstraat naar de Veenenburgerlaan, waar de stoet zal worden ontbonden. Da versiering van de Meerstraat is in vollen gang en belooft inderdaad fraai te worden. Verschillende particulieren trachten dit voorbeeld te volgen door hunne woningen te versieren en te illumineeren. Wanneer iedereen, al is liet ook nog zoo eenvoudig, eon versiering van groen aanbrengt kan dit zeker strekken om de Hoofdstraat by die gelegenheid een foesteiyk aanzien te geven. Des morgens te 7 uren zullen de feestelgk- heden worden geopend door koraalmuziek van den toren. Gespeeld zullen worden: Ge zang 171, 259, 12; Psalm 103, 150. Het koraal „Nun danket Allen Gott". Vervolgens met het slaan der klok- „Wilhelmus van Nassouwe", en tot slot: Psalm 134 't laatste vers: Dat 'sHeern zegen op u daal." Katwyk. In de afgeloopen week kwamei aan 12 bomschuiten met oen vangst varièerende van 280 tot 430 kantjes; tovendien kwamen binnen 6 bommen en loggers met 280 tot 450 kantjes vangst. Noordwjjk. Terwyl de verdere particuliere versieringen in vollen gang zyn, naderen de eerepoorten der commissie haar voltooiing. Aan ©an beschryving der laatste denken wy nog niet vóór de bloemen- en oranje to ui in zgn geheel zal aangebracht zyn, doch do zeer artistieke vorm belooft wat fraais. Ons vooral des zomers door zgn vele groen toch reeds zoo lieflyk dorp begint nu allengs geheel op ©en gaarde van groen en bloemen te gelyken, on als allo voortekenen niet bedriegen jL Dinsdag hebben we er reeds een proefje van gehad dan zal er den 13den ongemeen worden feestgevierd. Verschillende nering doenden denken dan ook dien dag als een Zondag te behandelen; per annonce maken de bakkers, sigarenverkoopers en slagers bekend, dat zy na 's morgens 9 uren gesloten zullea zgn, hun winkels n.l. De deelneming voor de volksspelen is groot. Zoo hebben zich aangemeld: voor het masiklimmen 36, voor boegeprietloopen 27, voor driebeenloopen 23, voor zakloopen 31 (deze voor jongsns en mannen); voor meisjes en vrouwenturfrapen 59, boezelstrikken 4 en garenwinden 4 (voor de laatste twee spel letjes geldt zeker weor: onbekend maakt onbemind). Voor het ringryden hebben zich aangegeven 43 paren; als eereprys heelt de eere-voorzittcr der feestcommissie, graaf Van Limburg Stirum, een regulateurklok daarvoor beschikbaar gesteld. Door de sub-commissie voor de volksspelen zyn vele en fraaie, vooral nuttige pryzen aangekocht, die, naar wy ver nemen, a.s. Zondag by haar voorzitter, den heer K. Ham, ter bezichtiging gesteld worden. ï«r-Aar. Het programma der feesteiyk- hsdon op Donderdag 15 September a. s., ter gelegenheid der troonsbestyging van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, is vastgesteld als volgt: 's Voormiddags 7 8 u., luiden der klokken; 8 uren, zingen door kinceren van de open bare school op het plein voor het Gemeente huis; 9 uren, ringrgdery met paren; 11 ur n, tonnetjekruipen; 12 uren, tob c-tj -.-stuken; 2 uren, wielryden; 3'/2 uur, bo9gspriet- loopen; 5 uren, hardloopen op muil n. Des avonds zal er eon serenade worden gebracht op het feestterrein aan de feest commissie door de alhier bestaande zangver- eeniging „Oefening kweekt Kunst". Vanwege de feestcommissie zal het feest terrein worden versierd en geïllumineerd. De feesteiykheden zullen worden opgeluis terd door het fanfarecorps van Nieuw veen. Den vorigen dag, 14 September, zullen de kinderen van de drie scholen in de gemeente worden onthaal! in de scholen op allerlei versnaperingen, terwgl aan co kinderen van de openbare tn l.yzondere school een hsrinne- ringsbeker zal worden uitgereikt. Slot) „Dat komt pas later. Wie ons hulde bewyst is ons in de meeste gevallen hetzelfde, maar dat men ons huldigt, zie, daarin is hoofd- zakeiyk onze overwinning en onze vreugde gelegen. Of blieft ge soms te gelooven, dat, als die onuitstaanbare koningin Elisabeth met al haar pathos de volgende woorden uitbrult „Alloen wanneer den Britten geen andore keus overbiyft", enz., dat men haar ter wille vau dit allegro furloso bloemen schenken zal die dat doet, nulII Maar als de lachonde of weenende A mor de gestalten omsluit, die wy u en zooveel anderen te genieten geven; als men met magnetische blikken het oog op ons gevestigd houdt; als ieder lachje, iedere toon in de ziel der toe hoorders natrilt, allen met ons meevoelen, met ons meelachen en met ons meeweenen dan verkondigen al dezo duizenden bloemen het my in den nacht, en alle fluisteren my too, dat zy tegenover u, barbaren, myn tweede jeugd zullen verdedigen." Dat was een vreemde aesthetica der tooneel- epeelkunat, die onzen verwonderden criticus byzonder wel aanstond, evenals Helena's glanzende oogen. Steeds opmerkzamer sloeg hy haar gade, en hoe meer by zulks deed, des te schooner kwam se hem voor. vUw paradoxon over de tweede jeugd beginnen my belang in te boezemen. Ga voort, ik u versoeken mag.'' „Wat zal ik u veel vertellen van die tweede jeugd, als ge niet eens een eerste gekend hebt?" In die eerste jeugd heb ik gewerkt, om in myn moeders onderhoud te kunnen voorzien Helena stak de hand uit en reikte haar Forster toe. „Vergeef my. Dat beb ik niet geweten." Hy echter stond aangedaan en als in oen droom verzonken naast haar, Helena's hand in do zyne houdend. „Jal en toen was het te laat; toen ben ik myn troost in do boeken gaan zoeken en ik heb ze niet meer verlaten. Ik heb ook nooit naar iets beters verlangd en mg tot vóór korten tyd voor zeer verstandig gehouden." Een vroolgk lachje verhelderde Heiena's gelaat. „En zyt ge thans wellicht een andore meening toegedaan?" Forster liet Helena's hand los, week oen schrede achteruit en keek de kunstenares met klimmende verbazing aan. „Ik weet het niet. Ik kan uit myzelf en uit u niet wys worden. Mejuffrouw! als die heiden8che uitgever nu toch eens geiyk had? Maar hoe waart ge dan op uw achttiende jaar?" „Helena lachte. Vroolgk juist zooals daar straks," en een pbotographie-album ter hand nemende, opende zy dit en toonde hem haar portret. „Zie zelf zoo zag ik er uit, toen ik achttien jaar was." Forster zette zyn bril op, ging zitten en beschouwde beurtelings het portret en Helena. „O! zeer interessanti doch ik had gedacht, dat ge er nog vrooiyker zoudt hebben uit gezien." „Ha, hal dus do achttienjarige valt ook niet in uw smaak?" „Neen, neen. Gy begrypt my verkeerd! Ik vind het alleraardigst. Hal die twee vurige oogen kyken zóó vroeseiyk grimmig, als wildet ge de menschen met huid en haar opeten. Uw oogen stralen nu ook niet minder, doch hun uitdrukking is zachter on vriendeiyker. En wat 'n wilde haren l Het voorhoofd komt hier in het geheel niet tot zyn recht. Da kin is een weinig te spits nu is z'y meer rond gowordenStoeds moer verdiepte Forster zich in den aanblik van Heiena's beeltenis. Deze evenwel vorhief zich van haar plaats, ging langs de chaise-longue, waarop haar gast gozeten was, heen, en bleef achter hem staan om hom een verklaring van het kleine portretje te geven. „De morgen en de avond! De een zal volbrengen wat de ander beloofde. De schoone morgen is koud, en slechts langzaam ver warmen en verlichten de zonnestralen het in nevelen gehulde, kille landschap. Eerst komen de bergtoppen te voorschyn en be groeten met hun licht de kleine bloempjes, beneden in de dalenmaar haast is de zon opgegaan; do struiken en grassprieten zyn zwaar van den glinsterenden dauw, die by zonlicht lacht en by schaduw weent, alles bevruchtend geiyk de eerste tranen, do eerste vreugde eener ontluikende dankbaarheid, tot do zonnegloed het hart getroffen en het bonte kleurenspel der bloemen gewekt heeft, die hun liefiyke geuren doen opwaarts stygen ten hemelide dank- en de vreugdeoffers der liefde." Forster had reeds lang opgehouden het portret te beschouwen on zat met ingehouden adem naar de woorden ran Helena te luisteren. „De liefdel Ja, de uitgever heeft gelyk. En de avond, waarde mejuffrouw, o, beschrijf my dien ook; zeg my daar ook iets ovorl" „Ei zoo," zei Helena, die met stralende oogen voor hem was komen staan; „verwacht gy nog een avondbeschouwing van my; neen, waardo doctor, die zult ge nu eens niet hooren. Maar ik wil u wel een kleine geschiedenis ver tellen, met de moraal er by; mogeiyk wilt go u daar voor heden mee tevreden stel len. Yóór eenige jaren vooren wy op een heeten dag in Augustus over een meer in Tirol. Welk meer het was herinner ik my niet goed en de naam doet ook niets ter zake; maar wel weet ik, dat het schoon en bekoor- ïyk was en dat het ons toelachte als een helder blauw oog tusschen de machtige bergen, die het omgaven. De rijtuigen reden ons langs den oever na en toen wy de boot verlaten en wachten moesten, zette ik my op oen omgehouwen boomstam neder, aan welks ander einde een vyfjarig boerenmeisje speelde. Alles aan het kleine ding was rond en mollig; de rondo wangetjes, met het alleraardigste wipneusje in het midden, gloeiden van den yver, waarmee ze in haar spel verdiept was, en een licht windje joeg de vlasgele lokken door elkander. Ik riep de kleine bij my. „Hoe heet je?" „Liesj3." „Ga je al op school?" „Ja, al lang." „Kun je al lezen?" „Ja, lezen kan ik well" „Kun je ook rekenen?" „Ja, dat kan ik ook." „Nu, hoeveel vingers heb ik dan aan myn hand?" vroeg ik verder aan de kleine, haar myn uitgespreide hand voor houdende. Het kind zag mjj eerst verlegen aan, sloeg toen, met een schalkschen blik in het oog, haar eigen klein mollig handje tegen do miyno en zei daarop: „Kjjk, zóóveol„Nu, ziet ge, ik beb my deze les ten nutte ge maakt. Hoeveel jaarkringen een boom heeft, hoe vor we nog van den avoDd verwyderd zyn, hoeveel dagen, maanden en jaren ik nog woenen, lachen en vrooiyk wezen kan? Kyk, zooveel. Hier sta ik, zie mij maar eens goed aan en dan reken het dan zelf eens uit, mynheer Forster." „Daar mogo een ander zyn verstand by boudeD, ik niet. En wat nog nooit geschied was, gebeurde nu. Forster sloeg zyn armen om Heiena's uitdagende gestalte en kuste haar harteiyk op den mond. „....Maar, beste doctorl" Dat was goen al te streng verwyt, doch het was genoeg om den doctor tot bezinning te brengen. Hy bloosde als een schooljongen, zocht verlegen naar zyn hoed en stamelde met tor neer geslagen oogen„O, myn Hemel, wat heb ik gedaau? Ik vraag u duizendmaal om ver- scbooning l" „En triomfeerend als een koningin reikte Helena hem de hand. „Uwe zonden zyn u vergeven. Uw kus heeft uw aesthetica te schande gemaakt, en mg hebt ge met dezen kus het antwoord gegeven op een gewetens vraag, die ik myzelf niet heb durven beant woorden. Lizel Als mr. Bendel terugkomt, geef hem dan deze rol en veizoek hem den directeur uit mUn naam te willen groeten. Ik zal do rol van Maria Stuart behouden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1