MENGELWERK.
fin H
ssiÖ
PP ifS
■S Si!
ill
wAgi
Si
mm mA
1 OP 1
den geleid, waar de secretaris-ontvaDger de
man ie, die alles bereddert.
Hoe heeft de kasopneming in den regel
plaats? Dikwftls wordt de ontvanger erreods
vooraf van verwittigd, en dat de contróle van
de geldmiddelen zoodoende niets beteekent,
spreekt vanzelf. Het behoort onverwachts te
geschieden, op ongelijke tijdstippen. Men moet
alt\jd beginnen met eerst de kas na te zien
en daarna de registers, terwijl thans in den
regel het tegenovergestelde geschiedt. Verder
moet bet register worden nageteld, moet
worden nagegaan of er nog ontvangsten zijD,
die niet in het journaal zijn gebracht, terwijl
het bij-register van ontvangst een overzicht
kan verschaffen of op enkele posten ook
meer moet zijn verantwoord dan wordt aan
gegeven. Dit laatste is een belangrijk pont,
want een ontvaDger, die malversatiën wil
plegen, zal veelal wel zorgen, dat de registers
met elkander overeenkomen, maar bij zal,
om het tekort te dekken, enkele ontvangsten
niet dadelijk of tot een minder bedrag boeken,
bijv. subsidies, belastingen, tijdelijk opgenomen
kasgeld, enz. Daarom is het van groot belang,
dat ter secretarie aanteekening wordt gehou
den van betalingsstukken ten name van den
ontvanger.
Zulk een kasopneming kan niet in een kort
oogenblik geschieden, niet maar zoo tusschen
de bedrijven In, golijk men zegt. Veel kas-
opnemingen loopen in een half uurtje af; het
saldo, dat het journaal aanwijst, wordt met
do kas vergeleken zonder nadere optelling en
het proces-verbaal opgemaakt, wanneer het
niet reeds vooraf door den ontvanger is ge
schreven.
Wolk middel most worden aangewend, om
zoogenaamde onregelmatigheden te voorko
men? In de eerste plaats natuurlijk de zorg
van B. en Ws maar daarenboven zou De
Gemeentestem Ged. Staten meer handelend
willen laten optreden. De Gemeentewet zegt
hot reeds, dat Ged. Staten kasopneming van
hunnentwege kunnen gelasten. Die bepaling
wordt thans inderdaad in zooverre in toepas
sing gebracht, dat nu en dan die opneming
plaats heeft. Op welke wijze zij geschiedt,
vluchtig of grondig, laat bet blad In het midden,
maar zeker ware hot gewenscht, dat juist
een college als Ged. Staten er voor zorgde,
dat van zijnentwege een scherpe en zich
steeds herhalende contróle werd in 't leven
geroepen.
Betrekkelijk weinig tekorten en vervalscbin-
gen komen voor bij Rijks comptabelen, omdat
op dezen scherp toezicht wordt uitgeoefend
door van Rijkswege aangestelde controleurs.
Zulke ambtenaren zou De Gemeentestem ook
aan de Prov. griffie willen zien verbonden,
byv. 2 in elke provincie, wier taak uitsluitend
zou z\jn, de kassen der gem.-ontvangers op
te nemen en de boeken te controleeren. Een
noemenswaard financiöel bezwaar kan daar
tegen niet bestaan; jaarwedde en reiskosten
zouden voor ieder misschien f 2000 bedragen,
on de ingezetenen der gemeeDten zouden
gaarne, in den vorm van een kleine verhooging
van rijks- of prov. belasting, in die kosten
bijdragen.
lüen moeilijk geval.
Uil het Fransch van A. Ladvocat.
I.
Men sprak in het salon van mevrouw C.
over bet feit dat soms rechtschapen menschen
eensklaps verdacht worden van diefstal.
.Vooral ln groote magazijnen komt dit
dikwyis voor," zeide een oud heer. „Ik her-
inner me nog wat men my eens van een
zeer ryke dame vertelde. Ze bad haar inkoo-
pen gedaan en wilde den winkel verlaten toen
iemand haar onverwacht tegenhield met de
woorden: „mevrouw, u kunt niet gaan, eer
u ons den kostbaren zakdoek teruggeeft, dien
u hebt gestolen."
Meteen grUpt de bediende de tascb, die ze
by zich heelt, en baalt er na eenig zoeken
werkelyk den zakdoek uit. De dame was eerst
te verschrikt om iets tot haar verontschuldi
ging te kunnen inbrengen, doch zich inspan
nend om kalm te bly ven, dacht ze er even over
na hoe de zaak zich aldus had kunnen toe-
dragon. Ze herinnerde zich dat ze aan een
der toonbanken naast een dame had gestaan
met een meisje van ongeveer vyf jaar by
zich en ze verzocht deze to laten roepen.
Beiden verschenen en na veel vragen gelukte
het eindelyk bet kind te doen bekennen dat
ze uit verveliDg den zakdoek in de tascb der
vreemde dame bad gestopt. De bediende
maakte honderd excuses, het meisje werd
streng berispt, wat niet wegnam dat myn
vriendin een zeer onaangenaam half uur bad
doorgebracht."
„Dat wil ik graag gelooven," zeide mevrouw
C., de vrouw des huizes: „als ik iudeplaat9
dier dame was geweest, had ik er zelfs niet
aan gedacht me te verdedigen; iedereen zou
mü voor schuldig hebben gehouden."
II.
„Ik Iaat my dan niet zoo spoedig intimi-
deoren," riep do weduwe van een kolonel,
„en als bewys daarvan zal ik u het volgend
staaltje meedeelon:
„Ik kwam met den trein uit Sevilla; aan
een klein station, waar we vyf minuten
oponthoud hadden, kwam er een lange dikke
man in onzen coupé vlak tegenover my zitten.
By zeide my dat ik een spion van Don Carlos
en dat men my reeds lang op hot spoor was.
Ik antwoord hem dat hy gek is en dat ik
geen woord van al wat hy zegt. begryp.
Daarop begint hy met fouilleeren te dreigen
en ik word nu eveneens boos."
„My laten fouilleeren!" riep ik in groote
woede: „en door wie als ik vragen mag?
Door uw gendarmes? Als ze me durven
naderen, sla ik ze één voor één in hun gezicht.
Deze bedreiging scheen op hem toch in
zoo ver indruk te maken, dat hy my met
rnst liet, doch niet voor lang. Hy wae do
zaak aan den chef gaan meedeelen, die nu
aanbood dat zyn vrouw my zou onderzoeken.
Daar deze echter juist naar de stad was
gegaan op twaalf K. M. afstand gelegen, zon
het een heel poosje kunnen duren, eer zy
gehaald was.
De trein bleef geduldig wachten. Eindelyk
kwam de vrouw en men liet haar plechtig
zweren dat ze eeriyk haar taak zou vol
brengen. Zy bood my aan zoodra ik in bet
kleine vertrokjs was, voor een kleine belooning
te getuigen dat ik mets verdachts by my bad.
Ik antwoordde dat ik inderdaad niets be-
langryks meevoerde, maar dat ik haar gaarne
wat wilde geven als ze me de moeite be
spaarde van me te moeten ontkleeden.
Na een half uur komen we weer te voor-
schyn; de vrouw verklaart ooder eede, dat
ik geen eDkel papier van waarde by my heb,
en de agent neemt met deze mededeeling
genoegen. De trein stond er nog steeds, de
chef kwam my zeggen dat het signaal tot
vertrekken zal gegeven worden.
„Nog niet," zeg ik bedaard: „eerst moet
ik myn voile en myn handschoenen aandoen."
Natuurlyk duurde dat een klein kwartier,
een zeer gepaste wraaknemiog voor alles wat
men my had aangedaan.
Eindelyk stap ik in myn compartiment,
meenend de reizigers in groote woede en
ongeduld te zullen aantreffen. Maar neen I Da
mannen zaten bedaard te rooken en te spelen
en de vrouwen zongen of speelden op de
guitaar met begeleiding van castagnetten.
Zes uren te Iaat kwamen we aan de
grenzen aaD, wat in Spanje iets zeer gewoons
ecbynt te zyn."
III.
Met algemeen gelach werd dit verhaal
aangehoord en men had niets dan lof voor
de flinke houding der kolonelsweduwe. De
welbekende diplomaat, de markies Da B.,
nam nu het woord.
„Het ie altyd het verstandigst," begon hy,
„om kalm zyn onschuld te bewyzen als men
ton onrechte van iets wordt beschuldigd. Toch
kan de zaak soms zoo ingewikkeld zyn dat
zelfs de koelbloedigste mensch zyn bedaard
heid verliest en dus niet meer in staat is op
dat oogenblik geregeld te denken. Ik kan dit
met een voorbeeld aanhalen, maar eerst wil
ik u een anekdote vertollen, die werkelyk
gebeurd is."
IV.
In 18" bracht een zeor aanzienlijk Engelsch-
man, lord X., eenige dagen in Parys door en
had zich o. a. ook naar de Bitliotbèque Natio
nale begeven om de medailles te zien.
Er waren daar nog enkele anderen, evenals
hy, voorzien van een speciale toegangskaart.
Die concierge, die begreep met geen gewone
bezoekers te doen te hebben, had de vitrines
geopend en zich toen teruggetrokken om op
zyn gemak een courant te lezen. De bezoekers
konden nu de medailles rustig bezien en zelfs
in de handen nemen.
Na een half uur, toon de vreemdelingen
zich gereedmaakten te vertrekken, keek de
man, zooals zyn plicht wa9, de vitrines na,
met een vluebtigen blik, eer hy die sloot.
Eensklaps zag men hem verbleeksn.
„Heeren," riep hy luid, „een medaille No.
237Ms, is nit het foudraal verdwonen. Ze
is een zeer zeldzame munt en ik verlang dat
degene die haar mee heeft genomen, laat ons
zeggen by vergissing, dadeiyk het gestoleno
teruggeeft. Ik beloof dat dit incident dan geen
verdere gevolgen zal hebben."
Er beerschte een algemeens stilte, ieder
wacht dat de schuldige zal bekennen.
Doch niemand zegt iet3.
Na vyf minuten, dia een eeuwigheid schy-
nen, zegt de beambte:
„Ik zal nu iedereen moeten verzoeken zyn
zakken te ledigen; het spyt my zeer, maar
het ia myn plicht."
Ieder onderworpt zich, behalve lord X., die
pertinent weigert zich te laten fouilleeren.
Ieder gelooft hem nu schuldig, juist om
dit verzet.
De concierge dreigt met den commissaris
van politie en de Engelschman gaat gewillig
mee, doch geeft aan het bureel zyn kaartje
af, er byvoegend dat hy zich beroept op den
Engelschen gezant en dat deze stellig zulk
een beleediging van een Eagelsch onderdaan
niet zal goedkeuren.
De commissaris, die zeer onder den indruk
is van den iUu9tren naam, installeert den
lord in zyn eigen kamer en gaat zelf naar
de woning van den gezant, die hem in per
soon ontvangt en aan wien by de geheele
zaak omstandig vertelt. Beiden laten zich nu
naar het ministerie van binnenlaodsche zaken
brengen.
De minister was er niet, dus ontving ik
de heeren.
Na een langdurig onderhoud kwamen we
overeen dat dit onaangenaam geval in de
eerste plaats niet ruchtbaar mocht worden,
daar er diplomatieke onaangenaamheden uit
konden voortkomen.
Ik vergezelde zelf den commissaris naar
het bureel om dadeiyk den gevangone in
vrybeid te stellen,
Deze vertrok onmiddellijk mat onbeweegiyk
gelaat, doch toen hy de dear altging zag Ik
duidelyk dat hy diep ademhaalde alsof er
een zware last van hem afgewenteld was.
Ik moet bekennen dat bfl dan scbyn tegen
zich had en toch bos dnrfde men hem
eigeniyk van zulk een diefstal verdenken I
Zès maanden later, toaa ik hst heele voor
val alweer vergeten was, laa Ik des avonds
het volgend bsricht
„Een belangryke ontdekking.
„De werklieden, belast mat enkele repa
raties in bet kabinet der medailles in de
Bibiiothèque Nationale, hebben toevallig een
gouden munt gevonden en aan den directeur
overhandigd, welke munt men meende, dat
eenigen tyd geleden gestolen was.
„Deze munt No. 23T1» was van groote
waarde, men schreef die toe aan Ageladas,
den vriend van den Griekschon beeldhouwer
Pbldias.
„Daar er geen reproductie en zelfs geen
facsimile der munt bestaat, was die plotse
linge verdwyning een groot verlies. Hoe die
tamelyk groote munt tusschen de voegen der
planken is gerold en daar is blyven vast
zitten, is een onopgelost raadseL"
Ik herlas dit stukje omdat 't een antwoord
waa op een vraag, die ik me al dikwyis ge
steld had. Lord X. was dus nooit de schuldige
geweest; maar waarom had hy dan zulk een
zware verdenking op zich laten rusten?
Enkele dagen later ontving lk uit Liverpool
het volgend schryven van lord X.; myn ver
bazing zult ge u kunnen voorstellen:
„Geachte Heer,
„Ik heb lang gewacht u te bedanken voor
de beleefdheid, die u my bebt betoond ln zake
het zeer onaangename geval, dat ge u onge-
twyfeld nog zult herinneren.
„Wellicht hobt u nooit de reden kunnen
begrijpen die lk had, om tot eiken prijs een
ondenoek te vermyden. Laat ik u die nu
mededeelen: Ik heb reeds lang een aanzien-
ïyke verzameling Grleksche en Romolnscho
munten en medailles. Even voor my'n vertrek
uit Liverpool had ik een munt gekocht van
Ageladas, die, naar de verkooper my verze
kerde, de echte was. Een namaak moest nog
bestaan in het penningkabinet te Parys. Ik
wilde my zelf hiervan overtuigen en nam
daartoe do pas gekochte munt mede. Stel u
dus myn schrik voor toen No. 237w' bleek
verdwenen te zyn. Had lk my toen laten
fouilleeren, dan was ik ongetwyfeld voor een
dief uitgemaakt. Hoe de munt, die ik even
te voren nog in handen had gehad, op den
vloer ie gerold, is me nog steeds onverklaarbaar.
„Ik moest dus de hulp van den gezant inroe
pen en zoodoende doorgaan voor een zeer lastig
en onhebbeiyk mensch. Maar alles was beter
dan onschuldig als dief gebrandmerkt te zyn.
Geloof my, Hoogachtend,
Lord X."
SCHAAKRUBKIEK. Maandag 2 Mei 1898.
Redactie: L. S.-Y. „Mobpuy". Adres: J. F. 8. E89ER, IV Ie uwe R(jn lOS, Lelden.
Schaaknieuws.
De match AlbinTe Koisté is geëindigd en wel ten gunste van eerstgenoemde. De
uitslag is, Albin 4, Te Kolitó 1 en remise 2.
De onderlinge wedstryd in de eerste klasse van de Schaakvereeniging „Morphy", die
gedurende den winter gehooden is, i9 afgeloopen. De eerste prys werd gewonnen door den
beor B. Leussen, de tweeden pryB werd gedeeld door de heeren W. C. Van der Meulen en
R. Van Dam, die evenveel winstpunten behaalden.
Oonsiilatie-par-tjj»
[Alapin's opening.)
S. llapin. D. JanoKsld.
1. Zinkt. C. 1. UalbredL.
Wit. Zwart,
e 41 1 eb
P e 3 2 Lc 5
d 4 3 o d 4
P d 4 4 F f6
P b 3 6 L b 6
P c 3 6 0-0
L g 5 7
Niet bet beste, L e 2 schijnt
bier de zet te zyn.
7 h 6
L h 4 8 T e 8
Dd 3 9
f3 ging niet wegens Pe4:
9 P c 6
Nu was Fe4: fout, daar
dan zou volgen: Ld8:v
P f 2 -+-, D e 2, enz.
0-0-0 10 P e 5
D e 2 11
Zwart staat reeds Iets
Schaakpartij No. 69.
beter, de damezet verhindert
vooreerst de ontwikkeling
van den Looper. Hier kwam
misschien D g 3 in aan
merking.
11 P g 6
12 dö
zet, die zwart
L g 3
De beste
tot verder
brengt
P d 5
Dh5
positievoordeel
P e 4
In die spelling de beste zet.
14 P g 3
h g 315 c 6
Pc 3 16
Nu moest natuurlyk Pb 6:,
D b 6en D c 5 gespeeld
worden.
16 Df 6
f3 17
Hierdoor moet de witte
Dame met den volgenden zet
een zeer slecht veld innemen.
Op f 4 kon T e 3 volgen.
17 Te 6
D h 2
a 3
P d 2
Kbl
18
19
20
21
aB
a4
L e 3
b 5
Do eenige goede voortzetting.
Pce4 22 De 7
g 4 23
Moet f 6 verhinderen. De
voorkeur verdiende wel Ld 3.
23 L e 6
Zwait zorgt goed voor zyn
ontwikkeling,
c 3 24
Ook wederom een niets-
beteekenende zet, ook nu
kwam L d 3 zeer in aan
merking.
24 T d 8
g 3 25 L b 3
L h 3 26 L d 1
Tdl: 27 Te4:
f e 428 Dd6
D e 2 29 L d 2
Opgegeven.
Op K c 2 volgt eenvoudig
D g 3enz.
Probleem No. 70 Tan Ik r. Dam, Leiden.
Zwart,
mm IIP
Adres voor oplossingen: J. J. Colpa,
Lange Mare 18.
abode
wtt
Mat in 2 zetten.
Opl. probl. No. 69.
Dh8. LxD. Pb6=F
XX T. Dg8T
Eet DeBtp
TXT. DhlT
dreiging DxLT
Goede opl. No. 68 ontvangen van:
Leiden: B. S. v. Kloeten, R. Pau-
lides, W. F. v. Wyk, mej. Sophia, W.
Ridderhof, B. C. M. Savi, J. v. Beveren,
M. v. Beveren Jz., G. H. Key, J. B.
Brouwer, Een lid van „Palamedes".
Oud dorp: Pb. J. v. d. Linden.
Deventer: G. W. Kloosterboer.
Noordwyk: H. B. J. H.
Gemengd Nieuws.
De oorlog en de diamant-indus
trie. Het „Weekblad van den A. N. D.-B."
schryft:
„Hier te Amsterdam is het zóó erg nog
niet ais te Antwerpen. Maar toch is de slapte
zeer groot. Ais er niet spoedig verandeiing
in den stand van zaken komt, zal de toekomst
echter zeer doDker zyn. De oorlog kan lang
duren en dan hebben de V. S., die waarschyniyk
wel overwinnaars zullen blyven, nog heel-
wat tyd noodig om in zooverre weer op hun
verhaal te komen, dat aan inkoopen van
diamant op groote schaal kan worden gedacht.
„Spanje, dat vrywat roosjea van mindere
soort afnam, zal wel heelemaal van de ïyet
onzer afnemers geschrapt kunnen worden.
Oogenblikkeiyk valt over den toestand verder
niets beslist te zeggen. Wy voor ons hebben
er echter een zwaar hoofd in en het zou ons
niets verwonderen, al3 binnen enkele weken
vyf of zes duizend diamantbewerkers zonder
werk zullen zyn."
Te Amsterdam maaktmenzich
vrooiyk met de volgende aardigheid, zegt de
„Mbd,": Ondanks de oorlogsverklaring Is het
Spaansche consulaat nog steeds in Nieuw-York,
terwyl het consulaatsbord nog boven de poort
prykt. Hoe kan dat? Het Spaansche consulaat
aldaar houdt kantoor in het gebouw „New-
York", op den hoek van de Leldschestraat
en do Keizersgracht.
Een zeldzame vondst. Jaren
geleden werd te Oudkarspel een kanonwiel
gevonden. Men is toen wel naar meer gaan
zoeken, doch men heeft niets kunnen vinden.
Deze week echter vermaakten eenige jongens
zich met slootjespringen en stieten daarby
met den spriDgstok op een klinkend voorwerp,
dat eenigermate in den walkant zichtbaar
was. Het bleek te zyn een kaDOn en weegt
by schatting 600 K.G. Boven het zundgat
ziet men het Nederlandsche wapen uit den
tyd der Republiekeen gekroonde leeuw met
bundel van zeven pylen ln den linker- en een
horizontaal liggende sabel in den rechtervoor
poot. Daaromheen de bekende zinspreuk:
„Concordia-ReB-Parvm-Crescunt." Rondom de
dikste afmeting van den loop leest men den
naam en do woonplaats van den fabrikant,
benevens het jaartal: Joh. Maritz. Fee. Hag®.
Ao. 1779. De tand des tyds heeft er nog
weinig Invloed op uitgeoefend, en als men er
tegen slaat, klinkt hot als een klok. (U D.)
Een aardige Klondyke-geschie*
donls wordt uit Seattle gemeld. De hoofdrol
daarin speelt het 10-jarig zoontje van een
politieagent daar, die met eenige knapen van
denzelfden leeftyd op straat speelde. Zyn naam
Is Jlmmy Brennan. Een vreemdeling kwam
door ds straat, die ar verwilderd en slecht
gekleed uitzag.
„Jongens," sprak hy tot de spelende kinde»
ren, „waar is hier hotel Butler?"
„Ais u my een kwart dollar geeft, dan zal
ik er u naar toe breogen," zei een der bengels,
„Ik doe het voor tien cent," sprak een
ander.
„Ik voor vijf" aldus een derde.
Jimmy Brennan, verontwaardigd dat zyn
makkers van dezen schynbaar armen man nog
goll vroegen om hem even den weg te wyzen,
bood zich aan om- hem voor niets naar het
hotel te brengen. De vreemdeling klopte Jimmy
goedkeurend op den schouder en zeide: f
„Jy bent myn man."
De man verwyderde zich met Jimmy, dia
door zyn kameraden met woorden als domkop,
ezel, enz. werd nageroepen. Toen zy het hotel
bereikt hadden, keek de vreemdeling eons
rond een eindje verder ODtdekte hy een groot
kleerenmagazyn en sprak tot Jimmy
„Kom, ga eens even mee."
De jongen volgde hem, doch keek Diet wei-
Dig verbaasd op, toen hy zyn geleider tot den
winkelbediende hoorde zeggen: „Geef my
voor dezen knaap het beste pak, dat ge in
voorraad hebt." Hot duurde uiet lang of Jimmy
droeg een kranig marinepakje.
„Pas hem nu een overjae aan." En Jimmy
was weldra de gelukkigo eigenaar van een
mooie jas.
„En nu een hoed," sprak de vreemdeling. Daar
na betaalde de arm or uitziende man alles con
tant en verliet bet kleerenmagazyn, terwyl
Jimmy hem eemgszlns verlegen volgde.
„Wacht nog eens even," sprak de man,
zich nogmaals tot Jlmmy wendend, tastte in
zyn zak en gaf den jongen een vyfdoliarstuk
en een klampje goud van gelyke waarde.
Jimmy bedankte den milden gever en liep ver
volgens op een drafje weg om zpn makkers
en zpn ouders te vertellen, hoe hy beloond
was door den man, dien hy „voor niets" naar
het hotel Butler gebracht had. De vreemdeling
was juist met een vermogen van meer dan
20,000 dollar uit Klondyke teruggekomen.
Om eens oen duidol jk beeld te
geven van de hoogte, waarop tegenwoordig
de vervalscbing van levensmiddelen Btaat,
heeft een Fransch scheikundige bet volgende
menu opgemaakt, waarvoor de mogelykheid
bestaat, dat het iemand in een Parysch restau
rant - en ook elders wordt voorgezet.
Hy begint mot soep uit vleeschextract, dat
door boorzuur geconserveerd is. Ditzelfde
middel beeft ook gediend om de daarop
volgende viach voor bederf to behoeden. Aan
de groenten uit blikken was door koper oen
mooie groene kleur gegeven, om zo voor
versche groenten te kunnen laten doorgaan.
Daarby kwam nog een gerecht, uit fruit be
reid, dat in een oplossing van salicylzuur een
kunstmatige verlenging van levensduur bad
gekregen. By de kaas, die met schapenvet
of katoenpittsnolie vermengd was, at men
margarine voor boter en het daarby behoorenda
brood was met aluin wit gemaakt en uit
meel bereid, waar men gips door gemengd
had om het noodige gewicht te verkrygen.
Al die kostbare spyzon werden met een
verdachten wyn besproeid, die zyn mooie
roode kleur aan een aanzienlyk gehalte
Fuchsine dankt. En eindelyk bestaat de likeur,
waarmee men de naweeën van de genoten
spyzen hoopt te verbeteren, uit ruwen spiritus,
zoet gemaakt met beetwortelsuiker, waaraan
een smaakje ia gegeven door een van de vele
producten van de steenkolenteer.
Drinkt men er een kop koffie hy, dan
wordt het nog erger. Daarover zyn onlangs
in Frankryk fraaie oingon aan 't licht gekomen;
Zelfs zy, die voorzichtigheidshalve hun koffie
als groene boonen willen ontvangen, zyn nog
niet eens zeker, dat zy kiygen wat zy meenen
te koopen. De slechte soorten worden zoo
gekleurd, dat ze op de beste gelyken, en
bovendien worden sr nog boonen uit leem
gekneed, gekleurd en onder de andere ge
mengd t Koopers van gebrande boonen loopen
gevaar, dat zy ontvangen kunstmatige koffie-
boonen, bereid uit koffiedik, waaraan wat
gebakken meel is toegevoegd. Echte en valsche
boonen worden dan met wat vet, eiwit en
stroop gebrand en zien er heel aanlokkelijk uit.
En wat de menschen, die in Fr nkryk hun
koffie gemalen koopen, daarin kunnen vinden,'
is te veel om op te Doemen. Hier volgt tet
voornaamste: cichorei, die bovendien vaak zelf
nog vervalscht i3, beetwortels, wortels, eikels,
kastanjes, hazelnoten, vygen, amandels, noten,
appelen, peren, enz. Dat wordt gemalen, ge
mengd, gebrand en met wat echte koffie ver
mengd, en de „koffie" is klaar! Dat alles
heeft een zekere mynheer De Naneouty er in
gevonden. Onlangs Is er nog iemand gestraft,
die gemalen eteen door zyn koffie mengde.
Intusschen veriieze men, het borenstaandc
lezende, niet uit het oog het bekende: „II
faut exagérer pour so faire comprendre", d. i.:
Om begrepen te worden moet men overdryven.
De bekende flesschentrekker G.
F. J. M. Van den Bogaert, die tal van adver-
tentiën plaatste in verschillende bladen met
aanbiedingen van pakketten voor St.-Nicolaas
en een 40 tal personen de dupe deed worden
van zyn praktyken, is door de rechtbank te
Arnhem veroordeeld wegenB oplichting tot
een gevangenisstraf voor den tyd van een
jaar.