de Rijkspostspaarbank ingelegd f 2859.42l/a
en terugbetaald f 1634 04. Het laatste door
dat kantoor uitgegeven boekje draagt het
nummer 704.
Door hot Rijks telephoonkantoor aldaar
werden gedurende die maand behandeld 314
telegrammen, waarvan 137 werden verzonden
en 177 ontvangen.
Het grootst aantal behandelde telegrammen
per maand was tot heden geweest 202.
De deelneming aan de verschillende volks
spelen, welke den lOden September zullen
worden gehouden, is groot genoeg om ze te
doen doorgaan. Alleen het „biggenvangen" zal
van de lijst worden geschrapt. Het aantal
deelnemers hiervoor is te gering.
Door den heer C. J. Van der Ouder-
meulen zal gratis „groen" verstrekt worden
aan degenen, die hunne huizen willen ver
sieren. Belanghebbenden kunnen vóór Woens
dag a. s. ten raadliuize opgeven hoeveel
strekkende meters ze te versieren hebben.
Zoctcrwoude. Door de feestcommissie alhier
is een prachtig rund aangekocht ter zwaarte
van ongeveer 800 pond, bestemd om te worden
geslacht en om op 6 September des morgens
tusschen 7 en 12 uren als feestgave te worden
uitgedeeld. De feestgaven variéeren van 1 tot
3'/j KG. vleesch, terwjjl ongeveer 230 bons
door de commissie zyn uitgedeeld. De feest
viering zal daarmede aanvangen.
Het is in den laatsten tjjd een paar
malen voorgekomen, dat vee in de weide
wordt gemist. Zoo is by den landbouwer
M. K. een pink en bij den landbouwer F. J.
v. d. P. een schaap vermist, terwijl nasporin
gen naar de vermiste eieren tot geen resultaat
hebben geleid.
Of hier aan diefstal gedacht moet worden
is niet met zekerheid te zeggen, toch houot
de politie een waakzaam oog.
Door Burg. cn Weths. is teralgemeene
kennis gebracht, dat de secretarie der gemeente
op Dinsdag, Woensdag en Donderdag 6, 7 en
8 September a. s. slechts zal geopend zijn des
voormiddags van 8 tot 10 uren.
Zwammerdam. Het programma voor de
inhuldigingsfeesten alhier op 14 Sept. is als
volgt vastgesteld: van 7 7J/4 u. luiden der
dorpsklok; 7'/a-8 u. muziek op den toren;
8 u. samenkomst der kinderen in de scholen;
8'/a u- optocht naar het feestterrein; 9 u.
optocht met vlaggen en wimpels door het
corpi met de muziek aan het hoofd; 10 u.
uitdeeling van versnaperingen, enz.; 10 12 u.
kinderspelen; 121 u. uitdeeling van herin-
nerings cadeaux; 1—2 u. pauze; 2 4 u.
ringrijdon met paren; 4 6 u. volksspelen;
6 7 u. pauze; 7 10 u. muziek, zang, toover-
lantaarn en tot slot vuurwerk.
Gedurende de maand Augustus zijn aan
hot teltphooakantoor alhier behandeld 125
telegrammen» n.l. aangekomen 71, afgezon
den 54.
Uit de „Staatscourant."
Koninklijke besluiten. BeDoemd tot
surnumerair «er posterijen en telegraphie: A. O.
Kastein, te Leeuwarden; J. K. Rakhorst, te Heerde;
D. Coster, to Leerdam; W. B. Blokhuis, te Bar-
neveld; H. J. Van de kleinemulder, te Heusden;
A. J Van Drunon, te 's-Gravenhage; F. Bakker,
te 's-Gravenhage; J- Marees, te Schagerbrog; J.
C. Viersma, te Groede; J. J. M. L. Marchand, te
's Gravonhagc; A. C. Hofman, klerk der posterijen
en telegraphic van de 2de klasse, te Rotterdam;
mej. J. H. Hofs, te Westendorp M. J. Baak, klerk
der posterijen cn telegraphie van de 2de klasso,
te Rotterdam; H. W. De Vos, tc Rotterdam; H.
C. Felser, te Assen; G. J N. Prick,te Oud-Vroon
hoven; R. Meindersma, te Leeuwarden; H.Schipper,
te 's-Gravenhage; J. Dicst Lorgion, te 's-Graven
hage; J. Van der Bend, te Zwolle; A. W. Hissink,
to 's-Gravenhage; F. Scberpenhuyzen, te Rotter
dam; mej. A. J. Van de Ven Sauveur, te's-Gra-
venhnge; P. C. C. Engelbregt, te idem; J. H. J.
Du Saar, klerk der posterijen en telegraphie van
de 2de klasse, te Amsterdam; H. T. Huberts, te
Breda; H. W. De JoDg, klerk der posterijen en
telegraphie van de 2de klasso, te Oldenzaal; J.
Wessel Boer, te Hoogeveen, en moj. IJ. Hoogslag,
te Leeuwarden.
Met ingaug van 1 November is de directeur van
het post- en telegraafkantoor te Mijdrecht, J Do
*a Lande Cremer, tijdelijk werkzaam gesteld aan
iet hoofdbestuur der posterijen en telegiaphie, eer
vol ontheven van het beheer van genoemd kantoor,
en is benoemd tot directeur van het post- en tele
graafkantoor te Mijdrecht J. Waale Jr., tbans
commies der posterijen van de 2de klasse; tevens
is de directeur van het post- en telegraafkantoor
te Loenen, G. Van Diermen, tijdelijk werkzaam
gesteld ten bureele van den inspecteur der poste
rijen en telegraphie te Zwolle, eervol ontheven van
het beheer over genoemd kantoor, en is beDoemd
tot directeur van het post- en telegraafkantoor te
Loenen, E. W. Immink, thans commies der poste
rijen van de 2de klasse.
Benoemd: voor het tijdvak van 6September
1898 tot en met 31 Augustus 1899, tot leeraar aau
do Rijkslandbouwscliool te Wagcningen, T. J.
Bezemer, te 's-Gravenhage.
De gewone audiëntie van den minister van
justitio zal op Woensdag 7 September a. 8. niet
plaats hebben.
Gemengd IVieuws.
Behalve de verlichting van de
Korenbeurs alhier, waar in den avond van
Dinsdag a. 8., 6 September, een muziekuit
voering zal plaats hebben, zal ook in het
Noardeinde voorzeker alsdan veler aandacht
trekken een stuk illuminatie, hetwelk daar
in de nabijheid der Varkenmarkt zal te zien
zijn door de goeie zorgen van het versierings
comité in die wijk.
Ongetwijfeld zal onze gemeente ook op den
dag der plechtige inhuldiging van H. M. in
de hoofdstad des Rijks oen oven rijken vlaggen
tooi vertoonen als op dien van Hr. Ms. ver
jaardag.
Naar w(j vernemen zullen do scholen a. s.
Dinsdag gesloten zijn.
Do Waag on de Stadszaal vertoonen reeds
het oranjehoutwerk, waaraan do illuminatie
met vetlichtjes van gemeentewege zal worden
aangebracht.
Dezer dagen vervoegde zich hier
ter stede by een rijwielhandelaar een jong-
mensch met oen rijwiel, waarvan een band
gerepareerd moest worden. De daarop vallende
onkosten schenen den fietsrijder wel wat hoog
toe, waarom hij den rijwielhandelaar voor
sloeg het rijwiel te koopen voor bedenkelijk
lagen prijs. Deze vertrouwde de zaak echter
niet, zond het heertje naar zijn werkplaats
in een ander gedeelte der stad gelegen en
waarschuwde inmiddels de politie, die wi 1
rijder met rijwiel naar het commissariaat ge
leidde.
Daar maakte hy zich bekend als W. Wolf,
woonachtig te Bloemendaal, doch bij hem
werd bevonden een brief-enveloppe, waarop
de naam Beitschat vermeld stood; hy hield
intusschen vol, Wolf te heeten. BIJ het onder
zoek toonde hij zich niet bijzonder op zijn
gemak te gevoelen, zooJat het raadzaam ge
oordeeld werd hem tot nader onderzoek naar
Haarlem to doen overbrengen.
Werkelijk bleek daar, dat men met een
gevaarlijk persoon te doen had, die aldaar
het rfiwicl had gehuurd en hier trachtte het
van de band te doen. Bovendien bleek, dat
hfi niet Wolf, doch inderdaad Beitsckat ge
naamd was.
Voor een bewoner van een steeg
aan de Hoogewoerd alhier liep de 31ste
Augustus minder aangenaam af. Des avonds
ongeveer te tien uren werd zijn deur open-
getrapt, en kre g eerst zijne vrouw, daarna
hijzelf en zfine moeder een pak slaag van een
paar personen, die te voren reeds een woorden
twist met hem hadden gehad. Volgens som
migen bad de mishandelde man te voren wel,
volgens anderen geen aanleiding gegeven, doch
hoe het ook zy, hfi is in het aangezicht ge
ducht geteekend door onzachte aanraking met
vuisten en nagels en zijne vrouw alsmede
zfine moeder hebben bier en daar pijnlijke
plekken.
Drankgebruik In aan bet voorgevallene niet
vreemd.
Gisteren is alhier voor een gul
den in betaling .gegeven een in den handel
zjjnde nieuwe herioneringsmedaille, waarop
aan de eene zijde staat de beeltenis van
H. M. onze Koningin met de woorden: „Wil-
helmina Koningin d. Nederlanden" en aan de
andere zijde: „De liefde van haar volk zij
haar kroon. 1898."
Daar deze medailles, waarvan er vele in
omloop zijn, wat grootte en dikte betreft,
veel overeenkomst hebben met onze guldens,
wordt het publiek gewaarschuwd op zijn
hoede te zijn.
Deze week werden op „Rhynzigt"
genomen 4S4 zwembaden door heeren en
79 door dames. Temperatuur van het water
19' Celsius.
Voor de rechtbank te Amsterdam
werd gisteren behandeld de zaak tegen den
sigarenmaker J. H. Bremer, die 30 Juli jl. in
de sigarenfabriek van de firma v. d. Berg aan
den Am8telveenschen weg aldaar, een kame
raad, genaamd Cupers, met wien hfi twist
had, doodsloeg.
Beklaagde deelde mede hoe bij en de ver-
Blagene tijdens het ongeval vlak by elkaar
zaten, slechts door een leege plaats geschei
den De vorige dag was reeds verstreken met
allerlei plagerijtjes, door den verslagene ge
richt aan het aorc-s van bekl. Het gevolg
hi°rvan was zelfs, dat Cupers zijn ontslag
kreeg.
In den morgen van 30 Juli wierp de ver
slagene bekl., bfi een woordenwisseling, met
een sigarenblok naar de linkerzijde. Hierdoor
in woede ontstoken, greep bokl. zijn blok en
sloeg Cupers hiermede op het hoofd, althans
zoo luidde zijn eerste verklaring. Thans zeide
bekl. zich dit niet te kunnen herinneren.
Naar zyn meeniDg trof hij in de linkerzijde
of op den linkerschouder. Bekl. had echter
niet het minste denkbeeld welke gevolgen
zijn daad zou hebbeD, totdat de justitie de
hand op hem legde wegens doodslag. Bekl.
stond thans terecht wegens zware mishande
ling, welke den dood ten gevolge heeft gehad.
De beide genetsheer^n, dr. J. W. Jacobi
en dr. H. C. Schuurman, verklaarden, dat
een bloeding, ontstaan door schedelbreuk, de
directe aanleicing tot den dood was geweest.
De scheuring van de slagader was juist op
de schedelbreuk.
Dr. Jacobi wees er op, dat d« verslagene
een bijzonder dunnen schedel had. Uitwendig
was haast niets te zien.
Als getuigen werden allereerst gehoord ver
schillende kameraden van bekl. Dezen deelden
o. a. mede, dat de twist van 30 Juli over het
volgende liep: Cupers had zijn ontslag ge
kregen en vertelde, dat den vorigen avond
zijn vrouw on kinderen al hadden gehuild.
Zjj zouden nu naar de fabriek komen om
propaganda te maken. Bekl. vroeg toen of
de kinderen dan ook zouden zingen. Kort
hierop volgden de gooi met het blok door
Cupers en de slag door bekl. Aan den ge
troffene was weinig of niets to merkeo, alleen
bloedde hij een weinig. Bekl. was nogal driftig
uitgevallen.
D. Do Jong, meesterknecht op de sigaren
fabriek, hoorde bekl. zeggen: „Die slag was
raak." Get. zag den getroffene na den slag
water drinken, dat er echter dadelijk weer
uitkwam.
A. J. "Woensdrecht, de weduwe van Cupers,
vertelde hoe haar man na den slag was
thuisgekomen. Hjj had toen gezegd, dat hy
er wel mee heen zou gaan. Zy liep om een
dokter. Toen zy weer thuiskwam, lag haar
man dood op bed. Ook in zijn huis heeft
bekl. gebraakt.
Het O. M. wees op het treurige karakter
van deze zaak, omdat het feit gepleegd is
door een fatsoenlijk werkman, die gunstig
bekend staat.
Spr. geloofde niet, dat bekl. het opzet had
om te dooden of zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen. Echter moest bekl. toch begrepen
hebben, dat met een dergelijk stuk bout een
gevaarlijke slag kan worden toegebracht.
Het O. M. eischte daarom een gevangenis
straf van 2 jaar tegen bekl.
Mr. W. Van Gelder, verdediger van bekl.,
deed uitkomen welke gunstige eigenschappen
bekl. steeds onderschoidden. Voorts pleitte
spr. verlichten ie omstandigheden, voornamelijk
noodweer. In elk geval meende spr., dat hier
slechts van eenvoudige mishandeling kan
gesproken wordc-n.
Spr. vroeg ten slotte voorloopige invryhtid-
stelling van bekl. wegeüs gezondheidsredenen.
De rechtbank meende hierop echter niette
moeten ingaan.
Uitspraak 14 September a. s.
Vanwege de politie te Rotterdam
werden vóór de feesten overal in de stad
biljetten aangeplakt, waarbij men gewaar
schuwd werd tegen zakkenrollers en verzocht
werd rechts te houden. Een spotvogel heeft
op Feyenoord een paar dier biljetten zoodanig
verminkt, dat er nu te lezen staat: „Zakken
rollers worden verzocht rechts te houden."
Een Oost-Indisch officier be
vond zich Woensdag, den verjaardag der
Koniogin, in groot tenue in een der drukste
cafés in het centrum van Antwerpen. Een
der bezoekers, de uniform van den vreem
deling bemerkende, begon met de Hollanders
en de Inhuldiging van Koningin Wilhelmina
den spot te drijven, ja, beleedigde zelfs het
Nederlandsche leger.
Da officier stond heel kalm op, ontdeed
zich van zijn sabel en vloog den spotter in
h.et gezicht. De andere bezoekers kozen party
voor den Hollander en de beleeaiger werd
zóódaDig toegetakeld, dat hy weldra met een
bebloed hoofd buiten de herberg lag.
Vrijdagmorgen omstreeks 5 uren
had op het stoombootje „Nymeegsche Sleep
dienst" van T. Den Breejen, liggende aan den
wal te NymegeD, een woordenwisseling plaats
tusschen den stuurman en den machinist van
genoemde boot, welke zoo hevig liep, dat beiden
te water geraakten en werkeiyk zouden ver
dronken zyn, zoo de machinist Goutsch hun
niet ter hulpe was gekomen.
Door de rechtbank te Haarlem
is de invrybeidstelling bevolen van Rokes
Van Galpen, die de vorige week te Spaarndam
op zyn vader heeft geschoten, doch de officier
van justitie is, Ingevolge art. 138 W. v. Straf
vordering, daartegen in verzet gekomen, zoodat
hy in arrest blyft totdat bet Hof te Amsterdam
heeft beslist.
Do heer Westerling, hoofd eener
school te Amsterdam, deelt in het „Handels
blad" mede:
Het is my tot myn schade gebleken, dat
het portret van H. M. do Koningin, vervaar
digd op de Landsdrukkery, en uitgereikt aan
alle scholen, liefdadige instellingen, gemeente
besturen, enz., niet vóór het wordt gespannen
k n worden gevocht, zooals men dit gewooniyk
tusschen witte vellen vlo.d doet:
Alle wit wordt dan rood, tot zelfs op den
achterkant van het karton.
Een ieder wachte zich dus voor schade.
Donderdagmiddag brak ereen
hevige brand uit in de bouwschuur van den
landbouwer Jan Van Lugtenburg, aan den
Zinkweg, onder Oud-Beierland. In een oogwenk
stonden schuur, wagenkeet en huis in lichter
laaie; aan blusschen viel niet te denken,
zoodat alles spoedig in een puinhoop was
herschapen. Twee veulens en twee varkens
kwamen in de vlammen om, terwyi de geheele
in de schuur geborgen oogst, alsmede byna
de geheele inboedel, een prooi der vlammen
werden. De oorzaak van den brand wordt
aan hooibroei toegeschreven. Alle3 was ver
zekerd.
Te Laag-Soeren brak Donderdag
avond een hevige brand uit in de wooing
van B. Hoevers, door hemzelf en door de
wed. B. Sangers en gezin bewoond. Daar de
brand ongelooflik snel in hevigheid toenam,
viel er aan redden niet te denken. Woning
en inboedel waren verzekerd.
De zaak-Dreyfus.
Het vooralsnog meest opzienbarende ge
volg van de bekentenis van kolonel Henry is
wel bet overhaast aftreden van generaal De
Boisdeffre als chef van den generalen staf.
De generaal schreef aan minister Cavaignac
het volgende verzoek om ontslag:
„Mynheer de minister, ik heb het bewys ge
kregen, dat myn vertrouwen in kolonel Henry,
chef van den dienst der inlichtingen, niet
gegrond was. Dit vertrouwen, dat grenzenloos
was, is de oorzaak geweest dat ik bedrogen werd
en dat ik een valsch stuk als een echt aan u
heb voorgelegd.
„Onder deze omstandigheden, Mynheer do
minister, heb ik de eer u te verzoeken my
van myn ambt te willen ontheffen." De onder-
teekening luidt eenvoudig: Boisdeffre.
De bekentenis van kolonel Henry is door
een redacteur van de „Événement" aan Ester-
hazy verteld, die het bericht heel kalm opnam.
Eerst sloeg by er geen geloof aan, maar toen
hem de waarheid bleek, zeide hy eenvoudig:
„Dat zal sensatie maken".
Mevrouw Dreyfus heeft het minder kalm
opgenomen. Zy was over het gebeurde zóó
verheugd, dat zy het bewustzyn verloor en
haar dokter een onmlddellyk verfrek naar
buiten moet hebben bevolen, om de arme vrouw
wat op rust te laten komen.
De „Temps" bevat een hoofdartikel, waarin
zy eindtlyk ronduit de herziening van het
proces-Dreyfus vraagt, en wel wat laat komt
zy tot de overtuiging, dat heelwat schandalen
zouden zyn vermeden, incien men geluisterd
bad naar de eenvoudige redeneering, dat enkel
de herziening de onwettigheid van den vorm
kan te niet doen en deri twyfel aan do grond
slagen van de zaak wegnemen. Zy gaat voort:
„Gelukkig is het nog niet te laat en de
minister van oorlog zal zyn werk voltooien,
door zyn collega van justitie te verzoeken
bet proces van 1S94 te vernietigen. Daar alles
weer van voren af aan moet beginnen, moet
het hoe eer hoe liever geschieden. Er is
trouwens geen andere weg om der openbare
meening deze genoegdoening te geven, die
iedereen reeds goedkeurde en die morgen door
de geheele wereld zou worden geeischt van
aarzelende en bloohartige ministers!'.
Dat de herzioning tbans spoedig zal kotpen,
gelooft ook de „Petit Bleu", en mocht daaruit
do onschuld van Dreyfus blyken, dan zal
men een ongehoorde uitbarsting van geestdri t
ter eere van Dreyfus en kolonel Picquart
krygen, welke laatste, bescheiden, zonder
vertoon, zonder iemand te beschuldigen, met
inachtneming van den eerbied voor zyn chefs,
zich zwygend buigend voor elke nieuwe
ongenade, de edelste en de ridderiykste rol
heeft gespeeld, die men zich kan denken.
Die geestdrlt is goed en wel zegt het
„Hdb.", waaruit een en ander is ontleend
maar zy vermindert nog geen secunde de
lange, lange dagen, die de ongelukkige banne
ling op zyn eenzaam eiland heeft doorwor
steld, toen het volk van Frankryk, opgezweept
door een troep onwaardigen, niet wilde hooren
naar de stem van het recht.
De „Figaro" geeft uitvoerige byzonderheden
over den jongsten ministerraad, waar minister
Cavaignac de bekentenis van wyien kolonel
Henry heeft medegedeeld.
De ministers hebben, gelyk wel te denken
was, de quaestie der herziening besproken.
Zy hebben in de eerste plaats geconstate rd,
dat uit een juridisch oogpunt by den raad
geen verzoek om herziening is ingekomen,
want het schryven, dat mevrouw Dreyfus
onlangs aan den minister van justitie heeft
gezonden, had enkel betrekking op de ver
nietiging van het proces, welke naar het
oordeel der vraagster gewettigd zou zyn door
de medodeeling van een geheim stuk, „waar
van", zeide nu nog de minister van justitie,
„geen enkel bewys was bygebracht."
Yan deze zijde bezien, bestond er dus vol
strekt geen aanleiding om het proces-Dreyfus
te herzien. Zou, van den anderen kant, de
bekentenis van kolonel Henry misschien een
nieuw feit kunnen vormen, op grond waarvan
de herziening noodzakeiyk zou zyn? Een deel
der ministers meende van niet, omdat deze
bekentenis betrekkiog heeft op een stuk, dat
twee jaar na de veroordeeling is ontstaan en
dat dus vreemd is aan het dossi r, dat de
overtuiging der rechters heeft gevestigd. Maar
andere ministers hebben doen opmerken, dat
kolonel Henry getuige is geweest in het
proces van 1894 en dat de valschheii, die
hy bedreven heeft, zyn getuigenis zeer ver
dacht heeft gemaakt. En op dezen grond moet
huns inziens de herziening noodzakeiyk wor
den geacht.
Daarop is de beer Cavaignac komen aan
dragen met de verklaring, dat door de beken
tenis van kolonel Henry zyn vaste overtuiging
aan de schuld van Dreyfus in niets was
geschokt. Deze zekerheid is gegrond op het
werkelyke verraadsdossier waarvan de
stukken waarscbyniyk met evenveel zorg op
hun echtheid zyn onderzocht als het bewuste
stuk van kolonel Henry dat men niet op
de tribune kon voorlezen en ook niet aan een
rechtbank kon voorleggen.
Zeer terecht is hem daarop geantwoord dat
er geen sprake is van schuld of onschuld van
Dreyfus en dat men in de revisie niets anders
heeft te zien dan een middel om den twyfel
weg te nemen.
De ministerraad is uiteengegaan zonder een
besluit to nemen en de volgende dagen heb
ben dientengevolge drukke besprekingen
tusschen de heeren Brisson, Cavaignac en
Sarrien plaats gehad om tot een overeen
stemming te komen. In den volgenden minis
terraad zou dan de houding der regeering
worden bepaald.
Het tlad kan hierby voegen dat de Regee
ring er niet aan denkt de Kamers byeen te
roepen.
De „Siècle" meldt, dat do minister van oorlog
de heer Cavaignac, per telegraaf aan do maires
der 36000 Fransche gemeenten bevel heeft ge
zonden om zyn redevoering, die op last van
de Kamer was aangeplakt, zonder verwyi te
doen verdwenen. De minister bereidt een
andere redevoering voor, waarin by de schuld
van Dreyfus nog overtuigender zal aantoonen.
Het is een zeer belangwekkende zitting
geweest, w- arin het Hof vair Cassatie de
hooger-beroepen van kolonel Picquart beeft
onderzocht.
De raadsheer Bard, rapporteur, heeft bet
vonnis van de Kamer van inbeschuldiging
stelling, verklarende rechter Bertulus onbevoegd
in zake de klacht tegen Du Paty de Clam,
aan eon scherpe critiek onderworpen. O. a.
zeide hy: „De Kamer heeft vergeten dat alle
Franschen reebt hebben op dezelfde rechters
en dat de jurisdictie van de krygsraden en
buitengewone rechtsspraak alleen gemotiveerd
is door de noodzakeiykheid van den dienst,
maar geenszins door de betrekking van een
persoon."
Verder meende mr. Bard dat de Kamer
haar macht te buiten is gegaan door een uit
spraak te doen over den aard der beschuldi
gingen tegen Esterhazy en vrouw Pays. Zy
heeft niet den rechter van instructie onbo.
voegd verklaard ratione personae of ratione
materiae en dat kon zy trouwens niet doen.
Maar zy heeft een derde soort van onbevoegd
heid in het leven geroepen, een onbevoegdheid
die volgt uit de onvoldoende belasting. Om
daartoe te komen, heeft zy een redeneering
gehouden, die door het Hof van Cassatie her-
haaldoiyk is veroordeeld. Inderdaad heeft
het Hof in vele vonnissen uitgesproken dat
het bewys, de overvloed der bewyzen, niets
verandert aan de bevoegdheid. Deze is alleen
afhankeiyk van den aard van het geïncri
mineerde feit. Da waarde van de bewyzen is
van geen invloed op de bevoogdhtii.
Op deze gronden acht de rapporteur het
hooger beroep van kolonel Picquart gegrond
en ontvankelijk.
Daarby was aan de beurt het hooger be
roep tegen het vonnis, waaroy in strjjd met
de conclusie van rechter Bertulus de klacht
tegen Esterhazy en vrouw Pays niet onfcvan-
keiyk werd verklaard.
Daarna werd voorlezing gedaan van het
lange gedeelte van do ordonnantie van rechter
Bertulus dat indertyd niet openbaar is ge-
maakt. Het „Hbl." deelt er enkel uit mede|
de meest sprekende overweging waaruit wel
degelyk blykt dat Esterbazy de bewuste tele
grammen Speranza en Blanche heeft gezonden
of doen zenden:
„Overwegende (zegt de rechter) dat Wal-
sin Esterhazy by zjjn verhoor heeft bekend
dat hy de noodige inlichtingen heeft verschaft
voor het schryven der artikelen geteekend Dixi-t
„dat dit feit alleen reeds voldoendo zou
zyn om zyn schuld te bewyzen;
„dat enkel de schryver van de valsche
telegrammen of oiens medeplichtigen het be
staan van deze konden kennen op 15, 16 en
17 November 1897;
„dat deze telegrammen inderdaad te Sousse
in Tunis eerst den llden en 12den November
zyn ontvangen en dat niemand anders dan
de schryver ze to Parys heeft kunnen kennen,
gegeven dat Picquart in dezen tyd uit Tunis
geen enkel telegram heeft gezonden en dat
in dit tydsverluop geen enkele brief kon zyn
aangekomen.
En zoo gaat de ordonnantie voort met de
onwederlegbare bewyzen te geven voor de
schuld van Esterhazy, die alleen de procureur
der Republiek en ue Kamer van inbeschul
digingstelling niet erkenden, en zy bevestigt
ten volle het verhaal van Cbristiaan Esterhazy
over ciens aandeel in de vervaardiging der
valsche telegrammen.
Men bigrypt nu waarom de regeering de
publicatie van dit deel heoft verboden. Dat
was da geheele knoeiery onthuld, voor de
btkentenis van kolonel Henry, wiens valsch
stuk blykbaar slechts een op zichzelf staand
detl is vaa c!e reeks verdachte en zeker valsche
stukken, die hebben moeten dienen om den
generalen staf te dekken.
In zjjn rapport over het daarop betrekking
hebbend hooger beroep zegt raadsheer Bard„
dat inderdaad kolonel Picquart daar een zeer
kiescho quaestie heeft opgeworpen. Het is een
bestaand beginsel, dat de civiele party niet
appelleert dan wanneer ook het openba.f
ministerie een vonnis aangrypt.
Wat zal nu het Hof van Cassatie moeten
doen? Als bet bet vonnis in zake Du Paty
de Clam casseert, moet dit dan geschieden
met of zonder verwijzing naar een andere
Kamer van inbeschuldigingstelling. Maar door
bet tweede vonnis dat kracht van gewijsde
beeft gekregen, worden Esterhazy en vrouw
Pays buiten de zaak gesteld. Voor het oogen-
blik is er geen vervolging tegen de boofdbe-
dry vers van de misdaad waaraan Du Paty
de Clam ook schuldig zou zyn. Hoe kan
men dan een vervolging instellen tegen den
medeplichtige, wanneer de hoofdschuldige ver
dwijnt? Waarom zou men dus majoor Du
Paty de Clam voor een ander hof verwyzen?
De rapporteur liet de beantwoording van
deze vragen aan het Hof over.
Nadere telegrammen melden dat het Hof
van Cassatie de voorziening van kolonel
Picquart in de zaak Esterhazy-Pays niet ont-
vankeiyk verklaarde. Daarentegen is het be
sluit van de kamer van inbeschuldigingstelling
in zake de aanklacht tegen Du Paty de Clam
vernietigd, zonder echter deze aanklacht naar
een andere kamer te verwyzen, daar de niet-
ontvankeiyk verklaring in zake-Esterhazy de
vervolging van Du Paty de Clam als mede
plichtige uitsluit.
Het Hof verwierp de voorziening tegen d®
beslissing in de aanklacht tegon Esterhazy-
Pays, omdat deze voorziening niet uitging va?
het Openbaar Ministerie en de civiele part'
geen recht heeft do voorziening op te werpen.
Het Hof vernietigde het besluit, waarir
Bertulus onbevoegd wordt verklaard om kennii
te nemen van de feiten, die aan Du Pat]
de Clam worden ten laste gelegd, omdat deze
ondergeschikt zyn aan die, welke Esterhazy
worden ten laste gelegd.
Door de niet-ontvankeiyk verklaring in df
zaak Esterbazy is deze zaak in gewysde over.
gegaan en is er dus niets meer te berechten.
Het Hof besloot daarom, dat er geen reden
bestaat om de zaak naar een andere kamer
▼an inbeschuldigingstelling te verwyzen.
Het „A. H." bevat nog de volgende tele
grammen uit Parys:
Volgens een nota van „Havas" had de
minister van justitie Sarrien gisteren opnieuw
een onderhoud met Cavaignac, dat anderhalf
uur duurde; daarna had Sarrien een onder-;
houd met den minister president Brissoa.
Sarrien had vervolgens een tweede onder^J