N\ 11808
Dinsdag S3 Augustus.
A", 1898
<§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fêon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 22 Augustus.
F enllleton.
ZIJN „ZUSTER".
LEIDSCH
DAGBLAD.
PHUS DEZEB COTJRAJJTl
Voor Lelden per 8 maandon. f l.lOt
Franco per post...a....... 1.40.
A&ondorlyk. Pu aim err 0.06.
PBXJB DEE AD VERTEN 'l'JÜN t
Van i 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.J 7 J. - Grooter*
lettere naar plaatsruimte. - Voor het incasseereo buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
OTficiëole Kennisgeyingon.
KENNISGEVING.
WATIOXALE NILBTIE.
Oproeping lot den werltclijken dienst.
Do Burgemeester der gemeente LeideD,
Qozion do circulaires van den heer Commissaris
der Koningin i.i de provincie Zuid-Ho land, dd. 22
April 11., Provinciaal blad No. 87, en 26 Juli II.,
Proiinciaal blad No. 50, bctrefi'dnds do op-oeping
in activiteit van milicion-verlofgangers der lichtingon
Tan 1894, 1895 en 1896;
Brengt ttr kennis van de in dezo gemeente ge
vestigde milioien-Yerlofgangers, behoor nde tot de
lichtingen en corpsen bieronder vermeld, dat zij,
krachtona art. 125 der Militiewet, tot den werkelijken
dienst worden opgeroepen, ton einde go .urc-nde bot
mede bieronder, achter den naam van elk corps of
ïiin onderdeelen vormold tijdvak in den-wapenhandel
te wordon geoefend, als:
lichtingen 1894 en 1895 2de regiment Infanterie,
3de bataljon, in garnizoen te Ngmegen, van 1 Sep
tember tot en met 24 Soptember a. e.
lichtingen 1894 en 1895 5de rogiment Infanterie,
late, 2de, 8Jo en 4de bataljon, in garnizoen te Amors
foort, van 1 September tot en met 21 September a. e.;
lichtingen 1894 en 1895 6do legiment Infanterie,
lete, 2de, 3de en 4de bataljon, in garnizoou te
Breda, van 1 Soptember tot en mot 24 Septtmber a. r.;
lichting 1895 regimont Grenadiers en Jagc-ru, lste,
2de, 4de en öde bataljon en 3do bataljon, lste, 2de
en 3de compagnie, in garnizoen te 's-Gravenbage,
van 2 Septomber tot en met 21 September a. e.;
lichting 1895 4de regimont Infanterie, lste bataljon,
in garnizoen te Delft, 2de on4do bataljon, in g rnizoen
(e Leiden, 5de bataljon, in garnizoen te Gouda,van
2 September tot en met 21 September a. e.;
zollende de opgeroepen mansjbappen zich op den
dag voor ban opkomst bepaald, dos n&ruicdagu vóór
vier uren, bij bon corps, in de hierboven aangewezen
garnizoensplaatsen, moeten bevinden, in uniform j.e-
kleid n voorzien van al de voorwerpon van kleeding
en uitrusting, door bon tij het vertrok met groot
verlof medegenomen, alsmede >an bun verlofpas en
aakboekje.
De bedoelde verlofgangers worden mitsdien nitgo-
noodigd zich vóór of op den d'g van het vertrek
naar bun corpB, ter plaatselijke Seoretarie (Afi. Nat.
Miiit'e en 8cbutteru) alhier aan te melden ten einde
hun verlofpas te doen afceekonen, alsmede tot be*,
ontvangen, zoo noodig, van eea Yeivoorbeaijs oj,
wanneer hun garnizoensplaats buiten dezo gemeente
is gtl'gon, desverlaugd van bet buu toobomend
daggeld; terwijl ztf voorts ver^licht zijü, byilöien
zie-to ben mocht Verhinderen aan deze oproeping te
voldoen, daarvan tijAgttrS cretarie voorme.d kennis
to geven, ouder overlegging van eén geneeskundige
verklaring, in welk geval zy echter gchoadep rija
zich, zoodra bun toestand zulks gedoogt, onverwijld
naar hun corps te begeven.
Letdon, De Burgemeester vdóïcoemd,
2) Aug. 1898. F. WAS.
Voor de akte Fransch, lager onderwas,
z\)n geslaagd de heeren P. C. Scbreuder en
F. A. Schilthuizen, van Leiden.
Aan de Leidsche processie naar Kevelaar,
welke hedenmorgen van bi r p.-r extra-trein
vertrok, werd door een 400 tal bedevaart
gangers deelgenomen, onder wie ook uit
omliggende gemeenten.
De sergeant-konstabel J. H. Elmendorp,
gedetacheerd by de Kweekschool voor Zeevaart
alhier, wordt den 25sten Augustus a. 6. overge
plaatst op Hr. Ms. instructiischip „Admiraal
Ven Wassenaer" te Amsterdam, ter vervanging
van don sergeant- >nstabel P. Keizer, die
alsdan geplaatst worJt aan koord van Hr. Ms.
flottieljevaartuig „Koetei", welke bodem met
genoemden datum te Amsterdam in dienst
zal worden gesteld, met bestemming voor
Oost-Inaië.
Door w(jlen mr. D. Everwyn, to Brum-
men, is gelegato rd aan de Nederl. Gustaaf-
Adolf-Vereeniging een som van vyfhonderd
gulden, vry van successierecht.
Ds. C. Spoolstra, eertyis predikant by
de Ned.-Herv. Gem. te Zo9terwoudo, daarna
te Pretoria (Transvaal) is weder in het vader
land teruggekeerd cn heeft zich metterwoon
gevestigd in Den Haag.
De heer Do Sturler, consul generaal van
Nederland te Bangkok, thans met verlof to
's-Gravenhage, heeft dez r dagen by den pen
ningmeester van het Comité voor het hulde-
bl(jk aan H. M. de Koningin Regentes een
belangrgke bydrage gestort, byeengebracht
voor dit doel door Nederlanders en belangstel
lenden van andere nationaliteiten, in Siam
gevestigd.
Het prachtig gelegen buitengoed „Duin
en Kruiiberg", te Santpoort, eigendom van den
heer J. T. Cremer, minister van koloniën,
was Zaterdag de verzamelplaats van tal van
aanzieniyken in den lande, uitgenoodigd door
den heer Cremer tot bywoning eener „garden-
party", wc-lko op dat landgoed werd gegeven.
Voor die gelegenheid waren per extra-trein
uit 's Gravenhage of per rytuig gekomen
o. a. gezanten van verschillende mogendheden,
ook do internuntius, verschillende ministers
en enkele oud-ministers, de commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, de Commissaris-
generaal voor do tentoonstelling te Parys in
1900, de Sultan van Siak en de Prinsen van
Solo in hun schilderachtige kleedy, leden van
het Institut de Droit International, burge
meesters uit de omstreken van Velzen, enz.
Op het terrein was een reusachtige tent
opgeslagen, keurig versierd, waar ververschin-
geu werdon rondgediend; vóór het terras was
een netto muziektent opgeslagen, waarin zich
het Haarlemsch muziekcorps onder directie
van den beer Kriens deed hooren, afgewissell
door liederen van „Haarlem's Zanggenot", dio
daartoe geschaard stond halverwege de pitto-
resko hoogte, die dit buiten zoo byzonder fraai
doet zyn.
Overal zag men wandelende of zittende
groepjes, cio, liefst onder het lommer van het
prachtig geboomte, het genot smaakten, dat
deze feestelijke en door zulk schoon weder
begunstigde byeenkomst aanbood.
Omstreeks zes uren vertrokken de gasteD,
het meerendoel weder per extra-trein, die,
toevalligerwys, in het buiten zelf kon voor
komen.
Het Koloniaal Museum op het Paviljoen
te Haarlem ontving van dtnPangeran Mankoe
Negoro, een der zonen van Z. H. den Sultan
van Koetei, die thans tot by woning der inhul
digingsfeesten is aangekomen, oen geschenk,
bestaande uit verschillende producten van
Oost Borneo, waardoor de verzameling, in
verband met het reeds vroeger van den Sultan
van Koetei ontvangene uit dit gebied, uitste
kend is aangevuld.
Voor eenige weken is het Museum bezocht
door den Pangeran Ario Mataram van Soera-
karta en gevolg en werd door dezen vorst
een geschenk aangeboden, zUnde 2 staatsie-
bogen met pylen, zooals dio aan het hof van
Soerdkarta worden gebezigd.
Voor de West-Indische tentoonstelling, die
in 1899 in het Museum zal gehouden worden,
zyn reeds veel verzamelingen ingekomen,
meest beboorende tot het dierenryk, byeen
gebracht door de gemachtigden der cömmissio,
de heeren Pool, De Lange, Wering en anderen.
De sultan van Siak zal, op een nader te
bepalen dag, hot Koloniaal Museum met eea
be20ik vereeren. (IT. C.)
Naar aanleiding van een bericht, dat de
heer M. M De Monchy op zyn terugreis uit
Zwitserlani plotseling te Dusseldorp is over
leden, schryft de „N. R. Ct.":
Groot is het verlies voor allen, die hem in
zyn veelvuldige betrekkingen kenden en waar
deerden.
W.inigen deden voor den handel en den
bloei onzer stad zooveel als hy. Als chef van
een onzer meest geacbt9 handelshuizen, maar
bovenal als voorzitter onzer Handelskamer.
Sedert 1855 lil dier Kamer, werd by IC
Januari 1874 tot haar president benoemd in
plaats van zyn waardigen voorganger den heer
T. I. Plato; by vervulde die betrekking tot
ultimo December jl.
En hoe vervulde hy '-diaAllen, cie hem
daar leerden kennen en zagen werken ook
al mocht er soms verschil zyn van gevoelen
bewonderden de groota werkzaamheid, de
kenni3 van zaken, de toewijding van don
presl :ent, en bovenal den tact en de onparty-
digbeid waarmedo by de beraadslagingen
leidde. Zoo onze Kamer van Koophandel in
die jaren krachtig- medewerkte tot den bloei
onzer gemeonte, dan was dit ongetwyfrld
voor een groot deel aan den onverdroten
president te danken. Ook waar het tuiten
onze stad en niet zelden buitenslands gold
de Kamer en den handelsstad van Rotterdam
to vertegenwoordigen, geschiedde dit met
opoffering van tyd en geld en met een acht
baarheid, die aan weinigen is gegeven.
By zyn aftreden boden zyn medeleden hem
een symboliek geschenk aan als hulde van
wat hy voor onzen handel en onze nijverheid
verrichtto en tot stand bracht, en levencig
zal de herinnering daaraan by allen blijven,
wien de bloei en de welvaart van Rotterdam
ter harte gaan.
Ook als lid van onzen gemeenteraad, als
president van de Rotterdamsche Bank en
voorzitter van de Rotterdamsche Handels
vereniging by de liquidatie na de catastrophe
van 1879, als commissaris van de stoomvaart-
My. „Nederland" en in menige andere be
trekking was onze betreurde stadgenoot voor
groote belangen zyn leven lang werkzaam.
B. en Ws. van Delft stellen, na 1 tgo
wonnen advies van den hoogleeraar-directeur
en van den raad van docenten van de Iadische
Instelling, den gemeenteraad voor, afwyzend
te beschikken op een adres van den Senaat
van het In.'ologiach .Studentencorps, strek
kende om de vacanties (welke volgens artikel
4 van het reglsicent der instelling vallen
gedurende da maanden Juli en Augustus)
reeds met 1 Juni te laten beginnen met bet
oog op het tydstip van het groot ïmbtenaars-
oxamen, dat elk jaar den derden Maandag in
Juni gehouden wordt.
Door den directeur der boogere burger
school te Amersfoort is aan den gemeente
raad voorgesteld te besluiten tot het verleenen
eener personeele to lage van 10 pCt. der
jiarwedde aan vaste leeraren ty het gym
nasiaal of mi'dtlbaar onderwys aldaar, die
als zoodanig meer dan tien jaren onafgebroken
diensttyd in de gemeente Amersfoort hebben,
mits en voor zoover h t totaal hunner inkom
sten uit de gemeentekas daardoor niet boven
een jaarlykscbe som van f 2500 worde go-
bracht, hetgeen thans per jaar een meerdere
uitgave van ongeveer f 1200 vin de gemeente
zou vorderen.
Volg ns het „H. Dagblad" z*l de kapt, t./z.
L. C. Rovere den zeedienst verlaten en op
treden als directeur van de zeovaartschool te
Amsterdam.
Aan het Staatsexamen tot toelating aan
de universiteit namen van 18 20 Augustus
deel 8 candidaten voor de facuiieiten der
godgeleerdheid, enz. Toeg-.latea zjn H. W.
C. Bordewyk, A. Van der Kooy en C. N. B.
Nuyen. Voor de fac. der geneeskunde, enz.
9 cand. geëxamineerd. Toegelaten J. J. W.
M. Junius, D. Mol en G. G. De N.elig. Gedu
rende den loop van het examei trok zich
één candidaat terug. Het examen wordt voort
gezet met drie candidaten.
Het stoomschip „Soembing" arriveerde
20 Aug. van Rotterdam te Padang; de „Geno-
ral", van Hamburg naar Oost-Afriia, vertrok
20 Aug. van Antwerpen; de „Koningin-Regen
tes", van Batavia naar Amsterda u, vertrok
20 Augustus van Genua; de „Adniral", via
Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, pas
seerde 20 Aug. Kaap Del Armi; de „Maas
dam" vertrok 20 Aug. van Nieuw-York naar
Rotterdam; de „Rotterdam" arriveerde 20
Aug. van Rotterdam te Nieuw-York.
Koelof-Arcndsrecn. In den nacht van
Zaterdag op Zondag is in de Kromme Poes
naby Hoogmado gezonken een met kom
kommers geladen schuit, toebehoorende a3n
den schipper T. W., alhier. Hoe het ongeluk
by stil, zacht weder, met een ni9t overl .den
nieuw vaartuig, bemand met drie koppen,
heeft plaats gehad, schijnt, zelfs voor mannen
van het vak, oog een raadsel.
De lading is gisteren in pramen naar haar
bestemming, station Leiden, vervoerd.
Wassenaar. Zaterdag-middag maakta Z.
K. H. Prina Von Wied met ce vorsteiyke
familie een rytoor door de buitengoederen,
welke in deze gemeente gelegen zyn. In crio
rijtuigen, elk bespannen met vier paarden,
reden ze door „Bakkershagen", „Raaphorst"
en „Eikenhorst."
Do deelneming aan sommige volksspelen,
welko den löden September na don middag
gehouden zullen worden, is zoo geiing, dat
er waarschyniyk ee ige van zullen vervallen.
Uit d© „Staatscourant."
Kon. beslaitcn. Aan R. Brinkhuis, op zijn
verzoek, een eervol ontslag verleend uit zijn bo-
trekking van kanlonrecbter-plaalsvervanger in bot
kanton Dokkum, onder dankbetuiging voor de in
die betrekking bewezen diensten.
De duur der reeds met drie jaren verlengde deta-
cheenng bij do landmacht in West Indië van den
eersten luitenant F Smith, van het wapen der artil
lerie van het leger bier te lande, andermaal met
drio jaren vorleugd.
Erkenning. De beer A. D. Roosegaardo Bis
schop, ingevolge Koninklijko machtiging benoemd
tot vice-consul to Pretoria, is in die hoedanigheid
door de Regeering der Zuid-Alrikaauscbo Republiek
erkend.
Inhuldigingsfeeston.
De plechtigheid in de Nieuwe Kerk
te Amsterdam.
Do plechtigheil in do Nieuwo Kerk op 6
Sept. a. s. wordt, geiyk bekend, opgeluisterd
door koorgezang, waarcy de leiding is op
gedragen aan den directeur van htt orkest
van bet Concertgebouw den heer W. Men
gelberg.
In dat koor zullen medewerken: als sopranen,
do dames mevr. Noordewior—Reddiogius,
movr. OldenboomLütkemann; mej. Louise
Mulder; mevr. Croes—Spoor en waarschyniyk
mej. Betsy Hol, die zich echter op dit oogen-
blik nog niet verklaard heeft; als alten do
dames: mevr. De HaanManifarges, mej.
Anna Blaauw, mej. Z. Bakker, mej. Gerda
Royndere, mej. Jeanne Bleytnburg; als
tenoren de heeren: J. I. Rogmans, J. Urlus,
F. Phlippeau, Jos. Tyssen, T. B. M. Stacbel-
hausen; als bassen de beeren: Job. Messchaert,
Jos. Orelio, Anton Sistermans, F. H. Van
Duinen en Cb. E. H. Boissevain.
Organist zal wezen de heer Do Paauw, t»
Amsterdam. Do blaasinstrumenten zullen
be^tasn in drie trompetten, zes horens, drie
Slot)
Hy schreef, niet zonder groote moeilyk-
heid, want al zyn loden deden hem pyn
en hy trilde van overspanning een korte
waarschuwing aan Stella, welke zyn oom
haar moest overhandigen. Hy deelde haar
mee wat hy gedaan had, en drukto haar op
het hart hoe hun beider levensbelang er van
afhing, dat zy zich uitgaf voor iemand, die
zy niet was. Zyn oom Stephen bezwoer hy,
met al de energie, welke de influenza nog
in hem gelaten bad, zyn missive aan de jongo
dame op het eersto oogenblik van hun ont
moeting te ovorbandigen. En toen hy dit alles
gedaan had, herinnerde hy zich met een
doodeiyken schrik, dat oom Stephen vragen
zou naar „Miss Caffyn" en daarop ton ant
woord zou krygen, dat er geen dame van
dien naam aan boord wa3. Het koude zweet
brak hem uit on hy lag te klappertanden.
Jün toen had hy een inspiratie, en hy riep
den zegen van zyn goed gesternte daarover
ïd. Onder zyn bezittingen was een groote
photographie van Stella, met „yours always"
on veel andere liefiyke woordjes er achter
op. Hy besteedde een uur aan het zorgvuldig
wegschrappen van dit geschryf, en toen zyn
oom terugkwam, vertoonde hy hem dit portret
als het sprekend konterfeitsel van zyn zuster
Marion.
„U zult vermoedeiyk de menschen opnemen,
terwyi zy van de brug in het tolhuis gaan,"
zeide hy. „Nu, dan zult u, met dit portret in
de hand, haar terstond herkennen. Ik smeek
o, waarde oom, ik bezweer u, haar myn
briefje te overhandigen vóór u iets tot haar
fel; anders zal zy denken, dat ik dood ben
of de Hemel weet wat. Zy zal myn schrift
by den eersten oogopslag herkennen en
Eensklaps herinnerde hy zich een nieuwe
mooilykheid, Dameiyk: hoe haar op den brief
te adresseeren, en opnieuw brak het angst
zweet hom uit.
„Ik zal", voor hij voort „ik zal zelfs
datgene, wat ik haar te zeggen heb, reeds
op het couvert beginnen te schryven. Ik zal
schryven: „De ingesloten© zal je ophelderen
waarom ik verhinderd ben te komen. Sidney."
Dat zal haar oogenblikkelyk geruststellen."
Oom Stephen, die niet begreep waartoe
zóóveel omslag noodig was, beloofde nochtans
zyn instructiën getrouwelyk te zullen naleven.
„Ik zal haar zeer zeker terstond herkennen,"
voegde hy er by. „Zy heeft zoo'n onge
woon gezicht. Jy ïykt volstrekt niet op haar,
Sidney."
„Hé? Vindt u?" stotterde Sidney. „Och
daar heb ik nooit zoo byzonder op gelet."
Oom Stephen stapte des morgens te Nieuw-
York uit, en vernam, dat de „Majestic" om
streeks den middag verwacht werd. Tegen
twaalf uren stond hy dus behooriyk aan de
kade op zyn post. De boot kwam laat. Het
was wel haast drie uren geworden vóór de
passagiers aan wal stapten. Zy traden één
voor één de visitatie-loods binnen, en oom
Stephen, vlak by den ingang, monsterde de
gezichten der reizigsters met arendsblikken.
Schier het allerlaatst verscheen er een jonge
dame, die de goede man oogenblikkelyk her
kende als het belangwekkende origineel van
het portret onder zyn neus. Zoodra zy van
de brug af was, stond hy naast haar.
„Miss Caffyn," zeide hy.
Het meisje, aldus overrompeld, keek be
vreemd eu aarzelde. Blykbaar begreep zy
niet wie het wezen kon, die haar aldus
aansprak.
„Caffyn -?" stamelde zy.
„Ja, ja! Ik beb een briefje voor u van Sidney",
zeide by, terwyl hy haar het epistel ter hand
stelde.
Haar kleur verschoot en haar trekken ver-
andorden onder het lezen. Blykbaar deed de
inhoud van den brief haar erg ontstellen.
„O, maak je niet bezorgd over hem, nichtje,"
zeide oom Stephen. „Hy zal wel weer gauw
beter zyn en je zult hem spoedig zoo frisch
als een hoen voor je oogon zienOnder-
tusschen moet je jezelve nu maar zonder
complimenten onder myn hoede st6llen. Laat
my beginnen met eens voor je bagage te
zorgen."
Met de rapheid van den echten Yankee
haalde by haar koftors en manden door de
„visitatie"daarna liet hy haar een stukje
eten; en vervolgens reed hy met haar naar
het station en bracht haar „aan boord" in
den trein naar het "Westen.
Toen zy samen te Buffalo aankwamen, zat
Sidney in een armstoel, in een paar dekens
gewikkeld. Oom Stephen ging terstond naar
hem toe, om hem de behouden aankomst van
zyn „zuster" te berichten.
„Ik zal haar nu nog maar niot bij je bren
gen uit vrees voor besmetting," zeide hy,
„want, jongenlief, aan één zieke hebben we
voor het oogenblik genoeg. Daarom heb ik
haar maar by ons onder dak gebracht. Je
tante heeft nu voorloopig beslag op haar
gelegd, en wy zullen haar aan jou uitleveren
zoodra de dokter denkt, dat er geen gevaar
meer by is."
„Is zy niet verlangend om my te zien?"
vroeg Sidney, zyn voorhoofd afwisachend.
„O, ergl" antwoordde oom Stephen. „Zy
zegt, dat zy zoo spoedig mogeiyk naar je toe
wilZoo! En nu moet ik naar huis."
Sidney wischte, toen by alleen was, nog
maals zyn voorhoofd af, verwenschingen slinge
rend tegen het boosaardige noodlot, dat zich
vermaakte met het in het leven roepen van
verwikkelingen.
Een paar uren lator bracht de post hem
van Stella een briefje, dat mede al niet strekte
om hem te kalmeeren. Zy verklaarde hem
daarin, dat hy zeer slecht gehandeld bad, en
dat zy weigerde zich te leenen tot „zulk een
afschuweiyk bedrog." Zy schreef, dat zy aan
pen en papier niet wilde toevertrouwen hoe
zy eigenlyk over de zaak dacht, doch dat zy
hem mondeling onbewimpeld de waarheid zou
zeggen. Ook onderteekende zy zich koeltjes:
„Yours sincerely, Stella Cunningham©."
Met het vooruitzicht van elk oogenblik
ontmaskord te kunnen worden, en daarby niet
in de gelegenheid om haar mondeling tot
andere gedachten te brengen, verkeerde thana
de heer Sidney Caffyn in een stemming, om
welke waarlyk niemand hem behoefde te
benyden.
Oom Stephen daarentegen scheen byzonder
in zyn nopjes te zyn. Zoo dikwyis by Sidney
bezocht, zeido hy hem, dat zyn zuster een
allerliefst meisje was, en dat hy erg biy was
haar te hebben laten overkomen. Haar toe
komst, verklaarde hy, was bezorgd, want zy
zou stellig een goed huweiyk doen. Ja
liet hy er op volgen zyn schoonzuster had
zelfs reeds een goede party voor haar op
bet oog.
Sidney moest natuurlyk betuigeD, dat het
hem genoegen deed dit te hooren.
De ontmoeting, toen Stella eindelyk verlof
kreeg te komen, nam een uiterst onaan
genaam verloop. Het meisje riep uit, dat zy
deze rol van bodriegster niet verkoos te speleD,
on verlangde van hem, dat hy onverwyld de
waarheid bekennen zou. Hy beloofde haar,
or eens over te zullen denken; en inmiddels,
daar zy een zoo weinig sympathieke houdiDg
tegenover hem aannam, trok hy het zich niet
al te erg aaD, toen oom Stephen hem mee-
dooldo, dat de familie haar nog „eenige weken"
by zich wilde houden. Zonderling genoeg,
schoen oom Stephen zelf by het doen van
deze mededeeling minder opgeruimd dan te
voren. Inderdaad, Sidney begon te gelooven,
dat do goede man een heimelyk verdriet had.
Toen onze invalide naar don winkel terug
keerde, vond hy oom Stephen erg stil, bedrukt
en verstrooid iets, wat den man al hotl
wonderiyk stond. Stella daarentegen was nooit
vroolykor goweest dan op dien avond van
Sidney's bezoek aan zyn familie. Oom Stephen
was ongelukkig en Stella was in de wolkon
on Sidney zat tusschen twee stoelen. Eindelyk
kwam de crisis het evenwicht herstellen.
Op zekeren middag kwam oom Stephen
op het kantoor en zeide tot Sidney, heol
leuk„Neef Sidney, ik ben verloofd mot
juffrouw Stella Cunninghame! I
Sidney staarde hem met open mond aan en
zoide niots.
Het i3 mogelyk, dat oom Stephens dank
baarheid voor zoo'n allerliefst vrouwtje de
oorzaak was van de lankmoedigheid, waar
mode Sidney Caffyn behandeld werd. Of
misschien ook, dat Stella, uit oude liofdo, een
goed woord voor hem doed. Hoe dan ook
hy kwam er beter af dan by verdiend had,
en op het oogenblik dryft hy een zeer
respectabele noring in olie en vetwareD. De
hoer en mevrouw Stephen Caffyn praten nog
dikwyis over hem on vragen hem af en too
te din eer en.
En Marion, die terstond moest overkomen
nadat het bedrog ontdekt was, en die kort
daarop oen millionnair trouwde den eigenaar
van zoo wat anderhalve straat in Chicago
Marion heeft van haars broeders karakter eon
nog altoos even hoogen dunk als te voren.
Zoo is du9 nog alles op zyn beenen
terecht gekomen en niemand hooft zich te
beklagen.