N°. 11803 Woensdag 17 Augustu^ A\ 1898 (Cöurcat word* dagelijks, met uitzondering van §onea feestdagen, uitgegeven. Leiden. 16 Augustns. Feuilleton. Frits en Frans. LEIDSCI DAGELAD. PRIJS DEZER COUBAJNTl Voor Leiden per 8 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. nfeonderlyke Nommers 0.06. PRU8 DER ADVEBTENTTËN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regeJ meer 0.17$. - Groctere letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseereD buiten de stad wordt 0.05 berekend Offioiëolo Kennisgevingen. Vergadering van den Gemeenteraad ran Lelden, op Donderdag 18 Aug. 1898, dos namiddags te twee uren. Punten ter behandeling: 1°. Benoeming van oen lid der Commissie van toezicht op de scholen voor Middelbaar Onder- wr)9. (164) 2\ Benoeming van drie loden van het Bestuur van do Stedelijke Werkinrichting. (173) 3°.^enowning van een leeraar of een loerares aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen. (183) 4a. Vaststelling van drie aanbevelingen van twee personen voor de benoeming van drie loden van het College van zetters van 's Rijks directe belastingen. (171) 5°. Voorstel tot benoeming van drie Raadsleden in zake een eventueels onbewoonbaar-verklaring van een perceel ra de Tuinmanspoort. (182) 6". Verzoek van J. A. L. De Stoppelaar, om terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar Onder wijs. (165) 7J. Verzoek als voren van B. Blankenberg, Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeres sen. (166) 8*. Voorstel tot toekenning van een personeele toelage aan den geponsionnoerden brugwachter J. Van Borkel. (167) 9°. Voorstel tot beschikbaarstelling van f 1500 voor de deelneming van de gemeente aan den allegorischen optocht bij gelegenheid van de Inhul- digmgsfeesten. (170 en 174) 10°. Voorstel tot afstand aan de Leidsche Katoen- maatschappij van de bestrating van hot haar in eigendom overgedragen terrein rond de Ooster- kerk. (175) 11°. Voorstel tot het doen herstellen van het torentje der Waalsche kork. (176 en 188) 12°. Verzoek van dr. J. F. A. Meilink, om eer vol ontslag als leeraar in de Natuurlijke Distorie aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (180) 13°. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1897, van het Heilige Geest of Arme Wees- eu Kinderhuis. (178) 14°. Verzoek van H. H. Kloot, om terugbetaling vau schoolgeld, Middelbaar Ondorwijs. (181) "75°. Voorstel tot kosteloozo beschikbaarstelling van do Gehoorzaal, ten behoeve van de Hoofd commissie voor de aanstaande Inhuldigings- feeslen. (186) 16°. Voorstel tot uitbetaling aan do weduwe van den gepensionneerden agent van politie J. Brag- gaar, van 3 maanden jaarwedde 10 plaats van 3 maanden pensioen. (190) 17°. Verzoek van het Uitvoerend Comité voor do aanstaande Inhuldigingsfeesteu, om het gebruik van hout van de Stadstimmerworf. (192) 18°. Verzoek van het Bestuur der Leidsche Wielrijdersvereniging ,A11 Right", tot het hou den van een wiolorwedstrijd op Zondag 21 Augus tus a. s. (193) 19°. Vooratol tot het doen van herstellingen aan de Vlietbrug in het Rapenburg. (194) 20°. Voorstel tot het in behoorlijken staat bren gen van de Endegeesterwatering. (195) 21°. Rekening, dienst 1897, van het Gereformeord Minno- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis. (179) 22°. Rekening als voren van de Stedelijke Werk inrichting. (177) 23\ Suppletoire staat van begrooting en staat Model A, beide voor den dienst 1898. (Toevoeging van eenige posten aan de begrootiDg voor dat jaar en uitbetaling van niet aangeboden coupons van goldleening). (185 en 189) 24°. Rekening van do ontvangsten en uitgaven, der gemeente over 1897. (168, 187 en 191) Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden llrengeu ter algemeens kennis, dat de passage door de Nonnoneteog, wegens het leggon van een ^pol, nog tot nadere aankondiging voor r jj- n voortuigon zal afgestoten blijven. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. 15 Aug. 1898. VAN HEY8T, Secretaris. Voor do vacante betrekking van inspec teur van politie lste klasse alhier, in het bij zonder belast m6t de behandeling van justi- tiëole zaken, op een aanvankelijke jaarwedde van 1200, hebben zich 15 candidaten aan gemeld, waarvan 5 meester in de rechten zijn. De Commissie van Financiën heeft de rekening van ontvangsten en uitgaven der gemeente over hot dienstjaar 1897 met de daarbij overgelegde bescheiden vergeleken, onderzocht en in goede orde bevonden. BU dat onderzoek zijn enkele opmerkingen en vragen gerezen, te weten: 1°. Onder bijlage N*. 1231 der rekening wordt verantwoord een som van 2472.45 wegens levering van duinwater en meterhuur. Blijkens een zeer nauwkeurige opgaaf, aan het mandaat gehecht, omvat dit bedrag zoo wel het duinwater, aan alle gemeentescholen van lager, middelbaar of hooger onderwijs, als aan allerlei andere gemeente gebouwen of lokalen verstrekt. In verband met een reeds vroeger in sectievergaderingen geuiten wenscb, rees de opmerking, dat do kosten van water- leverantie aan de scholen beter op hun plaats waren onder de afdeeling der rekening, die de kosten van het onderwijs omvat. Daar de opgaaf do gebruikte hoeveelheid water in elke school afzonderlijk vermeldt, was het opmaken van een splitsing-staat zeer gemakkelijk geweest. 2°. Onder bijlage N*. 1058 dor rekening wordt verantwoord een bedrag van ƒ2268.41 wegens herstel van de Rijnstraatbrug. Uit do nota, toegevoegd aan het mandaat, schijnt de gevolgtrekking gemaakt te mogen worden, dat dit werk niet uitbesteed is geworden. Het komt der Commissie echter voor, dat oen werk van dergeiyken omvang en hoedanig heid zeer goed voor publieke aanbesteding vatbaar was geweest, en dan allicht voor ge ringer bedrag verricht had kunnen zijn. 3o. Onder de bijlagen der rekening No. 922- 928 komen uitgaven voor tot een gezamenlijk bedrag van ƒ813.60 aan de gebroeders Van Ulden, pachters van het ophalen der vuilnis enz., betaald voor extra-straatvegers. Hoezeer aangenomen moet worden, dat bet leveren dier straatvegers niet tot de verplichtingen van de pachters krachtens het loopend contract behoorde, ree9 toch de opmerking, dat eenige nadere toelichting wenscheiyk ware geweest, waaruit blijken kon, dat meer dan de ver plichte hoeveelheid arbeiders geleverd was ej» welke de reden daarvoor was. 4o. Onder de ontvangsten werd nihil ft* .vangen wegens opbrengst van grasgewas van de stadswallen, bolwerken, binnenvesten, buitensingels en wegen, omdat, zooals bijlage No. 118 vermeldt, dit grasgowas niet verpacht is geweest. Aangezien op de begrooting daarvoor 59 geraamd was, rees de vraag, welke de reden was, dat dit grasgewas niet verpacht werd. Aangezien deze opmerkingen en vragen geenszins in den weg staan aan de goedkeuring der rekening, die overigens geheel In orde is, stelt do Commissie voor: a. om de rekening vast te stellen: in ontvang op 1,251,603.53® in uitgaaf op 1,315,845.17 sluitende alzoo met een nadoelig saldo van64,241.63s b. Burgemeester en Wethouders dank te betuigen voor het in 1897 gevoerd beheer. De door het Haagscho „Comité van Gerechtigheid" aangekondigde groote meeting „ten gunsto van de in-vrijheid-stelling der drie onschuldig gekerkerd© Gebrs. Hogerhuis" heeft gisteravond ia den Foyer der 6tadszaal alhier plaats gehad. Het aantal belangstellenden, waaronder ook eenige dames, was zeer groot. De zaal, waarin een tropische hitte heerschte, was van achter tot vóór geheel bezet; menigeen moest zich zelfs nog met een staanplaats tevreden stellen. By een der toegangen tot de zaal was een groote party brochures, betrekking hebbende op de 2a3k-Hog^rhuie, uitgestald, welke ts koop werden aangeboden; -zoo ook werd er in de zaal druk gecolporteerd met dergelyke ge schriften. Het uur van opening was reeds lang ver streken, en nóg' altyd was de wacht op de aangr kondigde eerste spreekster, mevr. Cornélie Huygens, van 's-Gravenhage. Het wachten moede.zy.nde, werd het publiek er mede in kennis gestold, dat do vergadering zou geopend worden door den heer M. Valk Lzn., die daarna .den katheder betrad, maar nauwelyks aan het woord zynde, de pl?ats weder inruimde voor mevr. Huygens, die in middels was goarriveerd en onder applaus de zaal binnentrad. Na eerst eenige oogenblikken uitgerust te hebben, ten einde wat op verhaal te komen, omdat zy als 't ware, zooals de heer Valk zeide, hierheen was, komsn „hollen" betrad zy het spreekgestoelte en ving haar lezing aan, waarin zy de omstandigheden, waaronder de bewuste inbraak plaats had, en de verdere gevolgen uiteenzette, er tevens op wtfzende hoeveel duizenden en nogmaals duizenden menschen, van allen rang en stand, er zyn, die aan de schuld der Gebrs. Hogerhuis aan die ontzettende misdaad twyfelen en alzoo een herziening van het proces wenschciyk achten. Breedvoerig word ook door spreekster het optreden der justitie behandeld on op welke wyza men tot de voroordeeling der gebr. H. is overgegaan; eveneens werd door mevr. Huygens de houding der Tweede Kamer en der Regeering in deze zoo hoogst ernstige zaak besproken; alsmede nog een som gelds genoemd, welke is geofferd om den eigenaar van het in deze zaak betrokken en zooveel besproken lantaarntje op te sporen, enz., enz. Een luid applaus viel der spreekster aan het eind barer lezing van het aandachtig luisterend publiek ten deel. Nu was het de beer J, K. Van der Veer, eveneeDs uit 's-Gravenhago, die den katheder betrad en met helder klinkende stem de ge schiedenis van de, zooals spreker zeide, drie onschuldig veroordeeldo gebr. Hogerhuis den volke verkondigde. Ook deze spreker werd aan het einde zyner rede warm toegejuicht Een motie of conclusie werd niet voor gesteld; maar wel werden allen opgewekt de ontstane agitatie ia den lande niet alleen levendig te houden, maar zelfs te doen toe nemen, en in alles zooveel mogeiyk mede te werken tot de in vryheid stelling der drie getroeders Hogerhuis. Dan zal aan de men- schenliefde, waartegen thans door feilbare men schen zoo gezondigd is, weer zyn voldaan. Te kwart over tienen werd, na een woord van dank voor de opkomst, deze meeting gesloten. Van de gelegenheid tot debat werd geen gebruik gemaakt, enkel maakte één persoon een opheldering. De heer Valk had nl. in zyn slotwoord er op gewezen, dat er tydens do heer Van der Veer het woord voerde over een ernstige zaak als aan de orde was, door enkele personen was gelachen geworden. De opheldering nu strekte om aan te toonen, dat dit niet was geschied om de zaak zelve, maar omdat de heer Van der Veer, wyzend op het verschrik- kelyke om onschuldig gevangen te worden gehouden, had gezegd niet te weten of er onder zyn toehoorders ook personen waren, éie in de gevangenis hadden gezeten, waarop een persoon had gezegd, doch alleen verstaan baar voor de in zyn nabyheid zittenden: ja, ik, vyf weken, welke verklaring tot de gewraakte hilariteit had aanleiding gegeven. De heer Valk nam toen zyn woorden terug. Het gerinkel der trambellen en het geluid der voorbyrollende rytuigen gaven door de wegens de hitte opengezette ramen veel stoor nis gedurende het gesprokene. Twee leerlingen der HcogereBurgerschool alhier zyn geplaatst aan de cadettenschool te Alkmaar, t. w. de jongelingen B. Van de Water voor den dienst in Oost Indie (als No. 2) en J. M. Obreen, voor deD dienst hier te lande. Per Fransche mail ontvingen we heden middag alleen de „Deli-Crt." van 16 Juli. Voor de akte Fransch, lager onderwys, is geslaagd mej. F. Van der Goes, uit Leiden. Gedurende do 2de helft der maand Juli werden aan het postkantoor alhier de volgende brieven bezorgd, welke door onbekendheid der geadresseerden niet besteld konden worden: Biys, wed. Brugmans, Mebus, mej. A. v. Malde, mej. B. Meerbacb, Amsterdam; Fischer, Arn hem; P. J. Kleinjan, Dordrecht; mevr. Hoog, Enschedee; Kreebelling, mej. A. Boll, mej J. De Vries, mej. Wielenwoudt, mej. E. Niering, mej. M. Holterman, D. J. Smits, 's-Gravenhage; v. Roosmalen, Groningen; Do Groot, Hazers* woude; Roland, Hilversum; mej. Passaar, P. Van Rossem, Gyzenaar, Leiden; wed. H. J. Mulder, Rotterdam; C. F. Bakker, Rozen- daal; mej. De Lange, Scheveningon; mej. M. Bazuin, Zoetermeer. Briefkaarten: Paree, mej. F. Ziegelaar, Vermeulen, J. Parea, mej. C. v. Wyk, 'a Gra- veDhago; A. Soeting, S. Wit, niet vermeld. Brieven, besteld geweest naar het buiten land: mej. C. v. Hogerlinden, Baden weiier; J. H. A. Kroll, Bad-Reichentall; J. Schackle- ton, Bradford; C. Mayer, Bucharest; I. D. Meyers, Grand Rapids; mej. M. Koch, Maagden burg; J. J. Planker, Meiderich; H. J. v. d. Bosch, Pretoria H. Neuss, Rbeiit. De lsto luit. J. C. Sfcuffken, van deart. O.I. leger, met verlof wegens ziekte te L(ide% wiens verlof uit Sept. a. s. expireert, heefï verlenging van verlof bekomen voor den tyd Tan 6 maanden. Do Vereeniging van gepensionneerdo onderofficieren en minderen van het Neder- landscho leger, ten dotl hebbende onderstand te verleenen aan hulpbehoevende militairen beneden den rang van officier en gepeDsion-, neerd vóór de Wet van 29 Mei 1877, en aan hun weduwen, zal op 31 Augustus a. s. aan 200 harer leden, dio periodiek, d. w. z. twee maal per jaar, byslag op hun pensioen ont vangen, zoomode aan 110 weduwen van de late categorie, n. 1. zy, die gehuwd zyn tydens haar eebtgenooten zich in militairen dienst bevonden, oen feestgave van drie gulden per hoofd uitreiken, opdat ook zy den achttienden verjaardag van Hare Majesteit de Koningin feosteiyk kunnen gedenken. Do thans te Scheveningen vertoevende groothertog van Saksen woonde Zondag dej voormiddag-godsdienstoefening by in de kapel op het Gevers-Deynoot plein. Zaterdag dineerden by den groothertog en zyne dochter de hertogin van Mecklenburg: generaal-majoor Beyerman en jbr. Boreel met mevrouw Boreel. Do leden van de beide Kamers d6r Staten-Generaal zyn door het gemeentebestuur van Amsterdam in de gelegenheid gesteld de gala-voorstelliDg in den Stadsschouwburg op Donderdag 8 September b\J te wonen. In de omgeting van de Parochiekerk van den H. Willibrordus aan de Assendelft- straat te 's-Gravenhage werd gisteren door verscheidene ingezetenen gevlagd ter eere van den zeeroerw. heer pastoor C. Maat, die zgn 25-jarig priosterfeest vierdo. Zondagavond werd in gonoemde kerk een plechtig lof gehouden met welkomstgroet aan den pastoor. Het gevolg van prins en prinses Von Wied, die gisteravond in Den Haag aankwa men met de prinsessen Louise en Elisabeth, bestaat uit de Hofdames jonkvrouwe Yan Suchtelen van de Haare en jonkvrouwe Von Haruier; jonkvrouwe Von Harbou, hofdame- gouvernante; mr. C. H. graaf Yan Bylandt, hofmaarschalk, en mevrouw de gravin Van Bylandt on een talryk dienstpersoneel. De vor8telyke familie werd by haar aan komst aan het Staatsspoorstation het oerst begroet en verwelkomd door den Commissaris der Koningin in ZuiJ Holland, mr. Fock, en door don burgemeester der residentie, baron Van Harinxma thoo SlooteD, die door den Commissaris aan den prins en do prinses en de beide prinsessen werd voorgesteld. Hierop bood baronesse Sirtsma van Grove- stins, eertyds deel uitmakende van de hof houding van wyien koningin Sopbio, der Vorstin een fraaien bloemruiker aaD, saam- gesteld uit oranje» en ponceauroode bloemen en verbondon door een breed zyden oranjelint. Na dit attentiebowys minzaam in ontvangst 9) O. 9 oog genoot met volle teugen ale ik tuR n mijn dichterlijke stemming van dien dag zoo eens mag uitdrukken van de schoon heden der ona omringende natuur; ik be schouwde in verrukking de fraai getrokken lijnen der hergen, den prachtigen boomgroei en de schilderachtige verlichting; mi) ontging geen bloem, die mijn voet aanraakte, en geen wolkenvorming, die den avondhemel sierde— ïllss was heeriyk dien dag, de vogels kwinke leerden, muggen en kevers gonsden, en de ijbicht was zoo vol balsemgeur, dat wij geen ^vermoeienis kenden. Boven, op bet hoogste punt, met een ver rukkelijk vergezicht, aangekomen, legden wij ona onder een machtigen olmboom neder achter en naast ons de bergachtige landstreek en vóór ons het wijde stroomgebied. WR leunden tegen den stam van den boom; onze schouders rustten aan elkaar. Ik herinner mij ieder woord, dat wij spraken, en ook denk ik aan de pauzen in ons gesprek, dis b(j mij steeds ingenomen werden door haar, over wie w(j niet spraken, en aan wie Frits misschien in het goheel niet dacht. Zoo hoopte ik, en hjj kwam mij innerlijk slechts nog nader in dat uur; ik was hem dankbaar, dat hjj m(jn weg niet kruiste. WR meenden beiden in dien stond onze trouwe vriendschap ts redden, wü hadden beiden in die oogen blikken een toon van innigheid, dio boren het alledaagsche uitstak, omdat ieder misschien dacht, dat b|j alles, alles ter liefde van den ander doen wilde, daarvoor, dat die in dit eene moest terugtreden. .Het is tijd," zei Frits eindelijk. .Ja, het is tijd," herhaalde ik, doch onze schouders bloven tegen elkaar rusten, de droomerigo blik bloef aan den rand van den horizon verwRlon. .Wij moeten gaan," sprak ik toen. „Wij moeten," herhaalde Frits, maar hR stond niet op, en ik verroerde mi) evenmin. Het was immers voel te goed rusten aan do zRde van den vriend I De smalle schijf der maan stond reeds lang aan den hemel. Ik wierp een blik achter mR naar de bergen en maakte er Frits opmerk zaam op, hoe daar reeds alles in nachtelRke schaduwen gehuld was, terwRl ons oog nog van den lichtglans der verdwenen zon straalde. Toen stonden wR golRktRdig op en keerden naar de stad terug, waar wR in hot gewone lokaal ons avondmaal gebruikten en daarop naar buis gingen. Achter het met bloemen gesierde venster werd juist het licht uitge doofd, toen wR de straat doorkwamen; bR mevrouw Lenns was ook reeds alles donker, en zacht, heel zachtjes zochten wR onze kamer en onze legerstede op. Dien nacht sliep ik terstond in; alles kwam mR schoon voor en ik vermoedde geenszins, dat do avond op den Kanselbsrg een veel- boteekenend keerpunt in ons leven was, dat wR beiden een vriend zouden verliezen; dat de vriend een vRand kon worden. Er waren nog geen acht dagen vorloopen, of bet wa9 beslist tusschen ons, en geon van beiden wilde voor den ander meer bemantelen, wat oen onzalig feit was: wR beminden hetzelfde meisje. Ik met een innigheid en een ernst, die ik, nog slechts weinig weken vroeger, als onmogelRk bespot zou hebben, on Frits met een zoo onrustige hartstochtelijkheid, als ik nog nooit bR hom had waargenomen. NatuurlRk, een Ottilia had hR nog nooit be mind, en dan nog maar op een afstand. Voor het eerstvolgends bezoek bR mevrouw Lenne waren wR nog in zooverre OOn, dat wR samen naar den tuin gingen, omdat Liesbet ons gezegd had, dat de dames daar waren. Daarna echter vermeden wR het tenzR wR uitgenoodigd waren met elkander te gaan, en de een bleef weg, wanneer hR wist, dat de ander daar was. Ik kon het niet verdragen, Frits mat Ottilie aan de piano te zien, vooral wanneer zR duo's zongen. Ik had hem wel kunnen doorboren, wanneer bR zulke verliefde blikken op haar wierp; en wanneer hR er zoo geanimeerd uitzag, wanneer zRn donkere oogen gloeiden, moest ik mR met giftigen nijd bekennen, dat hR hoewel hR altRd reeds sierlRk van ge stalte was, dat wist ik toch tot een knappen jongen man was opgegroeid. Hoe had ik hem toch zóó lief kunnen hebbent Nu haatte ik hem, haatte ik hom uit den grond dos harten, baatte 1 e u als mRn doods- vRand, en bevend vroeg ik mRzelvon dikwRls af: Wat moet daaruit voortkomen? Waartoe moot dat leiden? AanvankelRk spraken wR nog oppervlakkig met elkander, over onverschillige dingen, over alledaagsche kleinighedenallengs hield ook dat op. Slechts de volstrekt noodzakolRkste woorden werden gewisseld als toegeworpen brokken, met een afgewond gezicht. WR wenachten elkaar niet meer goedennacht en niet meer goedenmorgen. ZwRgond stonden wR van onze rustplaats op, stom dronken wR onze koffie, en stom gingen wR naar het collego en ten slotte ieder alleen, om evenzoo terug te koeren. DikwRls verlangde ik krachtig naar een zaamheid, naar de vrRe natuur, waar geen plaats te eenzaam was en geen plek te stil, omdat alles mR verlevendigd werd door haar en mRn gedachten onuitputteIRko samen spraken hielden met haar. Meermalen ook nam ik een bootje en liet mR, zacht roeiend, stroom afwaarts drRven; - dan murmelden de golven haar naamhaar beeld dook op uit den blauwen bodem, de bloemen werden zinnebeelden, de vogels zongen slechts voor mR, en met de sterren speelde ik vraag en antwoord. Ds wolken namen gezichten aan, zR zweefden zachtjes voorbR, of de wind stak op en ver joeg ze, en zR balden zich tot dreigende ge stalten. Frits kwam mR in do gedachte. De wereld werd eensklaps donker, in de wolken zag ik slechts fnrión. Gekeerd was da kiel van mRn bootje, bRgend werkte ik mR tegen den stroom op. Waar alles vrede ge weest was en harmonie, om mR en in mR, daar woodde thans razonde Rverzucht en verscheurde alles, wat schoon was, of sloeg mR mot blindheid, zoodat ik niets meer zag van betgeen mR vroeger in verrukking had gebracht, mRn eigen wereld, waarin ik een man was on een held, een wereld, die mR schatplichtig was. Ik had vliegende baast om naar buis te komen, om te zien, of Frits er ook was, of hR niet met Ottilie zong of in den tuin schertste. Was ik dan weer op onze kamer, dan drukte do atmosfeer aldaar als oen aap op mRn bor9t, ik ïai et wel weer uit willen loopen, en toch was ik aan dat huis gebannen en geketend. Wanneer wR dan zwRgend bR onze boeken zaten, do een den ander bespiedend, dan werd mR schier de adem benomen; ik hoopte, dat hR gaan zou, en hR verwenschte mRn aan wezigheid. Het was do afgrRselRkste, do onverdraaglRkste toestand der wereld. Indien wR het daarin eens waren geworden, beiden het huis te verlaten, zon het beter geweest zRn. Maar de een kon niet wRken, het zou geheeten hebben, dat hR het veld ruimde, en dat waren wR geen van beiden vanzins. Niets lag verder van mR, dan plaats te maken voor oen ander, want ik, ja ik had recht om to blRven, zooals ik mR met hoopvol vertrouwen toesprak, omdat Ottillio zoo. lief en goed voor mR was, zooals nooit jegens Frits, mot wien zR zich slechts plagend on schertsond bezighield. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1