ATJEH.
De za.ak:Ilog;erlnu8.
In het „Pal is van Justitie" geeft de hcog-
leeraar mr. D. Simons een uitvoerig overzicht
van de behandeling der zaak en van hetgeen
daarb\j aan hot licht gekomen is. Hy zest,
ook na overweging der nieuw bygebrachte
aanwijzingen, b\J zijn overtuiging te biyvon,
dat aan de schuld van de Hogerbuizen twijfel
allerminst uitgeslot- n is. Hy ziet echter niet
veel kans op een nieuwe behandeling.
pToch staat," schryt hy o. a., „e?n w°g
open, waardoor de rechter, die bet vonnis
wees, geroepen kan worden in het licht der
thans bekende feiten een nieuw oordeel te
geven. Indien een request tot gratie wordt
ingediend, zal het Hof te Leeuwarden daar
over zijn advies hebben te geven. Dat Hof
zd zich dan opnieuw de vraag mogen voor
leggen, of hot nog altyd van de schuld der
veroordeelden overtuigd is; is die overtuiging
verzwakt, het zal daarvan in zijn advies
kunnen dosn blijken en de ministfr van
ustitie, in zyn voordracht aan de Kroon, zal
icker aan een dusdanig advi s booge waarde
échten. Blijft het Hof daare..teg n ook nu
log bij zyn vroïger geileken opvatting, men
al cit kunnen betreuren, maar men zal die
opvatting, op een e.-riyke overtuiging steu
nend, hebben te ecrcieaïgen en zich moeten
neerleggen bij het onvermijdeiyke.
Doch wordt op deze wijze het rechtsinsti
tuut der gratie niet boiteo zyn natuurlijke
grenzen uitgebreid Ik zoo denken van neen.
Dj Minister heeft in zijn antwoord aan mr.
Tro9l8tra er den nadruk op gelegd, dat de
Grondwet alleen de gratie van straffen kent
en niet de gratie van een veroordeeling. Ik
denk er niet aan cit te betwisten. Ook al
wordt a^n de gebroeders H. gratie verleend
van de hun opgelegde 6traf, do uitgesproken
veroordeeling blyft formeel intact en voor
personen, die zou en blyken onschuldig ver
oordeeld te zyn, i6 de gratie daarom een zeer
onvolledig middtl van rechtsherstel. Maar zou
daarom de gratie ni t mogen worden verleend,
inoien bleek van een vermoedelyk onjuiste
veroordeeling en de gebrekkige regeling der
previsie vernietiging dier veroordeeling onmoge-
lyk maakte? Htt vtroordeelend vonDis staat
voor de Kroon vast, zegt de minister, en gratie
is geen rechtsmiddel, dat het vonnis aantast.
Dit laatste is formeel volkomen waar en ni t
minder wasr is het eerste, maar onder deze
beperking, dat, wanneer door latere omstan
digheden zou blyken, dat het veroordeelend
vonnis op een oujuisten grondsl ig rust, de
gratie het gepleegd wor'ende onrecht mag,
neen moet doen ophouden. Het instituut dtr
gratia mag niet ontaarden in een nieuwe in-
ïtantie, ik ben de eerste om het toe te geven
?n om te pleiten voor een wetgeving, die
ratio tot een hooge uitzondering kan maken.
Maar by gebrekkige wetsvoorschriften is de
gratie het pi btanker van bet recht, of,
zooals Ton Liszt het uitdrukt: „Die Sieher-
beitsventil des Rechts." In een door mijzelf
behandeld geval is aan drie jongens, tot zes
maanden gevaDgeniistraf veroordeeld wegtns
verzet, volledige gr..tie verleend, omdat na h t
arrest geileken was, dat een zeer belangrijke
verklaring van ee-n getuige, die op oe over
tuiging van don rechter stellig grooten invloed
had geoefend, niet met de feiten in overeen
stemming was. Natuurlyk bleef ook hier de
veroordeeling formeel in stand, maar haar ge
volgen werden opgeheven, omdat de uitge
sproken veroordeeling niet meer met de recht
vaardigheid in overeenstemming scheen. En
in ien ditzelfde, naar het advies van het Hof,
dat do schuloigverklaring gaf, en naar bet
oordeel van den Minister, ook in de zaak H.
het geval mocht zyn, dan schynt my ge
bruikmaking van de gratie een eisch des
rechts."
En ten slotte zegt hy:
„De onschuld der Hogerhuizen is niet ge
ileken; die het andtrs beweert, overschat de
feiten, die ten hunnen gunste spreken. Twyfel
bestaat; een twyfel, die, voor zoover hy steunt
op reeds voor het arrest b. kende omstancig-
heden, geen recht geeft cit, op wettig en naar
het oordeel der rechters ook overtuigend be-
wys steunend dictum aan te tasten; voor zoo
ver hfj in nieuwe feiten zyn grond vim.t, een
nieuwe rechterlyke uitspraak 20a kunnen
rechtvaardigen; thans en naar ons recht moot
lelden tot etn beslissing van de Krooa, ge
baseerd op het advies van den rechter. Leidt
cio beslissing tot handhaving van het arrest
ook in zyn gevolgen, voor hen, die aan de
onschuld gelooven, biyffc de Loop bestaan, dat
de toekomst het ontbrekende onschuldsbewys
zal brengen, en voor hen, die als ik twyfelen,
de innige wenech, dat die toekomst, in welke
richting dan ook, het volle licht moge doen
opgaan over deze nog niet geheel tot klaar
heid gekomen zaak."
Droyfus—Zola c. 8.
Het gerucht loopt te Parys, dat Zola ver
trokken is naar Brussel. Zyn advocaat, mr.
Labori, zou verklaard hebben, dat hij Zola
hal aangeraden een reis naar Holland te
maken.
Van andere zyde wordt echter verzeker',
dat Zola Frankryk niet verl ten beeft, maar
zyn verblijfplaats geheim houdt, opdat bit
vonnis, waarby hy veroordeeld is, nog niet
aan hem kan worJen beteekend, en d^t hy
in October weder voor de rechters zal ver-
schynen.
„Preyfus is onschuldig" schryft iemand,
die zich ten onrechte verbergt achttr de
letters X. Y. Z., in do „Siècle", aan de lezers
der royalistische bladen.
De scbryver herinnert, dat hertog Philippe
van Orleans, de pretendent voor den Fran-
schen trom, indertyd zyn droefenis en ver
ontwaardiging uitsprak over den veldtocht,
door senator Scheurer Kestner ten gunste van
de herziening van het proces-Dreyfus begon
nen, en hy tart den hertog om- thans nog te
herhalen, dat by aan de waarheid van de
uitspraak der krtJgsrad«e en aaa de schuld
van Dreyfus gelooft.
Want: „de hertog van Orleans heoft in
lichtingen ingewonnen en de waarheid ver
nomen.
„Eenige dagen geleden was de hertogin
van Orleans te Brussel; zy ontving daar aan
haar tafel een belangryke persoonlijkheid van
de Fransche royalistische party. Het gesprek
kwam op de zaak Dreyfus. De hertogin wees
haar gast op al het kwaad, dat bet hardnekkig
besluit van de Regetring der Republirk om
een onschuldige in het b?gno te houden aan
den goeden naam van Frankryk in het buiten
land toe'-racht.
„Want Dreyfus is onschul-ig", zeide de
hertogin, „aan het Hof van Denemarken weet
iedtre n b-1 en in Oostenrijk eveneens."
„Wy tarten elke tegenspraak. Wmneer by
toeval eea tegenspraak zou geschieden 0 p
bevel, zou ik myn zegslieden noemen; zy
zouden ondtr eede deze woorden bevestigen,
zooals die hun zyn overgebracht door den
p rcoon, tot wien ze werden gericht."
M-t het aanplakken van het antwoord van
de „Siècle" aan minist r Cavaignac is Zaterdag
te Parys een aanvang gemaakt. Er bleven
tal van belangstellenden voor de aanplaktil
jetten staan. Maandag wtrd in den omtcek
van P«rys en in h t departement van Seine
et Oise het aanplakken voortgezet en Dinsdag
zouden andere departementen aan de beurt
komen De inschryung heelt tot dusver ruim
16,000 fr. opgebracht.
Het „ütr. Dbl." van helen schryft het
volgende:
Voor denkende lieden staat de onschuld van
Dreyfus reeds onomstootelyk vast, het komt
er op aan, de niet-donkende cpeDbare meening
te winnen, waarvan ten slotte in Frankryk
toch alles afhangt; en dat vordert tyd. Van
daar de tactiek der Dreyfus-vrienden, om zich
niet in een proces voor partydigo rechters de
ka rten uit de banden te laten slaan, doch
ze gel.idtiyk en met voorzichtigheid uit to
spelen.
Voor de tweede mar-I is er vonnis gewezen
in het proces tegen Zola wegens zyn epen
brief in de „Aurore" ven 21 Januari jl. aan
den president der repuilfek. Hc-t maximum
van de straf, die de wet toeli t op te legger,
is opgelegd aan Zola nï=t alleen, maar ditmaal
ook aan den uitgever van het blad. Maar
evenmin als de eerste maal is de zaak hier
mee uit. Ook thans zal de beslissing van het
hoogste rechtscollege in Frankryk worden
ingeroepen over ten cardinaal gebrek, dat de
dagvaarjing, volgens de opvatting van de
verdediging, aankleeft.
M-n weet, dat door h-t O. M. do eerste
maal roods uit den open bri f, die in 't ge
heel acht kolommen druks besloeg, een greep
was gedaan om er zyn aanklacht op te
baseeren. Op zichzelf was dat zeker volkomen
verklaarbaar, want wanneer men Zola had
willen vervolgen wegens all-s, wat er stond
in zijn bekenden brief „J'accuse", dan zou
men hem hebben moeten aanklagen wegens
laster van ongeveer alle organen van bet
openbaar gezag in Frankryk. Dat het onder
werp van de aanklacht beperkt is, daarover
kan de verdediging zich niet beklagen, en
beklaagt zy zich ook niet. Wel echter over
de wyzo, waarop die beperking is geschied.
De eerste maal was er uit bet stuk een
enkele alinea genomen van vyftien regels
druks; de tweede maal is men nog verder
gegaan en heoft men dit enkele volzinnetje
er uit gekozen: „Un conseil de guerre vi9nt,
par oröre, d'acquitter un Esterhazy, souffet
suprème a toute vérité, a toute justice." En
daar do dagvaarding het uitgangspunt is van
het proces, wilde men de bewysvoenng enkel
tot dat éér.e punt beperken.
Men herinnert zich nog den stryd, in het
eerste proces gedurende veertien zittingen
gevoerd. Toen waren in de dagvaarding de
beide krygsraden, die in de Dreyfus zaak en
die in de Esterhazy-zaak, althans nog ge
noemd, maar men weigerde aan do verdediging
do bewijsvoering, dat de handelingen van
beide rechtscolleges met elkander samenhingen
en dat het feit, waarvoor de vervolging was
ingesteld, zyn oorsprong vond in de wyze waarop
het vonnis tegen Dreyfus verkregen was.
Thans was het nog erger; men vergde van
Zola: „Toon het bevel, waarby aan den twee
den krygsraad gelast is Esterhazy vry te
spreken. Kunt gy dat niet, dan is de beschul
diging van laster bewezen en zult gy de straf
daarvoor moeten ondergaan."
Tegen cion to leg, om do bewysvoering enkel
te bepal n tot het materiëele feit, waarover
do aanklacht liep, is de verdediging reeos in
haar beroep in cassatie tegen het eerste vonnis
opgekomen. Zy heeft van het Hof van Cassatie
een uitspraak gevraagd, die haar bet rocht
vorschalt het bewfjs te leveren van het gansche
samenstel van feiten, dat ondeelbaar verbonden
is met het óéne feit, waarover de vervolging
loopt.
Over dat middel van cassatie is door het
Hof geen uitspraak gedaan. Het Hof heeft in
zyn arrest enkel verklaard, dat de ingestelde
dagvaarding nietig was omdat de klacht niet
was uitgegaan van den krygsraad zelf, het
eenige college, bevoegd en geroepen om voor
zyn geschonden eer op te kymec. Door die
beslissing werd een uitspraak over alle overige
middelen van cassatie, die de verdediging had
aangevoerd, onnoodig. Maar uit de redevoe
ringen van den raadsheer rapporteur en van
den procureur-generaal is voldoende gebleken,
dat, wanneor het Hof niet door de praealabele
quaestie der nietigheid van de dagvaarding
bet gansche proces had t r ztyde gesteld, het
met dit middel zich niet zou hebben opge
houden. Want dit middel was te laat aange
voerd; om daarmede effect t9 hebben, had de
verdediging zich in den loop van het proces
voor het Hof van Assises, terstond na de ver
werping van haar op uiti reiding van het
terrein der bowysvoering doelende condusiën,
zich. op dien grond in cassatie moeten begeven.
Dien wenk heeft de -verdediging zich
ditmaal ten nutte gemaakt. Zy hoeft ver
langd, dat een reeks van feiten, door haar
opgenoemd in de cocclusi', zal worien op
genomen in de bewysvoering als in onaf
scheidbaar verband staande met het feit, dat
in de dagvaarding aan de beklaagden wordt
ten laste gelegd. Htt Hof van Assises heeft
die conclusie verworpen; daarop is terstond
de voorziening in cassatie togen die beslissing
aangekondigd, en toen het Hof van Assises
bepaalde, dat ni ttemin m t de behandeling
van htt proces zou worden voortgegaan,
hebben de beklatgden en hun verdedigers
zich aan de verdere behandeling onttrokken.
In hun afwezigheid is daarop de klacht
lo.geli ht en heeft de ambtenaar van het
O. M. de toepassing geëischt van de strafwet,
en zonder dat er een uitspraak van de jury
gevorderd werd over de quaestie der schuld,
heeft bet Hof terstond een veroordeelend
vonDis uitgesproken.
Dat is een behandeling van de zaak, pas
sende aan de wyz°, waarop de aanklacht was
aanhangig gemaakt. Htt materiëeie ftit, dat
in de dagvaar ing vermeld stond, was, op
zi bzelf beschouwd, duidelyk en volledig be
wezen. Maar Zola heeft desbewust dat feit
gepleegd; hy is ook btreid de straf daarvoor
te dragen. Die persoonlijke overtreding echter
zinkt in het niet ty de gewichtige beginsel
vr..gen, die bier betrokken ztfn. Al is bier het
formeels recht gehandhaafJ, het recht in
hoogtren zin is gesehonden, door het formeele
recht toe te passen op een wyze, cie de
waarheid onderdrakt en de gerechtigheid doet
te kort komen. Om daarvan het afdoende be-
wys te levert n, heeft Zola zyn open brief in
hot licht gegeven. Het hoogste rechtscollege
zal nu hebben te beslissen, of hem het 16veren
van dat bowys zal zyn vergund.
Intusachen blijft over Frankryk het vonnis
gestreken, dat hit Hof van Assises te Parys
over het wufte Gallische volk heeft geveld,
bet vonnis, dat, volgens de uitdrukking van een
onz t scherpzinnigstj juristen en bekwaamste
staatslieden, Frankryk schrapte uit de ry der
beschaafde staten.
Het verband tusschen co zaak Dreyfus en
het proces-Zola, dat ook het Hof van Assisen
te Versailles niet heeft willen orkenne0, wordt
door do Fransche bladen aangetoond in hun
beoor ieeling van Zola's houding en den afloop
van het tweeJe proces,
Zola's houding wordt ten eenenmale mis
kend door de tegenstanders van de herziening
van hc-t vonnis van Dreyfus en alleen de
voorstanders der beweging hebben zyn be
doeling gevat.
De „Figaro", die verwacht, dat men over
twee maanden naar Versailles zal terugkeeren
en dan nirts veranderd zal zfln aan een toe
stand, schryft:
„Het eenige middel om er uit te komen, is
het debat te vereenvoudigen tot de quintes
sence en te zeggen:
„Zie, er zyn aan den eenen kant menschen,
die verzekeren, dat dit land na 27 jaren van
onafgebroken pogen een generalen staf heeft
gekregen, die minder Is dan die onder hot
keizerrijk, een onbekwamen en oneeriyken
gentrale staf, wien men [de ooren moest
afenyien."
„En aan den anderen kant zyn er menschen,
die zich niot kunnen schikken in het denk
beeld van deze verminking, en die vertrouwen
stellen in den generalen stuf. Men mo t zich
by de et-nen of by de anderen aansluiten.
„Zoo moet de quaestie missthien niet ge
stold worden, maar zoo wordt zy gesteld."
Nog treuriger is de houoing van h:t „Jour
nal", dat met gehuicheld medegevoel voor
den ba nelDg op het Duivelseiland zegt:
„De heer Emile Zola zweert, dat Dreyfus
onschuldig is Maar men kan niet zeggen.,
dat hy zich haast om zyn straf te verkorten.
Gisteren hoelt voor de derde maal deze waar
heid, op weg, niet willen voortgaan."
Voor de schryvers van deze woorden moest
inderdaad Yves Guyotinde „Siècle" nogmaals
met nadruk verklaren:
„De heer Zola, die licht wil, kan zich met
deze wyze van procedeeren, niet tevreden
stellen. Hy stelt rechtsmiddeièn tegenover de
rechtsmiddelen, welke de generale staf, de
minister van oorlog en zvk ro magistraten
togen hem hebben aangewend. Dat ia zyn
recht als beklaagde en wy voegen er by, dat
is zyn plicht als burger.
„Zy schreeuwen, dat Zola zich onttrekt.
Maar wie onttrekt zich, by, oie een debat
verlangt over htt geheele geïnrrimineer e
artikel, of zy, die in etn artikel van een
paar honderd regels er crie uitkiezen en van
deze drie twee woorden (par orore) nemen".
„Niet Zola vlucht voor het licht, maer zy,
die de lieden een prop in den mond stoppen,
tot wie zy daarna zeggen: Spreekt 1 Do
inquisiteurs van den goe.'ea ouden tyd
handelden op (hze wyze.
„Da Fransche inquisiteurs brengen ons hoe
langer hoe meer tot deze Spaansche zeden.
Daten wy oppassen, dat Cavaignac niet een
van deze dagen kan zeggen:
„Er zyn geen Pyreneeën meer."
En elders:
„Dat het openbaar ministerie en de klagers
zich gerust stellen. Door zich terug te trekkeD
voor bet verbod om volledig licht ta vor-
spreiden is de heer Zola niet gevlucht. Zyn
tegenstanders zullen hem weldra; zy zouden
hem gisteren (Maandag) hebben ontmoet als
zy hem hadden toegestaan het volledig be-
wys te leveren. Zy zullen hom terugzien als,
by ontstentenis van het breede en vrfle debat,
het Hof van Cassatie zyn recht zal hebben
bepaald. Hy zal zich te zyner ,tyd laten von
nissen.
„De verdaging van gisteren is maar'een
stap terug. Het is een remi3e-party. Er kun
nen nog heel wat dingen gebeuren voor den
dag van den den grooten slag. De schaduw
van Esterhazy zweefde over de zitting van
gisteren, maar zy heeft niet gesproken."
Geheel in denzelfden geest zegt de „Aurore"
tot do mannen van den generalen staf:
„Rompeeren is rog niet vluchten. En deze
beweerde vlucht heeft tot onmiddellyk gevolg
een jaar gevangenisstraf en 3000 fr. boete,
die de beschuldigden zich op den hals hebben
gehaald door verstek te laten gaan. Gy weet
wel, dat gy Zola zult weerzien als hy in verz-t
komt tegen deze veroordeeling, dat men dan
nogmaals het proces zal voeren, dat reeds te
Parys is gevoerd. Gy weet wel, dat gedurende
al die zes maanden, dat gy hem uitjouwt en
hem op straat met den dood bedreigt, sedert
by dien brief heeft geschreveD, dien niemand
van u al deel ie hy in zyn verontwaardi
ging zou hotbon durven schrijven, gy weet
wel, dat Zola het bowys hoeft gegeven van
genoeg- lichamolykon en zedelijken mood om
oen onmogelijk debat te kunnen weigeren,
wanneer hem ni-1 behaagt het aan te nemen.
„De waarheid is, dat allen, di j zullen schreeu
wen, met moeite hun toorn verbergen by het
denkbeeld, dat nog niet alles afgeloopen is.
„De gebeurtenissen loopen v rkeerd voor
de doodgravers van de waarheid, die de zaken
wel zouden willen verhaasten, w.mtzy wtt-n,
v.at zy Brisson en Cavaignac voor zich beo
ben. Maar de tyd, die sterker is dan allen,
helpt ons."
Do „Frondo," h<t orgaan der Fransche
vrouwen, valt met bijzondere ironie den
gin ralen staf aan in een artikel, getiteld
„Nog een overwinning" (voor den genoralen
staf). Zy schrijft 0 a.:
„De gem r Ie staf verlangde, dat men hem
zijn teg.nstand.r zou overlavt-ren, stevig aan
handen en vo.t n gebonden, en maakte zich
sterk, dat hy hem wel spoedig zou afmaken.
„Eigenlijk is deze aanmatiging niet z^o
buitensporig, als zij schijnt.
„Elk heeft zyn byzondere tnctiek. De generale
staf voc-lt zi.h alleen sterk tegenover lieden,
die zich niet verJedigon kunnen.
„Bovendien is dat de gtykte hou ing voor
de weerwraak.
„Da be.r Zola, die, naar men zogt, erg
welwillend is, heeft zich echter tot doze kl ine
concessie niet willen leenen.
„Het Hof, do president hebben tevergeefs
getracht hem over ta halen om oen beetje
rekening fco houden met de zwakheid van
onze helden. De procureur-generaal kon vry
zfln zeldzaam tolent gel ruiken om hem de
elschen van dien Franschen geest duidelijk
te maken. Zola is doof gebleven voor ceze
berispingen.
„De heer Zola wil alleen met ongetonien
handen etryden.
„Het Hooggerechtshof zal beslissen over
de hou ing dor strijders.
„Welke ook zyn oordeel zy, het kan wel
den generalen staf helpen den veldslag te
winnen, maar htt kan hem niet zyn voor
altyd vtrloren eer t-ruggeven."
Van de tuitonlandsche bladen las het „Hbl."
verder beoor .eelingen in de „Times", de
„Standara" en de „Ind. beige."
Het City-1 lad zegt:
„Het proces is ni»t beslissend en al ware
het zoo, dan zou het nog ni ts bewyzen;
behalve misschi n do eigenaardige manier,
waarop men de eer van het Fransche leger
meent te mo.ten wreken. De herziening van
het vonnis van Dreyfus bangt der Regec-ring
nog alty 1 boven het hoofd, en Frankryk
wacht nog alt ft i om zien of h-1 e^n man
bezit, groot geno.-g om zich niet te storen
aan het geschreeuw van em rumoermakende
en niet aityj belangloozo fractie, ten einde
de vl:k van een kla..r'ciykelyk wangedrag van
de justitie uit te wisachen."
Het orgaan v, n Lord Salisbury laat zich
aldus uit:
„Niemand kan hem (Zola) laken, omdat by
de zitting verlaat en zich laat veroordeel., n,
zoolang hem nog een kansja rost om te
beproeven al zyn beschuldigingen te bewyzen
en dus het proces van den man te herzien,
tot wiens kampioen hy zich heeft gemaakt.
De belangstelling wordt nii geconcentreerd op
de cassatie. De toestand is zoo dramatisch en
de openbare meening in Frankryk is zoo
opgewonden, dat niemand kan voorzien welken
loop de gebeurtenissen zullen nemen."
En de „Indépondance beige" zegt:
„Zoo duurt de agitatie en de onrust voort,
die ce klaarbiykelyke schending van hot recht
in de zaak Dreyfus in de gemoederen heeft
gezaaid. Hoe verder men komt, des te minder
kan men zich de dwaze verblinding verklaren,
waarin de regeerders, hoe zy ook heeten
mogen, volharden.
„More le crisis, sociale crisis, politieke crisis,
men komt uit do eene, om in de andere to
vallen, en het is een onafgebroken aaneen
schakeling van fouten, onjuistheden, onwettig
heden, die de Republiek al meer en meer in
een slechten naam brengen en haar leidon
men weet niet waarheen.
„In geheel Europa is een gevoel van on
rust over wat in Frankryk in een meer of
minder verwyderde toekomst zal gebeuren.
Het vertrouwen in de stabiliteit van den
republikeinschen regeeringsvorm neemt elkon
dag moer af."
Het tweegevecht tusschen de heeren Dérou-
lède en Hubbard, wegens een woordenstryd
tydens het proces in de zittingzaal van het
Hof van Assisen te Versailles, hoeft Maandag
avond plaats gehad in den omtrek van Parys.
Het duel had plaats op den degen. By do
eerste reprise greop do hoer Hubbard, tegen
den regel der schermkunst, den degen van zyn
tegenstander met de linkerhand vast, waarop
het gevecht werd gestaakt. Ds heer Hubbard
drong aan op het voortzetten van den stryd,
maar Déroulède's gc-tuigon, de hoeren Dumon-
teil en Marcel Habert, verklaarJen, dat zy niet
langer als gr tuigen tegen den heer Hubbard
konden optreden.
De heer Bertulus, rechter van instructief
beeft de papieren, gevonden tydens de huis
zoeking by commandant Esterhazy en mej
Marguerithe Pays aan het oordeel van een
eipert, den heer Thomas, onderworpen.
Mevrouw Esterhazy heeft haar man een
bezoek gebracht.
Aan de „N. R. C." werd gisteren int
volgende geseind;
„Van Hautsz heeft het overschot der
oproerige benden van Tapiang geslïgeu en
Noordwaarts van Edi gedreven.
„Op 29 Juni is de luifceDant Prensen licht
gewond.
„In Dambesoi zyn vyf vijanden gedood."
[Een officier van dien naam komt in do
naamiyst der officieren niet voor, wel een
luitenant Prinsen, A. J. J. G., 1ste luit. der
iofanterie.]
UITLOTINGEN. 3-pCL Premie-leening Stad
Amsterdam v. 1874 a ƒ100. Tr<-k ïog van 15 Jali
1898 betealb ar 1 Januari 1*99. Premiëa: serie
11147 No. 2 ƒ25.000, e. 12308 c. 6 ƒ1000, e. 113»
n. 10/501), p. 17943 v. c, p. 9870 d. 8, e. 9150 n. 8,
e. 5217 d. 2 e. 17093 d. 5, s. 73 3 n. 2, 8. 322»
n. 8, s. 43 2 d. 4 elk ƒ300, 8. 12310 n. 1e. 14780
u. 5, s. 1368 n. 8 a. 12-11 n. 8, k. 15-j2i v. 9, s.
5262 n. G olk TO.
Do overige nummers in onderstaande serieön ver
vat: ieder a /TÜO241 .09 64a eli 952 105» J117 1138
Uit 130» 1510 1G06 1026 1719 1875 1925 22412350
2139 2573 2847 2903 30S8 3H9 3220 32 7 3214 3330
34SB 3556 33-11 3S72 3904 3919 3929 3982 4209 4255
•4288 430 4305 4333 4491 4600 4642 51 S3 5J217 5262
3292 6307 5441 5458 5 43 5504 iG44 5843 5S49 5807
5927 G094 0137 0137 G1SG G296 GG49 6fG6 6GS4 6923
7303 7439 74 45 7494 7010 7696 7750 77S0 7950 0077
8411 SG05 8G70 S738 S7f»l 3737 8917 8842 8S97 9150
9370 9 414 9593 9077 97 43 93G2 US75 9392 9920 99GX
9975 10003 100G7 I0UGS 10JG5 10311 10359 10401
ÏOISS 10617 lOGi.9 10842 101)79 11033 11009 11147
I I 17S 11188 11643 I 1993 1204-4 12113 12262 12308
12310 13375 1241-4 12712 12757 128JI 13027 13106
13114 13158 13783 73476 134SG 15697 13717 13769
13SG9 140WS 14205 14294 14345 14'.67 14735 14761
H7S0 14502 1502S 1505 4 15296 15354 15400 1550»
15541 15701 157G7 15S09 15341 15S9S 16059 1C22»
1G233 1G377 ÏG047 1G750 ÏG359 17047 17122 17156
17175 17315 17494 17693 17&02 17860 17943 179GS
17UG7 17995 18157 1S371 18716 18789 18845 18346
19310 193S3 19713 19847 19940 199G9 20213 20262
20404 2043 4 20490 20503 20510 20556 20744 20990
2l/2-pCts -Brusselsebe Loten van 1886 a fr. 100.
Trekking van 15 Juli 1898. Betaalbaar 2 Januari
1899. Sorieën: )0?6 1194 2135 2393 3943 3934
6211 10252 1026» 10618 11567 12779 13158 15336
19975 20029 20246 2E439 28504 29372 31196 3362j>
3450G 41078 41845 42913 44238 45325 46780 51783
51830 52269 52960 54262 54728 65245 55996 57845
57977 61119 61557 01785 02941 63749 G85C0 70082
71145 71329 75986 825G6 86761 86G28 86930 87160
91369 93697 93820 95130 96463 9G604 10029-4 101095
102074 102293 102443 103346 10-4445 107004108227
102651 110359 111144 111409 111727 113153 11418S
Hoof (prijzen s. £5245 u. 16, tc. 100,000; s. 68749,
n. 14 fr. 2500; s. 13 58 n. 21 fr. 1CQC; e. 20029,
n. 8 on e. 45325 n. 22 fr. 500; e. 2393 n. 2, p. 8943,
d. 15, p. 3984 n. 15, e. 12779 n. 8, 8. 19975 d. 10,
8. 20245 n. 21, 8. 28504 n. 21, p. 81196 o. 5. e»
41815 d. 13. e. 41845 n. 14, b. 71145 d. 2, e. 71829
n. 22. e. 82566 d. 19, e. 95130 d. 15, 8. 100294 d.
18 en 19, e. 107004 n. 9. 8. 1103.9 n. 10, 111409
d. 5, p. 111727 n. 9 elk fr. 159.
De overige nmnmere in bovenstaande eerie cd ervat»
zijn aflo-baar met fr. 110.
Servië. 2-pctF.-Premieloten 1681. Trekking op
14 Juli 1898.
Sorieën:
253 622 1400 1683 2 >00 2517 4312 4578
442 1239 1439 2321 2503 37:0 4444 4721
Prern ën:
Sorio Nr. fr. Serie Nr. fr. Serie Nr. fr.
253 30 10000 2593 31 3500 4578 18 50®
G22 13 1000 4312 40 275 4578 36 90000
1439 18 1000 4444 38 500 4721 21 275
1G83 27 600
Betaalbaar 14 Augustus 1898.
Reis-Abonnementeu.
Geabonneerden op het „Leidsch
Dagblad" kunnen gedurende het
reisseizoen de Courant aan hun
tijdelijk adres opgezonden krijgen,
tegen vergoeding van porto en on»'
kosten.
Binnenland 10 Cents per week.
Belgié 15
Buitenland 20
Ook kan men gedurende het reis
seizoen een Sde exemplaar be
stellen, om zijn huisgenooten niet
van de toezending te ontrieven.
De onkosten bedragen alsdan:
Binnenland 15 Cents per week.
België 20
Buitenland 25 r