H®. 11694.
Donderdag 7 April.
A®. 1898
geze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven.
1EIBSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANTi
Voor Lelden per S maanden. 1.10,
ïranco per poet 1.40,
Afzonderlijke Norn roers 0.06.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere
lettors naar plaatsruimte, Voor Net incassoeren buiten de stad
wordt fO.Ob berekend.
Tweede Blad
De gewijzigde verordening op de
plaatselijke directe belasting.
In het laatst verschenen blad der officiöele
handelingen van den Gemeenteraad lees ik
hoe door den Voorzitter is meegedeeld, dat
hit Raadsbesluit tot heffing der plaatselijke
directe belasting by koninklijk besluit is goed
gekeurd.
B\j missive van 14 Maart was dit door
Gedeputeerde Staten medegedeeld, maar reeds
lang te voren waren de belastingbiljetten
rondgedeeld, op welke de verordening is
afgedrukt. Derhalve scheen het gemeente
bestuur oen voorgevoel te hebben, dat de
goedkeuring van bet Raadsbesluit door de
hoogere machten stellig zou volgen, iets wat
door my tot het laatste oogonblik in twyfel
werd getrokken, omdat de verordening niet
overeenkomt met de wet. Wat is toch het
geval?
Reeds eenmaal was de verordening terug-
gezonden, omdat zy niet in overeenstemming
was met de gewijzigde gemeentewet. Voor-
nameiyk betrof dit twee punten: den aftrek
voor kinderen en de indeeling in klassen.
Het eerste bezwaar werd ondervangen, hoe?
dat zullen wy str-.ks nagaan; maar het tweede
punt bleef onveranderd. In onze verordening
geschiedt nameiyk de rangschikking in klassen
door den belastingschuldige zeiven: hy geeft
op in welke klasse zyn inkomen zonder aftrek
van ƒ400 moet gesteld worden. Doch de
wet bepaalt anders. Volgens deze moet de
aftrek by de opgaaf plaats hebben; daarop
volgt de rangschikking, waarna het te heffen
bedrag evenredig over deze inkomsten wordt
verdeeld.
Ik had over deze zaak een niet onbelangryke
correspondentie met een ander gemeente
bestuur. Daar was nameiyk hetzelfde bezwaar
ontstaan en vroeg men my hoe dit kon onder
vangen worden. Ik zond toen hot rapport
hierover van ons gemeentebestuur met de
by voeging, dat ik niet geloofde, dat hiermede
van hooger hand genoegen zou worden genomen.
Het antwoord luidde, dat men de toelichting
van ons gemeentebestuur zoo onvoldoende
vond, dat men biermede niet by de hoogere
macht durfde aankomen; dan zou men maar
liever het geheeie klassenstelsel afschaffen
ta daardoor het gerezen bezwaar ondervangen.
Dit versterkte myn twyfel, of de gewyzigde
verordening do Kon. goedkeuring wel zou
verwerven; doch uit de mededeeling van onzen
burgemeester volgt, dat men het bezwaar
niet gewichtig genoeg heeft geacht om haar
nogmaals terug te zeDden.
Zoo blykt dan zonneklaar, hoe men er niet
tegen opziet om naar omstandigheden met
twee maten te meten. Geldt het de toelating
van leden van den Raad, die wettig zyn ge
kozen, dan wordt de wet ter hand genomen
en tot de uiterste fijnheid uitgepluisd om den
verkozene to weren. Het genoemde Raadsver-
elag geeft biervan een vermakelyk staaltje.
De scherpzinnige juristen van onzen Raad,
de burgemeester hi&ronder begrepen, sloven
xich uit om de wet zoodanig te wriDgen en
te kneden, dat zy uitspreekt, wat door hen
wordt gewenacht. Met juridische spitsvondig
heid wordt er daarby op gewezen, hoe hy,
die het met den spreker eens is, een hoogst
bekwaam man is, maar by, die eon andere
meening is toegedaan, het heelemaal mis heeft
en niets van de zaak begrijpt.
Maar geldt het de verordening op de plaatse-
ïyke belasting, dan worden do wctteiyke be
palingen zonder emslag ter zyde gesteld, omdat
zy niet strooken met de wijze, waarop tot
biertoe de belasting werd geheven. En geldt
het de toepassing der wet op het middelbaar
onderwys, dan wordt de zaak veel erger.
Daarmede wordt zoodanig de hand gelicht,
dat het my verwondert, hoe waar de plaatse
lijke commissie van toezicht haar plichten in
ctnt opzicht verwaarloost, het rykstoezicht
niet tuBechen beide treedt om de scbromeiyk
miskende wettelyke bepalingen te handhaven.
Omtrent dit onderwerp verwys ik naar myn
vorig opstel in dit blad; daarin is deze aan
klacht met feiten, waarvan de juistheid niet
is betwist, gestaafd.
Intusschen is nu de verordening op de
inkomstenbelastiDg goedgekeurd en in wer
king gebracht. Reeds meermalen wees ik er
op, hoe veel zy nog te wenschen overlaat;
ook de laatste herziening heeft zoo haastig
plaats gehad, dat de tyd ontbrak om haar
behooriyk te overwegen en de bezwaren in
het licht te stellen. En waariyk, zy ontbreken
niet. By aandachtige lezing der bepalingen
komen zy aan het liebt. Zoo lees ik ln art. 6,
dat van het zuiver Inkomen mag worden af
getrokken „hetgeen van den belastingschul
dige wegens belastiDg, behalve deze inkom
stenbelasting door het Ryk, de provincie, de
gemeente of andere publiekrechtelyke lichamen,
wordt geheven." Wordt de belasting beschouwd
als te zyn o p het inkomen, dan is voor deze
bepaling iets te zeggen. Doch dit is zy niet.
Zy la een belasting naar het Inkomen; dat
wil zeggtD, een belasting, waarbjj het inkomen
slechts maatstaf der belasting is. Hierby komt
zoodanige aftrek niet te pas; het zuivere In
komen zonder eenigen aftrek moet de maat
staf zyn. De bepaling der verordening leidt
tot onbiliykheden. Zoo geeft zy voordeel aan
hen, die een eigen huic bezitten, ten koste van
hen, die in een huurhuis wonen. Want de
eerste mag de grondbelasting van zyn inkomen
aftrekken, terwyi voor den tweede die be
lasting in de huur, die niet mag afgetrokken
wordeD, ia begrepen. De bezitter van veel huizen
geniet dubbel voordeel, want in de eerste
plaats zal hy van de opbrengst der buizen
voor de berekening van het zuivere inkomen
alle lasten en kosten aftrekken; doch ten
tweeden male kan by volgens de aangehaalde
bepaling zyn inkomen verminderen met al de
belastingen, welke hy voor zyn bezit moet
betalen. By elke inkomstenbelasting valt de
druk dubbel zwaar op hem, die van een be
paald Inkomen in den vorm van traktement
voor ryks- of gemeentebetrekking moet leven.
Zyn volle inkomen, waarvan het bedrag in
publieke atukken is te vinden, wordt als maat
staf voor te betalen belasting in rekening ge
bracht; en hoe is dit met hen, die wissel
vallige inkomsten door handel of nyverheid
geDieten? Daarin wordt een slag geslagen en
zal de belastingschuldige wol zorgen, dat by
niet te boog valt.
De grenzen der klassen zyn aanmerkeiyk
gewyzigd. De vier laagste biyven onveranderd,
doch voor de hoogere werden de grenzen ver
nauwd. Volgens de toelichting verwacht het
gemeentebestuur hiervan hoogere opbrengst
en ook door de commissie van financiën werd
dat gevoelen gedeeld. Doch gouden bergen
moet men hiervan niet verwachten. De kunst
matige Indeeling in klassen komt nooit aan
de opbrtnget ten goede; zy geeft slechts
gereed* aanleiding tot ontduiking. Wil men
volstrekt het klassenstelsel invoereo, dan
moeten de grenzen volgens een wetenscbappe-
lyken regel worden opgesteld en moet de
willekeur biy ven buitengesloten. Eenige weten-
schappelyke regel is echter in casu niet te
ontdekken.Wel zyn de grenzen vernauwd, maar
de willekeur in baar bepaling ia even groot
als te voren. Zoo acht ik het een wys besluit
van het gemeentebestuur, dat ik biervoor
aanhaalde, om het geheeie klassenstelsel ter
zyde te schuiven en het enkele inkomen,
volgens opgaaf onder de noodige contröle als
maatstaf te nemen. Hiervoor bestaat thans
dubbele aanleiding, omdat ook by de bedrijfs
belasting (die ik echter geenszins als model
wil aanbevelen) geen klassenstelsel is aange
nomen, doch het inkomen zelf wordt belast.
Dit is de eenvoudigste weg; elke afwyking
daarvan geeft aanleiding tot onbillijkheid.
Laat iederen burger zyn inkomen opgeven;
plaat3 de opgaven onder strenge contröle en
voer de bepaling in, dat elke afwyking die
een voorafbopaalde grens overtreft, streng
wordt gestraft, dit is de eenige weg, om tot
een behoorlijke inkomstenbelasting te geraken.
II
Thans zullen wy afzonderiyk nagaan de
wyziging der bepaling, volgens welke de aftrek
voor kinderen wordt geregeld. Herhaaldeiyk
behandelde ik vroeger dit onderwerp en wees
er steeds op, hoe onoordeelkundig de zaak
was geregeld. In het „Leidsch Dagblad" van 23
Sept. 1889 kan men hieromtrent uitvoerige
beschouwingen en berekeningen vinden. Zy
toonen aan, hoe de evenredige vermindering der
belasting met 2 procent voor elk kind beneden
den leeftyd van 18 jaren niets geeft voor de
lagere klassen, omdat de aftrek, zich beper
kende tot enkele centen, te gering is, en
evenmin voor de hoogere, omdat daar de aftrek
ophoudt, waar de last het grootst is. Toch
werd by de laatste wyziging der verorde
ning de bepaling onveranderd overgenomen.
Bytyds wees ik er op, boe zy nu in etryd
kwam met de nieuwe wetsbepaling, doch het
gemeentebestuur meende blykbaar, dat, waar
door het oppertoezicht reeds zooveel kemelen
waren gezwelgd, ook deze zonder bezwaar
zou worden geelikt. Intusschen bleek thans,
dat buiten den waard was gerekend. De ver
ordening werd teruggezonden en moest ge
wyzigd worden overeenkomstig de nieuwe
wetsbepaling, die xegt, dat de aftrek een voor
alle aanslagen in verband met de grootte vön
het gezin op geiyken voet berekend bedrag
voor noodzakeiyk levensonderhoud moet be
dragen. Ingevolge de aanmaning werd nu
door het gemeentebestuur deze regeling ge
troffen, dat de aftrek van 400 worat ver
hoogd met ƒ20 voor elk eigen of aangehuwd
kind of inwonend kleinkind van den belasting-
8chuldigde, beneden den leeftyd van 16 jaren.
Daarenboven worden inwonende kinderen of
kleinkinderen boven den leeftyd van 16 jaren,
die wegens voortdurende lichaams- of zielsge
breken niet in hun onderhoud kunnen voor
zien, met kinderen beneden den leeftyd van
16 jaren geiyk gesteld. Zou de laatste be
paling by scherpzinnige juristen, zooals onze
Raad in zyn midden heeft, Diet tot moeiiyk-
heden aanleiding kannen geven? Naar myn
meaning toch zyn veel kinderen, vooral van
welgestelde ouders, hieronder te brengen,
aangezien zy slechts by uitzondering in staat
zyn in eigen onderhoud te |voorzien. Doch
dit punt zal ik thans in bet midden laten, om
my tot de financiëele gevolgen van het nieuwe
voorschrift te bepalen.
Voor deze berekening zou ik een volledige
opgaaf moeten bezitten van het aantal kinde
ren in de gezinnen der belastingschuldigen.
Aangezien ik deze gegevens niet bezit, moet
ik my vergenoegen met de cyfers, die my
voor een vroeger onderzoek zyn meegedeeld.
Ik bezit nameiyk een tabel van het aantal
kinderen in elk gezin der aaDgeslagenen in
het kohier over 1889. Doch bierby zyn de
kinderen tot den 18-jarigen leeltyd opge- o-
men, terwyi de invloed zich nu bepaalt tot
den 16 jarigen leeftyd. Deze wyziging kan
ruimschoots worden gecompenseerd door een
meer nauwkeurige opgaaf van het aantal
kinderen, die thans is te wachten, omdat de
aftrek in de lagere klassen grooter invloed
heeft. Het is toch gebleken, dat tot hiertoe
die opgaaf onvolledig bleef, omdat de ver
mindering zoo gering was. Uit genoemde
tabel blykt, dat op 5595 aangeslagenen vielen
7831 kinderen, waarvoor aftrek werd tooge-
staan. Zy waren verdeeld over 2422 gezinnen,
terwyi 3173 aangeslagenen geen verminde
ring voor kinderen ondervonden. Pas ik op
deze tabel zoowel het oude als het nieuwe
voorschrift toe, dan blykt, dat de verandering
op het kohier weinig invloed heeft. De aftrek
voor kinderen blyft in zyn geheel genomen
vry wel hetzelfde. In zoover is de greep niet
ongelukkig te noemen. Doch by het nagaan
der byzonderbeden wordt de invloed grooter.
By de lagere klassen doet hy zich heelwat
sterker gevoelen dac by de hoogere en ver
oorzaakt in dit opzicht dezelfde progressie als
de aftrek van 400; een progressie, die ik
nog onlangs in dit blad uitvoerig besprak en
met cyfers toelichtte. De standvastige aftrek
van 400 wordt voor elk kind met 20 ver
hoogd, dat is dus voor 5 kinderen met 100
en voor 10 kinderea met ƒ200. Voor de
hoogere klassen geoft dit weinig, maar in de
lagere is de verlichting van druk aanzieniyk,
zoo zelfs, dat hy in de beide laagste klassen
geheel kan worden opgeheven. Zoo bedraagt
in de eerste klasse het middencyfer 425;
in de eerste plaats moet hiervan ƒ400 wor
den afgetrokken. Van de overblyvende 25
vervalt 20 voor óén kind; dan wordt de
belasting slechts geheven naar een bedrag
van ƒ6, terwyi voor twee of meer kinderen
in het gezin in het geheel geen belasting
meer verschuldigd is. Volgens myn gegevens
zal bierdoor van het aantal aangeslagenen in
deze klasse meer dan de helft geheel worden
vrygeateld. In de tweede klasse, met een
middencyfer van 476, houdt de belasting
betaling op voor de gezinnen met drie of meer
kinderen, dat is voor ongeveer een vierde
deel van het aantal aangeslagenen. In de
derde klasse bedraagt hot middencyfer ƒ550,
zoodat de vrystelliDg eerst begint by het bezit
van acht of meer kinderen. In de hoogere
klassen kan geen geheeie afschryving meer
voorkomen, wel verlichting van belastingdruk,
die grooter invloed heeft naarmate het inko
men kleiner ls.
Beschouwen wy deze zaak ln verband met
de kieswet, dan wordt de bedenking beves
tigd, die ik reeds tydens de behandeling dezer
wet in het midden bracht, doch waarmede
geen rekening is gehouden. Zy is deze, dat
door de samenkoppeling van kiesrecht met
belasting, elke wyziging in de laatste invloed
kan uitoefenen op het aantal kiezers. Dat
blykt nu zonneklaar. Van de kiezers voor
den gemeenteraad, die zich hiertoe moeten
aangeven, vallen allen af, die niet 1.75 aan
gemeentebelasting betalen. Reeds waren bier
door allo aangeslagenen in de eerste klasse
buitengesloten, doch nu komen hierby de
aangeslagenen in de tweede klasse, die een
of moer kinderen bezitten, terwyi de kinder-
loozen bet kiesroebt behoudeD. In de derde
klasse berooft het bezit van vyf of meer
kinderen van het kiesrecht, welk aantal in
de vierde klasse hiertoe tot 10 moet opklim
men. Hier ontstaan dus kiezers, die voor de
lastige vraag komen te staan: kiesrecht of
kinderen? Een nieuwe aandraDg dus tot
kinderbeperking, waarop de aandacht van
den neo-Malthusiaanschen bond wel mag
gevestigd worden. Het gemeentebestuur kan
van lastige kiezers worden ontslagen, wan
neer deze slechts het noodig aantal kinderen
krygenl Ea omgekeerd komen zy als kiezer
terug, wanneer die kinderen zyn overleden
of den 16-jarigen leeftyd hebben bereikt. Ook
kan men den vader als kiezer nog ODSchadeiyk
maken, door zyn kinderen ongeschikt te
verklaren om in bun dageiyksch onderhoud
te voorzien!
Zoo blykt alweer tot welke gevolgen onbe
kookte en ondoordachte bepalingen voeren.
De band tusschen kiesrecht en belastingbe
taling knelt aan beide zyden en vormt een
struikelblok by elke poging tot verbetering,
zoowel van het een als van het ander.
De aftrek voor kinderen hoort niet thuis
in een verordening op de gemeentebelasting;
want hy treft geen doel. De talryke gezinnen
hebben zooveel meer voordeel van hetgeen
op kosten der gemeente wordt tot 6tand ge
bracht, dat geen voldoende reden bestaat om
de door hen verschuldigde belastig by toene
ming van het aantal kinderen te verminderen.
Ten slotte zy het my vergund nog een
wensch uit te spreken. Aangezien het van
hoog belang is, dat de werkiDg der gemeente
belasting in helder licht wordt geplaatst, en
dit niet kan geschieden zonder beboorlyke
staten of tabellen, is het meer dan tyd, dat
vanwege het gemeentebestuur hieromtrent
een nauwkeurige statistiek worde opgesteld
en bekend gemaakt. Hetgeen tot hiertoe in
de „Statistiek van Leiden" werd gepubliceerd
is zoo onbeteekenend en daarby onnauwkeurig,
dat bet niet in rekening mag worden gebracht.
Het is my althans nooit mogeiyk geweest
myn met zorg en onder contröle opgestelde
uitkomsten met de daar vermelde cyfers in
overeenstemming te brengen. Ik hoop, dat
het gemeentebestuur, op het voetspoor van
dat in andere groote gemeenten, deze zaak
eens ernstig ter harte neemt, en zorg draagt
voor het opstellen een er aan redelgke eischen
voldoende statistiek. Daaruit toch kunnen veel
gewichtige gevolgen voortvloeien. By volgende
wyzigingen der verordening, die niet lang
zullen uitbiyven, kan door dezen maatregel
met meer kennis van zaken worden geoordeeld
dan tot hiertoe het geval was.
Leiden, 5 April 1898. P. Van Geer.
Gremeng^d Nieuws.
In de te Amsterdam gehouden
vergadering van de Vereeniging voor den
Effectenhandel aldaar is besloten den Zater
dag vóór Faschen te beschouwen als beurs-
vacantiedag.
In het onderwysblad „De Solli
citant" wordt door den heer M. Pryes, van
Utrecht, namens de redactie van „Psyche",
medegedeeld, dat men bereid is, zonder gelde
ïyke vergoeding de behandeling (door suggestie)
van den knaap, die op school plotseling het
lezen verleerde, op zich t9 nemen. By herha
ling werden overeenkomstige gevallen door een
juiste keuze der middelen genezen.
Te Nyehorne (Pr.) wist gister-
nacht P. v. d. W., die, omdat hy aan verstands-
verbystering leed, bewaakt werd, aan zyn
bewakers te ontsnappen, liep de dear uit,
sprong in de vaart en verdronk.
De gemeente-ontvanger van
Leeuwarderadeel is gearresteerd als verdacht
van valschheid in zyu boeken. Hot tekort
wordt geschat op ƒ7000.
De Engelsche bladen bevatten
nog maar weinig byzonderheden over de ramp
te Shawnestown, ln Illinois. Het ongeluk had
plaats kort na het invallen der duisternis.
De dyk brak boven de stad door, bet water
stroomde langs een opening van 20voetwyd
naar binnen en vernielde alles langa zyn weg,
Het land staat mylen ver onder wator, huizen
zyn ingestort, boomen omvergeworpen. Een
groot deel der bewoners werd door bet water
verrast en verdronk; anderen roJdon zich op
daken of boomen, om later een even wissen
dood te vinden. Het was in de duisternis en
wegens de tallooze ronddryvende overblijfselen
van daken en boomen en huisraad onmogelyk
met booten de ongelukkigen te redden.
Het aantal slachtoffers wordt verschillend
opgegeven; de laagste schatting fis twee
honderd.
By Macon (Frankryk) is een roei
boot, waarin drie joDge meisjes en twee jon
gelingen zich vermaakten, omgeslagen. Twee
der eersten en een der laatsten verdronken.
Eenige dagen geleden werd
melding gemaakt van een grooten brand te
Fiume, die men dacht, dat ontstaan was door
den bliksem. Thans meldt men echter, dat
een werkman, die bezig was met de puinhoopea
op te ruimen, daar een grooten meteoor heeft
gevonden, die een groot gat in den grond had
geslagen. Het gewicht van den steen bedraagt
naar schattiog vier duizend pond. vermoede-
ui* is de brand door den meteoor ontstaan.
Onder de vele geschenken, die
vorst Von Bismarck op den lsten April mocht
ontvangen, was er een van een dame uit
Wiesbaden, dat vermelding verdient.
Deze dame had eens gelezen, dat Von Bis
marck zyn leedwezon had uitgedrukt over het
feit, dat de eik, die hom het liefst is onder
alle boomen van het woud, op zyn geboorte
dag nog geen bladeren droeg. Fluks plantte
zy een eikel in een bloempot en kweekte
met liefde en zorg een klein eikeboompje,
dat zy dit jaar den eersten April met een
begeleidend versje naar den vorst zond, opdat
het oog van dezen in de gelegenheid zou zya
zich te vergasten aan eikegroen, waarnaar
men in het woud thans nog tevergeefs zoekt.
De claque-chef der Weensche
Opera. Jacob Schöntag, die deze functie
vervulde, is den 22sten Maart, gedurende de
voorstelling der „Meistersinger" in den schouw
burg, plotseling gestorven, en de Weensch3
bladen wtydden lange artikelen aan hem.
Schöntag was 64 jaren oud en was ongehuwd.
Hy laat een vermogen van meer dan 100,000
gulden na. De nu overledene kwam ongeveer 45
jaren geleden naar Weonen. Daar hy van
muziek hield, doch zyn middelen hem niet
veroorloofden daarvoor geld uit te geven,
werd hy claqueur in den Kiirntnertnor-schouw-
burg. Zyn reusachtige handen hielpen hem
om carrière te maken en verschaften hem
een aanzieniyk vermogen. Schöntag, die sedert
de opening van de nieuwe hof-op-ra een
hoekplaats op de vierde gabry bez^t, was de
levende kroniek van het opera-gebouw. Hy
had de dalums van elke en maar half
interessante voorstelling, van bezettingen,
gastspelen, enz. volkomen in zyn hoofd. De
oiroct-ur Wahter maakte, zooals bekend is,
kort geleden een einde aan de claque in do
hof opera. Dit was voor Schöntag een harde
slag, dien hy niet lang moer overleefde. Zoo
lang hy actief was, hield hy eiken namiddag
in zekeren zin revue over zyn claqueurs.
Hy deelde bevelen uit, maakte de menschen
opmerkzaam op die plaatsen in de opera-
partituren, die toegejuicht moesten worden, en
slechts in netelige gevallen, wanneer zonder
storiDg van h6t publiek toch de stemmi: g voor
zichtig aan te dryven was, nam de claque-chef
eigenhandig de by valsbetuigingen over. Anders
bleef hy onbeweegiyk op zyn hoekje, doch
waakte streng voor het opvolgen van zyn
schikkingen. "Wee, wanneer het applaus te
vroeg losbrak of te laat kwam l De „boos
doener" werd direct ontslagen. Schöntag kende
byna alle opera's van hot repertoire van buiten,
hy was met alle goede en zwakke zyden van
het kunstenaarspersoneel vertrouwd. Nooit
bezocht hy een anderen schouwburg; ook om
het ballet gaf hy weinig. Dagelijks kreeg hy
een aantal vry biljetten. Van zyn honorarium
betaalde Schöntag de helpers en verschafte
menigon schipbreukeling een verdienste. Een
voormalig ryk koopman van Mariabilf, die aan
lager wal raakte, kon op deze wyze zich en
zyn familie onderhouden. De grond tot Schön-
tags vermogen word gc-legd door de Italiaan-
sche opera opvoeringen in Weenea. Dan specu
leerde de claque-chef met succes aan de beurs
en verhoogde zyn inkomsten door groote
spaarzaamheid. Slechts één weelde gunde
hy zich: een zomerwoning in Aussee. Eenige
jaren geleden werd de overheid op zyn in
komen opmerkzaam gemaakt, en wilde men
belangryko bydragen van hem incasseeren.
Het kwam tot een proces en by die gelegen
heid zyn eenige cyfers omtrent zyn inkomsten
bekend geworden. Hij verdiende in vroegere
Jaren ongeveer 20,000 gulden 'sjaars.
Een reis naar Spitsbergen.
Baron Yon Nordenskjöld, de bekende Pool
reiziger, vertoeft op het oogenblik te St.-Peters-
burg als gezant van de Zweedscho regeering,
om het met de Russische eens te worden over
een gezameniyken onderzoekingstocht naar
Spitsbergen. Het doel van den tocht zon
zyn geologische onderzoekingen en graadme-
tingon. Do expsditle zou drie zomers aan
bet werk biyven. De Russische regeering
heeft al 100,000 roebel voor het doel too*
gestaan.