H®. 11694. Donderdag 7 April. A®. 1898 geze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van gon- en feestdagen, uitgegeven. 1EIBSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANTi Voor Lelden per S maanden. 1.10, ïranco per poet 1.40, Afzonderlijke Norn roers 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere lettors naar plaatsruimte, Voor Net incassoeren buiten de stad wordt fO.Ob berekend. Tweede Blad De gewijzigde verordening op de plaatselijke directe belasting. In het laatst verschenen blad der officiöele handelingen van den Gemeenteraad lees ik hoe door den Voorzitter is meegedeeld, dat hit Raadsbesluit tot heffing der plaatselijke directe belasting by koninklijk besluit is goed gekeurd. B\j missive van 14 Maart was dit door Gedeputeerde Staten medegedeeld, maar reeds lang te voren waren de belastingbiljetten rondgedeeld, op welke de verordening is afgedrukt. Derhalve scheen het gemeente bestuur oen voorgevoel te hebben, dat de goedkeuring van bet Raadsbesluit door de hoogere machten stellig zou volgen, iets wat door my tot het laatste oogonblik in twyfel werd getrokken, omdat de verordening niet overeenkomt met de wet. Wat is toch het geval? Reeds eenmaal was de verordening terug- gezonden, omdat zy niet in overeenstemming was met de gewijzigde gemeentewet. Voor- nameiyk betrof dit twee punten: den aftrek voor kinderen en de indeeling in klassen. Het eerste bezwaar werd ondervangen, hoe? dat zullen wy str-.ks nagaan; maar het tweede punt bleef onveranderd. In onze verordening geschiedt nameiyk de rangschikking in klassen door den belastingschuldige zeiven: hy geeft op in welke klasse zyn inkomen zonder aftrek van ƒ400 moet gesteld worden. Doch de wet bepaalt anders. Volgens deze moet de aftrek by de opgaaf plaats hebben; daarop volgt de rangschikking, waarna het te heffen bedrag evenredig over deze inkomsten wordt verdeeld. Ik had over deze zaak een niet onbelangryke correspondentie met een ander gemeente bestuur. Daar was nameiyk hetzelfde bezwaar ontstaan en vroeg men my hoe dit kon onder vangen worden. Ik zond toen hot rapport hierover van ons gemeentebestuur met de by voeging, dat ik niet geloofde, dat hiermede van hooger hand genoegen zou worden genomen. Het antwoord luidde, dat men de toelichting van ons gemeentebestuur zoo onvoldoende vond, dat men biermede niet by de hoogere macht durfde aankomen; dan zou men maar liever het geheeie klassenstelsel afschaffen ta daardoor het gerezen bezwaar ondervangen. Dit versterkte myn twyfel, of de gewyzigde verordening do Kon. goedkeuring wel zou verwerven; doch uit de mededeeling van onzen burgemeester volgt, dat men het bezwaar niet gewichtig genoeg heeft geacht om haar nogmaals terug te zeDden. Zoo blykt dan zonneklaar, hoe men er niet tegen opziet om naar omstandigheden met twee maten te meten. Geldt het de toelating van leden van den Raad, die wettig zyn ge kozen, dan wordt de wet ter hand genomen en tot de uiterste fijnheid uitgepluisd om den verkozene to weren. Het genoemde Raadsver- elag geeft biervan een vermakelyk staaltje. De scherpzinnige juristen van onzen Raad, de burgemeester hi&ronder begrepen, sloven xich uit om de wet zoodanig te wriDgen en te kneden, dat zy uitspreekt, wat door hen wordt gewenacht. Met juridische spitsvondig heid wordt er daarby op gewezen, hoe hy, die het met den spreker eens is, een hoogst bekwaam man is, maar by, die eon andere meening is toegedaan, het heelemaal mis heeft en niets van de zaak begrijpt. Maar geldt het de verordening op de plaatse- ïyke belasting, dan worden do wctteiyke be palingen zonder emslag ter zyde gesteld, omdat zy niet strooken met de wijze, waarop tot biertoe de belasting werd geheven. En geldt het de toepassing der wet op het middelbaar onderwys, dan wordt de zaak veel erger. Daarmede wordt zoodanig de hand gelicht, dat het my verwondert, hoe waar de plaatse lijke commissie van toezicht haar plichten in ctnt opzicht verwaarloost, het rykstoezicht niet tuBechen beide treedt om de scbromeiyk miskende wettelyke bepalingen te handhaven. Omtrent dit onderwerp verwys ik naar myn vorig opstel in dit blad; daarin is deze aan klacht met feiten, waarvan de juistheid niet is betwist, gestaafd. Intusschen is nu de verordening op de inkomstenbelastiDg goedgekeurd en in wer king gebracht. Reeds meermalen wees ik er op, hoe veel zy nog te wenschen overlaat; ook de laatste herziening heeft zoo haastig plaats gehad, dat de tyd ontbrak om haar behooriyk te overwegen en de bezwaren in het licht te stellen. En waariyk, zy ontbreken niet. By aandachtige lezing der bepalingen komen zy aan het liebt. Zoo lees ik ln art. 6, dat van het zuiver Inkomen mag worden af getrokken „hetgeen van den belastingschul dige wegens belastiDg, behalve deze inkom stenbelasting door het Ryk, de provincie, de gemeente of andere publiekrechtelyke lichamen, wordt geheven." Wordt de belasting beschouwd als te zyn o p het inkomen, dan is voor deze bepaling iets te zeggen. Doch dit is zy niet. Zy la een belasting naar het Inkomen; dat wil zeggtD, een belasting, waarbjj het inkomen slechts maatstaf der belasting is. Hierby komt zoodanige aftrek niet te pas; het zuivere In komen zonder eenigen aftrek moet de maat staf zyn. De bepaling der verordening leidt tot onbiliykheden. Zoo geeft zy voordeel aan hen, die een eigen huic bezitten, ten koste van hen, die in een huurhuis wonen. Want de eerste mag de grondbelasting van zyn inkomen aftrekken, terwyi voor den tweede die be lasting in de huur, die niet mag afgetrokken wordeD, ia begrepen. De bezitter van veel huizen geniet dubbel voordeel, want in de eerste plaats zal hy van de opbrengst der buizen voor de berekening van het zuivere inkomen alle lasten en kosten aftrekken; doch ten tweeden male kan by volgens de aangehaalde bepaling zyn inkomen verminderen met al de belastingen, welke hy voor zyn bezit moet betalen. By elke inkomstenbelasting valt de druk dubbel zwaar op hem, die van een be paald Inkomen in den vorm van traktement voor ryks- of gemeentebetrekking moet leven. Zyn volle inkomen, waarvan het bedrag in publieke atukken is te vinden, wordt als maat staf voor te betalen belasting in rekening ge bracht; en hoe is dit met hen, die wissel vallige inkomsten door handel of nyverheid geDieten? Daarin wordt een slag geslagen en zal de belastingschuldige wol zorgen, dat by niet te boog valt. De grenzen der klassen zyn aanmerkeiyk gewyzigd. De vier laagste biyven onveranderd, doch voor de hoogere werden de grenzen ver nauwd. Volgens de toelichting verwacht het gemeentebestuur hiervan hoogere opbrengst en ook door de commissie van financiën werd dat gevoelen gedeeld. Doch gouden bergen moet men hiervan niet verwachten. De kunst matige Indeeling in klassen komt nooit aan de opbrtnget ten goede; zy geeft slechts gereed* aanleiding tot ontduiking. Wil men volstrekt het klassenstelsel invoereo, dan moeten de grenzen volgens een wetenscbappe- lyken regel worden opgesteld en moet de willekeur biy ven buitengesloten. Eenige weten- schappelyke regel is echter in casu niet te ontdekken.Wel zyn de grenzen vernauwd, maar de willekeur in baar bepaling ia even groot als te voren. Zoo acht ik het een wys besluit van het gemeentebestuur, dat ik biervoor aanhaalde, om het geheeie klassenstelsel ter zyde te schuiven en het enkele inkomen, volgens opgaaf onder de noodige contröle als maatstaf te nemen. Hiervoor bestaat thans dubbele aanleiding, omdat ook by de bedrijfs belasting (die ik echter geenszins als model wil aanbevelen) geen klassenstelsel is aange nomen, doch het inkomen zelf wordt belast. Dit is de eenvoudigste weg; elke afwyking daarvan geeft aanleiding tot onbillijkheid. Laat iederen burger zyn inkomen opgeven; plaat3 de opgaven onder strenge contröle en voer de bepaling in, dat elke afwyking die een voorafbopaalde grens overtreft, streng wordt gestraft, dit is de eenige weg, om tot een behoorlijke inkomstenbelasting te geraken. II Thans zullen wy afzonderiyk nagaan de wyziging der bepaling, volgens welke de aftrek voor kinderen wordt geregeld. Herhaaldeiyk behandelde ik vroeger dit onderwerp en wees er steeds op, hoe onoordeelkundig de zaak was geregeld. In het „Leidsch Dagblad" van 23 Sept. 1889 kan men hieromtrent uitvoerige beschouwingen en berekeningen vinden. Zy toonen aan, hoe de evenredige vermindering der belasting met 2 procent voor elk kind beneden den leeftyd van 18 jaren niets geeft voor de lagere klassen, omdat de aftrek, zich beper kende tot enkele centen, te gering is, en evenmin voor de hoogere, omdat daar de aftrek ophoudt, waar de last het grootst is. Toch werd by de laatste wyziging der verorde ning de bepaling onveranderd overgenomen. Bytyds wees ik er op, boe zy nu in etryd kwam met de nieuwe wetsbepaling, doch het gemeentebestuur meende blykbaar, dat, waar door het oppertoezicht reeds zooveel kemelen waren gezwelgd, ook deze zonder bezwaar zou worden geelikt. Intusschen bleek thans, dat buiten den waard was gerekend. De ver ordening werd teruggezonden en moest ge wyzigd worden overeenkomstig de nieuwe wetsbepaling, die xegt, dat de aftrek een voor alle aanslagen in verband met de grootte vön het gezin op geiyken voet berekend bedrag voor noodzakeiyk levensonderhoud moet be dragen. Ingevolge de aanmaning werd nu door het gemeentebestuur deze regeling ge troffen, dat de aftrek van 400 worat ver hoogd met ƒ20 voor elk eigen of aangehuwd kind of inwonend kleinkind van den belasting- 8chuldigde, beneden den leeftyd van 16 jaren. Daarenboven worden inwonende kinderen of kleinkinderen boven den leeftyd van 16 jaren, die wegens voortdurende lichaams- of zielsge breken niet in hun onderhoud kunnen voor zien, met kinderen beneden den leeftyd van 16 jaren geiyk gesteld. Zou de laatste be paling by scherpzinnige juristen, zooals onze Raad in zyn midden heeft, Diet tot moeiiyk- heden aanleiding kannen geven? Naar myn meaning toch zyn veel kinderen, vooral van welgestelde ouders, hieronder te brengen, aangezien zy slechts by uitzondering in staat zyn in eigen onderhoud te |voorzien. Doch dit punt zal ik thans in bet midden laten, om my tot de financiëele gevolgen van het nieuwe voorschrift te bepalen. Voor deze berekening zou ik een volledige opgaaf moeten bezitten van het aantal kinde ren in de gezinnen der belastingschuldigen. Aangezien ik deze gegevens niet bezit, moet ik my vergenoegen met de cyfers, die my voor een vroeger onderzoek zyn meegedeeld. Ik bezit nameiyk een tabel van het aantal kinderen in elk gezin der aaDgeslagenen in het kohier over 1889. Doch bierby zyn de kinderen tot den 18-jarigen leeltyd opge- o- men, terwyi de invloed zich nu bepaalt tot den 16 jarigen leeftyd. Deze wyziging kan ruimschoots worden gecompenseerd door een meer nauwkeurige opgaaf van het aantal kinderen, die thans is te wachten, omdat de aftrek in de lagere klassen grooter invloed heeft. Het is toch gebleken, dat tot hiertoe die opgaaf onvolledig bleef, omdat de ver mindering zoo gering was. Uit genoemde tabel blykt, dat op 5595 aangeslagenen vielen 7831 kinderen, waarvoor aftrek werd tooge- staan. Zy waren verdeeld over 2422 gezinnen, terwyi 3173 aangeslagenen geen verminde ring voor kinderen ondervonden. Pas ik op deze tabel zoowel het oude als het nieuwe voorschrift toe, dan blykt, dat de verandering op het kohier weinig invloed heeft. De aftrek voor kinderen blyft in zyn geheel genomen vry wel hetzelfde. In zoover is de greep niet ongelukkig te noemen. Doch by het nagaan der byzonderbeden wordt de invloed grooter. By de lagere klassen doet hy zich heelwat sterker gevoelen dac by de hoogere en ver oorzaakt in dit opzicht dezelfde progressie als de aftrek van 400; een progressie, die ik nog onlangs in dit blad uitvoerig besprak en met cyfers toelichtte. De standvastige aftrek van 400 wordt voor elk kind met 20 ver hoogd, dat is dus voor 5 kinderen met 100 en voor 10 kinderea met ƒ200. Voor de hoogere klassen geoft dit weinig, maar in de lagere is de verlichting van druk aanzieniyk, zoo zelfs, dat hy in de beide laagste klassen geheel kan worden opgeheven. Zoo bedraagt in de eerste klasse het middencyfer 425; in de eerste plaats moet hiervan ƒ400 wor den afgetrokken. Van de overblyvende 25 vervalt 20 voor óén kind; dan wordt de belasting slechts geheven naar een bedrag van ƒ6, terwyi voor twee of meer kinderen in het gezin in het geheel geen belasting meer verschuldigd is. Volgens myn gegevens zal bierdoor van het aantal aangeslagenen in deze klasse meer dan de helft geheel worden vrygeateld. In de tweede klasse, met een middencyfer van 476, houdt de belasting betaling op voor de gezinnen met drie of meer kinderen, dat is voor ongeveer een vierde deel van het aantal aangeslagenen. In de derde klasse bedraagt hot middencyfer ƒ550, zoodat de vrystelliDg eerst begint by het bezit van acht of meer kinderen. In de hoogere klassen kan geen geheeie afschryving meer voorkomen, wel verlichting van belastingdruk, die grooter invloed heeft naarmate het inko men kleiner ls. Beschouwen wy deze zaak ln verband met de kieswet, dan wordt de bedenking beves tigd, die ik reeds tydens de behandeling dezer wet in het midden bracht, doch waarmede geen rekening is gehouden. Zy is deze, dat door de samenkoppeling van kiesrecht met belasting, elke wyziging in de laatste invloed kan uitoefenen op het aantal kiezers. Dat blykt nu zonneklaar. Van de kiezers voor den gemeenteraad, die zich hiertoe moeten aangeven, vallen allen af, die niet 1.75 aan gemeentebelasting betalen. Reeds waren bier door allo aangeslagenen in de eerste klasse buitengesloten, doch nu komen hierby de aangeslagenen in de tweede klasse, die een of moer kinderen bezitten, terwyi de kinder- loozen bet kiesroebt behoudeD. In de derde klasse berooft het bezit van vyf of meer kinderen van het kiesrecht, welk aantal in de vierde klasse hiertoe tot 10 moet opklim men. Hier ontstaan dus kiezers, die voor de lastige vraag komen te staan: kiesrecht of kinderen? Een nieuwe aandraDg dus tot kinderbeperking, waarop de aandacht van den neo-Malthusiaanschen bond wel mag gevestigd worden. Het gemeentebestuur kan van lastige kiezers worden ontslagen, wan neer deze slechts het noodig aantal kinderen krygenl Ea omgekeerd komen zy als kiezer terug, wanneer die kinderen zyn overleden of den 16-jarigen leeftyd hebben bereikt. Ook kan men den vader als kiezer nog ODSchadeiyk maken, door zyn kinderen ongeschikt te verklaren om in bun dageiyksch onderhoud te voorzien! Zoo blykt alweer tot welke gevolgen onbe kookte en ondoordachte bepalingen voeren. De band tusschen kiesrecht en belastingbe taling knelt aan beide zyden en vormt een struikelblok by elke poging tot verbetering, zoowel van het een als van het ander. De aftrek voor kinderen hoort niet thuis in een verordening op de gemeentebelasting; want hy treft geen doel. De talryke gezinnen hebben zooveel meer voordeel van hetgeen op kosten der gemeente wordt tot 6tand ge bracht, dat geen voldoende reden bestaat om de door hen verschuldigde belastig by toene ming van het aantal kinderen te verminderen. Ten slotte zy het my vergund nog een wensch uit te spreken. Aangezien het van hoog belang is, dat de werkiDg der gemeente belasting in helder licht wordt geplaatst, en dit niet kan geschieden zonder beboorlyke staten of tabellen, is het meer dan tyd, dat vanwege het gemeentebestuur hieromtrent een nauwkeurige statistiek worde opgesteld en bekend gemaakt. Hetgeen tot hiertoe in de „Statistiek van Leiden" werd gepubliceerd is zoo onbeteekenend en daarby onnauwkeurig, dat bet niet in rekening mag worden gebracht. Het is my althans nooit mogeiyk geweest myn met zorg en onder contröle opgestelde uitkomsten met de daar vermelde cyfers in overeenstemming te brengen. Ik hoop, dat het gemeentebestuur, op het voetspoor van dat in andere groote gemeenten, deze zaak eens ernstig ter harte neemt, en zorg draagt voor het opstellen een er aan redelgke eischen voldoende statistiek. Daaruit toch kunnen veel gewichtige gevolgen voortvloeien. By volgende wyzigingen der verordening, die niet lang zullen uitbiyven, kan door dezen maatregel met meer kennis van zaken worden geoordeeld dan tot hiertoe het geval was. Leiden, 5 April 1898. P. Van Geer. Gremeng^d Nieuws. In de te Amsterdam gehouden vergadering van de Vereeniging voor den Effectenhandel aldaar is besloten den Zater dag vóór Faschen te beschouwen als beurs- vacantiedag. In het onderwysblad „De Solli citant" wordt door den heer M. Pryes, van Utrecht, namens de redactie van „Psyche", medegedeeld, dat men bereid is, zonder gelde ïyke vergoeding de behandeling (door suggestie) van den knaap, die op school plotseling het lezen verleerde, op zich t9 nemen. By herha ling werden overeenkomstige gevallen door een juiste keuze der middelen genezen. Te Nyehorne (Pr.) wist gister- nacht P. v. d. W., die, omdat hy aan verstands- verbystering leed, bewaakt werd, aan zyn bewakers te ontsnappen, liep de dear uit, sprong in de vaart en verdronk. De gemeente-ontvanger van Leeuwarderadeel is gearresteerd als verdacht van valschheid in zyu boeken. Hot tekort wordt geschat op ƒ7000. De Engelsche bladen bevatten nog maar weinig byzonderheden over de ramp te Shawnestown, ln Illinois. Het ongeluk had plaats kort na het invallen der duisternis. De dyk brak boven de stad door, bet water stroomde langs een opening van 20voetwyd naar binnen en vernielde alles langa zyn weg, Het land staat mylen ver onder wator, huizen zyn ingestort, boomen omvergeworpen. Een groot deel der bewoners werd door bet water verrast en verdronk; anderen roJdon zich op daken of boomen, om later een even wissen dood te vinden. Het was in de duisternis en wegens de tallooze ronddryvende overblijfselen van daken en boomen en huisraad onmogelyk met booten de ongelukkigen te redden. Het aantal slachtoffers wordt verschillend opgegeven; de laagste schatting fis twee honderd. By Macon (Frankryk) is een roei boot, waarin drie joDge meisjes en twee jon gelingen zich vermaakten, omgeslagen. Twee der eersten en een der laatsten verdronken. Eenige dagen geleden werd melding gemaakt van een grooten brand te Fiume, die men dacht, dat ontstaan was door den bliksem. Thans meldt men echter, dat een werkman, die bezig was met de puinhoopea op te ruimen, daar een grooten meteoor heeft gevonden, die een groot gat in den grond had geslagen. Het gewicht van den steen bedraagt naar schattiog vier duizend pond. vermoede- ui* is de brand door den meteoor ontstaan. Onder de vele geschenken, die vorst Von Bismarck op den lsten April mocht ontvangen, was er een van een dame uit Wiesbaden, dat vermelding verdient. Deze dame had eens gelezen, dat Von Bis marck zyn leedwezon had uitgedrukt over het feit, dat de eik, die hom het liefst is onder alle boomen van het woud, op zyn geboorte dag nog geen bladeren droeg. Fluks plantte zy een eikel in een bloempot en kweekte met liefde en zorg een klein eikeboompje, dat zy dit jaar den eersten April met een begeleidend versje naar den vorst zond, opdat het oog van dezen in de gelegenheid zou zya zich te vergasten aan eikegroen, waarnaar men in het woud thans nog tevergeefs zoekt. De claque-chef der Weensche Opera. Jacob Schöntag, die deze functie vervulde, is den 22sten Maart, gedurende de voorstelling der „Meistersinger" in den schouw burg, plotseling gestorven, en de Weensch3 bladen wtydden lange artikelen aan hem. Schöntag was 64 jaren oud en was ongehuwd. Hy laat een vermogen van meer dan 100,000 gulden na. De nu overledene kwam ongeveer 45 jaren geleden naar Weonen. Daar hy van muziek hield, doch zyn middelen hem niet veroorloofden daarvoor geld uit te geven, werd hy claqueur in den Kiirntnertnor-schouw- burg. Zyn reusachtige handen hielpen hem om carrière te maken en verschaften hem een aanzieniyk vermogen. Schöntag, die sedert de opening van de nieuwe hof-op-ra een hoekplaats op de vierde gabry bez^t, was de levende kroniek van het opera-gebouw. Hy had de dalums van elke en maar half interessante voorstelling, van bezettingen, gastspelen, enz. volkomen in zyn hoofd. De oiroct-ur Wahter maakte, zooals bekend is, kort geleden een einde aan de claque in do hof opera. Dit was voor Schöntag een harde slag, dien hy niet lang moer overleefde. Zoo lang hy actief was, hield hy eiken namiddag in zekeren zin revue over zyn claqueurs. Hy deelde bevelen uit, maakte de menschen opmerkzaam op die plaatsen in de opera- partituren, die toegejuicht moesten worden, en slechts in netelige gevallen, wanneer zonder storiDg van h6t publiek toch de stemmi: g voor zichtig aan te dryven was, nam de claque-chef eigenhandig de by valsbetuigingen over. Anders bleef hy onbeweegiyk op zyn hoekje, doch waakte streng voor het opvolgen van zyn schikkingen. "Wee, wanneer het applaus te vroeg losbrak of te laat kwam l De „boos doener" werd direct ontslagen. Schöntag kende byna alle opera's van hot repertoire van buiten, hy was met alle goede en zwakke zyden van het kunstenaarspersoneel vertrouwd. Nooit bezocht hy een anderen schouwburg; ook om het ballet gaf hy weinig. Dagelijks kreeg hy een aantal vry biljetten. Van zyn honorarium betaalde Schöntag de helpers en verschafte menigon schipbreukeling een verdienste. Een voormalig ryk koopman van Mariabilf, die aan lager wal raakte, kon op deze wyze zich en zyn familie onderhouden. De grond tot Schön- tags vermogen word gc-legd door de Italiaan- sche opera opvoeringen in Weenea. Dan specu leerde de claque-chef met succes aan de beurs en verhoogde zyn inkomsten door groote spaarzaamheid. Slechts één weelde gunde hy zich: een zomerwoning in Aussee. Eenige jaren geleden werd de overheid op zyn in komen opmerkzaam gemaakt, en wilde men belangryko bydragen van hem incasseeren. Het kwam tot een proces en by die gelegen heid zyn eenige cyfers omtrent zyn inkomsten bekend geworden. Hij verdiende in vroegere Jaren ongeveer 20,000 gulden 'sjaars. Een reis naar Spitsbergen. Baron Yon Nordenskjöld, de bekende Pool reiziger, vertoeft op het oogenblik te St.-Peters- burg als gezant van de Zweedscho regeering, om het met de Russische eens te worden over een gezameniyken onderzoekingstocht naar Spitsbergen. Het doel van den tocht zon zyn geologische onderzoekingen en graadme- tingon. Do expsditle zou drie zomers aan bet werk biyven. De Russische regeering heeft al 100,000 roebel voor het doel too* gestaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 5