N*. 11750
Donderdag 16 «J uni.
A°. 1698
feze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
Baar Doorluclitigiicidje.
LEIDSCH
DAaBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post1 40.
Afzonderlijks Nommers0.05.
PRIJS DB ADVERTENTIES:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 017 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden. 15 Juni.
Naar aanleiding Tan een ingediend adres
Tan de heeren J. F. Wafelbakker en A. Mol
leelen B. en Ws. den gemeenteraad mede,
iat hun na ingesteld ondeizoek is gebleken,
iat de beiJe door den heer Mol voorgedragen
'«orgen alleszins solide z\jn. En boewei B. en
Ws. het nu in het algemeen voor de gemeente
liet wenscheljjk achten in den loop van den
oachttyd van huurder te veranderen, zoo
tornt het hun toch voor, dat er in ait geval
weiterenen bestaan om gunstig op het ver
tolk van den beer Wafejkateker.tebeschikken,
nu deze de gemeente tfrottêrvfojori ^venscht te
verlaten, na steeds voor haar een uitnemend
©achter van het koffiehuis op Den Burg te
ijjn geweest.
Voorts stellen B. en Ws. voor gebruik te
maken van z\Jn aanbod, om mede borg te
blgv-n, ten einde de belangen der gemeente
cooveel mogelijk te behartigen.
Zjj goven mitsdien in overweging den heer
Mol, te Heael, in plaats van den heer Wafel-
bakker als pachter van het voor koffiehuis
bestemde gedeelte van Den Burg aan te nemen,
•jnder voorwaarde, dat de heer Wafelbakker
oeie voor het geheel borg blgft, naast de
ïeide andere door den heer Mol te stellen
'«•gen, en den hoer Wafel bakker van z(jn
«e> plichtingen als pachter te ontslaan, zoodra
het contract met een heer Mol door dezen en
zijn borgen zal zijn geteekend.
By vaststelling van den door het Bestuur
der Stedelijke- Werkinrichting ingedienden
suppletoiren staat van b'egrooting ad f 4000,
waartegen by B. en Ws. evenmin als~by de
Commissie van Financiën bedenkingen bestaan,
?al het nooiig zyn ook den post Volgnum
mer 146 der Gemeente-begrooting voor 1898,
„Subsicién aan Werkhuizen en dergelyke
inrichtingen tot het voorkomen van armoede"
met een even groote som te verhoogen.
Deze geldon zullen moeten worden gevonden
uit den post „Onvoorziene Uitgaven," waarop
thans nog f 32,329 beschikbaar is.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
den overgelegden staat van af- en overschrij
ving op de begrooting dienst 1898 wel te
willen vaststellen.
Aangezien ten gevolge van de benoeming
van het onderwijzend personeel aan de nieuwe
school aan den Maresingel aan verschillende
andere scholen vacaturen zullen ontstaan, en
het B en Ws. wenscheiyk voorkomt, dat
by het openen der nieuwe school op 1 Juli
a. s. ook weder die vacatures zoo mogeiyk
vervuld zyn, ten einde den geregelden gang
van het onderwys zoo min mogeiyk te
verstoren, hebben B. en Ws. gemeend by
den gemeenteraad reeds thans de noodige
voordrachten te moeten indienen, voor het
geval de door hun college aan de nieuwe
school voorgedragen onderwyzers mochten
worden benoemd.
Die voordrachten, opgemaakt in overleg
met den arron issements-schoolopzioner, na
ingewonnen bericht van de hoofden der
betrokken scholen, luiden als volgt:
School 4de klasse, No. 1. A. 2de onder
wyzers. a. (vacature-Rank), lo. J. Christiaanae,
2o. P. Lera, 3o. P. Van der Hoeven; b.
(vacature Dirka). lo. P. Lem, 2o. J. Cbristiaacse,
3o. P. Van der Hoeven.
B. 3de onderwyzer. (vacature-Hofsteenge).
lo. T. Van Kan, 2o. W. F. Maartense, 3o. J.
Zuurdeeg.
C. 2de onderwijzeres in de handwerken.
(vacature-Van der Harst), lo. mej. F. C.
Kühlman, 2o. mej. P. J. Klikee, 3o. mej.
P. Fles.
D. 3de onderwyzer of onderwyzeres. (vaca-
ture-Cbristiaanse). lo. mej. J. H. Ten Holten,
2o. mej. E. J. C. Bos. 3o. J. Zuurdeeg.
E. 3de onderwyzeres in de handwerken,
(vacature F. C. Kühlman). lo. mej. P. Fles,
2o. mej. M. G. A. Van Sermondt, 8o. mej.
J. Van Linden.
F. 4de onderwyzeres in de handwerken.
(vacature-Fles), lo. mej. S. E. Van der Wiel,
2o. mej. A. E. Driessens, 3o. mej. D. J.
Nuesink.
School 3de klasse, No. 2. 3de onderwyzers
of onderwijzeressen. a. (vacature-Bomli). lo.
W. F. Maartense, 2o. J. Francken, 3o. P.
Segaar; b. (vacature-Lom), lo. m-j. E. J. G.
Bos, 2o. P. Sogaar, 3o. J. Zuurdeeg.
School 3de klasse, No. 3. A. 3de onder
wyzer of onderwyzeres. (vacature Van der
Lelie), lo. mej. J. C. M. Dykman, 2o. moj.
A. Ten Holten, 3o. mej. H. Blankenberg.
B. 3de onderwyzeres in de handwerken.
(vacature-H. Tillema). lo. mej. M. Kitraan,
2o. mej. J. H. Van Linden, So. moj. H.
Landzaat.
C. 4de onderwyzeres in de handwerken.
(vacature-Ritman). lo. mej. D. J. Nuesink,
2o. mej. W. Pen, 3o. mej. A. E. Driessens.
Voor onzen geachton stadgenoot den
heer C. T. B. Cuypera, apotheker aan de
Bree6traat alhier, tevens protector der Sint-
Jozefsgozellen-Vereeniging en regent van het
gesticht „De Voorzienigheid", is de 20ste
dezer, a. s. Maandag dus, een dag van
beteekeni8. Op dien datum vóór vyftig j ren
toch verwierf hy zich het diploma van apo
theker. Ongetwijfeld zal die dag voor hem
een buitengewone zyn.
Voor het akte-examen L. O. zyn te
's Gravenhage geslaagd de dames J. S. v. d.
Laan, A. M. Hoek en J. W. Timmerman, te
Leiden.
De examens zyn geëindigd: Geëxamineerd
zyn 111 mannl. candidaten; toegelaten 64,
afgewezen 47. Geëxamineerd 148 vrouweiyke
candidaten; toegelaten 84 en afgewezen 64.
De gemeenteraad van Dordrecht heeft
benoemd tot leeraar in do wis- en natuur
kunde aan de hoogere burgerschool dr. J. E.
VerschafFelt, te Leiden.
Aau het Ministerie van Justitie is aan
besteed te» behoeve van de bevolking in ge
vangenissen, ryks-opvoeüng8gestichten en
ryks-werkinrichtingen, de levering o. a. van:
600 H.L. oude witte Zeeuwsche tarwe en
300 H.L. roode tarwe. Minste inschryver was
de heer H. Van Waveren, te Hillegom, beide
voor f 9.40 per H L.
De heeren W. 0. Van Manen en H. Oort,
beiden te Leiden, H. C. A. Thieme, te Gronin
gen, L. öfferhaus, te Dokkum,on J. E. Moltzer,
te Deventer, to zamen uitmakende do com
missie voor de vrijzinnigen io de Ned.-H rv.
Kerk, uitgaande van den Nederlan Jschen
Protestantenbond, hebben zich met twee adres
sen tot de Synode gewend. Het eerste acres
strekt om aan de Synode te verzoeken langs
kerkrechtblyken weg te gemout te komen
aan de eischen der „minderheden", van betee-
kenis in elke gemeente. Het tweede adres
betreft het voorloopig aangenomen reglement
op de kerkvisitatie, waarby de vrees wordt
te kennen gegeven, dat de wijze, waarop het
beginsel in bepalingen is uitgewerkt, onvol
doende zal blyken ter bereiking van het ooel:
den geestelyken toestand van de gemeenten
zoo juist mogeiyk te leeren kennen.
Tot opvolger van mgr. W. Staal, aposto
lisch vicaris van Batavia, is door Z. H. dtn
Paus benoemd pater Edmund us Luypen, die
den biaschoppeiyken titel ontving van den zetel
van Orope.
De nieuwbenoemde kerkvorst werd den 3den
Juni 1855 geboren te Hoofdplaat, in Ze.land.
Hy vertrok in 1889 naar Indiö, waar hy
laatstelijk werkzaam was te Maumeri, op het
eiland Flores, als pastoor en superieur van de
missies op genoemd eiland.
Te Rotterdam is aanbesteed het bouwen
eener gemeenteschool aan de Schoter osch-
straat. Laagste inschryver was de hoer
Abraham Koa Koolhaalder, te Rotterdam,
voor f 33,200.
Gisternamiddag hadden zich tal van
vrienden en vereerders van prof. dr. J. D.
Van der Waals, te Amsterdam, naar zyn
woning begeveu, om hem op den vyf-tn-
twintig6ten verjaardag van zyn promotie geluk
te wenschen. Onder hen bevonden zich eenije
hoogleraren uit Leiden en ook prof. Bosscha,
ttrwyl de faculteit der wis- en natuurkunde
am de Amsterdamscho Universiteit, b:tAm-
sterdam6ch Studentencorps en bet Genoot
schap ter Bevordering van Natuur-, Genees
en Heelkunde door een commissie uit het
bestuur vertegenwoordigd waren.
Door prof. Max Weber namens de faculteit
der wis- en natuurkunde en namens prof.
Bakhuis Rooseboom werd do hoogleeraar in
hartelijke bewooroingen toegesproken.
Daarna nam prof. W. H. Julius als lid der
commissie, die het initiatief had gonomen tot
stichting van het „Van-der-Waals-fonds," bet
woord, om prof. Van der Waals officiéél met
het tot stand-komen van dat fonds in kennis
te stellen en het aan hem over te dragen.
Na in treede trekken gewezen te hebben
op de groote beteekenis van den wetenschap-
p.dyken arbeid van Van der Waals, zoowel
voor de ontwikkeling der natuurkunde als
voor den goeden naam, dien Nederland tegen
woordig op wetenschappeiyk gebied heeft,
eindigde spreker: „Wy hopen, dat het „Van-
der-Waals fonds" als een bewijs van dankbaar
heid, van sympathie en van hulde door u goed
gunstig zal worden aanvaard en dat het zal
mogen strekken om den grooten, heilzamen
invloed, door uwen arbeid reeds geoefend,
nog krachtiger te doen voortbestaan".
Getroffen door de vele blyken van sympathie,
waaronder zich een adres van de Leidscbe
faculteit der wis- en natuurkunde en ver
scheiden telegrammen van geleerden uit het
buitenland bevonden, sprak prof. Van der
Waals zyn waardoering uit voor zyn leer
meesters en zyn dankbaarheid jegens prof.
Ryke, te Leiden, wiens lessen hem liefde voor
Datuurkunoig on ierzoek hadden doen opvatten.
Steeds was het zyn wensch geweest, dat er
zou zyn een Nederlandsche Physica, waarvan
dertig jaren geleden, toen men in de weten
schappelijke wereld verhandelingen van Neder
landsche natuurkundigen ternauwernood de
aandacht waard keurde, eigeniyk geen
sprake was.
Daarom achtte hy zich gelukkig, er op te
kunnen wijzen, dat Nederland in dit opzicht
tegenwoordig o.-n eervolle plaats inneemt en
dat van bier verrichte onderzoekingen overal
met belangstelling kennis wordt genomen.
Met dankbaarheid aanvaardde by het hem
aanga oden fon s, in de hoop en hot ver
trouwen, dat hot er toe zou kunnen bydragen
dien goeden naam der Nederlandsche weten
schap te bevestigen.
Gisterochtend ontving prof. Van dor Waals
telegraphisch bericht van zyn benoeming tot
ridder in de orde van den Nederlandschen
Leeuw. AE.)
H. M. de Koningin en de Koningin Reg« o
tes hebben beiden ingeteekend voor een
„éprouve ce remarque" van het portret van
Koningin Wilhelmina, gectst door prof. Rud.
Stang.
De minister van koloniën, de beer Cremer,
zal zich einde dezer week voor eenige weken
buitenslands begeven.
De 1ste lult. der inf. J. G. Lutz, die
voor 2 jaren ge'etacheeri is geweost by het
O.-.I. leger, is hier te lande teruggekeerd.
De 1ste luit. C. Webb, van de iof. hier
te lande, van 16 Mei 1896 tot April jl. gede
tacheerd geweest in Oo^t-Indië, is bestemd om
met iDg-rng van 1 September a. s. op te treden
als leeraar by de Kon. Mil. Academie te Breda.
Wy vernemen, dat de kapitein der inf.
van het Oo>i-Indisch le^er, R. G. H. A. Vor-
8terma» van Oyen, den oienst met pensioen
zal verlaten. (D).
Op reis van Batavia naar Nederland is
aan boord van do „Burgemeester Den Tex"
overleden de 1ste luit. der genie W. A. C. Gout.
De Neder). Zui l-Afrikaanscho Voreeniging
houdt Woensdag 22 Juni, des voormiddsgs te
halftvraalf, in het ge ouw „Eensgezindheid"
te Amsterdam, een algemcene vergadering.
Daar komen, behalve het jaarverslag van het
bestuur, waarvan een uittreksel ree s in dit
tlad voorkwam, o. m. de volgende punten in
behandeling.
Beooemmg van vyf bestuursleden in plaats
van de hoeren mr. J. E. Honny, jbr. J. A.
Van Kretschmar van Veen, A. S. Van Reesema,
en prof. mr. J. De Louter, aftredende Lden,
en vaa mr. W. H. De Beaufort, die bedankt
bert.
Benoeming eener commissie tot het nazien
der rekening over 1897/'98.
Gisteren is te Zwolle op 70-jarlgen
leeftijd overleden de heer F. W. O. Rogge,
emeritus-predikant der Nel. Herv. Gemeente.
De heer Rogge werd in 1855 pro.ikant to
Oostarbesselen en daarna in 1858 te Oudk-rk,
waar hy tot 1888 bleef. Na zyn emeritaat
vestigde hy zich te Zwolle, waarheen familie
banden en vrienden hem trokken. Hy werd
in 1891 verkozen tot lil van den raad van
Zwolle en Heef dit tot 1895, toen by wegens
minder gunstigen gezondh-i istoestand be
sluiten moest, zich Diet verder beschikbaar
te stellen. Ook al3 lid van de commissie van
toezicht op het lager onderwys is hy eenige
jaren werkzaam geweest.
Het stoomschip „Bromo", van Batavia
naar Rotterdam, passeerde 14 Juni Wight;
de „Burgemeester Den Tex", van Batavia
naar Amst r-Jam, arriveerde 14 Juni te Genua;
da „Faiser", van Oost Afrika naar Rotterdam
en Hamburg, arriveerde 11 Juni te Marseille;
de „Koningin Regentes", van Amsterdam na^r
Batavia, arriveerde 14 Juni te Port Sail; de
„Laertes" arriveerde 12 Juni van Amsterdam
eu Iivirpool te Batavia; de „Prins Maurits"
arriveerde 13 Juni van West-Injië te Nieuw-
York; do „Salak", van Rotterdam n. Batavia,
arriveerde 14 Juni te Marsoille.
Bodegruvcn. Maandagavond hield do com
missie voor de inhuloigingsfeesten een ver
gadering in het hotel van den heer Oudejans.
Djot een der leden werd voorgesteld de
commïssh te ontbinden en een volksvergade
ring bjjeen te roepen, ten einie een nieuwe
commissie samen te stellen. Na een uitvoerige
beraaislaging werd dit voorstel met 14 tegen
12 stemmen verworpen. Als dag, waarop h.t
feest zal gehouden worJen, word by stem
ming bepaald Donderdag 15 September en
niet een der dagen van de kermnweek, zoo .Is
ook worl voorgest ld. Medegedeeld werd, csat
Slot)
Bad de prinses dan het verstand verloren?
Of wilde zy misschien opzien baren? En wat
stond Willröder te wachten? En de arme
vorst, die goede, blinde mant
Charlotte vloog op de prinses toe. Zy be
reikte haar juist op het oogenblik, waarin
Willróier zich oindelyk uit baar armen bad
kunnen losmaken en achteruit trad.
„Weg! Uw Doorluchtigheid weg!" beval
Caariotto de kleine prinses, dis nu met hoog
roods wangen en neerhangende armen, als
om hulp zoekend, voor haar stond, half
droomend, half wakend, met tranen in de
oegen en trillende lippen.
,Om 's hemels wd - weg - Ulrike!" her
haalde Charlotte nog eens. En met vliegenden
adem voegde zy er by„Ik zal het u nu maar
zeggen, Kurt is myn verloofde."
Iu de verte klemde de erfprins zyn monocle
in het oog.
Willröder echter sloeg zyn arm om Charlotte
heen. En met een zalig, doch weifelend gevoel,
als vertrouwde by baar woorden niet, maar
toch al het andere vergetend, vroeg hy zacht
„Ie het waar, Lotti? Werkeiyk waar?"
Zy boog bet hoofd en nu vertoonde zich
ook op baar wangen een lichte blos. „Ja, ja,
ik heb je immers altyd liefgehad!"
Een smartelyko kreet klonk naast hen. Toen
zy emdelyk opkeken, was prinsesje verdwenen.
Raar de vorst en de erfprins stonden met
lachende gezichten, nu vlak voor hen.
Da vorst, wion de prins zeker iets had
ingefluisterd, hief lachend den vinger op. „Wel,
beste Willröder, in storm veroverd? Kom toch
eens hier, Charlotte, lief kindl Zoo - geef
my uw hand. Gy trilt immers lettorlykl Ja,
zulk een oogenblik is aangrypend. Nu en gy,
Willröder uw handl" Hu tastte eenigszins
onzeker, totdat hy die gegrepen bad, legde
beide handen in elkaar en sloot de zyne met
een hartelyken druk daaromheen.
„Het doet my innig veel genoegen," ging
hy met eenige aandoening voort. „Veel, veel
geluk, gy beiden 1 Ik had er al zoo iets van
gehoord, ik mag dat nu wel verraden door
l'Estrange, die altyd alles weetMaar ik
dacht, dat het nog niet zoo ver was 1 'k Heb
voor uw beider vaders zeer veel achting
gehadhet verheugt mu daarom zeer, dat ik
nu voor hun kinderen iets doen kan!"
Hü hield de beide handen der gelukkigen
nog steeds vast omklemd, toen ook de erfprins
hen in hartelyke bewoordingen gelukwenschte.
Ze eindelyk loslatend, vroeg hy verwonderd:
„Maar waar is toch myn wildzang? Die zal
er zeker zeer mee in haar schik zyD."
De wildzang lag echter in haar slaapkamer op
haar bed. Zy had bet hoofd diep in de zyden
kussens gedrukt en snikte en weende bitter.
Niemand kon in haar kamer; zy bad den
grendel voor de deur geschoven. Nadat de
kamenier herhaaldeiyk had geklopt, kreeg
zy eindelyk bet byna onverstaanbare ant
woord: „Ik ben ziek, ik wil alleen zynl" En
toen de kamenier dit daarop bezorgd aan
Haar Excellentie de opperhofmeesteres mee
deelde, schudde madamo Etiquette wel het
hoofd, maar zeide: „Het heeft niets te be-
teekenenBy zichzelve echter dacht zy„Ja,
ja, die zes glazen Pommeryl"
Een jaar later.
Kapitein Von Willröder kwam van den
dienst geheel bestoven thuis, zoodat zyn
blonde knevel er uitzag alsof by met wit
meel was bestrooid. Maar hy glimlachte verge
noegd in ziebzeiven. Zoo juist had de sergeant-
majoor Marachner hem meegedeeld, dat by
hem esn praebt van oen jongen was gearri
veerd; hy had zich dadeiyk als peet aan
geboden en daarby gedacht, dat hy ook spoedig
naar een peet zou moeten omzien. Want hy
wilde zyD kind binnenkort laten doopon.
In de woookamer zat Charlotte voor het
raam, frisch en bloeiend, en in den schoot
een brief. Naast baar stond de wieg.
Zy hield hem de velletjes er waren er
drie, maar de regels waren zeer wyd uit
elkander geschreven en muntten volstrekt
niet uit door rechtheid toe. „Raad eens,
Kurt, van wie?"
Hy gaf haar eerst oen kus. „Kind, by je
uitgobreide correspondentie is bet raden zeer
moeilyk, maar naar het onregelmatig band
schrift te oordeelen, is het van je prinses."
„Hoor eens, dat komt my verdacht voor!"
zeide zy lachend. „Wat behoeft gy het schrift
van andere vrouwen te kennen En vooral dat
van prinsesje? Oude liefde roeat niet!"
„Och gy, gekkin! Eerder kon ik ijverzuchtig
zyn, want gy hebt my toch immers slechts
genomen om je prinsesje voor opspraak met
my te bowaren? Wat schryft zy echter?"
Zy las voor:
„Ik neem natuuriyk met groot genoegen
het peetschap by ulieden aan. En dat hy
Ulrich zal heston, vind ik alleraardigst. Gy
moot echter wachten, tot wy van de huwelyks-
reis terug zyn en den intocht in Waldenstein
achter ons hebben. Deze zal indrukwekkend
worden en ik verheug my daar ontzettend op.
Eugen is echter bang, dat ik de gelegenheid
niet zal laten voorbygaan, zonder een van
myn beroemde domheden te begaan. Maar ik
zal myn waardigheid zeer goed weten op te
houden.
„Lotti, myn Eugen is een juweel van een
man. Ik ben innig gelukkig. Hy heeft zyn
wildzang onbeschryflyk lief en verlangt haar
volstrekt niet anders dan zy is, dat wil das
zeggen met al baar domheden. En ik heb
hem ook zeer lief, ik zou hem wel voortdurend
willen kussen. En wat is het heeriyk, zoo
incognito door de wereld te reizen, slechts
met een knecht en een kamenier, die zich
echter niet om ons mogen bekommeren! Want
wy willen steeds geheel alleen zyn, dat Is
toch varreweg het prettigst.
„Het was zeer jammer, dat gy niet by ons
huwoiyk kondet tegenwoordig zyn. Maar gy
waart immers „wegens dienst" verhinderd
wat moet bet heeriyk zyn, zulk een liove
kleine baby te hebben! Maar wanneer men
mama is, mag men geen domheden meer be
gaan, zegt Eugen. Nu, by myn verstandige,
ernstige Lotti is daar immers geen gevaar by t
„Ja zoo ons huweiyk! Indrukwekkend,
zeg ik je, en zoo aandoenlyk en zoo plechtig I
Myn hart waa geheel van goede voornemens
vervuld. Maar die arme papa hoeft erg ge
weend. Die moet het nu in plaats van met zyn
levende wildzang met een koude, steenen
voor lief nemen. Die staat op zyn schrijftafel
en René Dututel beeft die gemaakt. Hy
heeft daarvoor de gouden medaille of zoo iets
in Miinchen gekregen. Maar verbeeld je, Eugen
beweert, dat by die eigeniyk slechts gekregen
heeft, wyi bet origineel zoo mooi was. Nu,
de maonen praton zooveel 1
„Maar nu moet ik je nog iets vertellen.
Weet ge, vóór ons huweiyk, toen heb ik al
myn moed byeengeraapt en Eugen alles ge
biecht. Maar, stel je eens voor, Eugen heeft
mö uitgelachen. Esnvoulig uitgoUcben. En
toen heeft hü my by het oorlelletje gonomon
en mjjtoegefluistord: „Denkt ge dar, wildzang,
dat ik blind ben, wyi ik altyd dien mouocla
in het oog klem? Ik beb je wel gezieD, zooals
jo no, ik zal maar niets meer zeggen.
Maar ik heb dalelyk by myzelf gedacht: die
kleine hoeft temperament. En toon ik eenige
oogenblikken later die bei le gelukkige men-
schon voor my zag, wist ik ook, dit het niets
te beteekenen had!" H>e vindt go dat, Lotn?
Zuik een man die Eugen! Nu, hy zal er
nog van moeten hoorent
„Lottilief, Eugen laat u en uw man hartelyk
groeten. En van den fcerfat moet gy ons op
het slot Ruheleben bezoeken met je Kurt! Stel
je eens voor, met je Kurt! Die Eugen is toch
een dwaze mant.... Mijn babies zyn daar
dan ook die beb ik meegekregen en wy
gaan dan dageiyks met je baby uit ryden,
terwijl de mannen op de jicht zyn.
„Goede home), daar is Eugen reeds weer
en iaat my niet met rust. Hy beeft nameiyk
nooit geduid en kan het geen oogenblik zonder
mij uithouden. Ia de uwe ook zoo? Zyn de
mannon over het algemeen zoo?
„E:n kus voor je zelve, je kleine en voor
o noen, myn groeten aan je heer gemaal.
„Ulrike, erfprinses Waldenstein,
bygenaamd Wildzang."
Toen Charlotte den brief uit had, lachte
Willröder hartelyk. „Je DoorluchtigheiJj) is
en blijft een wildzang t"
ZQ stond echter op, ging naar de wieg eo
boog zich teeder over baar lieveling heen.
En daarby zeide zy: „Wacbt maar, Kurtl
Er aal wel eens een tyd komen, waarin ook
mijn Doorlucbtigheidjo de vlindervleugels af
werpt. En dan eerst zal zy vo'.komon geluk
kig iyn. - Kom, geef je jongen een kusl"