N*. 11750 Donderdag 16 «J uni. A°. 1698 feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Baar Doorluclitigiicidje. LEIDSCH DAaBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post1 40. Afzonderlijks Nommers0.05. PRIJS DB ADVERTENTIES: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 017 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden. 15 Juni. Naar aanleiding Tan een ingediend adres Tan de heeren J. F. Wafelbakker en A. Mol leelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, iat hun na ingesteld ondeizoek is gebleken, iat de beiJe door den heer Mol voorgedragen '«orgen alleszins solide z\jn. En boewei B. en Ws. het nu in het algemeen voor de gemeente liet wenscheljjk achten in den loop van den oachttyd van huurder te veranderen, zoo tornt het hun toch voor, dat er in ait geval weiterenen bestaan om gunstig op het ver tolk van den beer Wafejkateker.tebeschikken, nu deze de gemeente tfrottêrvfojori ^venscht te verlaten, na steeds voor haar een uitnemend ©achter van het koffiehuis op Den Burg te ijjn geweest. Voorts stellen B. en Ws. voor gebruik te maken van z\Jn aanbod, om mede borg te blgv-n, ten einde de belangen der gemeente cooveel mogelijk te behartigen. Zjj goven mitsdien in overweging den heer Mol, te Heael, in plaats van den heer Wafel- bakker als pachter van het voor koffiehuis bestemde gedeelte van Den Burg aan te nemen, •jnder voorwaarde, dat de heer Wafelbakker oeie voor het geheel borg blgft, naast de ïeide andere door den heer Mol te stellen '«•gen, en den hoer Wafel bakker van z(jn «e> plichtingen als pachter te ontslaan, zoodra het contract met een heer Mol door dezen en zijn borgen zal zijn geteekend. By vaststelling van den door het Bestuur der Stedelijke- Werkinrichting ingedienden suppletoiren staat van b'egrooting ad f 4000, waartegen by B. en Ws. evenmin als~by de Commissie van Financiën bedenkingen bestaan, ?al het nooiig zyn ook den post Volgnum mer 146 der Gemeente-begrooting voor 1898, „Subsicién aan Werkhuizen en dergelyke inrichtingen tot het voorkomen van armoede" met een even groote som te verhoogen. Deze geldon zullen moeten worden gevonden uit den post „Onvoorziene Uitgaven," waarop thans nog f 32,329 beschikbaar is. B. en Ws. geven mitsdien in overweging den overgelegden staat van af- en overschrij ving op de begrooting dienst 1898 wel te willen vaststellen. Aangezien ten gevolge van de benoeming van het onderwijzend personeel aan de nieuwe school aan den Maresingel aan verschillende andere scholen vacaturen zullen ontstaan, en het B en Ws. wenscheiyk voorkomt, dat by het openen der nieuwe school op 1 Juli a. s. ook weder die vacatures zoo mogeiyk vervuld zyn, ten einde den geregelden gang van het onderwys zoo min mogeiyk te verstoren, hebben B. en Ws. gemeend by den gemeenteraad reeds thans de noodige voordrachten te moeten indienen, voor het geval de door hun college aan de nieuwe school voorgedragen onderwyzers mochten worden benoemd. Die voordrachten, opgemaakt in overleg met den arron issements-schoolopzioner, na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, luiden als volgt: School 4de klasse, No. 1. A. 2de onder wyzers. a. (vacature-Rank), lo. J. Christiaanae, 2o. P. Lera, 3o. P. Van der Hoeven; b. (vacature Dirka). lo. P. Lem, 2o. J. Cbristiaacse, 3o. P. Van der Hoeven. B. 3de onderwyzer. (vacature-Hofsteenge). lo. T. Van Kan, 2o. W. F. Maartense, 3o. J. Zuurdeeg. C. 2de onderwijzeres in de handwerken. (vacature-Van der Harst), lo. mej. F. C. Kühlman, 2o. mej. P. J. Klikee, 3o. mej. P. Fles. D. 3de onderwyzer of onderwyzeres. (vaca- ture-Cbristiaanse). lo. mej. J. H. Ten Holten, 2o. mej. E. J. C. Bos. 3o. J. Zuurdeeg. E. 3de onderwyzeres in de handwerken, (vacature F. C. Kühlman). lo. mej. P. Fles, 2o. mej. M. G. A. Van Sermondt, 8o. mej. J. Van Linden. F. 4de onderwyzeres in de handwerken. (vacature-Fles), lo. mej. S. E. Van der Wiel, 2o. mej. A. E. Driessens, 3o. mej. D. J. Nuesink. School 3de klasse, No. 2. 3de onderwyzers of onderwijzeressen. a. (vacature-Bomli). lo. W. F. Maartense, 2o. J. Francken, 3o. P. Segaar; b. (vacature-Lom), lo. m-j. E. J. G. Bos, 2o. P. Sogaar, 3o. J. Zuurdeeg. School 3de klasse, No. 3. A. 3de onder wyzer of onderwyzeres. (vacature Van der Lelie), lo. mej. J. C. M. Dykman, 2o. moj. A. Ten Holten, 3o. mej. H. Blankenberg. B. 3de onderwyzeres in de handwerken. (vacature-H. Tillema). lo. mej. M. Kitraan, 2o. mej. J. H. Van Linden, So. moj. H. Landzaat. C. 4de onderwyzeres in de handwerken. (vacature-Ritman). lo. mej. D. J. Nuesink, 2o. mej. W. Pen, 3o. mej. A. E. Driessens. Voor onzen geachton stadgenoot den heer C. T. B. Cuypera, apotheker aan de Bree6traat alhier, tevens protector der Sint- Jozefsgozellen-Vereeniging en regent van het gesticht „De Voorzienigheid", is de 20ste dezer, a. s. Maandag dus, een dag van beteekeni8. Op dien datum vóór vyftig j ren toch verwierf hy zich het diploma van apo theker. Ongetwijfeld zal die dag voor hem een buitengewone zyn. Voor het akte-examen L. O. zyn te 's Gravenhage geslaagd de dames J. S. v. d. Laan, A. M. Hoek en J. W. Timmerman, te Leiden. De examens zyn geëindigd: Geëxamineerd zyn 111 mannl. candidaten; toegelaten 64, afgewezen 47. Geëxamineerd 148 vrouweiyke candidaten; toegelaten 84 en afgewezen 64. De gemeenteraad van Dordrecht heeft benoemd tot leeraar in do wis- en natuur kunde aan de hoogere burgerschool dr. J. E. VerschafFelt, te Leiden. Aau het Ministerie van Justitie is aan besteed te» behoeve van de bevolking in ge vangenissen, ryks-opvoeüng8gestichten en ryks-werkinrichtingen, de levering o. a. van: 600 H.L. oude witte Zeeuwsche tarwe en 300 H.L. roode tarwe. Minste inschryver was de heer H. Van Waveren, te Hillegom, beide voor f 9.40 per H L. De heeren W. 0. Van Manen en H. Oort, beiden te Leiden, H. C. A. Thieme, te Gronin gen, L. öfferhaus, te Dokkum,on J. E. Moltzer, te Deventer, to zamen uitmakende do com missie voor de vrijzinnigen io de Ned.-H rv. Kerk, uitgaande van den Nederlan Jschen Protestantenbond, hebben zich met twee adres sen tot de Synode gewend. Het eerste acres strekt om aan de Synode te verzoeken langs kerkrechtblyken weg te gemout te komen aan de eischen der „minderheden", van betee- kenis in elke gemeente. Het tweede adres betreft het voorloopig aangenomen reglement op de kerkvisitatie, waarby de vrees wordt te kennen gegeven, dat de wijze, waarop het beginsel in bepalingen is uitgewerkt, onvol doende zal blyken ter bereiking van het ooel: den geestelyken toestand van de gemeenten zoo juist mogeiyk te leeren kennen. Tot opvolger van mgr. W. Staal, aposto lisch vicaris van Batavia, is door Z. H. dtn Paus benoemd pater Edmund us Luypen, die den biaschoppeiyken titel ontving van den zetel van Orope. De nieuwbenoemde kerkvorst werd den 3den Juni 1855 geboren te Hoofdplaat, in Ze.land. Hy vertrok in 1889 naar Indiö, waar hy laatstelijk werkzaam was te Maumeri, op het eiland Flores, als pastoor en superieur van de missies op genoemd eiland. Te Rotterdam is aanbesteed het bouwen eener gemeenteschool aan de Schoter osch- straat. Laagste inschryver was de hoer Abraham Koa Koolhaalder, te Rotterdam, voor f 33,200. Gisternamiddag hadden zich tal van vrienden en vereerders van prof. dr. J. D. Van der Waals, te Amsterdam, naar zyn woning begeveu, om hem op den vyf-tn- twintig6ten verjaardag van zyn promotie geluk te wenschen. Onder hen bevonden zich eenije hoogleraren uit Leiden en ook prof. Bosscha, ttrwyl de faculteit der wis- en natuurkunde am de Amsterdamscho Universiteit, b:tAm- sterdam6ch Studentencorps en bet Genoot schap ter Bevordering van Natuur-, Genees en Heelkunde door een commissie uit het bestuur vertegenwoordigd waren. Door prof. Max Weber namens de faculteit der wis- en natuurkunde en namens prof. Bakhuis Rooseboom werd do hoogleeraar in hartelijke bewooroingen toegesproken. Daarna nam prof. W. H. Julius als lid der commissie, die het initiatief had gonomen tot stichting van het „Van-der-Waals-fonds," bet woord, om prof. Van der Waals officiéél met het tot stand-komen van dat fonds in kennis te stellen en het aan hem over te dragen. Na in treede trekken gewezen te hebben op de groote beteekenis van den wetenschap- p.dyken arbeid van Van der Waals, zoowel voor de ontwikkeling der natuurkunde als voor den goeden naam, dien Nederland tegen woordig op wetenschappeiyk gebied heeft, eindigde spreker: „Wy hopen, dat het „Van- der-Waals fonds" als een bewijs van dankbaar heid, van sympathie en van hulde door u goed gunstig zal worden aanvaard en dat het zal mogen strekken om den grooten, heilzamen invloed, door uwen arbeid reeds geoefend, nog krachtiger te doen voortbestaan". Getroffen door de vele blyken van sympathie, waaronder zich een adres van de Leidscbe faculteit der wis- en natuurkunde en ver scheiden telegrammen van geleerden uit het buitenland bevonden, sprak prof. Van der Waals zyn waardoering uit voor zyn leer meesters en zyn dankbaarheid jegens prof. Ryke, te Leiden, wiens lessen hem liefde voor Datuurkunoig on ierzoek hadden doen opvatten. Steeds was het zyn wensch geweest, dat er zou zyn een Nederlandsche Physica, waarvan dertig jaren geleden, toen men in de weten schappelijke wereld verhandelingen van Neder landsche natuurkundigen ternauwernood de aandacht waard keurde, eigeniyk geen sprake was. Daarom achtte hy zich gelukkig, er op te kunnen wijzen, dat Nederland in dit opzicht tegenwoordig o.-n eervolle plaats inneemt en dat van bier verrichte onderzoekingen overal met belangstelling kennis wordt genomen. Met dankbaarheid aanvaardde by het hem aanga oden fon s, in de hoop en hot ver trouwen, dat hot er toe zou kunnen bydragen dien goeden naam der Nederlandsche weten schap te bevestigen. Gisterochtend ontving prof. Van dor Waals telegraphisch bericht van zyn benoeming tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. AE.) H. M. de Koningin en de Koningin Reg« o tes hebben beiden ingeteekend voor een „éprouve ce remarque" van het portret van Koningin Wilhelmina, gectst door prof. Rud. Stang. De minister van koloniën, de beer Cremer, zal zich einde dezer week voor eenige weken buitenslands begeven. De 1ste lult. der inf. J. G. Lutz, die voor 2 jaren ge'etacheeri is geweost by het O.-.I. leger, is hier te lande teruggekeerd. De 1ste luit. C. Webb, van de iof. hier te lande, van 16 Mei 1896 tot April jl. gede tacheerd geweest in Oo^t-Indië, is bestemd om met iDg-rng van 1 September a. s. op te treden als leeraar by de Kon. Mil. Academie te Breda. Wy vernemen, dat de kapitein der inf. van het Oo>i-Indisch le^er, R. G. H. A. Vor- 8terma» van Oyen, den oienst met pensioen zal verlaten. (D). Op reis van Batavia naar Nederland is aan boord van do „Burgemeester Den Tex" overleden de 1ste luit. der genie W. A. C. Gout. De Neder). Zui l-Afrikaanscho Voreeniging houdt Woensdag 22 Juni, des voormiddsgs te halftvraalf, in het ge ouw „Eensgezindheid" te Amsterdam, een algemcene vergadering. Daar komen, behalve het jaarverslag van het bestuur, waarvan een uittreksel ree s in dit tlad voorkwam, o. m. de volgende punten in behandeling. Beooemmg van vyf bestuursleden in plaats van de hoeren mr. J. E. Honny, jbr. J. A. Van Kretschmar van Veen, A. S. Van Reesema, en prof. mr. J. De Louter, aftredende Lden, en vaa mr. W. H. De Beaufort, die bedankt bert. Benoeming eener commissie tot het nazien der rekening over 1897/'98. Gisteren is te Zwolle op 70-jarlgen leeftijd overleden de heer F. W. O. Rogge, emeritus-predikant der Nel. Herv. Gemeente. De heer Rogge werd in 1855 pro.ikant to Oostarbesselen en daarna in 1858 te Oudk-rk, waar hy tot 1888 bleef. Na zyn emeritaat vestigde hy zich te Zwolle, waarheen familie banden en vrienden hem trokken. Hy werd in 1891 verkozen tot lil van den raad van Zwolle en Heef dit tot 1895, toen by wegens minder gunstigen gezondh-i istoestand be sluiten moest, zich Diet verder beschikbaar te stellen. Ook al3 lid van de commissie van toezicht op het lager onderwys is hy eenige jaren werkzaam geweest. Het stoomschip „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 14 Juni Wight; de „Burgemeester Den Tex", van Batavia naar Amst r-Jam, arriveerde 14 Juni te Genua; da „Faiser", van Oost Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde 11 Juni te Marseille; de „Koningin Regentes", van Amsterdam na^r Batavia, arriveerde 14 Juni te Port Sail; de „Laertes" arriveerde 12 Juni van Amsterdam eu Iivirpool te Batavia; de „Prins Maurits" arriveerde 13 Juni van West-Injië te Nieuw- York; do „Salak", van Rotterdam n. Batavia, arriveerde 14 Juni te Marsoille. Bodegruvcn. Maandagavond hield do com missie voor de inhuloigingsfeesten een ver gadering in het hotel van den heer Oudejans. Djot een der leden werd voorgesteld de commïssh te ontbinden en een volksvergade ring bjjeen te roepen, ten einie een nieuwe commissie samen te stellen. Na een uitvoerige beraaislaging werd dit voorstel met 14 tegen 12 stemmen verworpen. Als dag, waarop h.t feest zal gehouden worJen, word by stem ming bepaald Donderdag 15 September en niet een der dagen van de kermnweek, zoo .Is ook worl voorgest ld. Medegedeeld werd, csat Slot) Bad de prinses dan het verstand verloren? Of wilde zy misschien opzien baren? En wat stond Willröder te wachten? En de arme vorst, die goede, blinde mant Charlotte vloog op de prinses toe. Zy be reikte haar juist op het oogenblik, waarin Willróier zich oindelyk uit baar armen bad kunnen losmaken en achteruit trad. „Weg! Uw Doorluchtigheid weg!" beval Caariotto de kleine prinses, dis nu met hoog roods wangen en neerhangende armen, als om hulp zoekend, voor haar stond, half droomend, half wakend, met tranen in de oegen en trillende lippen. ,Om 's hemels wd - weg - Ulrike!" her haalde Charlotte nog eens. En met vliegenden adem voegde zy er by„Ik zal het u nu maar zeggen, Kurt is myn verloofde." Iu de verte klemde de erfprins zyn monocle in het oog. Willröder echter sloeg zyn arm om Charlotte heen. En met een zalig, doch weifelend gevoel, als vertrouwde by baar woorden niet, maar toch al het andere vergetend, vroeg hy zacht „Ie het waar, Lotti? Werkeiyk waar?" Zy boog bet hoofd en nu vertoonde zich ook op baar wangen een lichte blos. „Ja, ja, ik heb je immers altyd liefgehad!" Een smartelyko kreet klonk naast hen. Toen zy emdelyk opkeken, was prinsesje verdwenen. Raar de vorst en de erfprins stonden met lachende gezichten, nu vlak voor hen. Da vorst, wion de prins zeker iets had ingefluisterd, hief lachend den vinger op. „Wel, beste Willröder, in storm veroverd? Kom toch eens hier, Charlotte, lief kindl Zoo - geef my uw hand. Gy trilt immers lettorlykl Ja, zulk een oogenblik is aangrypend. Nu en gy, Willröder uw handl" Hu tastte eenigszins onzeker, totdat hy die gegrepen bad, legde beide handen in elkaar en sloot de zyne met een hartelyken druk daaromheen. „Het doet my innig veel genoegen," ging hy met eenige aandoening voort. „Veel, veel geluk, gy beiden 1 Ik had er al zoo iets van gehoord, ik mag dat nu wel verraden door l'Estrange, die altyd alles weetMaar ik dacht, dat het nog niet zoo ver was 1 'k Heb voor uw beider vaders zeer veel achting gehadhet verheugt mu daarom zeer, dat ik nu voor hun kinderen iets doen kan!" Hü hield de beide handen der gelukkigen nog steeds vast omklemd, toen ook de erfprins hen in hartelyke bewoordingen gelukwenschte. Ze eindelyk loslatend, vroeg hy verwonderd: „Maar waar is toch myn wildzang? Die zal er zeker zeer mee in haar schik zyD." De wildzang lag echter in haar slaapkamer op haar bed. Zy had bet hoofd diep in de zyden kussens gedrukt en snikte en weende bitter. Niemand kon in haar kamer; zy bad den grendel voor de deur geschoven. Nadat de kamenier herhaaldeiyk had geklopt, kreeg zy eindelyk bet byna onverstaanbare ant woord: „Ik ben ziek, ik wil alleen zynl" En toen de kamenier dit daarop bezorgd aan Haar Excellentie de opperhofmeesteres mee deelde, schudde madamo Etiquette wel het hoofd, maar zeide: „Het heeft niets te be- teekenenBy zichzelve echter dacht zy„Ja, ja, die zes glazen Pommeryl" Een jaar later. Kapitein Von Willröder kwam van den dienst geheel bestoven thuis, zoodat zyn blonde knevel er uitzag alsof by met wit meel was bestrooid. Maar hy glimlachte verge noegd in ziebzeiven. Zoo juist had de sergeant- majoor Marachner hem meegedeeld, dat by hem esn praebt van oen jongen was gearri veerd; hy had zich dadeiyk als peet aan geboden en daarby gedacht, dat hy ook spoedig naar een peet zou moeten omzien. Want hy wilde zyD kind binnenkort laten doopon. In de woookamer zat Charlotte voor het raam, frisch en bloeiend, en in den schoot een brief. Naast baar stond de wieg. Zy hield hem de velletjes er waren er drie, maar de regels waren zeer wyd uit elkander geschreven en muntten volstrekt niet uit door rechtheid toe. „Raad eens, Kurt, van wie?" Hy gaf haar eerst oen kus. „Kind, by je uitgobreide correspondentie is bet raden zeer moeilyk, maar naar het onregelmatig band schrift te oordeelen, is het van je prinses." „Hoor eens, dat komt my verdacht voor!" zeide zy lachend. „Wat behoeft gy het schrift van andere vrouwen te kennen En vooral dat van prinsesje? Oude liefde roeat niet!" „Och gy, gekkin! Eerder kon ik ijverzuchtig zyn, want gy hebt my toch immers slechts genomen om je prinsesje voor opspraak met my te bowaren? Wat schryft zy echter?" Zy las voor: „Ik neem natuuriyk met groot genoegen het peetschap by ulieden aan. En dat hy Ulrich zal heston, vind ik alleraardigst. Gy moot echter wachten, tot wy van de huwelyks- reis terug zyn en den intocht in Waldenstein achter ons hebben. Deze zal indrukwekkend worden en ik verheug my daar ontzettend op. Eugen is echter bang, dat ik de gelegenheid niet zal laten voorbygaan, zonder een van myn beroemde domheden te begaan. Maar ik zal myn waardigheid zeer goed weten op te houden. „Lotti, myn Eugen is een juweel van een man. Ik ben innig gelukkig. Hy heeft zyn wildzang onbeschryflyk lief en verlangt haar volstrekt niet anders dan zy is, dat wil das zeggen met al baar domheden. En ik heb hem ook zeer lief, ik zou hem wel voortdurend willen kussen. En wat is het heeriyk, zoo incognito door de wereld te reizen, slechts met een knecht en een kamenier, die zich echter niet om ons mogen bekommeren! Want wy willen steeds geheel alleen zyn, dat Is toch varreweg het prettigst. „Het was zeer jammer, dat gy niet by ons huwoiyk kondet tegenwoordig zyn. Maar gy waart immers „wegens dienst" verhinderd wat moet bet heeriyk zyn, zulk een liove kleine baby te hebben! Maar wanneer men mama is, mag men geen domheden meer be gaan, zegt Eugen. Nu, by myn verstandige, ernstige Lotti is daar immers geen gevaar by t „Ja zoo ons huweiyk! Indrukwekkend, zeg ik je, en zoo aandoenlyk en zoo plechtig I Myn hart waa geheel van goede voornemens vervuld. Maar die arme papa hoeft erg ge weend. Die moet het nu in plaats van met zyn levende wildzang met een koude, steenen voor lief nemen. Die staat op zyn schrijftafel en René Dututel beeft die gemaakt. Hy heeft daarvoor de gouden medaille of zoo iets in Miinchen gekregen. Maar verbeeld je, Eugen beweert, dat by die eigeniyk slechts gekregen heeft, wyi bet origineel zoo mooi was. Nu, de maonen praton zooveel 1 „Maar nu moet ik je nog iets vertellen. Weet ge, vóór ons huweiyk, toen heb ik al myn moed byeengeraapt en Eugen alles ge biecht. Maar, stel je eens voor, Eugen heeft mö uitgelachen. Esnvoulig uitgoUcben. En toen heeft hü my by het oorlelletje gonomon en mjjtoegefluistord: „Denkt ge dar, wildzang, dat ik blind ben, wyi ik altyd dien mouocla in het oog klem? Ik beb je wel gezieD, zooals jo no, ik zal maar niets meer zeggen. Maar ik heb dalelyk by myzelf gedacht: die kleine hoeft temperament. En toon ik eenige oogenblikken later die bei le gelukkige men- schon voor my zag, wist ik ook, dit het niets te beteekenen had!" H>e vindt go dat, Lotn? Zuik een man die Eugen! Nu, hy zal er nog van moeten hoorent „Lottilief, Eugen laat u en uw man hartelyk groeten. En van den fcerfat moet gy ons op het slot Ruheleben bezoeken met je Kurt! Stel je eens voor, met je Kurt! Die Eugen is toch een dwaze mant.... Mijn babies zyn daar dan ook die beb ik meegekregen en wy gaan dan dageiyks met je baby uit ryden, terwijl de mannen op de jicht zyn. „Goede home), daar is Eugen reeds weer en iaat my niet met rust. Hy beeft nameiyk nooit geduid en kan het geen oogenblik zonder mij uithouden. Ia de uwe ook zoo? Zyn de mannon over het algemeen zoo? „E:n kus voor je zelve, je kleine en voor o noen, myn groeten aan je heer gemaal. „Ulrike, erfprinses Waldenstein, bygenaamd Wildzang." Toen Charlotte den brief uit had, lachte Willröder hartelyk. „Je DoorluchtigheiJj) is en blijft een wildzang t" ZQ stond echter op, ging naar de wieg eo boog zich teeder over baar lieveling heen. En daarby zeide zy: „Wacbt maar, Kurtl Er aal wel eens een tyd komen, waarin ook mijn Doorlucbtigheidjo de vlindervleugels af werpt. En dan eerst zal zy vo'.komon geluk kig iyn. - Kom, geef je jongen een kusl"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1