N». 11714 Dinsdag 3 Mei« A°. 1898 feze fëcurant wordt dagelijks, met uitzondering Van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Betrouw tot in den dood. LEIDSCH DAGBLAD. FRZJ3 DEZBB OQTJHAlTTi Voor Leiden por 3 maanden. 1.10. franco per post1.10. AÊonderlyke Kommors 0.05. PBIJS DES ADVEETKN T1ÜH t Van 1-6 regals f 1.05. lodere regel meer 0.17J. Grootara letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeran bulten do stad wordt f 0.05 berekend. Leiden. 2 Mei. In een rit) goed bezochte vergadering bespraken Zaterdag-avond de besturen van al de enthoudorsvereenigingen hier ter stede de vraag, wat men in onze veste kon d09n met het oog op de aanstaande inhuldigingsfeesten. Sommigen der studenten en de president der Nat. Christen geheelonthouders (denkelijk heel practi8cbe lui) wenschten een flinke tent of kiosk te huren, om deze op te richten midden onder het menschengewoel en de dorstigen te laven voor luttele centen Maar daar kwam het leelfike spook, het geldgebrek, en vroeg een hoogo pachtsom voor die tent, welke toen als een droombeeld vervluchtigde. Ook was er iemand in de zaal, die stappen wenschte te doen b(j het Gemeentebestuur om minder langen openingeduur te verkrijgen van de aartsvijanden, d» vergunningslokajon Daar werd ook gesproken van een meeting in de open lucbt, die dan zou plaats hebben op een stuk weiland, dicht bij de stad, bijv. ter ztJde Tan den Stationsweg; daar zouden dan onder het wapperen der blauwe vanen een massa kwast, limonades en andere nuchter heden verkrijgbaar zijn; daar zouden veel geschriften te koop zijn; en daar zou ook gesproken worden. Maar weer was het hot geld, dat door zijn afwezigheid afschrikte. Ten slotte werd besloten primo een Itcn- duizendtal strooibiljetten te laten drukken, vraarop op korte, doch duidelijke wjjze het Streven der beweging zou worden uiteengezet, en de raad om bi) de a. s. inhuldigingsfeesten zichzelven meester te blijven secundo een aantal aanplakbiljetten te laten maken, en tertio door een goede hoeveelheid advertentlën in het meest gelezen dagblïtd~ nöêttfaals tót nuchterheid aan te manen. ~Ds. W. Briët, predikant bjj de Ned.-Herv. Gemeente alhier, herdacht gisterochtend in do Pieterskerk, werwaarts een groote schare was opgegaan, z\jn v\jf en-twintigjarige Evan geliebediening. Tot tekst zijner rede had de voorganger gekozen de woorden van I Tim. 1 vers 12. Na het uitspreken van den zegen zong de gemeente den leeraar het derde vers van den 184sten Psalm toe en daarna hief ztJ, op verlangen van den predikant, aan het elfde vers van Psalm 72. De Leidsch6 tooneelvoreeniging „l'ümon fait la Force" gaf Zaterdag-avond in „Hotel du Nord" haar tiende uitvoering met intro ductie. De zaal was slechts matig bozet, hetgeen de voorzitter in zijn openingswoord 7.".toeschreef aan de concurrentie van twee andere veroenigingen, die tegelijkertijd een uitvoering gaven, en aan het vergevorderde seizoen. De voorzitter herdacht mede het aftroden van zijn voortreffelljken, weisprekenden voorgan ger, deed eenige beloften en sprak eenige wenschen uit ten opzichte van zichzelven en meende onder bet hoog te moeten brengen, dat men by het tooneelspel, dat volgen ging, in aanmerking moest nemen, dat men te doen had met leerlingen, met dezulken, die in vrijen tijd de tooneelspeelkunst beoefenen; tevens, dat het op to voeren stuk nogal zwaar voor hun krachten was, hetgeen ons onwille keurig de vraag afdwong: „Waarom met alle geweld dan een nogal „zwaar" stuk gekozen?" en dankte by voorbaat do dames voor de hulp, die zy zouden gaan bewijzen, en zonder welke het voorgestelde doel onmogelijk was te be reiken. Opgevoerd werd Clara", tooneelspel in vyf bedreven. We zullen ditmaal niet in bijzonder heden treden, vooral met het oog op het feit, dat vyf vrouwelijke dilettanten roede werkten, die eens naijverig op elkaar mochten worden en allen een volgenden keer niét meer mochten willen medewerken, als we hier de een, na weging, lichter in de beoefening der kunst mochten noemen dan do ander. Ze kregen nu van het bestuur na volbrenging van haar taak allen een ruiker, een zelfde onderscheiding, welke we maar voor elk in' haar waarde zullen laten. Wel willen we zeggen, dat de uitvoering getuigde van veel stuaie, by velen van ervaren heid ookdat zo, over 't geheel genomen, goed mocht genoemd wordt n; dat de souffleur meer dan noodig en gewsnscht was zyn best deeddat er gang in de uitvoering zat, waardoor ze, omstreeks halftien des avonos begonnen, roeds vóór eenen des nachts was geëindigd, en dat vele aanwezigen Zber voldaan bleken. Vermelden we nog, dat de musici niet lang 6tilzaton, dat een bal op de uitvoering volgde en dat op de achterzijde van bet programma het volgende gedrukt stond: Feestlied. No. 1. Komt vrienden laten vry 'n lnatig lied zingen, Met moed en kracht ^oor ona Eendracht maakt, Macht-, Eendracht maakt Macht, is onze weusch or ons streven, Mocht hy met naam en vaan nog menig jaar bestaan, No 2. 1'Union is eendracht; wat door ons Is verkregen; Dan fait la force is de naam die maakt macht. Mocht dan die naam steeds lang, ja lang by one blijven. Tot groei en bloei, tot steun voor ons Eendracht maakt [Macht. Woorden en Muziek van H. J. v Leeuwen. - Als aanvulling van het in ons vorig noraraer voorkomend artikeltje over Ambon volgen bier de namen van de leden der Leidsche sub-commissie: mr. F. Was, burgemeester, eere-voorzltter; mr. P. A. Van dor Lith, hoog leeraar, voorzitter; mr. H. L. Drucker, oud- boogl., lid der Tweed» Kamer, onder-voor zitter; J. A. Van Hamel, notaris, secretaris- penningmeester; verder de hoeren J. Arnoldy, mr. M. d'Aumerie, J. M. Van Beek, F. Beye- rlnck, H. W. Bosman, J. Bots, J. H. Van der Burgh, P. J. Von Stein Oellenfels, H. A. Cal- koen, ds. C. G. Ohavannes, mr. O. Cock, mr. J. A. F. Coebergh, P. Van Cranenburgh, dr. M. G. Dekhuyzen, J. H. Donner, P. L. C. Driessen, F. H. A, Driessen, J. A. Van Dyk, W. B. J. Duycker, B. H. Everts, J. A. Esche, mr. R. T. H. P. L. A. Van Bofteval Faure, G. Y. O. Fraaer, dr. Th. H. Mac Gillavry, O. H. De Goeje, dr. J. J. M. De Groot, dr. H. G. HageD, A. L. Van Hasselt, dr. S. F. W. Van Hasselt, D. A. J. Hoogenstraaten, H. C. Juta, A. E. Van Kempen, dr. H. Kern, mr. L. W. J. H. Kerstens, H. C, Klinkert, G. J. W. Koolemans B^tjnen, J. Korevaar P.A,zn., C. M. Kr. ntz, O. J. Leendertz, C. J. Baron Leem- brugg n, Pb. M-.tman, L. C. Quant, jhr. J. C. Rapp r', P. H. Roessingb, dr. G. Schlegel, K. L. Van Schouwen» urg, N. Stadhouder, jhr C. J. Strick van Linschooten, G. H. Sythoff, C. C. Tieleman, H. W. Tieleman, P. Tilloraa, C. J. Vaillant, T. P. Viruly, H. Visser, S. B. Vos, dr. A. C. Vreede, dB. S. H. J. De Wolff en J. Zaalberg. Verschenen is het schoolverslag over 1896—1897. Omtrent het hooger onderwijs te Leiden wordt daarin het volgende gezegd: Het oordeel der hoogleeraren is niet on verdeeld gunstig over de vorderingen en do mate van ontwikkeling in de faculteit der godgeleerdhei'.), niet ongunstig in die der rechtsgeleerdheid; bevredigend in die derge- neeskundo; gunstig in die der wis en natuur kunde het geeft stof tot tevredenheid in <ie faculteit der letteren en wyebc-geerte. Het f.it, dat vele studenten buiten Leiden wonen, begint een ongunetigan invloed op de studio uit te oefenen. By de Leidsche Spaarbank werd in de maand April ingelegd f éè^OS.ll1/! enterug- betaald f 65556 44'/,, terwijl zijn afgegeven 68 nieuwe en geheel afgelost 80 bookjos. Het gezamenlijk tegoed dor 11086 deel hebber».- bedroeg einde April f 2,122,415 OO.f/> Aan hst postkantoor te Warmond werd gedorerde de maand. Apri! ingelegd f 6117.55, verdoold over 81 inlagen, terugbetaalƒ3624.57, verdeeld over 24 terugbetalingen. Het laatste door dat kantoor uitgegeven boskje draagt het nummer 791. Voor het concert der Damos-Zangvereeni- ging „Renata" tan morgen, he^ft in de plaats van den heer Chr. Schuder, die plotseling verhinderd werd, de heer B. A. Verhellen, violist uit Dun Haag, zich welwillend bereid verklaard als solist op to f reden en zal by o. a. een compositie van hemzelvon ten gehoore brengen. Aan den heer D. Stiphout, stationschef te Zaandam, die met ingang van 1 Mei naar Leiden is overgeplaatst, werd Zaterdag namens een 70 tal handelaren en reizigers een enve loppe, een aanzieniyk bedrag inhoudende, aan geboden. Dit geschenk ging vergezeld van een korte, doch veelzeggende opdracht, luidende: Hiermede brengen onderstaanden hulde aan den heer D. Stiphout voor zyn accurate, be reidwillige wyze van optreden gedurende zyn 12-jarlg verbiyf ala stationschef te Zaandam, (volgen de namen). Het etationspersoneel ver- oerde den vertrokkenden chef als biyk van sympathie een fraaien spiegel. Benoemd is tot onderwyzer aan de Chr. school te Sassenheim de heer O. Visser, onder wyzer aan de Chr. school te St.-Nicolaasga. Op de voordracht voor hoofd eener openbare lagere school te Amsterdam staat als tweede de heer A. Prakken, schoolhoofd te Aalsmeer. Beroepen is by do Ned.-Herv. Gem. te Genemuiden, ds. H. Visscher, te Delft. Het is reeds eenigen tyd geleden, dat zich een commissie heeft gevormd om een mo nument op te richten ter nagedachtenis van Koning Willem III, den laatstsn manneiyken afstammeling van het huis van Oranja-Naaaan. Van het plan dezer commissie is toen niets gekomen. Toch heeft men het denkbeeld nog niet opgegeven. En het is als uitvloeisol daarvan, das de beeldhouwer A. Hesselink de opdracht "ge kregen heeft een ontwerp te maken van zulk een gedenkteeken, dat vooral een monument des vrode8 zal moeten worden, en dit ontwerp uit te voeren op een grootte, die het mogelijk maakt, het in gips op te stellen in het Panop ticum te Amsterdam. De heer Hesselink heeft, zooals do redactie van het „Hbl." in de gelegenheid wasinxyn atelier te zien, zfln taak breed opgevat Zyn monument berust op een basement, dat den bodem van Nederland voorstelt. Waterplanten, in relief daarop aangebracht, geven aan dat de grond aan het water werd ontworsteld. Op de hoeken van het basement verbeelden vier zittende mannenfiguren den Handel, de Nijverheid, de Scheepvaart en den Landbouw. Breede trappen voeren naar een groot stuk graniet, waarin ter weerszijden koningleeuwen zyn uitgehouwen. Op een tweede reeks treden naar het standbeeld zelf ligt een vrouwen figuur met een palmtak in de hand. Op de zy vlakken van het voetstuk komen basreliëfs. Einnelyk, boven op het granieten vostsftuk, het ruiterstandbeeld van Koning Willem III in generaalsuniform, met den kolbak iu de rechterhand, terwyl de linker- do teugels houdt van het paard, dat het hoofd ©enigszins ter zyde gebogen houdt. Een mantel, die op het paard hangt, sluit de figuur van den koning van achteren af. Alle lynen van het monument zjjn er op berekend om 6aam te loopen in den top, bet hoofd des konings. Wordt het monument op een groot plein uitgevoerd, dan zal het ruiterbeeld minstens 5.50 meter moeten worden en het geheele gedenkteeken 15 of 20 meter. In het Panop ticum komt het monument nu te staan, byna 6 meter hoog. De figuur van den koning, aie wy in ontwerp in hot atelier van den beer Hesselink zageD, wordt ongeveer driekwart van levensgroot. De directie van het Panopticum zal zorg dragen, dat het monument in een afzonderlijke zaal in een omgeviDg, die er geheel voor past, tentoongesteld wordt. Voor de Prins-Hendrik-Stichting 2|jn tot bestuursleden gekozen de hoeren Job. G. Wertheim en H. F. Groen van Waarder, terwyl herkozen werden de hoeren Chr. A, R. Schuur- becque Boeye en Aug. Hendrichs. Woensdag a. a. zal het 50 jaar geleden zyn, dat de thans nog te Amsterdam prakti- zeerenoe dr. E. B. Asscher te Leiden tot doctor in de geneeskunde werd bevorderd. De heer E. L. graaf Van Limburg Stirnm, jagermeester van Q. M. de Koningin, is naar Weenen vertrokken. Donderdag-middag vertrok de „Prinses Sophie" van de Maatschappü „Nederland" uit Genua. Onze Koninginnen waren daarby tegen woordig, hetgeen aan boord veel geestdrift verwekte. Aan den penningmeester der Nederlandsche commissie voor de Vasco-da-Gama feesten, den heer M. Merens, is bericht, dat de Koningin en de Koningin-Regentes wenschen deel te nemen aan het huldebewys, dat 17 dezer door deze commissie aan de „Soeleda de Geografica" zal worden overgelegd. In e n haar toegezonden nummer van do Florentynsche „Fleramosca" vinot deredactii van het „Hbl." eenige byzonderheden over de aankomst der Koninginnen te Florence. De Koninginnen arriveerden Vrydagavond to 7 uren met een extra-trelo, bestaande uit vijf rijtuigen, on werden verwelkomd door den Hollandschen consul, barones Van der Heim van Duivcndyke, weduwe van wyien den minister van financiën van dien naam, en eenige plaatselijke autoriteiten. Uit naam der Hollandsche kolonie bood barones Van eer Heim der Regentes een bouquet roode rozen on Koningin Wilholmina een bouquet thee rozen aan, beide bouquetten met rood-wit- blauwe linten. Op haar rit naar het „Höttl de la Ville", waar de Koninginnen haar intrek namen, werden zy eerbiedig gegroet door de menigte» De tèr-aarde tostelling van bet stoffelijk overschot van wijlen prof. Halbertsma te Utrecht zal morgen, Dinsdag, plaats hebben. Om 12 uren vertrekt de stoet van het sterfhuis. De Russische gezant te 's-Gravenhage, de hoor De Struve, is gisterochtend naar Berlyn vertrokken. Do lste lult.-kwartm. J. Rutgers, van het 4de rog. inf., wordt 1 Juli eervol ont heven van z(jn detacheering op het 2de bureel van den controleur 07er de inwendige administratie der corpsen en alsdan werkzaam gesteld ten bureelo van den hoofd-intendant te 'e Gravenhage. De bi noeming vau den heer Willem Ke3 tot directeur van het Conservatorium te Moskou vindt tegenspraak in een schryven van con correspondent der „N. R, C." te St.-Petors- burg. Hy wendde zich tot prof. Hrimaly, leeraar aan het Conservatorium, die o. a. schreef: het gerucht over den heer Kes is zeer zeker een misverstand de zaak is wei zoo: De heer Kes was tegen 't einde van het seizoen door het Phil harmonisch Gezel schap hier uitgenoodigd meerdere concerten to dirigeeren, en daar hy door zyn uitstekende „leistungen" grooten byval vond, heeft hem genoemd gozelschap zooals men zegt voor het geheele aanstaande seizoen (10 concerten) geëngageerd. Nu zyn echter hot Phüharmonisch Gozelschap en ons Keizoriyk Conservatorium met Safonof als directeur twoo geheel verschillende lichamen, die in geeneriei betrekking tot elkaar staan. De philharmonio heeft een tydeiyken of plaatsvervangend directeur, den heer Rroeglikoff, die na het aftraden van den Bticbter van dit gezelschap Sjostakowsky het gezelschap leidt. „Ik geloof, dat het meer dan twyfelachtig is, dat men don heer Kes zelfs dit directeur schap aangeboden heeft, daar zulk oen post, 29) Het was een aangename plaats om te wonen een verrukkeiyke, fabelachtig gelukkige woonplaats, by die donkere, vunzige steeg vergeleken, waar Ellzabet ia het vorig najaar 's avonds om dezen tijd weer thuiskwam. En toch, zoo iets zonderling ontastbaars is het geluk, dat zy naar dat oude kasteel met zijn historische herinneringen terugging met een even bezwaard hart als vroeger naar baar armoedige woning in de Loudenscho achter buurt. Zy had bet geheim van nieuw leed, nieuwe verlangens, nieuwe behoeftoD, die verder reiken dan de altedaagsche behoeften doe levens, leer6n kennen. Zy had de ellende van Lazarus gekend en in de dagen haror armoede de rijken benyd, meenondo, dat die onmogelijk ondervinding van lijden konden hebben; maar nu wist zy, dat de R(jke Man evenzeer z(jn knagenden kanker, zyn onrus- tlgou slaap, zyn nare droomen heeft aie de Arme Lazarus. Eiizabet ging het stalplsin langs op haar weg naar het kasteel, want zy wilde liever niet door den hoofdingang binnenkomen, die haar van aangezicht tot aangezicht met den portier en den huisknecht zou brengen, Zy wilde binnenkomen zonder, zoo mogelyk, door iemand gezien te worden. Een kleine deur in een der zytorens gaf toegang tot een wenteltrap, die naar den corridor leidde, waar de kamers van Tompion waren, en naar deze deur richtte Eiizabet haar schreden. Zy liep twee mannen voorby, die in ver- trouwelyk gesprek op het Btalplein stonden, en met een snel kloppend hart spoedde zy zich voort, want een van die mannen was Tom Brook. Zy haaldo nauwelyks adem totdat zy iu haar eigen kamertje was; en toen dacht zy er met groote ongerustheid over na wat Brook en de stalknecht elkaar toch wel te zoggen konden hebben, en of zy over haar spraken. Zy gevoelde, dat Brook's aanwezig heid op hot 8talpleir. niet veel goeds voor haar kon beteekenen, dat by haar met een boos aardige bedooling bespiedde, ondanks zyn be lofte, haar fortuin niet iu den weg to zullen staan. Zy had hem getart, terwyl het mie. schien verstandiger geweest zou zyn hem te vriend te houden; maar al bad haar leven er van afgehangen, had zy zich niet voor hem kunnen veranderen of veinzen hem eenige genegenheid toe te dragen. Ala hy haar vyand was, moest zy zyn vyandschap maar verdragen. Beter dat dan zyn vriandachap. Den volgenden ochtend, kort na het ontbyt, werd zy in de boekery ontboden; en voorde tweede maal in haar leven bevond zy zich alleen met lord Ingleshaw. By had van Bruno haar geschiedenis gahoord. Hy berispte haar zachtmoedig over haar gebrek aan openhartig heid ten opzichte van Tom Brook. „Gy hebt my voorgelogen," zelde hy, „terwyl het meer in uw voordeel geweest zou zyn my de waarheid te zeggen; en ik weet niet of ik u nu ook wal geloovou kan." „Go kunt my gerust geloovon, mylord," antwoordde zy, hem met zulk oen aandoen- lyken ernst aanziende, dat hy bet niet over zich kon verkrpgen haar te wantrouwen. „Bedenk etns welk een verloren, onwetend schepsel ik was, toen ik bier voor hot eerst in deze kamer tegenover u stond, evenals nu. Ik wist toen nauwelyks recht van onrecht te onderscheiden. Maar sedert dien tyd heeft uw docbtsr my veel geleerd. Zy hooft my myn plichten jegons God en do menachon geleerd." „Als gy dat alles in minder dan zes maan den geloerd hobt, dan hebt gy moer geleerd dan velen van onze grootste wyegeeren in hun geheele Iovod," zeide lord Ingleshaw, om haar ernst glimlachend. „Welnu, Eiizabet, als uw man een ruwe, gemeene vent is, zult gy niot genoodzaakt worden met hem te leven; daar sta ik u voor in. Ga dus maar met een ge rust hart aao uw dagelyksch werk." „Dank u, mylord. Ik zal trachten my uw goedheid waardig te maken," antwoorddo zy deemoedig. „Maar er is nog iets, dat ik u zeggen moet. Gisteravond was Tom Brook op hot stalplein en sprak met een van de stalknechts. Ik heb hem gezien, toen ik thuis kwam. Ik weet niet of by iets kwaads in den zin had, maar ik meende hot u toch te moeten zeggen." „Gy hebt geiyk. Met wien van de knechts sprak hy?" „Ik geloof, dat het Compton was, mylord." „Zeer goed; ik zal met Compton sprekeD. Toen gü my verteldet, dat Tom Broek uw verloofde was, zeidet gy, dat by eeu eeriyke jongen waa en nog nooit in de gevangenis had gezeten. Was dat waar?" „'t is volkomen waar, dat hy, zoover ik weet, nooit in de gevangenis hoeft gezeten, mylord. Maar hy had makkers on vrienden, die hem op den kwaden weg brachten, en daar waren er wel onder, die in de gevangenis hebben gezeten. Die mannon, die altyd zoo aan de stallen staan „Zyn de bosten niet," vulde lord Ingleshaw aan; „dat weet ik wel. Maar hebt ge geen reden om to veronderstellen, dat uw man ooit in een diefstal betrokkon ie geweeet?" „Neen, mylord." „Dat is genoeg." Eiizabet boog on verwyderde zich, en lord Ingleshaw ging naar de stallen en nam zyn stoetery in oogenschouw, om gelegenheid te hebben Compton te ondervragen, die öf zeer dom öf zeer geslepen was en niets naders van zyn gesprok met Tom Brook wist te vertellen dan dat hy aan het hek van het etalplein bad gestaan en dat de man hem gevraagd had welke de terugweg naar het dorp was. Hy was in het park verdwaald en wi3t niet hoe hy woer op den grooten wegmoest komen, wel een bewys, dat de vrager al zeer elecht met de plaatselyke gestoldheid be kend was. Na verloop van eenigon tyd hoordo of zag men niets meer van Tom Brook. Eiizabet zette baar studiön en haar oefeningen met dé haald en op de naaimacblno yveiig voort. Men zou gemeend hebben, dat dit een leven van kalme tevredenheid had moeten zyn voor iemand, die in vroegere jaren zoo gesloofd en gezwoegd had; maar mocht Elizabot May zich al gelukkig gevoelen, dan scheen Int toch wol, dat geluk juiBt niet bevorderiyk aau haar gezondheid was. Haar wangen werden hol en de eenigo kleur, die er zicli nu ooit op vertoonde, was een gloeiende blos, die by elke aandoening kwam en weer ver dween. Haar oogen hadden een koortsachtigon glans, en de ryzigo gestalte, die zich in den vorloopen zomer tot zulk een bevallige ver- scbiioing ontwikkeld had, was nu zichtbaar vermagerd. Tompion klaagde er ovor, dat Eiizabet zoo kieskeurig was, en nam hot haar kwalyk, dat zy zich don goeden kost op „Ingleshaw Ca9tle" niot beter Hot smaken. „Zoo gaat het toch altyd," zeiie Tompion, in vertrouwelijk gesprek ender het theedrinken in de buishoud3terskamer. „Als niets komt tot lets, dan weten we er alios van. Ik erger me dood, als ik zie, dat zo van het ko3teiyk eten, dat zy Itrygt-, maar even proofr, moer niot." „Misschien is zy ziek," oppc-rdo juffrouw Prince, de huiehoudster, een goode, dikke vrouw, wol willend gezind jegons ledsi'oW, zoolang men haar maar niet van haar z- tol tocht te drhgoh. (Wordt vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1