r H819 Maandag 5 September. A0. 189b <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. 192 O. Bl.U) LEIDSCH DA&BLAD. PB1JS DEZES COUBANTi Voor Leiden per 8 maanden. 1.10. franco per post 1.40i Afzonderiyke Nommers 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 - Groctero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten da stad wordt f 0.05 berekend Derde Blad. Leiden, 3 September. - In de gisteren gehouien zitting van den Boogen Raad, Karacr van burgerlijke zaken de eerste zitting in het nieuwe zittingjaar biild de president, mr. F. B. Coninck Liefsting, de volgende rede: rIn de openbare zitting van 25 November 1890 gaven wtf uitdrukking aan den smarte- Ijjken schok, waardoor do geheele natie ontroerd was by het overladen van den laatsten mannelyken telg van het eenmaal talrijke Koningshuis van Oranje-Nassau. „Bij de algemeens droefheid zagen wij destijds toch ook met dankbare erkentelijkheid terug op de lange reeks van jaren, waarin de telgen van het beroemde Vorstenhuis onder allerlei wisselingen van lijden, worstelen en strijden op den gezegenden -bodem van ods Vaderland het eerst in Europa gods dienstige «n burgerlijke vrijheid hadden helpen vestigen. Inzonderheid zagen wij in dankbare berinnering terug op het ruim 40-jarig tijdvak, waarin onder de regeering van den betreurden Koning Willem III in ongestoorden vrede en onder grooten bloei en voorspoed de aloude Keierlandscho volksvrijheid bevestigd en het constitutioneel koningschap met volkomen 8amenstemming der natie ontwikkeld was. „In den algemeenen rouw beseften wij den beiligea plicht, om niet aan moedeloosheid voet te geven, maar to waken en eendrachtig veroenigd te blijven in den geest van Oud- Nederland en do dankbare vereering en liefde voor het aloude stamhuis samen te vatten in trouwe gehechtheid aan onze geliefde jonge Koningin. „De vurigste beden rezen uit den boezem van het geheele volk voor het behoud van dio teedere eenig overgebleven Spruit van ons Koninklijk Vorstenhuis en dat Zij voorspoedig mocht opgroeien, om eenmaal de teugels der regeering te aanvaarden als fiere erigename van haar roemrijk voorgeslacht. „Wel hadden wij het volle vertrouwen op de groote gaven van verstand en hart van de Koninklijke Moeder, om met de teederste en meest nauwlottende zorg niet alleen voor dat kostbare leven te waken, maar ook bijzonder om Haar op te leiden voor do edele en ver heven opvatting der hooge plichten, die eenmaal op haar zouden rusten. Doch wy konden ons de gevaren niet ontveinzen, die een jong leven, als dat van de destijds tienjarige Koningin, altijd kunnen bedreigen. Welke zorgen zijn er daarenboven niet, dat de edelste natuurlijke gevoelens in het voor alle indrukken vatbare jonge gemoed kunnen worden verstompt en verstikt door allerlei misvatting en eigenwaan. Weegt dat zwaar by elke opvoeding in het gewone maatschappelijke leven, hoeveel te ernstiger zyn die gevaren in de buitengewone omstandigheden van het jeugdige Kind van vorstelyken bloede, dat als het ware met de Kroon opgroeit. „Als wy dat alles bedenken, dan ryst onze hoogste en innigste dank aan de edele, hoogbegaafde Moeder, die den nog wankelen voot der joDge Koningin voor struikeion heeft behoed, en het reine oog der geliefde doch ter, by al den praal, die baar omringde, in allen eenvoud, zich heeft doen richten op den Oneindige, voor Wien alle aardscbe groot heid in het niet verzinkt en tegenover Wiens eindeloos wezon h6t langste leven van den machtigste monarch een oogwenk is in den stroom der tyden; maar voor Wiens Hooge Heilige Wezen ook elke dag van het mensche- lyk leven zyn hooge waarde en hooge be- teekenia heeft, waar het oog steeds op die poolster gericht biyft. „Door de meest bekwame leermeesters ge leid, maar byzonder door de trouwo teedere moederzorg opgevoed, zal onze jeugdige Ko ningin niet aarzelen, wakker te treden in het voetspoor harer groote voorouders, inzonder heid van den grooten grondlegger onzer onaf- hankeiykheid, wiens onvergankelyko roem het is, dat hy den grondsteen heeft gelegd, waarop alle latere geslachten hebben voort gebouwd. „Het zijn zyn groote beginselen, die na de herstelling en bevryding van de Napoleon tische overheersching, onder Koning Willem den Eersten, onder Willem II en inzonderheid onder de lange, zegenryke regeering van onzen laatston Koniüg Willem III zich weer hebben ontwikkeld. „Waar het gansche volk thans den juich toon aanheft by de inhuldiging van zyn eenig kind, onze geliefde Koningin, voegt ons in do eerste plaats een toon van innigen dank voor de trouwe zorg en de groote liefde, waarmede de Koningin-Weduwe-Regentes gedurende acht onvergeteiyke jaren op het voetspoor der Oranjevorsten de Regeering heeft gevoerd en een toonbeeld van hooge en edele plichtsbetrachting voor haar dochter is geweest. „Met dat voorbeeld voor oogen, opent zich voor onze jonge Koningin en voor het Neier- landsche volk onder haar regeering een beer- ïyk verschiet, waarin ons Vaderland weder een bevoorrechte plaats onder de natiën der wereld kan innemen. „Moge, waar in andere landen het vuur der tweedracht tusschen nazaten van verschillende stammen, maar zonen van eenzelfde Vaderland, soms hoog opvlamt, in Nederland onder haar regeering de gelykfceivi van allen voor het recht, niet alleen in de wet geschreven, maar ook in het hart van het volk diep gegrift blyven. „Moge ordeiyke vryheid door gestadige ont wikkeling in de regeling van den nationalen arbeid aan alle ingezetenen verzekerd blyven en door geleidelyken vooruitgang van debur- geriyke wet in al haar onderdeden de rech ten van allen, zonder onderscheid, werkgevers on werklieden, vrouwen en mannen, volwas senen en kinderen, door de wettelijke macht worden beschermd: „Onder de juichtonen der biyde inhuldiging, die ons wacht, klimt de vurige bede, dat landbouw, nyverheid en handel onder één bestuur, dat ordelyke vryhdd van alle takken van bestaan waarborgt, mogen bloeien, en dat inzonderheid de zedelyko kracht dematie onder de regeering der edele, hoog begaafde jeugdige Koningin worde gesterkt. „Boven alles ryst onze boog6te en innigste bede voor het welzyn der geliefde Koningin Wilhelmina; dat het hoogste geluk, de hoogste zegen haar leven krone en dat eenmaal van haar getuigd worde: dat zy eere bracht aan haar voortreffelyke opvoeding, die haar ten deel viel; dat zy in de voetstappen trad van haar edele moeder, de Koningin-Weduwe- Regenteö, en dat zy de reinste, schoonste en beerlykste parel werd in het roemryke stam huis van Oranje. „Moge gedurendo een lange reeks van jaren GoJs beste zegen op haar rustenI „Met deze bede openen wy ons eerste zittingjaar onder Hare regeering. Die bede zal ons steeds vervullen waar wy zullen werken om in Haren naam het recht van Nederland te handhaven." Mr. W. Thorbecke, daarna het woord ver kregen hebbende, herinnerde aan de woorden, acht jaar geledon door nu wyion den voor- maligen president van den Hoogen Raad, Mr. J. Kist, gesproken naar aanleiding van het overlyden van Z. M. Koning "Willem III, by welke gelegenheid ook door sprektr met eenige woorden instemming was betuigd met het door Mr. Kist gesprokene. Ook nu wenschte Mr. Thorbecke namens de Balie zich aan te sluiten by de woorden, door den tegenwoordigen voorzitter van ons hoogste rechtscollege geuit ter gelegenheid van de Troonsbestyging van Koningin Wil helmina, die, toen nog een jong kind, dat bescherming behoefde, nu tot een ontwikkelde jonkvrouw is opgegroeid en geroepen, en naar de algemeene zekere overtuiging ook in staat is, dat te doen wat Hare Koninklyke Voor zaten steeds hebben weten te doen, nl. de rechten en de vryheden van het volk te beschermen. Spreker verklaarde, dat ook do Balie van harte instemt met de wenschon, door Mr. Coninck Liefsting voor de Koningin geuit, en d-it zy hoopt, dat het Haar wtlga, niet alleen voor Haar zelve, maar ook voor Haar volk tot bevordering van recht en vryheid. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervuil n is de betrekking van leeraar in de scheikunde aan de Ryks Landbouwschool te Wageningen. Jaarwedde f 2500. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 16 September a. s. aan to melden by den inspec teur van het middelbaar onderwys F. B.Lóhnis, te 's Gravenhage. Finaneiëele Kronielï. Hij, dio dezer dagen de Amsterdamscho Beurs bezocht, zal ongetwijfeld getroffen zijn door de opgewekte stemming, die daar heerschte edoch, deze stemming werd in het aanzijn geroepen door vaderlandslievende gevoelens, dio weldra gedurende de aanstaande feestdagen haar toppunt zullen be reiken. Hot behoeft geen betoog, dat op onze Beurs juist door de komende vacantiodagen de markt zich kenmerkte door kleine omzetten en beperkten handel. De vakmannen toch zullen niet gaarne groote eügagemonten aangaan, wanneer er hier gedurende eenige dagen geen Beurs is, want men kan van te voren nimmer weten, welke verras singen ons het buitenland in die dagen kan be zorgen, en wat het publiek betreft, dit heeft, en terecht, het veel te druk met do aanstaande fees telijkheden om tijd en lust te gevoelen zich in financiöelo ondernemingen te begeven. Het is dus stil. Grooten indruk maakte de proclamatie van den Czaar van Rusland op de Beurs tot nog toe niet, hoewel, mocht men er ia slagen de in deze procla matie vervatte vredesdenkbeelden te verwezen lijken, de invloed daarvan op de Beurs zeker niet zal uitblijven. Gelijk te voorzien was, deed het sluiten van den vrede tusschen Spanje en Amerika de koersen der Amovikaansche fondsen llink omhoog gaan en hebben zelfs sommige zulk een stand bereikt, dat men haast zou gaan zeggen, dat hierop wel eenige reactie zal volgen. Het meest monteerden de Central-Shares, waarin veel omging tot aanmer kelijk hooger koersen, hoewel omtront een reden hiervoor totaal niets bekond is en men van oordeel is, dat deze koersen het gevolg zijn van Beurs- maoipulatiën, waardoor het zou blijken, dat do koersen overdreven zijn. De Florida-waarden bleven prijshoudend, de tweede preferente aandeden werden voor pl. m. 42 pet. nog gaarne gekocht, hoewel meu wol mag vragen op welken grond deze aandeden zooveel in de hoogte zijn gebracht. Wanneer dit gebaseerd is alleen op de betere ontvangsten, dan is het de vraag of deze, nu de oorlog geëindigd is en de havenplaatsen in Florida feitelijk blijken niet bruikbaar te zijn voor de opeenhooping van troepen, wel zoo zullen blijven. Men zegt immers reeds, dat financiëde invloeden pl iatsen als Tampa, enz. hebben doen kiezen, alleen omdat deze aan do Florida-spoor waren gelegen. Over het algemeen kan gezegd worden, dat de Amerikaansche markt zich goed kon handhaven, zij hot dan ook, dat hier en daar een weinig van den gewonnen koers moest worden prijsgegeven. Wat do couponbetaling van Venezuela be treft, kan gemeld worden, dat de Council of foreign Bondholders, in gemeenschap met de Anlwerpsche en Amsterdamsche comités, zich tot haar agenten te Caracas, de heeren Boulton Co., gewend heeft, om door dezer bemiddeling het spoedige hervatten der betalingen voor den dienst der schuld te vorkrijgen. Antwoord op haar depeche heeft de Council echter nog niet ontvangen; wel waren van de agenten berichten gekomen, die or op wezen, dat de douanen-ontvangsten gering blijven, ter oorzake van een pokkon-epidemie in La Guayra en Puerto Cabello, waarom voor schepen, uit de Venezoleensche provinciën komende, in de havens van Columbia on VVest-Indië een strenge quarantaine is ingesteld. Het wederopvatten van do betalingen voor don dienst der leening zal dus nog wel wat vertragiog ondervinden. Voor Kuropeeschc waarden was zeer weinig animo; alleen Spanje en Portugal trokkon een weinig de aandacht. Liep er, wat Spanje be treft, ook al in het buitenland een gerucht, dat een internationaal consortium de Spaansche regee ring een voorschot zou geven en de regeling der schuld ter hand nemen, dit bericht is niet beves tigd geworden. Onze Staatsfondsen bleven zich stand vastig op beteren koers bewegen. De petroleum- markt, welke den laatsten tijd het meeste roet in het eten heeft geworpen, verkeert nog steeds in een onzekere en gejaagde stemming. De aandeelen Koninklijke, die in hot begin dezer week zelfs tot 295 daalden, konden zich sedert dien tijd weder tot 314 opheffen, hetgeen ook op de aandeelen Sumalra-Palembang invloed had, welke tot lS7'/2 pCt. stegen. Wat dezo fondsen betreft, kan men steeds op de grootste verrassingen rekenen. Wan neer er morgen bericht komt, dat men een sterk spuitende bron heoft aangeboord, koopen diegonen, dio heden hun aandeelen tot eiken prys wegwier pen, tegen veel liooger koersen diezelfde aandeelen terug. Van harte zal men de aandeelhouders der Koninklijke zulk goed fortuin toewenscbon, doch hot neemt niet weg, dat wisselvalligheid steeds aan de pctroleumaandeelon verbonden is. Iiijnlandsche Bank. Huldoblyk aan H. M. do Koningin-Moeder. Gistermiddag werd te 's-Gravenhago aan Hare Majesteit de Koningin-Moeder aangeboden het huldebiyk van het Noderlandsche Volk. De aanbieding geschiedde door het hoofd comité, bestaande uit de heeren: mr. S. A. Vening Meinesz, Amsterdam, voorzitter; L. E Uyttenhooven, 's-Hertogenbosch, secretaris; J. J. L. Heldring,'s Gravenhage, thósaurier; jhr. mr. J. F. Van Humalda van Eysinga, mr. T. M. C. Asser, jbr. G. M. Verspyck, R. C. Kroesen, jhr. mr. T. A. J. Van Asch van Wyck, jhr. J. A. Roéll, F. M. B. ridder Alewyn, jhr. mr. A. F. Do Savornin Lobman, mr. C. J. E. graaf Van Bylandt, mr. L. P. M. H. baron Michiels van Verduynon, allen te 's Gra venhage; F. B. 's Jacob, Rotterdam; mr. A. J. Roest, 's-Gravenhage; jhr. P. J. J. S. M. Van der Does de Willetois, 's Hertogenbosch; jhr. D. J. A. A. Van Lawick van Pabst van Nyevelt, Arnhem; jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, Haarlem jhr. mr. L Schorer, Middelburg; B. Reiger, Utrecht; mr. J. S. baron Van Harinxma thoe Slooten, Leeuwarden; jbr. W. C. F. Van Nahuys, Zwolle; mr. S. M. S. Modderman, Groningen; M. A. D. Jolles, Assen; "W. H. Pyls, Maasstricht; jhr. mr.P. M. F. Van Meeuwen, 's-Hertogenbosch; H. C. Van der Houven van Oordt, Arnhem; A M. J. Hendrichs, Amsterdam; W. A. graaf Van Lynden, Middelburg; mr. F. D. graaf Sjhirn- melponniDck, Amersfoort; R. Bloembergen Ez., Leeuwardtn; mr. W. F. L. baron Van Aerseen Beyeren van Voshol, Zwolle; jhr. mr. W. C. A. Albtrda van Ekenstein, Groningen; mr. G. W. baron Van der Feltz, Assen; L. H. A. Magnój, Horn. De beer Vening Meinesz vertolkte in zyn toespraak den dank der natie voor de groote zorgeD, door H. M. aan de opvoeding der Koningin besteed. Hy deelde voorts mede, dat oen bedrag van ongeveer f 300,000 was by- eengebracht. By hot geschenk was gevoegd een aloum, bevattende de namen van de leden der Com missies, die zich hadden gevormd om het geschenk byeen to brengen. Dit album is versierd met gezichten uit Nadtrland, door verschillende artisten daarvoor afgestaan; het penwerk is van de hand des heeren Grevenstnk. De heer Van Bommel, van Amsterdam, belastte zich met het bindwerk, waarvan de ornamenten geleverd werden door de Utrechtsche firma Begeer. Hst geheel rust op oen artistiek gesneden lezenaar, door de firma Biller vervaardigd. H. M. de KoniDgin Moedor dankte voor de aanbieding in de volgende bewoordingen: „Ik ben zeer getroffen door uw woorden; het geschenk, My aangeboden door htt Neder- landsche volk bij het nederleggen van het Regentschap, stol Ik op den hoozsten prys. „Myn dank daarvoor uit te drukkon, zooals Ik dien gevoel, is My op dit oogenblik niot mogeiyk. Slechts dit wil Ik u zeggen, myn heeren, dat Ik by het einde van Myn taak in de liofoe en den dank van het NederLn sche volk, waarvan dit geschenk getuigt, de grootste, do schoonste voldoening vind voor wat Ik gepoogd heb te doen in het belang van Land en Volk. „Ik hoop aan het geschenk een waardigo bestemming te geven en Ik meGn dit ni.t beter te kunnen doen dan door het te be stemmen voor oen liefdadig doel. „Sedert lang was htt Myn wensch een stichting in het leven te roepen, waaraan Ik geloof, dat groote behoefte bestaat; Ik bedoel een sanatorium voor longlydera, in de eorsto plaats ten bate van hen, die de middelen missen in het buitenland hulp te zoeken tegen do vreeselyke kwaal, die, helaas l in ons vaderland zoo veelvuldig voorkomt en zulke ernstige gevolgen na zich sleept. „Ik hoop eerlang de vrye beschikking te krijgen over het landgoed Oranje Nassau Oord, by Renkum, on dit af te staan voor hetdord, dat My lief is. Door deskundigen voorgelicht, stol Ik My voor op dat landgood het e.rsto Noderlandsche Sanatorium te stichten. „Dat het geschenk van het volk, dat Ik liefheb, My daartoe in staat stelt, maakt My oprecht gelukkig en stemt My tot groote dankbaarheid. „Mogo op deze wyze het huldellyk, My hoden aangeboden een zegen worden voor velen tot in lengte van dagen. Nog hcop Ik ook in onze Inuische bezittingen een herinnering achter te laten aan de hulde, My heden gebracht. „Oprecht en innig ben Ik dankbaar voor het My aangeboden geschenk". By de audiëntie vergezelde H. M. de Koningin H. M. de Koningin-Moeder. Nadat de aanbieding had plaats gehad, heeft H.M. de Koningin-Moeder zich met alle heeren afzonderlyk onderhouden en de Koningin nog met de meesten cier heeren. „Ja, ja," antwoordde Martyn. Maar waarom klonk zijn stem zoo rauw? Waarom waren rijn gelaatstrekken zoo verwrongen? Hij ontdeed zich van z(jn werkblouse, en nadat hij zijn jas had aangetrokken, hing hij do blouse op aan het eind van den langen dwar8hevel, welks schroef hjj daarop eenige- zins terugdraaide. Nadat bij dit snel gedaan had, verliet hij haastig en stil het laboratorium. Door het gewicht van het kleedingstuk verzwaard, begon de hevel langzaam te zakken en gaf daardoor grootere massa's van hot ontploffend gas toegang tot den vuurhaard. Sissend en bruisend, knetterend en flikkerend verteerden de vlammen haar, de kolf der machine vloog met buitengewone snelheid op en neer, het vliegrad kreunde en de electrische draadspoelen vlogen met verschrikkelijke snel heid door elkaar. Maar het goud scheidde zich ook sneller af en in grootere massa's en ge heel in het werk verdiept, lette de scheikundige op niots anders. Nog altijd daalde de hevel; reeds was hy het merk „3" over gegaan. „Halt! Genoeg, Martyn, terugdraaienI Op- houdenl Wat doe je, ongelukkige?" schreeuwde plotseling de scheikundige, het gevaar op merkend en naar het gasreservoir ziende. Er was geen Martyn meer te zien. Dan een vreeselyke knal een gerinkel en geraas van rondvliegende en versplinterde voorwerpen. De vensters van het labora torium waren weggeslingerd, het plafond opgelicht en krachtige vuurtongen staken uit alle openingen, de gloeiende sintelmassa liep kokend als een gloeiende lavastroom over den vloer en stak alles in brand, wat de uitbarsting niet reeds vernield had. Een geschreeuw weerklonk, kreten om hulp en brandalarm werden gehoord, do storm klokken dreunden, de alarmsignalen der brandweer klonken en de haastig gekomen brandspuiten spoten groote massa's water in den vuurgloed. Toon mevrouw Vinding met haar gezel schap vol schrik en angst by do plaats van het onheil kwam aanryden, was het gevaar voorby. Veel artsen waren bezig met een man, dien men by het brandend perceel gevonden bad. De vreeselyke luchtdruk van de eerste uitbarsting had hem op de straat geslingerd, waar hy wel is waar door den schok en den knal lichaam- en hersenschuddingen kreeg en ook eenige brandwonden opdeed, maar toevaillgerwyze geen levensgevaarlyko ver wondingen. Dat verklaarde de dokter aan de luid krytende gade. De door een gasontploffing veroorzaakte brand van bet beroemd Bcheikundig labora torium was natuuriyk dagen lang het onder werp der gesprekken en van de dagbladen. Van byzonder belang was het bericht, dat men midden in de brandplaats groote massa's gesmolten goud had gevonden, over welks herkomst men niets kon mededeelen. Een gerucht zeide, dat de by den brand veronge lukte scheikundige het lang gezocht geheim van bet goud-maken ontdekt zou hebben. De ontwikkelde lezers namen dat bericht op als een minder gelukkige canard, maar de opgewondenheid der gemoederen nam toe, toen eenige dagen later hetzelfde bericht nog eens met alle beslistheid herhaald en door de omstandigheden bewezen werd, dat do oude bediende van het laboratorium, nl. Martyn, do reden van den brand en zeer byzondere onthullingen over het vermoedeiyk ontstaan meegedeeld had. Ook de assistent Twyfel evenals eenige verwanten en vrienden van den verongelukte verschenen ale getuigen voor de rechtbank. Hyzelf echter had zulk een hersenschudding gekregen, dat hy in het krankzinnigengesticht werd geplaatst. Ds regeeriDg hield zich meer met het geval bezig dan de weldra weer zwygende meening algemeen dacht. Op zekeren dag bezochten, wat zeer in het oog vallend was, de minister van justitie en die van financiën den krank zinnigen Vinding. Deze fantaseerde stoeda over goud, eer en schrik, buizen en hevels, staatspapieren en melkkoeien, wat alles aan elkaar hing ale droog zand, zoodat ujgn duidelyk zag, dat het eons zoo kalm hoofd tot volkomen krank zinnigheid was overgeslagen. „Op je eer en geweten, dokter", met di woorden richtto de minister zich tot den directeur vau het gesticht, „is de man horstel baar?" „De artB schudde het hoofd. „HU is rsddeloo verloren." „En zal het ook niet mogeiyk zyn, dat hl" enkele heldere oogenblikken terug krygt?" „Ook dat niet." „Gode zy dank," zeide de minister, „dat ontheft one van zware zorgen. U bogrypt, dokter, welk een vreoseiyk revolutionnair geheim dat hoofd verbergt." De directeur knikte treurig. „"Was die man daar gezond, ik zou niet weten, hoe de Staat zich tegen zulk een vreeselyke ontdekking zou verweerd hebben," zeide de minister van justitie; „misschien had men, tot hoon van alls moderne moenlngen, hem het „yzeren masker" hebben moeten aaDdoen. Gelukkig, dat ons die plicht voor die noodzakelijkheid heeft bewaard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 9