N*. 11748 fezs jouraat wordt dagelijks, met aitzóaderiag van (gpa- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Haar Doorluchtiglieidjc. Dinsdag 14 «Juni. A°. 1898 LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 3 maanden, •••«••«•o* 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJ3 DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. werk en de daaraan verbonden Jasten zijn van cien aard, dat zy niet onder de rubriek Leiden. IS Juni. Bjj de vaststelling der gemeentebegrooting voor het loopende cienstjaar werd een zekere som uitgetrokken voor het vervangen van het houten draaihoofJ van de Schry versbrug door een yzeren pijler. In het begin der maand Mei had do aanbesteding van dit werk plaats en eenigo weken geleden werd met de werk zaamheden een aanvang gemaakt. Thans is evenwel gebleken, dat de paal- fundtering van het draaihoofd ten eenenmale onvoldoende is, om het werk op de by het bestek aangegeven wyze te doen uitvoeren. De reeds bestaande palen zullen ongeveer 1 meter dieper moeten worden ingeheid, het aantal palen zal moeten worden vermeerderd en het metselwerk zal 0.80 M. dieper moeten worden aangebracht. De uitbreking van het verbanden, J^Oi niet ondej de van meer on minder werk kunnen worden gerangschikt. Nu heeft wel de gemeente volgens de voor waarden van aanbesteding de bevoegdheid do.ir openbare of onderhandsche aanbesteding in deze belangryko uitbreiaing van het werk te voorzien, maar deze wyze van voorziening schynt B. en Ws. niet geraden. De mogelyk- heil toch is niet uitgesloten, dat de gemeente in dat geval met twee aannemers te doen kreeg, en dit zou eensdeels allicht tot moei- lykheden oneer hen aanleiding geven, maar bovendien ook tot meerdere kosten voor de gemeente leiuen, omdat bet werk van den eersten aannemer dao zou moeten worden geschorst en de gemeente dientengevolge schadevergoeding zou verschuldigd zyn. B. en Ws. hebben daarom gemeend zich 1q verbinding te moeten stellen met den aannemer van het loopende werkf en hebben zich verzekerd, dat deze bereid is het be komende werk op zich te nomen voor een som van f 1400, welk bedrag B. en Ws., evenals der commissie van fabricage, voor komt niet te hoog to zyn. Op grond van een en ander geven B. en Ws. don gemeenteraad in overweging hun te machtigen de uitvoering van het bykomende werk op te dragen aan den bestaanden aan nemer, en den overgelegden 6taat van af- en overschryving ten bedrage van ƒ1400 wel te willen vaststellen. Overeenkomstig art. 1 der verordening van 5 April 1894 (Gemeenteblad No. 2) be treffende het bewonen van gebouwen, welke, als scbadeiyk voor de openbare gezondheid, voor bewoning ongeschikt zyn, is door B. en Ws. aan een commissie, bestaande uit den directeur der gemeentewerken, drie stadsge- nee8kundigen en den inspecteur der bouw- politie, opgedragen een onderzoek in te stellen naar den toestand van twee perceelen in de Gasthuislaan, genummerd 3 en 5, wier be woning vermoed wordt nadeelig voor do open bare gezondheid te zyn. Uit het ter zake uitgebracht rapport blykt, dat de genoemde perceelen naar het oordeel dier commissie mot voor bewoning geschikt zyn, hetgeen overeenkomstig de bepaling van art. 3 der bovengenoemde verordening ter kennis van den eigenaar is gebracht, waartegen geen 8chrifteiyke bezwaren zjjn ingediend. Ingevolge art. 7 van meergenoemde ver ordening geven B. en Ws. den gemeenteraad in overweging over te gaan tot Ge benoeming van een commissie van drie raadsleden, met uitnoodigiug de zaak nader te onderzoeken en omtrent baar bevinding een met re Jonen omkleed verslag uit te brengen en haar con clusie in een concept-raadsbesluit te formu* loeren. Onder overlegging van het desbetreffend verzoekschrift van dr. A. C. Hartevelt, arts, geven B. en Ws. in overweging adressant wederom voor den tyd van 3 jaren in zyn betrekking van stads-genees- en -heelkundige to continueeren. Naar aanleiding van het verzoekschrift van den heer A. J. Verbeek, Indisch onder- wyzer der 1ste klasse niet verlof, om terug betaling van schoolgeld, lager ondtrwys, deelen zy mede, dat de adressant zich in bet begin der maand Mei in doze gemeente he.-ft ge vestigd en dat zyn zoon tn zyn papil sedert dien tyd de Jongensschool 1ste kl. bezoeken, zoodat naar billykbeid slechts schoolgeld over de maanden Mei en Juni in rekening behoort te worden gebracht. Zy vermeenen derhalve te mogen advi666ren om aan adressant teruggave van schoolgeld te verleenen over de ma«;nd April, voor de beide leerlingen tot een beorag van 10. Iq aansluiting aan het advies van de Com missie voor de Gemeente-Apotheek, geven B. en Ws. in overweging den heer R. Jesse Rzn. wederom voor den tyd van 3 jaren te con tinueeren in zyne betrekking van gemeente apotheker. Zooals bekend is, zyn ten gevolge van het in-werking-troden der nieuwe verordening, regelende de heffing eener plaatselijke directe belasting, de werkzaamheden voor het opma ken van het kohier cit jaar bJangryk ver traagd. Niettegenstaande de meest mogelyke spoed is gemaakt, zyn tot dusverre nog slechts de voorloopige drukproeven der eerste vier wyken verschenen, terwijl die van tie vyfde wyk nog vóór de eerstvolgende raadsvergade ring mag worden verwacht. Indien tius op de gewone wyze werd gehandeld, zou de vast stelling van het geheele kohier eerst in de daaropvolgende raadsvergadering, dat is in het begin van Juli, kunnen plaats hebben. Dit nu is, met het oog op de btlangon der belastingschuldigen en de beho.ften van de gemeentekas, allerminst gewenscht. In afwyking van de tot dusverre gevolgde gedragslyn zouden B. en Ws. den gemeente raad daarom in overweging willen geven dit maal, by uitzondering, hst kohier te willen vaststellen zonder de voorloopige crukproeven der laatste wyken af te wachten. Het geheele kohier ligt geschreven in de Leeskamer ter inzage van de Raadsleden. Indien de Raad zich met dit voorstel kan vereenigen, zal by onveranderde vaststelling van de wyken 3—12 (de wyken 1 en 2 wer den reeds vastgesteld in de zitting van 26 Mei jl.) het belastbaar inkomen van het ge heele kobier bodragen 6,826,584, tegen ƒ6,777,972 in 1897. Het aantal aanslagen beoraagt 7638. Wyl nu op de begrootiug voor 1898 wegens plaatselijke oirecte belasting by primitief kobier een oecirag van 192,000 is uitgetrokken, waarby 5 pet. moet worden ge voegd voor kwade posten, zal de heffing be dragen 201,600. Het percentage zou derhalve kunnen wor den bepaald op 2.953. Ttr vereenvoudiging der berekening van de aanslagen stellen B. en Ws. echter voor tot een heffiing van 3 pet. te besluiten. Den gemeenteraad wordt door B. en Ws. aangeboden oen gespecificeerde voordracht lot verhooging van eenige uitgaafposten der be grooting voor 1897, waarvan de raming niet toereikende is gebleken. Het totaal der vërhoogingen bedraagt 4773. Ofschoon op tal van andere uitgaafposten ovtrschott-n voorkomen, zoodat daaruit dit tekort ruimschoots kan worden Leslreden, komt het B. en Ws. regelmatiger voor door verhooging der begrooting in deze uitgaven te voorzien, voor zoover de post Onvoorziene Uitgaven niet toereikende is. Op laatstgemelden post is nog ovor een be drag van ƒ514.165. Ingevolge Raadsbesluit van 17 Februari 1898 moet echter nog op den cienst 1897 worden voldaan aan etnige paardenslachters een bedrag van 54.66 we gens restitutie van keurloon van vee en vleesch. Vermits daarvoor geen post op de bcgfootingis aangewezen, stellen B. en Ws. voor die betaling direct uit den post voor Onvoor ziene Uitgaven te doen. Htt overschot op de Onvoorziene Uitgaven zal dan bedragen 459.505, welke som in de eerste plaats beschikbaar is ten behoeve van de vermelde vtrhoogingen, terwyi voor het restant ad ƒ4313.495 de post volgn. 4, Opcenten op de personéele belasting, waarop ƒ4586.475 -ineer is ontvangen dan geraamd was, kan worden verhoogd. Tevens doelen B. en Ws. mede, dat de kost-n van het vergclykond examen voor de benoeming van een hoofd der openbare lagere school 3do klasse No. 5, blykens de inge diende rekeningen, hebben bedragen 476 135. Vermits het artikel der tegrooting, waaruit deze kosten moeten worden voloaan (volgn. 134 „Kosten van de vergelykende examens"), op Memorie is uitg.trokken, 6tellen zy voo. dit artikel met 480 te verboogen door over schryving van dit be.Tdg van de Onvoorziene Uitgaven, waarop thans nog 34,490 lesohik baar is. De commissie van financiën kan zich met dit voorstel verecnigen. Ten aanzien van het adres van mevr. de wed. A. E C. Engelbert8 Huyskes, houdende vei zo. k om restitutie van betaald schoolgeld lag;r onóerwys, berichten B. en Wsdat aditssante zich in de afgeloopen maand binnen deze g.-meen te h=eft gevestigd, en haar ».och- t-.rtja den lsten Juni is toegelaten als leerlinge op -Je Meisjesschool 1ste klasse. In verband met de bestaande bepalingen omtrent het verleenen van geieeltelyke terug gave van betaald schoolgeld by tusschentyd sche vestiging in de gemeente, geven z(j in overweging aan adressante terugbetaling te verleenen over de eerste twee maanden van het 4de kwartaal van den cursus 1897/98 tot een bedrag van 10. De commissie van financiën heeft geen bedenkingen Ugen den door het bestuur der Stedelyka Werkinrichting ingedienden staat van af- en overschryving en den suppletoiren staat van begrooting, beide voor den dienst van 1897, en evenmin tegen den door hetzelfde bestuur ingedienden suppletoireD 6taat van begrooting, voor den cienst 1898. Zy stelt dus voor uie staten goed te keuren. By het bezoek aan de nieuwe school der 3de klasse aan den Mareaingcl werd coor een der leden van de Pluatselyke School commissie de vraag gestel), of het niet wenschelyk zou zyn dit schoolgebouw van bliksemafleiiers te voorzien. By nadere over- wegiug komt het B. en Ws., evenals aan de commissie van fabricage, voor, dat daarvoor inderdaad alleszins reoen bestaat. Torwyl toch by de andere schoolgebouwen, welke in de stad gelegen zyn, aan zoodanige voorzieniDg geen behoefte bestaat, is de school aan den Mt-resingel, met het oog op baar geïsoleerde ligging, veel meer aan het gevaar, om door den bliksem te werden getroffen, bloot gesteld en is du8 een uitgaaf van 281 om dit gevaar af to wenden, naar het inzien van B. en Ws., zeer gewettigd. Zy stellen daarom voor hen tot boven genoemde uitgave voor dit doel te machtigen. In overleg met deD arrondissements schoolopziener en na iDgekomen bericht van het hoofd der school, bieden B. en Ws. den gemeenteraad de volgende voordrachten aau voor de benoeming van het onderwyzend personeel aan de nieuwe school der 3do klasse A. 1ste onderwijzer: lo. Ph. Rank, 2o. A. B. Van der Voorden, 3o. J. J. Van Tertholen. B. 2deonderwyzers:A. lo. A. Dirks, 2o. P. H. Van der Lelie, 3o. G. L. Hofsteenge. B. lo. P. H. Van der Lelie, 2o. G. L. Hof steenge, 3o. E. J. Bomli. C. lo. G. L. Hof steenge, 2o. E. J. Bomli, 3o. J. Vroom. D. lo E. J. Bomli, 2o. P. Lem, 3o. J. Vroom. C. 3de onderwijzers of onderwijze- rossen: A. lo. H. P. F. Latervoer, 2o. T. Van Kan, 3o. V. Van Lissa. B. lo. mej. N. H. Gouwentak, 2o. mej. S. C. Hanselaar, 3o. mej. P. W. De Vries. C. lo. mej. S. C. Hanselaar, 2o. mej. P. W. De Vries, 3o. mej. J. H. Ten Holten. D. lo. moj. P. W. De Vries, 2o. mej. J. H. Ten Holten, 3o. mej. J. C. M. Dykman. D. Handwerken: A. Eerste onder- wyzeres: lo. Mej. M. J. Van der Harst, 2o. Mej. H. Pel, 3o. Mej. M. J. Tueyssen. B. Twee Je onder wyz-.-res: lo. Mej. M. Till erna, 2o. Mej. P. J. Klikee, 3o. Mej. C. F. Kühlman.- C. Derde onderwijzeres: lo. Mej. M. G. A. Van Sermondt, 2o. Mej. M. Ritman, 3o. Mej. J. H. Van Linoen. Aangezien de leerlingen der 3Je hoogste klassen voorloopig net onderwijs aan ce schoei, waarop zy thans zyn, zullen blyven volgen, zoodat in den eersten tyo in afwyking van het bepaalde by art. 7 eer Verordening van 11 Januari 1894, No. 4, met 4 in pl iats van 7 3do onderwyzers en met 3 in plaats van 4 onderwyzeressen in de handwerken zal kunnen worden volstaan, meenen B. en Ws. zich thans tot deze voordrachten te mogen bepalen. - Da. J. Hoogenraad, die, zooal6 we me e- gedeeld hebben, den vorigen Zondag afscheid nam van de gemeente te Wageningen, werd gisterochten i in de Pietorskerk alhier bevestigd door ds. G. Van Herwaar-Jen, naar aanleioing van de woorden „Gy zult Myue getuig n zyn" (Handelingen 1 vs. 8, gedeeltelyk). Des avonis deed ds. Hoogenraad in het zelfde kerkgebouw zyn intrede by cie Ned. Herv. Gem. Tot tekst had by gekozen 2 Kor. 4 vs. 5. Tot verschillende personen en collegas richtte zy neer waarde meer in het by zo ack r het woord. By de intrede waren o. a. tegenwooroig alle predikant-.n by Ue Ned.-Herv. Gom. ólüier, de preuikanten van Zoeterwoude, Leiderdorp en Alfen aan den Ryn, ds. H. J. De Groot, ds. J. Niorstrasz en ds. K. W. Vethake, welke laatste met Augustus albier et ambt van herder on leeraar hoopt op te Vatten, eenige studenten, die tot as Hoogenraad een verzoek gericht hadden om naar Leiden te komen, en het lid der Tweede Kamer de beer A. R. Van Kempen. De gemeente zoDg den nieuwen leeraar aan het slot der godsdienstoefening toe het laatste vers van Psalm 134. De opkomst was groot. Heden ontvingen wy van de „Lüdsche Hulpbank" (opgericht in 1862) het verslag van den toestand en de werkzaamheden ge durende htt jaar 1897. De som, gedurende 1897 aan 517 leeners voorges boten, bedroeg 66,495, verdeeld over verschillende bedragen, loopende van 10 tot 400. Vergeleken met het voorgaande jaar wijzen do cyfers een vermeerdering aan van 6 leeners en een vermindering van 7775 aan uitge leend kapitaal. Het aantal leeningen beneden 200 tedro g in 1897 aan 392 leeners 29,295, of gemiddeld 74.73, terwyl ƒ37,200 uitgeleend werd aan 125 leeners in bedragen van 200 lot en met 400 of gemiddeld ƒ297.60. Het gemiddeld bedrag der ledoingen aan do 517 leeners bedroeg 128.61. Gedurende het jaar 1897 werd over het terugbetaald kapitaal aan bo-ten ingbvor.eri 91.95 en aan premiön en restitution voor rente uitbetaald 627.36. Het cyfer der ingevorderde boeten is dus 21.68 lager dan ten vorigen jare, toen het ƒ113 63 bedroeg. Ook htt bedrag der premiön tn restitution is ƒ108.525 lager dan in 1896, toen dit een cyfer van ƒ736.885 aanwees. Nog uuid-.lyker wordt de omvang van do werkzaamheden der Bank aangegeven in een l.y het verslag gevoegae tabel, vermeldende welke sommen in de laatste dertig jaren aan de verschillende leeners wercen uitgekeerd. Werd in 1895 ƒ86,020 uitgeleend, in hefc afgeloopen jaar ia dit cyfer tot de vermelde soui van ƒ66,495 teruggebracht, t.n gevolge 26) Het betreft uw dochtertje, Dututei! Zy hoeft een braven soldaat lief, naar wien ik geïa- formeerd heb en die zeer goed aangeschreven staat. Gjj hadt vroeger wel andere planneD, maar, my dunkt, Dututei, wanneer gy weet, dat uw kind alleen aan de zydo van den sergeant-majoor Marschner gelukkig kan zijn dan zult gy myn dochter bier, prinses 'Ulrike, zeker wel als hun voorspraak willen aanbooren Prinsesje had ongemerkt haar plaats ver laten en was aan den anderen kant van den vorst gaan staan. Het was een allerliefst tooneeltje, zooals zy zich nu met bevallige waardigheid een weinig op de teen9n verhief en tot den kok wendde. „Met welwillende toestemming van Zyn Hoogheid verzoek ik u, monsieur Dututei, om de hand van uw dochter Rose voor myn beschermeling, den sergeant-majoor Marschner. Ik zal het jonge paar ook in de toekomst steeds myn vorstelyke gunst betooneD." Dututei verkeerde in de grootste verlegen heid. Hy keek als om hulp zoekend naar WeiDgartner; maar deze stond, met de linker hand zacht over zyn wang wryvend, schynbaar onverschillig omtrent alles, wat om hem voor viel, achter den stoel van den vorst. In hetzelfde oogenblik greep René de hand van zyn vader en verzocht zacht, op smeekenden toon: „Papa, myn eerste verzoek, geef toe!" Nu richtte Dututei zich op en boog diep voor Sereni8simus en de prinses. „Uw Hoog heid, uw Doorluchtigheid, Rose zal met monsieur Marschner trouwen l" „Bravo 1" riep de vorst, en de erfprins stemde met het „bravissimo" in. „Gaat beiden nu heen om het meisje de goede tyding over te brengen l En nu, Wein- gartner, dien de kreeften voor. My dunkt, wy hebben ze wel verdiend.'* „Nichtje, gy waart allerliefst 1 Ik heb u werkelyk bewonderd!" zeide de prins tot zyn buurvrouw. „Zult gy u altyd op dezelfde vrien- deiyke wyze om het lot van uw lands kinderen bekommeren?" „O, ik ben zoo gelukkig, zoo biy, zoó heel bly 1" antwoordde zy jubelend. Doch daarop zweeg zy plotseling. Zy had nu toch eindelyk een blik van Willröder opgevangen. En zy las in diens oogen een hartelyken dank, welke haar het bloed naar de wangen dreef. Maar tevens zag zy ook, hoe ernstig en droevig het gelaat van den jongen officier stond en zy ontstelde. Zy voelde dadeiyk, dat Willröder een groot, smartelyk verdriet had ondervonden. Maar hetzelfde hart, dat ten opzichte van het een zoo duidelyk en juist voelde, vergiste zich ton opzichte van het ander. In een ommezien had de romantische geest van het prinsesje een reden bedacht, waarom Willröder er juist in dit oogenblik, waariD zy het geluk van een minnend paartje had helpen bevestigen, zoo treurig moest uitzien. Het duurde een geruimen tyd en er waren een paar halve glazen Pommery toe noodig, vöór het verstoorde evenwicht van prinsesjes gemoed weer eenigermate hersteld was en vóór haar buurman weer vroolyk over haar oq met haar lachen kon. Pas toen zy hem by het dessert meedeelde, welke getuigenissen haar nu „ontslagen" leermeester van haar vorderingen had gegeven o. a. ortbographie „individueel"geschiedenis: „Haar Doorluchtig heid veroindc met een karakteristieke opvat ting een byzondere gemakkelijkheid, zich zonder grondige kennis van de détails, een voorstelling van het geheel te maken"; geographie: „in het laatste jaar met by zonder goede resultaten het Duitsche ryk, maar vooroamelyk het vorstendom Elwersburg- Rottenburg Taubersheim behandeld en Haar Doorluchtigheid legde voor die laatste studie een groote belangstelling aan den dag" pas tosn vonden beiden den rechten toon voor een vroolyk gesprek weer. Prinsesje was echter te uitgeslapen, om de beteekenis van de mooi gestolde zinnen niet juist te vatten, en nadat zy nog bekend had: „En, neef Eugen, in de vreomde talen, daar mankeert het nog hot meest nameiyk wat het schry ven betreft; wat het praten aangaat, dat leeren wy immers reeds van kindsbeen af...." vroeg zy plotseling: „Maar nu houdt gy mij zeker voor zeer dom Hy verzekerde lachend het tegendeel en zy ging, reeds een weinig onder don invoed van dón champagne, voort: „Ja, neef, weet go, dom ben ik eigeniyk niet, maar ik bega voortdurend domheden. Ik weet niet hoe dat komt. Het tintelt my opeens in de vinger toppen en dan is bet ongeluk reeds geschied. Papa is immers altijd zoo goed jegens zyn wildzang; maar ik heb gehoord, dat by u de vormen zeer streng in acht genomen worden alles in de fijnste puntjes. Daar gaat zeker elke kleine domheid voor een misdaad door?" „Maar hoo kunt gy zoo iets denken, Ulrike 1 Ons ontbreekt juist zulk oen jong element aan het Hof; voor het overige zyn wy ook men8chen, die gaarne eens vroolyk zyn." Hy hief het glas op: „Op goede kameraadschap, wildzang 1" Zy klonk met hem en dronk haar glas haastig leeg. Maar daarop ke6k zy toch een weinig ernstig en zeide: „Hoor eens, Deef, niemand mag my „wildzang" noemen behalve papa." „Ik ook niet als uw goede kameraad, zooals gy my daarevon hebt aangenomen?" Prinsesje dacht een oogenblik na. „Dan moet ik u toch nog eerst wat beter kennen, neef," merkte zy eenigszios weifelend op. „Goed. Dat zal gebeuren. En ik zal eerlyk myn best doen, dat gy my zeer goed loert kennen, Ulrike. Het is immers een schande, dat wy elkaar zoo zelden gezien hebben." „Dat vind ik ook," verzekerde zy levendig. De vorst gaf de prinses een tecken. ZIJ stond van tafel op. En hoe onderzoekend het waakzame oog van mama Etiquette ook rond- dwaaldo, het moest tevreden zyn. Prinses Ulrike verbond in dit oogonblik bevallige gratie met afgemeten waardigheid, ondanks do zes halve glazen Poinmery, die Haar Excel lentie Eggeströaa met zorg hadden vervuld. Men gobruikte do kolfie in het aangrenzend tuinsalon, door welks wyd openstaand raam de geur van het rozenperk naar binnen drong. Beneden voor het terras speelde de kapel va<i het Elwersburger bataljon. Voor een oogenblik trok de vorst zyn doch tertje ter zyde. „Nu, wildzang, hebt gy je goed geamuseerd aan tafel?" vroeg hy tn streek in het verlangen van den blinde, zich 8teod3 weer een voorstelling van het geliefde kind to maken, zacht en teeder tastend met den wysvioger over haar gelaat. „Byzonder goed, papal" verzekerde zy U vorig. „Hoe bevalt onze neef je, kind?" „Zeer goed, papal Hy is byzonder aardig. En wy hebben ook reeds op goede kameraad schap gedronken!" Serenissimus glimlachte tevreden. „Dat doet my genoegen, wildzang. Hy is een uitstekende jonge mau. Houd maar altyd goedo kame raadschap met elkaar. Gy moot elkander immers nu good leeren kennen?" In dit oogenblik kwam voor het eerst eenige argwaan by Ulrike op. Zy ontstelde een weinig en vroeg haastig„Hoe bedoelt u dat, papa?" Wordl vervolgd.) Èk DA&BLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1