r H819
Maandag 5 September.
A0. 189b
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
192 O.
Bl.U)
LEIDSCH
DA&BLAD.
PB1JS DEZES COUBANTi
Voor Leiden per 8 maanden. 1.10.
franco per post 1.40i
Afzonderiyke Nommers 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 - Groctero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten da stad
wordt f 0.05 berekend
Derde Blad.
Leiden, 3 September.
- In de gisteren gehouien zitting van den
Boogen Raad, Karacr van burgerlijke zaken
de eerste zitting in het nieuwe zittingjaar
biild de president, mr. F. B. Coninck Liefsting,
de volgende rede:
rIn de openbare zitting van 25 November
1890 gaven wtf uitdrukking aan den smarte-
Ijjken schok, waardoor do geheele natie
ontroerd was by het overladen van den
laatsten mannelyken telg van het eenmaal
talrijke Koningshuis van Oranje-Nassau.
„Bij de algemeens droefheid zagen wij
destijds toch ook met dankbare erkentelijkheid
terug op de lange reeks van jaren, waarin
de telgen van het beroemde Vorstenhuis
onder allerlei wisselingen van lijden, worstelen
en strijden op den gezegenden -bodem van
ods Vaderland het eerst in Europa gods
dienstige «n burgerlijke vrijheid hadden helpen
vestigen. Inzonderheid zagen wij in dankbare
berinnering terug op het ruim 40-jarig tijdvak,
waarin onder de regeering van den betreurden
Koning Willem III in ongestoorden vrede
en onder grooten bloei en voorspoed de aloude
Keierlandscho volksvrijheid bevestigd en het
constitutioneel koningschap met volkomen
8amenstemming der natie ontwikkeld was.
„In den algemeenen rouw beseften wij den
beiligea plicht, om niet aan moedeloosheid
voet te geven, maar to waken en eendrachtig
veroenigd te blijven in den geest van Oud-
Nederland en do dankbare vereering en liefde
voor het aloude stamhuis samen te vatten
in trouwe gehechtheid aan onze geliefde jonge
Koningin.
„De vurigste beden rezen uit den boezem
van het geheele volk voor het behoud van
dio teedere eenig overgebleven Spruit van ons
Koninklijk Vorstenhuis en dat Zij voorspoedig
mocht opgroeien, om eenmaal de teugels der
regeering te aanvaarden als fiere erigename
van haar roemrijk voorgeslacht.
„Wel hadden wij het volle vertrouwen op
de groote gaven van verstand en hart van
de Koninklijke Moeder, om met de teederste
en meest nauwlottende zorg niet alleen voor
dat kostbare leven te waken, maar ook bijzonder
om Haar op te leiden voor do edele en ver
heven opvatting der hooge plichten, die eenmaal
op haar zouden rusten. Doch wy konden ons
de gevaren niet ontveinzen, die een jong leven,
als dat van de destijds tienjarige Koningin,
altijd kunnen bedreigen. Welke zorgen zijn
er daarenboven niet, dat de edelste natuurlijke
gevoelens in het voor alle indrukken vatbare
jonge gemoed kunnen worden verstompt en
verstikt door allerlei misvatting en eigenwaan.
Weegt dat zwaar by elke opvoeding in het
gewone maatschappelijke leven, hoeveel te
ernstiger zyn die gevaren in de buitengewone
omstandigheden van het jeugdige Kind van
vorstelyken bloede, dat als het ware met de
Kroon opgroeit.
„Als wy dat alles bedenken, dan ryst
onze hoogste en innigste dank aan de edele,
hoogbegaafde Moeder, die den nog wankelen
voot der joDge Koningin voor struikeion heeft
behoed, en het reine oog der geliefde doch
ter, by al den praal, die baar omringde,
in allen eenvoud, zich heeft doen richten op
den Oneindige, voor Wien alle aardscbe groot
heid in het niet verzinkt en tegenover Wiens
eindeloos wezon h6t langste leven van den
machtigste monarch een oogwenk is in den
stroom der tyden; maar voor Wiens Hooge
Heilige Wezen ook elke dag van het mensche-
lyk leven zyn hooge waarde en hooge be-
teekenia heeft, waar het oog steeds op die
poolster gericht biyft.
„Door de meest bekwame leermeesters ge
leid, maar byzonder door de trouwo teedere
moederzorg opgevoed, zal onze jeugdige Ko
ningin niet aarzelen, wakker te treden in het
voetspoor harer groote voorouders, inzonder
heid van den grooten grondlegger onzer onaf-
hankeiykheid, wiens onvergankelyko roem
het is, dat hy den grondsteen heeft gelegd,
waarop alle latere geslachten hebben voort
gebouwd.
„Het zijn zyn groote beginselen, die na
de herstelling en bevryding van de Napoleon
tische overheersching, onder Koning Willem
den Eersten, onder Willem II en inzonderheid
onder de lange, zegenryke regeering van onzen
laatston Koniüg Willem III zich weer hebben
ontwikkeld.
„Waar het gansche volk thans den juich
toon aanheft by de inhuldiging van zyn
eenig kind, onze geliefde Koningin, voegt ons
in do eerste plaats een toon van innigen
dank voor de trouwe zorg en de groote liefde,
waarmede de Koningin-Weduwe-Regentes
gedurende acht onvergeteiyke jaren op het
voetspoor der Oranjevorsten de Regeering heeft
gevoerd en een toonbeeld van hooge en
edele plichtsbetrachting voor haar dochter is
geweest.
„Met dat voorbeeld voor oogen, opent zich
voor onze jonge Koningin en voor het Neier-
landsche volk onder haar regeering een beer-
ïyk verschiet, waarin ons Vaderland weder
een bevoorrechte plaats onder de natiën der
wereld kan innemen.
„Moge, waar in andere landen het vuur der
tweedracht tusschen nazaten van verschillende
stammen, maar zonen van eenzelfde Vaderland,
soms hoog opvlamt, in Nederland onder haar
regeering de gelykfceivi van allen voor het
recht, niet alleen in de wet geschreven, maar
ook in het hart van het volk diep gegrift
blyven.
„Moge ordeiyke vryheid door gestadige ont
wikkeling in de regeling van den nationalen
arbeid aan alle ingezetenen verzekerd blyven
en door geleidelyken vooruitgang van debur-
geriyke wet in al haar onderdeden de rech
ten van allen, zonder onderscheid, werkgevers
on werklieden, vrouwen en mannen, volwas
senen en kinderen, door de wettelijke macht
worden beschermd:
„Onder de juichtonen der biyde inhuldiging,
die ons wacht, klimt de vurige bede, dat
landbouw, nyverheid en handel onder één
bestuur, dat ordelyke vryhdd van alle takken
van bestaan waarborgt, mogen bloeien, en
dat inzonderheid de zedelyko kracht dematie
onder de regeering der edele, hoog begaafde
jeugdige Koningin worde gesterkt.
„Boven alles ryst onze boog6te en innigste
bede voor het welzyn der geliefde Koningin
Wilhelmina; dat het hoogste geluk, de hoogste
zegen haar leven krone en dat eenmaal van
haar getuigd worde: dat zy eere bracht aan
haar voortreffelyke opvoeding, die haar ten
deel viel; dat zy in de voetstappen trad van
haar edele moeder, de Koningin-Weduwe-
Regenteö, en dat zy de reinste, schoonste en
beerlykste parel werd in het roemryke stam
huis van Oranje.
„Moge gedurendo een lange reeks van jaren
GoJs beste zegen op haar rustenI
„Met deze bede openen wy ons eerste
zittingjaar onder Hare regeering. Die bede
zal ons steeds vervullen waar wy zullen
werken om in Haren naam het recht van
Nederland te handhaven."
Mr. W. Thorbecke, daarna het woord ver
kregen hebbende, herinnerde aan de woorden,
acht jaar geledon door nu wyion den voor-
maligen president van den Hoogen Raad, Mr.
J. Kist, gesproken naar aanleiding van het
overlyden van Z. M. Koning "Willem III, by
welke gelegenheid ook door sprektr met eenige
woorden instemming was betuigd met het
door Mr. Kist gesprokene.
Ook nu wenschte Mr. Thorbecke namens
de Balie zich aan te sluiten by de woorden,
door den tegenwoordigen voorzitter van ons
hoogste rechtscollege geuit ter gelegenheid
van de Troonsbestyging van Koningin Wil
helmina, die, toen nog een jong kind, dat
bescherming behoefde, nu tot een ontwikkelde
jonkvrouw is opgegroeid en geroepen, en naar
de algemeene zekere overtuiging ook in staat
is, dat te doen wat Hare Koninklyke Voor
zaten steeds hebben weten te doen, nl. de
rechten en de vryheden van het volk te
beschermen.
Spreker verklaarde, dat ook do Balie van
harte instemt met de wenschon, door Mr.
Coninck Liefsting voor de Koningin geuit,
en d-it zy hoopt, dat het Haar wtlga, niet
alleen voor Haar zelve, maar ook voor Haar
volk tot bevordering van recht en vryheid.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
te vervuil n is de betrekking van leeraar in
de scheikunde aan de Ryks Landbouwschool
te Wageningen. Jaarwedde f 2500.
Zy, die voor deze betrekking in aanmerking
wenschen te komen, gelieven zich vóór 16
September a. s. aan to melden by den inspec
teur van het middelbaar onderwys F. B.Lóhnis,
te 's Gravenhage.
Finaneiëele Kronielï.
Hij, dio dezer dagen de Amsterdamscho Beurs
bezocht, zal ongetwijfeld getroffen zijn door de
opgewekte stemming, die daar heerschte edoch,
deze stemming werd in het aanzijn geroepen door
vaderlandslievende gevoelens, dio weldra gedurende
de aanstaande feestdagen haar toppunt zullen be
reiken. Hot behoeft geen betoog, dat op onze Beurs
juist door de komende vacantiodagen de markt
zich kenmerkte door kleine omzetten en beperkten
handel. De vakmannen toch zullen niet gaarne
groote eügagemonten aangaan, wanneer er hier
gedurende eenige dagen geen Beurs is, want men
kan van te voren nimmer weten, welke verras
singen ons het buitenland in die dagen kan be
zorgen, en wat het publiek betreft, dit heeft, en
terecht, het veel te druk met do aanstaande fees
telijkheden om tijd en lust te gevoelen zich in
financiöelo ondernemingen te begeven. Het is dus
stil. Grooten indruk maakte de proclamatie van den
Czaar van Rusland op de Beurs tot nog toe niet,
hoewel, mocht men er ia slagen de in deze procla
matie vervatte vredesdenkbeelden te verwezen
lijken, de invloed daarvan op de Beurs zeker niet
zal uitblijven.
Gelijk te voorzien was, deed het sluiten van den
vrede tusschen Spanje en Amerika de koersen
der Amovikaansche fondsen llink omhoog gaan en
hebben zelfs sommige zulk een stand bereikt, dat
men haast zou gaan zeggen, dat hierop wel eenige
reactie zal volgen. Het meest monteerden de
Central-Shares, waarin veel omging tot aanmer
kelijk hooger koersen, hoewel omtront een reden
hiervoor totaal niets bekond is en men van oordeel
is, dat deze koersen het gevolg zijn van Beurs-
maoipulatiën, waardoor het zou blijken, dat do
koersen overdreven zijn.
De Florida-waarden bleven prijshoudend, de
tweede preferente aandeden werden voor pl. m.
42 pet. nog gaarne gekocht, hoewel meu wol mag
vragen op welken grond deze aandeden zooveel
in de hoogte zijn gebracht. Wanneer dit gebaseerd
is alleen op de betere ontvangsten, dan is het de
vraag of deze, nu de oorlog geëindigd is en de
havenplaatsen in Florida feitelijk blijken niet
bruikbaar te zijn voor de opeenhooping van troepen,
wel zoo zullen blijven.
Men zegt immers reeds, dat financiëde invloeden
pl iatsen als Tampa, enz. hebben doen kiezen,
alleen omdat deze aan do Florida-spoor waren
gelegen.
Over het algemeen kan gezegd worden, dat de
Amerikaansche markt zich goed kon handhaven,
zij hot dan ook, dat hier en daar een weinig van
den gewonnen koers moest worden prijsgegeven.
Wat do couponbetaling van Venezuela be
treft, kan gemeld worden, dat de Council of
foreign Bondholders, in gemeenschap met de
Anlwerpsche en Amsterdamsche comités, zich tot
haar agenten te Caracas, de heeren Boulton Co.,
gewend heeft, om door dezer bemiddeling het
spoedige hervatten der betalingen voor den dienst
der schuld te vorkrijgen. Antwoord op haar depeche
heeft de Council echter nog niet ontvangen; wel
waren van de agenten berichten gekomen, die or
op wezen, dat de douanen-ontvangsten gering
blijven, ter oorzake van een pokkon-epidemie in
La Guayra en Puerto Cabello, waarom voor schepen,
uit de Venezoleensche provinciën komende, in
de havens van Columbia on VVest-Indië een strenge
quarantaine is ingesteld.
Het wederopvatten van do betalingen voor don
dienst der leening zal dus nog wel wat vertragiog
ondervinden. Voor Kuropeeschc waarden was zeer
weinig animo; alleen Spanje en Portugal trokkon
een weinig de aandacht. Liep er, wat Spanje be
treft, ook al in het buitenland een gerucht, dat
een internationaal consortium de Spaansche regee
ring een voorschot zou geven en de regeling der
schuld ter hand nemen, dit bericht is niet beves
tigd geworden.
Onze Staatsfondsen bleven zich stand
vastig op beteren koers bewegen. De petroleum-
markt, welke den laatsten tijd het meeste roet in
het eten heeft geworpen, verkeert nog steeds in
een onzekere en gejaagde stemming. De aandeelen
Koninklijke, die in hot begin dezer week zelfs tot
295 daalden, konden zich sedert dien tijd weder
tot 314 opheffen, hetgeen ook op de aandeelen
Sumalra-Palembang invloed had, welke tot lS7'/2
pCt. stegen. Wat dezo fondsen betreft, kan men
steeds op de grootste verrassingen rekenen. Wan
neer er morgen bericht komt, dat men een sterk
spuitende bron heoft aangeboord, koopen diegonen,
dio heden hun aandeelen tot eiken prys wegwier
pen, tegen veel liooger koersen diezelfde aandeelen
terug. Van harte zal men de aandeelhouders der
Koninklijke zulk goed fortuin toewenscbon, doch
hot neemt niet weg, dat wisselvalligheid steeds
aan de pctroleumaandeelon verbonden is.
Iiijnlandsche Bank.
Huldoblyk
aan H. M. do Koningin-Moeder.
Gistermiddag werd te 's-Gravenhago aan
Hare Majesteit de Koningin-Moeder aangeboden
het huldebiyk van het Noderlandsche Volk.
De aanbieding geschiedde door het hoofd
comité, bestaande uit de heeren: mr. S. A.
Vening Meinesz, Amsterdam, voorzitter; L. E
Uyttenhooven, 's-Hertogenbosch, secretaris; J.
J. L. Heldring,'s Gravenhage, thósaurier; jhr.
mr. J. F. Van Humalda van Eysinga, mr.
T. M. C. Asser, jbr. G. M. Verspyck, R. C.
Kroesen, jhr. mr. T. A. J. Van Asch van Wyck,
jhr. J. A. Roéll, F. M. B. ridder Alewyn, jhr.
mr. A. F. Do Savornin Lobman, mr. C.
J. E. graaf Van Bylandt, mr. L. P. M. H.
baron Michiels van Verduynon, allen te 's Gra
venhage; F. B. 's Jacob, Rotterdam; mr. A.
J. Roest, 's-Gravenhage; jhr. P. J. J. S. M.
Van der Does de Willetois, 's Hertogenbosch;
jhr. D. J. A. A. Van Lawick van Pabst van
Nyevelt, Arnhem; jhr. mr. J. W. G. Boreel
van Hogelanden, Haarlem jhr. mr. L Schorer,
Middelburg; B. Reiger, Utrecht; mr. J. S. baron
Van Harinxma thoe Slooten, Leeuwarden;
jbr. W. C. F. Van Nahuys, Zwolle; mr. S. M.
S. Modderman, Groningen; M. A. D. Jolles,
Assen; "W. H. Pyls, Maasstricht; jhr. mr.P.
M. F. Van Meeuwen, 's-Hertogenbosch; H. C.
Van der Houven van Oordt, Arnhem; A M. J.
Hendrichs, Amsterdam; W. A. graaf Van
Lynden, Middelburg; mr. F. D. graaf Sjhirn-
melponniDck, Amersfoort; R. Bloembergen Ez.,
Leeuwardtn; mr. W. F. L. baron Van Aerseen
Beyeren van Voshol, Zwolle; jhr. mr. W. C.
A. Albtrda van Ekenstein, Groningen; mr. G.
W. baron Van der Feltz, Assen; L. H. A.
Magnój, Horn.
De beer Vening Meinesz vertolkte in zyn
toespraak den dank der natie voor de groote
zorgeD, door H. M. aan de opvoeding der
Koningin besteed. Hy deelde voorts mede, dat
oen bedrag van ongeveer f 300,000 was by-
eengebracht.
By hot geschenk was gevoegd een aloum,
bevattende de namen van de leden der Com
missies, die zich hadden gevormd om het
geschenk byeen to brengen.
Dit album is versierd met gezichten uit
Nadtrland, door verschillende artisten daarvoor
afgestaan; het penwerk is van de hand des
heeren Grevenstnk. De heer Van Bommel, van
Amsterdam, belastte zich met het bindwerk,
waarvan de ornamenten geleverd werden door
de Utrechtsche firma Begeer. Hst geheel rust
op oen artistiek gesneden lezenaar, door de
firma Biller vervaardigd.
H. M. de KoniDgin Moedor dankte voor de
aanbieding in de volgende bewoordingen:
„Ik ben zeer getroffen door uw woorden;
het geschenk, My aangeboden door htt Neder-
landsche volk bij het nederleggen van het
Regentschap, stol Ik op den hoozsten prys.
„Myn dank daarvoor uit te drukkon, zooals
Ik dien gevoel, is My op dit oogenblik niot
mogeiyk. Slechts dit wil Ik u zeggen, myn
heeren, dat Ik by het einde van Myn taak
in de liofoe en den dank van het NederLn sche
volk, waarvan dit geschenk getuigt, de grootste,
do schoonste voldoening vind voor wat Ik
gepoogd heb te doen in het belang van Land
en Volk.
„Ik hoop aan het geschenk een waardigo
bestemming te geven en Ik meGn dit ni.t
beter te kunnen doen dan door het te be
stemmen voor oen liefdadig doel.
„Sedert lang was htt Myn wensch een
stichting in het leven te roepen, waaraan Ik
geloof, dat groote behoefte bestaat; Ik bedoel
een sanatorium voor longlydera, in de eorsto
plaats ten bate van hen, die de middelen
missen in het buitenland hulp te zoeken tegen
do vreeselyke kwaal, die, helaas l in ons
vaderland zoo veelvuldig voorkomt en zulke
ernstige gevolgen na zich sleept.
„Ik hoop eerlang de vrye beschikking te
krijgen over het landgoed Oranje Nassau Oord,
by Renkum, on dit af te staan voor hetdord,
dat My lief is. Door deskundigen voorgelicht,
stol Ik My voor op dat landgood het e.rsto
Noderlandsche Sanatorium te stichten.
„Dat het geschenk van het volk, dat Ik
liefheb, My daartoe in staat stelt, maakt My
oprecht gelukkig en stemt My tot groote
dankbaarheid.
„Mogo op deze wyze het huldellyk, My
hoden aangeboden een zegen worden voor velen
tot in lengte van dagen. Nog hcop Ik ook
in onze Inuische bezittingen een herinnering
achter te laten aan de hulde, My heden
gebracht.
„Oprecht en innig ben Ik dankbaar voor
het My aangeboden geschenk".
By de audiëntie vergezelde H. M. de
Koningin H. M. de Koningin-Moeder.
Nadat de aanbieding had plaats gehad,
heeft H.M. de Koningin-Moeder zich met
alle heeren afzonderlyk onderhouden en de
Koningin nog met de meesten cier heeren.
„Ja, ja," antwoordde Martyn. Maar waarom
klonk zijn stem zoo rauw? Waarom waren
rijn gelaatstrekken zoo verwrongen?
Hij ontdeed zich van z(jn werkblouse, en
nadat hij zijn jas had aangetrokken, hing hij
do blouse op aan het eind van den langen
dwar8hevel, welks schroef hjj daarop eenige-
zins terugdraaide. Nadat bij dit snel gedaan
had, verliet hij haastig en stil het laboratorium.
Door het gewicht van het kleedingstuk
verzwaard, begon de hevel langzaam te zakken
en gaf daardoor grootere massa's van hot
ontploffend gas toegang tot den vuurhaard.
Sissend en bruisend, knetterend en flikkerend
verteerden de vlammen haar, de kolf der
machine vloog met buitengewone snelheid op
en neer, het vliegrad kreunde en de electrische
draadspoelen vlogen met verschrikkelijke snel
heid door elkaar. Maar het goud scheidde zich
ook sneller af en in grootere massa's en ge
heel in het werk verdiept, lette de scheikundige
op niots anders.
Nog altijd daalde de hevel; reeds was hy
het merk „3" over gegaan.
„Halt! Genoeg, Martyn, terugdraaienI Op-
houdenl Wat doe je, ongelukkige?" schreeuwde
plotseling de scheikundige, het gevaar op
merkend en naar het gasreservoir ziende. Er
was geen Martyn meer te zien.
Dan een vreeselyke knal een gerinkel
en geraas van rondvliegende en versplinterde
voorwerpen. De vensters van het labora
torium waren weggeslingerd, het plafond
opgelicht en krachtige vuurtongen staken uit
alle openingen, de gloeiende sintelmassa liep
kokend als een gloeiende lavastroom over
den vloer en stak alles in brand, wat de
uitbarsting niet reeds vernield had.
Een geschreeuw weerklonk, kreten om hulp
en brandalarm werden gehoord, do storm
klokken dreunden, de alarmsignalen der
brandweer klonken en de haastig gekomen
brandspuiten spoten groote massa's water in
den vuurgloed.
Toon mevrouw Vinding met haar gezel
schap vol schrik en angst by do plaats van
het onheil kwam aanryden, was het gevaar
voorby. Veel artsen waren bezig met een man,
dien men by het brandend perceel gevonden
bad. De vreeselyke luchtdruk van de eerste
uitbarsting had hem op de straat geslingerd,
waar hy wel is waar door den schok en den
knal lichaam- en hersenschuddingen kreeg
en ook eenige brandwonden opdeed, maar
toevaillgerwyze geen levensgevaarlyko ver
wondingen. Dat verklaarde de dokter aan de
luid krytende gade.
De door een gasontploffing veroorzaakte
brand van bet beroemd Bcheikundig labora
torium was natuuriyk dagen lang het onder
werp der gesprekken en van de dagbladen.
Van byzonder belang was het bericht, dat
men midden in de brandplaats groote massa's
gesmolten goud had gevonden, over welks
herkomst men niets kon mededeelen. Een
gerucht zeide, dat de by den brand veronge
lukte scheikundige het lang gezocht geheim
van bet goud-maken ontdekt zou hebben.
De ontwikkelde lezers namen dat bericht
op als een minder gelukkige canard, maar
de opgewondenheid der gemoederen nam toe,
toen eenige dagen later hetzelfde bericht
nog eens met alle beslistheid herhaald en
door de omstandigheden bewezen werd, dat
do oude bediende van het laboratorium, nl.
Martyn, do reden van den brand en zeer
byzondere onthullingen over het vermoedeiyk
ontstaan meegedeeld had. Ook de assistent
Twyfel evenals eenige verwanten en vrienden
van den verongelukte verschenen ale getuigen
voor de rechtbank. Hyzelf echter had zulk
een hersenschudding gekregen, dat hy in het
krankzinnigengesticht werd geplaatst.
Ds regeeriDg hield zich meer met het geval
bezig dan de weldra weer zwygende meening
algemeen dacht. Op zekeren dag bezochten,
wat zeer in het oog vallend was, de minister
van justitie en die van financiën den krank
zinnigen Vinding.
Deze fantaseerde stoeda over goud, eer en
schrik, buizen en hevels, staatspapieren en
melkkoeien, wat alles aan elkaar hing ale
droog zand, zoodat ujgn duidelyk zag, dat het
eons zoo kalm hoofd tot volkomen krank
zinnigheid was overgeslagen.
„Op je eer en geweten, dokter", met di
woorden richtto de minister zich tot den
directeur vau het gesticht, „is de man horstel
baar?"
„De artB schudde het hoofd. „HU is rsddeloo
verloren."
„En zal het ook niet mogeiyk zyn, dat hl"
enkele heldere oogenblikken terug krygt?"
„Ook dat niet."
„Gode zy dank," zeide de minister, „dat
ontheft one van zware zorgen. U bogrypt,
dokter, welk een vreoseiyk revolutionnair
geheim dat hoofd verbergt."
De directeur knikte treurig.
„"Was die man daar gezond, ik zou niet
weten, hoe de Staat zich tegen zulk een
vreeselyke ontdekking zou verweerd hebben,"
zeide de minister van justitie; „misschien had
men, tot hoon van alls moderne moenlngen,
hem het „yzeren masker" hebben moeten
aaDdoen. Gelukkig, dat ons die plicht voor die
noodzakelijkheid heeft bewaard.