N®. 11697
Woensdag 13 April.
A°. 1898
$eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <J[oa- en feestdagen, uitgegeven
Dit uomincr bestaat uit TWEE
Diaden.
Eerste Blad.
Leiden. 12 April.
Feuilleton.
Ia afschuwelijk gezelschap.
LEIDSCH
DA&BLAD.
raus DEZER COURAIÏT;
Voor Leiden per 3 maanden. 1,10.
fraam per postl.*0.
Jlöonderlyke Nommora 0.05.
PEIJS SER ADVKRTEHÏIËH t
Van t—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootera
letters naar plaatsruimte. Yoor bet incasseeren bulten de Stad
wordt f 0.05 berekend.
■9
Den gemeenteraad leggen B. en Ws. over
een aan hen gericht schreven van het bestuur
der Yereenlgfng van Leidscbe notarissen,
waarby dit college wijst op hot groote ongerief,
door de Yereenlging ondervonden ten gevolge
van den nauwen toegang van de bergplaats
der meubelen, welke ten verkoop op het
Notarishuis bestemd zyn. De toegang tot die
bergplaats, welke zich op het binnenplein
▼an Den Burcht bevindt, is zoo nauw, dat de
meubelenwagen, zelfs ongeladen, er niet door
heen rijden kan. De Yereenlging heeft zich
dientengevolge ook genoodzaakt gezien een
bergplaats voor den wagen te huren by den
pachti* van het café, en is daarvoor een huur
▼an 12 per jaar verschuldigd. Het bestuur
dringt uithoofde van een en ander op ver-
breeding van den toegang der bergplaats aan.
Het komt B. en "Ws. voor, dat deze wenscb,
in verband ook met de behoorlijke huur, door
de Yereeniging aan de gemeente betaald,
alleszins billijk is. En aangezien er, blijkens
het door B. en "Ws. ingewonnen advies van
de Commissie van Fabricage, ook geen tech
nische bezwaren tegen de vervanging van het
smalle deurkozijn door een breeder bestaan,
gaven B. en Ws. in overweging hun college
tot de uitvo ring van dit work, waarvan de
kosten worden begroot op ƒ60, te willen
machtigen. Den verelschten staat van af- en
overschrijving Weden zij den gemeenteraad
tevens tor vaststelling aaihr- -
Ten gevolge van gevallen van ziekte
onder de ambtenaren van de Gemeente-Secre
tarie, zal eerf.ige tydelyke hulp moeten worden
verleend op sommige bureaux, ten einde in
den geregelden dienst geen vertraging te
doen ontstaan.
Yooral is dit noodig voor de beschrijving
der plaatselijke directe belasting, welke, in
verband met de in werking treding der nieuwe
Verordening, reeds eenigen tyd later moest
geschieden dan wel wenschelyk was en ook
dóardoor eenige buitengewone hulp vereischt.
De hieraan verbonden kosten zullen een
uitgaaf van ongeveer f 300 vorderen.
B. en Ws. verzoeken den gemeenteraad
dit bedrag beschikbaar te willen stellen en te
dien einde den post Volgn. 104 der begrooting
„Kosten van toezicht en van invordering der
plaatselijke belastingen," ten behoeve van
het onderdeel„kosten van het opmaken der
kohieren," met ƒ300 te verhoogeD, te vinden
uit de Onvoorziene Uitgaven.
Een staat van af- en overschrijving wordt
den Raad ter vaststelling ovtrgelegd.
Er bestaat geen bezwaar tegen de inwilli
ging van het verzoek van m- j. E. C. M. Riet-
dyk, om ontslag wegens ziekte uit de be
trekking van 8de onderwijzeres aan de school
3de klasse No. 2.
B. en Ws. geven derhalve in overweging
haar dat ontslag eervol te verleenen met in
gang van 15 April a. 6.
Door den directeur van J*efc- telegraaf
kantoor werd het verzoek tot B. en Ws.
gericht den telegrambestellers, die geleidelik
van rijwielen zullen worden voorzien, ter
bespoediging van de bestelling der telegrammen
vergunning te verleenen eensdeels om te
rijden, door verschillende ategea ook in andere
richting, dan waarin zulks by de politie
verordening is toegestaan, anderdeels, om
verschillende openbare wegen te berijden ook
op die uren, waarop dit by de verordening
verboden is.
Aan het eerste gedeelte van dit verzoek
kon het college van B. en Wa. voldoen,
omdat de bevoegdheid tot het verleenen van
dispensatie van eerstbedoeld verbod B. en Ws.
by de verordening is toi^ekend. Dit echter
is niet het geval ten aanzien van het tweede
gedoe'te van het verzoek.
Niettemin zyn E. en Ws. van meening, dat
er alleszins termen aanwezig zijn, om in het
belang van don publieken dienst t&n behoeve
der telegrambestellers ontheffing te verleenen
ook van het verbod, om zekere wegen (de
singels, enz) op bepaalde uren per rijwiel te
berijden. B. en Ws. geven den gemeenteraad
daarom in overweging, in afwijking van het
bepaalde by art. 69, litt. d., der Verordening
op de Straatpolitie, den telegrambestellers
vergunning to verleenen, om het Plantsoen,
de Plantage, den Witten Singel, Zyisingel en
Heerensingel ook te beryden op die uren,
waarop oit in het algemeen voor het publiek
verboden is.
Onder overlegging van het desbetreffend
adres van dr. C. M. Yan Yoorthuysen, geven
B. en Ws. den gemeenteraaoin overweging
adressant wederom voor den tijd van drie
jaren in zijn betrekking van stadsgenees- en
heelkundige te contlnueeren.
Naar aanleiding van het adres van de
heeren V03 en Meyer, te 's-Gravenhage, waarby
door adressanten wordt verzocht de door hen
in het Villapark te Jegstgeest te louwen
buiz.*n te mogen aansluiten aan de gas- en
waterleiding dezer gemeente, deelon B. en Ws.
mede, dat, voor zooveel betreft hun verzoek
om aansluiting aan de waterleiding, adres
santen door B. en Ws. zijn ver v zen naar
de directie der Duinwaterltidiogmaatschappy,
terwyi B. en Ws., wat het tweede gedeelte
van het verzoek aangaat, het advies hebben
ingewonnen van Commissarissen der Stedelijke
Gasfabriek.
Met dit advies, dat zich geheel aansluit
aan de adviezen, indertijd door Commissarissen
uitgebracht op dergelijke verzoeken van andere
inwoners van Oegstgeest, kunnen B. en Ws.
zich geheel vereenigen.
Zy geven daarom in overweging Commis
sarissen der Stedelyke Gasfabriek te machtigen
de eventueel door de heeren Yos en Meyer
in het Villapark te Oegstgeest te bouwen
huizen aan te sluiten aan de gasleiding, onder
voorbehoud evenwel, dat de prijs van het
gas voor verbruikers buiten Leiden woon
achtig door den Gemeenteraad wellicht kan
worden verhoogd boven het Leidsche tarief,
en hiervan aan adressanten mededeeling te
doen.
—Naar aanleiding van een aan den gemeente
raad overgelegde scbryven van Commissaris
sen der Stedelyke Gasfabriek, waarby dezen
bun voornemen te kennen geven om het 60-
jarlg bestaan der Gasfabriek op eenigszins
feesteiyke wyze to her .enk -n en daartoo
gaarne by die gelegenheid aan het geheele
personeel een week extra salaris zouden uit-
koeren, deelen B. en Ws. mede, dat zy zich
met dat voorstel zeer good kunnen vereenigen.
De uitstekende wyze, waarop stec-ds door
alle beambten en werklieden hun plicht is
betracht, de nauwgezette administratie en de
groote voordeelen, welke de fabriek ten ge
volge daarvan aan do gemeente hoeft op
geleverd, wettigen huns inziens volkomen hot
biyk van waardeeriog, dat Commissarissen
aan de 150 aan de fabriek verbonden per
sonen meenen to moeten geven.
Het meest geschikte tydstip voor die extra
ultkeering komt B. th Ws. voor te zjja de
lste Mei e. k. Dan toch zal het juist 50 jaren
geleden zyn, dat de eerste particulier aan de
gasleiding werd aangesloten.
B. en Ws. hebben de eer den gemeenteraad
tot een gunstige beschikking op het voorstel
van Commissarissen der Gasfabriek te advi-
seeren, en hen mitsdien, voor zooveel noodig,
te machtigen op 1 Mei a. s. aan alle beambten
en werklieden een extra-uitkeering van een
week salaris toe te kennen.
De collecte, door de feestcommissie te
Delft gehoudeD, heeft slechts 2100 opge
bracht; daarna is door dio commissie by de
notabelen een omgaDg gedaan, die ruim 800
hoeft opgeleverd.
Met het door den gemeenteraad verleend
subsidie ad 3000 heeft men nog slechts
6000 byeen, terwyi ruim 8000 nooaig is
om het programma uit te voeren.
Men staat nu voor het feit, dat öf het
programma moet worden ingekrompen öf
nogmaals een beroep op de burgery gedaan.
De Fransche mail, met berichten uit
Nederl.-Indiö, is hedenavond albier te ver
wachten.
De Koningin en de Koningin-Regentes
namen eersten Paaschdag aan het Heilig
Avondmaal deel in de Kloosterkerk te's-Gra
venhage, waar voorganger was ds. Cramer.
Op den tweeden Paaschdag woonden de
Koninginnen de godsdienstoefening by in do
Zuioerkerk in Den Haag, onder gehoor van
ds. Rademaker.
De Koningin-Regentes, vergezeld van
freule Van de Poll, bracht Zaterdag een be
zoek aan den koninklyken grafkelder te Delft.
Ridder De Stuers, Nederlandsch gezant te
Parys, is weer daarheen teruggekeerd.
Onder leiding van den rjjkstuinbouw-
leeraar uit Naaldwyk is te Sassenheiin, in
de tuinen van de firma Van Waveren en
Kruyff, een ryks-proefveld voor bloembollen
cultuur aangelegd, eveneens als zulks reeds
geschiedde by de firma Van Waveren, te
Hillegom, en by de firma Van Santen en
Niewerff, te Lisse.
Volgens een bericht in de „Rovue diplo
matique" zyn de heeren J. T. Cremer, minister
van koloniën, en jhr. v. d. Wyck, gouverneur
van Nod.-Indiö, benoemd tot grootkruis in
de orde der Conception de Villa Viijosa.
De kiesvereeniging „De Grondwet", te
's-Gravenhage, heeft gekozen tot candidaat
voor bet lidmaatschap van de Provinciale
Staten mr. J. P. Sprenger van Eyk, oud
minister.
De vrijzinnige vereeniging „'s-Gravenhage"
heeft mr. W. Dolk candidaat gesteld.
Tot gemeente-ontvanger te Baarn is
benoemd de heer A. N. J. Van Rossom, ambte
naar ter secretarie te Monster.
B. en Ws. te Amsterdam zullen op
Maandag 9 Mei, des middags te 12 ureD, op
het Raadhuis, in het openbaar aanbesteden:
het bouwen van een Koopmansbeurs aan
het Damrak aldaar.
De voorwaarden dezer aanbesteding zyn
uitsluitend te verkrygen ter Stadsdrukkery,
tegen betaling van ƒ20 (mtt 16 teekeningen).
Inlichtingen worJen gegeven door den archi
tect, met den Beursbouw belast: directiekeet
van den Beursbouw aan het Damrak, dos
Maandags-, Dinsdags- en Woensdagsmiddags,
van 2 tot 4 uren, gedurende de laatste twee
weken, welke der besteding voorafgaan. De
eerste aanwijzing zal gehouden worden Maan
dag 25 April 1898 en de tweede aanwijzing
den laatsten Zaterdag, der besteding vooraf
gaande, op beide dagen des voormiddags te
elf uren, aan de directiekeot bovengenoemd.
Te Ellecom is op den huize „Avegoor" aan
gekomen lord Reay, baron D. J. Mackay van
Ophemert, oud-gouverneur van Bombay.
Uit het rapport der commissie, belast
met h6t onderzoek der rekening en verant
woording van de Levensverzekering-maat-
schappy van bet Nederlandsch Onderwyzers-
genootschap blykt, dat de Maatscbappy in
het afgeloop9n jaar 1896 belangrijk is vooruit
gegaan, belangryker dan in 1895. Dit gunstig
verechynsel, dat zcozeor in het belang der ond6r-
wQzera is, moet ongetwyfeld toegeschreven
worden aan het vertrouwen in de Maatechappy,
dat vooral by de periodieke uitkeering der divi
denden herhaaldeiyk wordt uitgesproken, maar
ook voor een groot deel aan den maatregel,
om een kleine premie toe te kennen aan ds
correspondenten, en zeker niet het minst aan
de rustelooze werkzaamheid van de directie,
Reeds is medegedeeld, dat do historisch-
allegorische optocht te Amsterdam den tweeden
dag na den intocht van do Koningin, dus 7
September, gehouden zal worden.
Op dienzelfden dag zullen op het daarvoor
ingerichte terrein achter het Rijksmuseum
groote volksfeesten plaats hebben, welke in
den namidlag door de Koninginnen zullen
bezocht worden.
De optocht zal in de nabyheid van dit feest
terrein worden opgesteld en daarna over bet
terrein voorby de koninklijke tribune trekken,
zoodat de Koninginnen aldaar en niet van
uit bet Paleis den optocht in oogonschouw
zullen nemen.
Van het feestterrein af is de weg, door den
optocht te nemtn, als volgt: Hobbemastraat,
Jan-Luyken straat, Stadhouderskade, Oosteinde,
Sarphatistraat, Nieuwe-Amstelstraat, Arnstel-
8traat, Reguliersbreestraat, Kalverstraat, Nieu-
wendyk, Haarlemmerstraat, Haorlemmerdyk,
Haarlemmerplein, Marnixstraat, Rozengracht,
Raadhuisstraat, Heerengracht (even zyde), Vy-
zeistraat, Keizersgracht (even zyde), Leidsche-
straat, Leidschopleio, Stadhouderskade tot aan
höt (nog niet definitief vastgestelde) punt van
uitgang. (HU.)
De heeren Joban Schmier en Jean Tyssen,
te Amsterdam, hebben zich voor het volgend
seizoen verbondc-n aan het Nederlandsch
Lyrisch Theater te Antwerpen.
Da miliciens der lichtingen 1894 en 1895
der veld bat. en die van 1895 der vest.-bat.
zullen dit jaar worden opgerospen om voor
herhalingsoefeningen onder de wapenen to
komen.
Kapitein J. C. Mynssens en lste luit.
E. G. J. Bueninck, van het 8ste reg. inf.,
Sloti
„Dus dan is 6r niets gemakkelijker dan
met ons houweel onze beenkluisters stuk te
slaan en samen te ontsnappen, wanneer de
bewaker niet naar onzen kant kykt. Durf je
het wagen?"
„Ik waag er alle3 aan!"
„Jo hand er opl"
Ik bad nog nooit to voren opzetteiyk zyn
met bloed bevlekte hand aangeraakt on ik
kon my niet weerhouden te rillen, toen ik
haar ia de myne valte.
Den volgenden morgen moesten wy ons
aan een inspectie onderwerpen, alvorens wy
aan ons werk mochten gaan. Een uur voor
den middag klonken do eerste saluutschoten
uit de richting der haven ons in de ooren.
Da doffe galm had op mU de uitwerking van
eea electrisclien schok.
jGasparo fluisterde my toe:
^Wanneer het eerste schot van de barakken
geïost wordt, moet je met je houweel een
sl$g gevon op den eersten ring van myn
ketting, zoo dicht mogelyk by myn enkell
Plotseling kwam er een wantrouwende
gedachte by my op.
„En wanneer ik het doe, hoe kan ik dan
zeker weten, dat je vervolgens mij in vryheid
zult stellen? Neen, Gasparo, jy moet den
earston slag geven 1"
„Zooals je verkiest," antwoordde by glim
lachend.
Op hetzelfde oogonblik flikkerde er een
licht van den kant der barakken en daarna
volgde er een dreunende slag, die honderden
maion door de rotsen weorkaatst werd. Terwyi
de echo's nog over onze hoofden rolden, zag
ik hem gereedstaan om den beslissenden slag
te geven, en - een seconde later voelde ik
myn keten vallen. Nauwelyks was de don
derende nagalm van het eerste schot weg
gestorven, of er volgde een tweede. Nu was
het myn beurt om Gasparo te bevryden. Ik
was lang zoo handig niet als hy en dus waren
er verscheidene elagen noodig om zyn ketting
los te maken. By het derde schot wierpen
wy onze mutsen weg; wy klauterden tegen
de rots op naar boven en sloegen daar een
pad in, dat ia het dal uitkwam. Maar
plotseling stonden wy voor een klein wacht
huis, alwaar twee soldaten heen en weer
liepen. Zy richtten hun geweren op ons en
bevalen ons, dat wy ons zouden overgeven.
Gasparo wendde zich tot my, bracht my een
zwaren slag toe en zeide:
„Ziezoo, biyf jy maar hier en laten ze jou
maar pikken! Ik heb je nooit kunnon uit
staan I"
Terwyi ik achterover tuimelde, zag ik
Gasparo den eenen soldaat nederwerpen en
op den anderen aanvliegen. Toen viel er een
schot en daarna word alles donker en stil
om my heen
Toen ik myn oogen weder opende, lag ik
languit op den vloer eener kleine, onge
meubelde kamer, die slechts een flauw licht
ontving door een klein venstertje. Ik stond
op, wat my veel pyn koatte, en terwyi ik nu
zoo tegen den muur geleund zat, tracfatte ik
na te denkeD. De herinnering van myn jongste
avontuur kwam my al spoedig voor den geest.
Vermoodelyk bevond ik my in een der boven
kamers van het wachthuis. Ik kroop naar
de deur en bemerkte, dat zy gesloten was.
Het kloine venstertje was ruim een meter
boven myn hoofd. Ik slaagde gelukkig in myn
pogingen om het te bereiken en keek er toen
eens door naar buiten.
De rots verhief zich op omstreeks tien of
twaalf meter afatands van het huis en er
stroomde een beek tusschen my en de klip.
Hier te blyven zou geiyk staan met blin
delings in myn verderf te loopen, terwyi in
een pogiDg om myn vlucht te hervatten nog
altyd een mogeiyke kans op ontsnapping
gelegen was. Ik wrong met groote moeite
myn lichaam door het kleine venstertje heen,
liet my naar beneden glyden en kroop op
handen en voeten naar de beek. Het water
in den stroom reikte tot aan myn middel,
doch daar de oevers aan beide kanten hoog
waren, kon ik hot doorwaden zonder myn
hoofd te vertoonen.
Weldra hoorde ik stemmen in de verte,
en toen ik even myn hoofd behoedzaam boven
don oever der rivier uitstak, zag ik zwygonde
gedaanten zich in myn richting voortbewegen.
Eensklaps werd het schynsel der dieven
lantaarn op den oever gericht, dicht by myn
schuilplaats. Ik dook gezwind onder water
on hield myn adem in, totdat ik eon gevoel
kreeg, alsof de aderen in myn voorhoofd zou
den barsten. Toen ik het geen seconde langer
kon uithoudeD, richtte ik my weder op, haalde
adem, keek naar alle kanten rond en luis
terde. Alles was en bleef stil. Myn vervolgers
waren verdweneD. Toen klom ik tegen den
oever op en zette ik myn weg over het steen
achtige pad voort. M9t den wind en den
regen in myn gezicht spoedde ik my zoo
gezwind mogelyk voort, zonder eenigen ande
ren gids dan den storm.
Omstreeks vyf uren in den ochtend, toon
de dag begon aan to breken, hoorde ik klok
ken luiden en zag ik in de verte een groote stad.
Aangezien ik toen niet verder durfde gaan,
zocht ik een schuilplaats in het dikke kreupel
hout ter zyde van den weg; zoodra de avond
gevallen was, zotte ik myn rois voort, maar
de honger dreef my weldra naar een der
kleine dorpjes langs den weg. Ik sloop heime-
ïyk tusschen de huisjes door en klopte aan
de deur van den predikant. Hij deed zelf open
en ik vertelde hem myn geschiedenis. Hy gaf
my wat te eten en te drinkeD, een oude jas
in ruil voor de myne en een paar frankon,
Op den vyfden dag na myn ontvluchting
uit Toulon bereikte ik het Italiaansche grond
gebied. Al bedelend zette ik myn weg van de
eene plaats naar de andere voort, totdat ik
te Rome kwam, waar ik bezigheden en mis
schien ook wel vrienden hoopte te vinden.
Ik huurde oen klein kamertje, bleef er een
paar dagen en deed myn uiterste best om
werk to vinden. Avond aan avond kwam ik
teleurgesteld thuis. Het weinigje geld, dat ik
met bedelen opgezameld had, smolt weg als
sneeuw voor de zon. Ten slotte kon ik myn
huisheer niet meer betaleD, zoodat hy my
zonder veel omslag op straat liet zotten.
Werktuigiyk volgde ik den stroom der
voorbygangers, die my naar de St.-Pioters-
kerk voerde. Afgemat en uitgeput sloop ik
er binnen en liet ik mij in de schaduw der
groote deuren neervallen. Twee mannen ston
den in myn nabyheid een plakkaat te lezen,
dat op een bord aan een der kolommen was
opgehangen, en noemden het oen lastig werkje.
Ik sprong haastig op en ging het aanplak
biljet lezen. Er stond boven: „Illuminatieder
St.-Pieterskork" en bevatte de kennisgeving,
dat er tachtig mannen gevraagd werden voor
het aansteken van de lampen op den koepel
en driehonderd voor de lichtjes langs de
zuilen. Ik ging naar den opzichter, liet myn
naam op de lyst zetten, kreeg de helft van
myn loon terstond uitbetaald en moest zorgen,
dat ik daar den volgenden ochtend om elf
uren present was.
Ik was er stipt op myn tyd, te midden
eener menigte mannen met een deerniswaardig
voorkomen. De deuren van het kantoor werden
al spoedig geopend en wy stonden dicht opeen
gepakt in do niet zeer groote kamer. Myn
oogen schenen met onweerstaanbare kracht
Daar een bepaalden hoek van het vertrek ge
richt te worden. Myn hart stond stil, ik
had my niet vergist ik herkende Gasparo I
Ik liep heimeiyk naar hem toe, tikte hem
eens aan en vroeg:
„Gasparo, ken je my niet meer?"
Hy richtte zich met een lustelooze beweging
op en zeide:
„Zoo, Francois! Ik dacht, dat je nog goed
en wel in Toulon zatl''
„Ik heb het niet aan jou te danken, dat
ik daar niet meer ben! Luister eens goed;
als wy beiden het er dezen nacht goed af
brengen, zal je my rekenschap geven van jo
trouweloosheid I"
Hy keek my met een onverschillig gezicht
aan en logde zich te slapen, 'a Avonds om
zeven uren werden wij alien geroepen en
beklommen wy de trappen, die Daar den koepel
leidden. Myn plaats was omstreeks de halve
hoogte en ik zag Gasparo nog hooger gaan.
Toen wy allen gereed waren, kropen wij
door de venstertjes naar buiten op smalle
planken, die daar in touwen hingen. Aan elk
onzer werd een brandende fakkel gegeven,
waarmede hy de lampen moest aansteken,
die hy voorby kwam, terwyi mon de in touwen
hangende plankjes liet zakken. Nadat ik al
myn lampen had aangestoken, keek ik eens
rond in myn omgeving. Plotseling voelde ik
myn touw schudden en toen ik naar boven
keek, zag ik, dat een man het met zyn fakkel
trachtte te naderen en aan te steken. Het
was Gasparo. Met de vlugheid van een kat
klom ik laDgs het touw naar boven, hield
myn fakkel onder het gezicht van den schurk,
om hem te verjagen, en greep het touw bovon
do plaats, waar het gezengd was.
Gasparo, verblind en razend van do pyn,
slaakte een hartverscheurendon gil en viel als
een steen naar beneden. Boven al het gegons
van een menschenzeo beneden my uit hoordo
ifc den doffen smak, waarmede mfjn doods-
vyand op de straatsteenen te pletter sloeg.
Ik was ternauwernood weder op adem ge
komen, toen wy omhoog getrokken werden
en ons weldra in veiligheid bevonden.
Ik verhaalde den directeur wat my weder
varen was. De waarheid myner meóodeelingen
bleok zonneklaar uit het halfverbrande touw
on ik ontving geld genoeg om Rome te ver-
laten.
Sedert dien tyd heb ik nog velerlei avonturen
gehad maar nooit ben ik weer in zulk
een afacbuweiyk gezelschap geweest als toen.