Postkantoor Leiden.
Spanje en d« Vereenigde Staten.
Het antwoord van Spanje in de Cubaansche
aangelegenbeden heeft de oorlogskansen aan
zienlijk vermeerderd. De „New-York Herald"
begint met op te merken, dat het inderdaad
den schijn beeft, alsof president Mc Kinley
eindelijk toch den oorlogszuchtigen weg aal
worden opgedreven en genoodzaakt zal zijn,
xoó tegen Spanje op te treden, dat een bot
sing onvermijdelijk is.
fSpanje's antwoord aan president Mc Kin
ley, is," zegt dit blad, „een slag in het aan
gezicht van allen, die belang stellen in den
vrede. De President vroeg brood en men heeft
hem steenen gegeven. Hij drong aan op de
onafhankelijkheid van Cuba en SpaDje ant
woordde met een ander voorstel betreffende
de autonomie. De heer Sagaeta schijnt presi
dent Mc Kinley aan het lijntje te houdeo,
zooals de heer Oanovas heeft gedaan met
president Cleveland.
Spanjo's antwoord is een beleefde ontwij
king van alle eischen, welke feitelijk door
den President gesteld zijn, wanneer er worat
gezegd, dat de Cortes, welke niet vóór 24
April bijoeakomt, alleen kan beslissen over
het afstaan van grondgebied. Dan wordt
er verder in het antwoord gezegd, dat Spanje
voornemens is om de voorloopige maat
regelen tot bet bandhaven van een eervollen
en duurzamen vrede over te laton aan het
Cubaansche parlement, zonder welks steun
de Spaanscho regeering nimmer tot een beslis
send resultaat zou kunnen komen.
Maar daar de Cubaansche Kamers niet vóór
4 Mei bijeenkomen, zal de Spaanacbe iegeering
zich van haar kant niet verzetten tegen een
staking der vijandelijkheden, indien deze
wordt gevraagd door de opstandelingen en
de desbetreffende aanvraag uitgaat ?aa den
opperbevelhebber."
Niemand zal zeker beweren, dat dit ant
woord van Spanje bijzonder duideiyk is. Het
ie zeer diplomatiek opgebouwd; zóó diplo
matiek zelfs, dat, wanneer bet Congres niet
zedelijk verplicht was om de Boodschap, die
van den President te gemoet wordt gezien, af
te wachten, reeds nu de oorlog zou verklaard
zijn. Dat de toestand etterst ernstig is, be
wijst ook bet feit, dat alle hoofden van het
departement van marine Vrijdag bevel kregen
om in den ministerraad te verschijnen, welke
des morgens gehouden werd en des namiddags
werd hervat.
„De President zal een ultimatum aan
Spanje zenden, en een Boodschap aan het
Congres met de ganacbe correspondentie zal
zoo spoedig mogelijk aan dit lichaam worden
toegezonden. De leden van het kabinet zijn
nog in een late vergadering bijeengekomen.
Zjj aarzelen niet te zeggen, dat de toestand
van den meest ernstigen aard is.
De tweede miuisterraad duurde van vjjf
tot zeven uren. Algemeen wordt geloofd, dat
oorlog zal komen, wanneer Spanje bij zijn
tegenwoordige politiek bljjft volharden en niet
de onafhankelijkheid van Cuba erkent. Tot
Me overtuiging is men Zaterdag te Washing
ton gekomen."
Het aangehaalde is niet bijzonder gerust
stellend. Wanneer de „Herald", waaraan het
ontleend is, goed is ingelicht, ie er elk oogro-
biik oorlog te verwachten. Geen enkel minister
ontkent, zegt hetzelfde orgaan, dat hy voor
den oorlog is.
Tal van Aroerikaansche officieren, die zich
met verlof in Engeland bevonden, zijn reeds
naar Nieuw York teruggekeerd, ia gezelschap
van de officieren en scheepsbouwmeesters,
die in den laatsten tfid In Europa schepen,
ammunitie en krijgsvoorraad hebben aan-
gekocht.
Da correspondent van de „Herald" to Madrid
heelt een invloedrijk persoon aldaar getater-
vfowd, die weinig hoop had, dat de vrede
zou kunnen behouden blfivon. Spanje zou,
zeïde hy, gaarne meewerken tot verwezen-
lyklng van Amerika's vredelievende plannoD,
maar het gaat onmogelijk aan, uitbreiding
v^n de Moniotleer over Cuba toe te laten.
Als byzonderneid wordt nog vermeld, dat
de nota van Spanje door Sagasta zelf was
geschreven en door generaal Woodford per
soonlijk vertaald.
De stemming in Spanje is er na de voor
stelling in den schouwburg te Madrid van
Donderdag niet beter op geworden. De
koningin-regentes werd bij het binnenkomen
met daverende toejuichingen ontvangen. Deze
betooging werd herhaald aan het eind van
het derde bedrijf van „I PuritanL"
Het slut van de voorstelling waa een apo
theose van Spanje. Op oen piëdestal i.i het
midden van het looaeel stood oen ontzaglijke
vergulde leeuw, welke in den e9cen klauw
een schild vasthield mot h^t Spatnscke wapen,
rustende op oen tropee van nationale vlaggen.
Achter den leeuw, waarvan do oog.-o tlectrisch
licht uitstraalden, was een voorst-Hing ge
maakt van de drie caravee'.en „Pinta", „Nina"
en „Santa Maria Fidele", waarmede Columbus
zyo ontdekkingsreis maakte. Op bet voetstuk
hiervan waren geschreven de namen van
Alphon80 XII en Alphonso XIII. Aan beide
zijden van het Columbusmonument, waarvan
het bovendeel werd iogenomeu door een
vrouwefiguur, vcorstelionde Spanje, stonden
msrlnesoldaten met gevGlde bajonetten, en aan
den voet was een groep tulitn opgesteld, die
lauwerkrans-n aanboden. Eon aantal militaire
tenteo waren op het tooaoel opgesteld, en
200 soldaten in kampoment uniform stonden
hier om been geschaard.
Het orkest speelde het Spaanacbe volkslied,
en in verlichto letters las mon boven het
tooneel: „Viva la Espana."
Bertynsche bladen weten mede te deelen,
dat aan den Amerikaanschen gezant te Madrid
bevel is gegeven, om by de onderhandelin
gen met de Spaansche regeering uit to gaan
van het beginsel, dat Cuba onafbankeiyk
moet worden verklaard.
Volgens de „Daily Chronicle" hebben ook
de gezanten der verschillonde mogendheden
te Washington aan hun regeeringen geseind,
dat de toestand zeer ernstig is en een oorlog
onvermydelyk wordt geacht.
De wetgevende raad van den Staat Jowa
heeft een half millioen dollars ter beschikking
gesteld van de regeering, om in geval van
oorlog gebruikt te worden.
Te Key-West wordt alles in gereedheid
gebracht voor uitrusting van de vloot.
In de vergadering te Washington van de
Staatscommissie voor de buitenlandsche zaken
zyn de reeds vermeldo voorstellen van de
sub commissie aangenomen, (waarin deze nl.
den raad geeft te besluiten: dat de Senaat
zich zal verklaren vóór de erkenning der
onafhankelijkheid van Cuba, en vóór de
tusscheDkomst van de Vereenigde Staten voor
dat doel. Dat de regeering de intrekking zal
vragen van bevelen betreffende de vryheid
der plattelandsbewoners (reconcenlrados) be
schouwt de sub-commissie als een uitvlucht,
en z(j doet uitkomen, dat het ongeluk van de
„Maine" een voldoende reden is om den
oorlog te verklaren.
Een lid van het Huis van Afgevaardigden,
dat gistermorgen een onderhoud had met
Mac. Kinley, zegt, dat de President waar
schijnlijk geen Boodschap zal zonden aan b6t
CoDgres vóór Dinsdag.
Nog steeds is niet mot zekerheid bekend
welke „eischen" de Amerikaansche regeering
aan Spanje heeft gestold. Een officiéele mede-
deeling omtrent den inbond ia niet verschenen,
en dagblad berichten spreken elkanoer tegen en
zelfs de praatgrage Spaanscho minister van
openbare werken, die al een paar maal voor
ztjn ambtgenoot van bnitenlaodsche zaken het
woord heeft gevoerd, heeft zich over dit punt
niet uitgelaten.
Men raadt den inhoud echter uit het ant
woord van Spanje, dat voor een deel althans
onmiddellijk na don ministerraad van Vrijdag
te Washington is bekend gemaakt.
Generaal Woodford heeft uit Dsam van de
Spaansche regeering aan zijn gouvernement
medegedeeld, dat de gouverneur-generaal van
Cuba, maarschalk Blanco, de verordening be
treffende de reconceatrados heeft ingetrokken
en dat de Spaansche regeering maarschalk
Blanco een krediet van drie millioen heoft
geopend voor de ondersteuning van do lande
lijke bevolking van Cuba.
Verder
Spanje zal de hulp der Vereenigde Staten
tot ondersteuning van do noojiydenden aan
nemen, en stelt voor de maatregelon tot het
verkrygen van een eer vollen vrede over to
laten aan het Cubaansche parlement, zonder
welks hulp Spanje niet tot een definitief r-. sul-
taat zou kunnen komen. Dit laatste echter
onder voorbehoud, dat de rechten, öÏ9 by ce
grondwet aan do SpaaDsche regeering in zake
Cubaansche aangelegenheden zyn toegekend,
niet worden geschonden.
Spanje verklaart, dat het geen bezwaar heeft
tegen do staking der vyandelykheden, mits
de opstandelingen den gouverneur-generaal
daarom verzoeken. Dezo zou dan den duur
en de voorwaarden van den wapenstilstand
bepalen.
Uit dit antwoord volgt dus, dat inderdaad
de eisch tot onafhankelfikverklaring van Cuba
nog niet is gesteld door do Amerikaanschs
r.geeriug Deze heeft slechts baar hulp aan
geboden voor de noodlydendo Cubanen en
van Spanje gevraagd onmiddeliyk een wapen
stilstand op Caba in te stellen. Spanje heeft
op beide punten toegegeven maar knoopt
daaraan voorwaarden vast.
Ea deze voorwaarden kunnen, zegt het „A.
H.", niet onbiliyk worden genoemd. SpaDje ia
nog meester op Cuba, dus kan het de Ver-
eeoigdo Staten alleen laten helpen onder
medewerking der Cubaansche overheid en bet
kan den stryd alleen staken, wanneer ook de
opstandelingen de wapenen laten rusten. Te
recht weigert Spanje höt voorstel tot het
afkondigen van een wapenstilstand van zich
zelf te laton uitgaaD. De opstandelingen, die
het eerst den vrede hebben verbroken, moeten
den wapenstilstand vragen, en als de Ameri
kaansche regeering hun een wenk wil laten
geven in dien geest, zullen zy zich misschien
niet onwillig tooneD.
Een werkoiyk handige zet is het van de
regoeriag to Madrid, om do Amerikaansche
„bemiodelaara" te verwijzen naar de Cubaan
sche regeering in don zin van de autonomie-
wet van 1897. In deze V6rwjjzing ligt een
bekrachtiging van het zelfbestuur, waartegen
over de Vereenigde Staten, die zoo lang
hebben aangedrongon op autonomie van Cuba,
goon onwillige houding kunnen aannemen
zonder met zichzelf in togenspraak te raken.
Van groote beteekenis is het daarom, dat de
Cubaansche regeering juist nu het diplomatiek
verkeer met Washington hoeft geopend, door
haar Boodschap aan president Mc Kinley, welker
inhoud wy reeds hsbben medegedeeld.
Of het vrede zal zyn of oorlog, is niet te
zeggen, voordat uit een of ander foit de ware
stemming van het Congres der Amerikaansche
republiek is gebleken. Want van Washington
moet nu de beslissing komen. Slaagt president
Mc. Kioley er in het chauvinisme in het
parlement te broidelon, dan mag men het boste
hopen. Maar wordt hy door de Jingo's mede-
gesloep t, dan schynt de oorlog onnrmydeiyk.
Po Spaansche ministerraad heeft Zaterdag
avond van acht uren tot middernacht vergaderd.
By den afloop van den raad hadden de ministers
nog geen officiéele berichten uk Washington,
maar zy verborgen hun slechten indruk niet.
De minister van openbare werken zeide, dat
hy particuliere berichten had ontvangen, die
den ernst van den toestand bevestigen.
De minister van oorlog toeft aan den minis
terraad een uitgebreid militair organisatieplan
ter goedkeuring voorgelegd.
De minister van biooenlandsche zaken zeide
tot do verslaggevers der., dagbladen, dat alles
doet denken, dat de oorlog ophanden is. Mod
gelooft algemeen, dat de regeering reeds in
kennis ia gesteld van den uitslag van de
beraadslagingen van de senaatscommissie voor
buitenlandsche zaken te Washington.
In den ministerraad van Zaterdag werd
besloten, dat het torpsdo-eskader zfln weg
naar Kaap Vert zou voortzetten. Het zal
worden versterkt met een eskader van vflf
schepen, die ook mede zullen gaan naar Cuba.
Vorder word besloten een nationale inschry viDg
to openen voor de uitbreiding van het eskader.
De minister van buitenlandsche zaken las
een telegram van den Spaanschen gezant te
Washington, den heer Polo de Beinabé, waarin
deze meldt, dat president Mc. Kinley door
do Kamer zal worden medegesleept. Chili en
andere Zuid-Amerikaansche republieken zullen
deelnemen aan de nationale inschrijving voor
de versterking van het torpedo-eskader, die
to Cadiz met kracht wordt georganiseerd.
Da Spaansche „Staatscourant" bevat een
besluit, waarby voor 225 millioen peseta's aan
nieuwe schatkist-obligaties wordt uitgegeven,
onder garantie van de opbrengst van de
tabaksregie, het zegelrecht en het patentrecht.
Men gelooft, dat president Mc. Kinley een
ultimatum tot SpaDje zil richten. Te Madrid
blyft het kalm; in de provinciën is een groots
patriottische beweging gaande.
De vrijspraak van Zola.
Het vonnis van het Hof van Caesatle in
de zaak Zola Perreux, dat juist op den 68en
verjaardag van eerstgenoemde werd uitge
sproken, luidt ln zyn geheel vertaald aldns:
Het Hof,
Gezien artikel 47, paragraaf 1 van de wet
van 29 Juli 1881, bepaalde dat „in geval van
beleediglng of laster van gerechtshoven of
rechtbanken een vervolging alleen zal plaat3
hebben na een beraadslaging van deze in
algemeene vergadering, waarin besloten wordt
de vervolging in te stellen".
„Overwegende, dat de krygsraden van het
leger te land, georganiseerd by de wet van
9 Juni 1857, gewyzlgd by die van 18 Mei
1875, ln hun militaire kringen een permanente
jurisdictie vormen, dat zy dus vallen onder
de benaming „gerechtshoven en rechtbanken",
dat de wet geen onderscheid heeft gemaakt tus-
schen civiele, administratieve en militaire recht
banken; dat geen van hen betrokken kan
worden in oen vervolging wegens laster zon
der een aanklacht van hem zelf uitgaande,
en voorafgegaan van de plechtigheden door
de wet voorgeschreven;
Dat de minister van oorlog zich niet in de
plaats heeft kunnen stellen van den Eersten
Krygsraad van het militsire gouvernement van
Parijs, in welks naam hy een aanklacht heeft
ingediend;
Overwegende, dat de algemeene vergadering
van den krygsraad door dien krygsraad zeiven
in wettige byeenkomst wordt geconstitueerd
en dat er geen enkele beschikking bestaat die
der bevorgde hooge militaire overheid belet
een krygsraad byeen te roepen om te beraad
slagen over een aanklacht, geiyk zy dia ook
bjjeenrospen om te oord«9len;
En overwegende, dat by ontstentenis van
de aanklacht van den betrokken krygsraad,
het openbaar ministerie nóch de bevoegdheid
nóch de macht had de zaak voor het Hof
van Assisen te dagen;
Casseert en vernietigt het vonnis van het
Hof van Assisen van 23 Februari jl., en ook
de procedure van af de oudste akte en de
geheels debatten, zonder noodzaak om te
beslissen over de andere cassatiemiddelen;
En gezien do artikelen 408 en 429, para
graaf 6 van het Wetboek van Strafvordering,
Verklaart dat er geen aanleiding bestaat om
de zaak voor eenig Hof van Assisen te ver-
wyzen.
In de Kamer van Afgevaardigden hield de
heer Habert Zaterdag een interpellatie over
de cassatie van het vonnis van het Hof van
Assises, over Zola en Perreux uitgesproken.
Hy zeide, dat de regeering ongelukkig ie in
do keuze Ton haar raadsliedeD. Hy vroeg
de afzetting van den procureur generaal, wiens
verdediging werd opgenomen door den heer
Brisson.
Da minister-president Méline rechtvaardigt
de houding dor regeering, zeggende, dat de
procedure regelmatig ia gevoerdhy weigerde
over het vonnis van het Hof van Cassatie
ln discussie te treden, daar hy eerbied beeft
voor de uitspraak. Maar hy voegde er by,
dat door den krygsraad een vervolging togen
Zola zal worden ingesteld.
De heer René Qoblet verweet deregoering
haar dubbelzinnige houding. De heer Habert
vroeg do vervolging van de rechterlyke
ambtenaren.
De minister president Méline antwoordde,
dat de regeering onpartydig de bouding dezer
ambtenaren zal nagaan. Hy voegde er by, dat
generaal Billot, de minister van oorlog, den
krygsraad zou byeenroepen, om een besluit
te nemen.
De eenvoudige orde van den dag, door de
regeering goedgekeurd, werd daarna met 333
tegen 174 stemmen aangenomen.
George Clémenceau vertelde ln „l'Aurore"
onder het opschrPt: „justitie op bevel":
„Vrijdag, gedurende de zittiug van den
Senaat, heeft men opgemerkt, dat generaal
Billot zyn zetel had verlaten om oen bezoek
te brengen aan den senator Mazeau, president
van hot Hof van Cassatie. Het gesprek scheen
zeer levendig en geanimeerd, zoozeer, dat
een aantal leden van den Senaat hun verras
sing niet konden verbergen over het feit, dat
de minister van oorlog juist den president van
ons hoogste rechtscollege had uitgezocht om
zyn confidenties te doen. En dat wel op den
vooravond van den dag, waarop het arrest
moest gewezen worden aangaando bet tegen
Zola uitgesproken vonnis.
„Naar men kon opmaken uit de nogal na-
drukkeiyke gebaren van den heer Mazeau
scheen deze zich te verzetten tegen hot aan
dringend betoog van generaal Billot.
„Ik ben in staat, volgons een getuigenis,
die geloof verdient, den juisteu tekst te geven
van twee zinnen, die luid genoeg werden
uitgesproken om gehoord te worden door
personen, die er niet aan dachten, van hoe
groot gewicht het gesprek was.
„Neen, neen, men spriDgt niet op die wyze
met magistraten om", zeide de heer Mazeau.
„Dan sta ik voor niets meer in", antwoordde
generaal Billot. „U begeeft u op een revo-
lutionnairen weg, en gy zult zelf de eerste
slachtoffers zyn. Gy zult het eorst de gevolgen
ondervinden."
„Daarop 6tonden de beide sprekers op en
bepaalden den tyd voor een byeenkomst dien
avond.
„Ik bevestig dus zegt Clémenceau
dat generaal Billot aan den president van het
Hof van Cassatie heeft durven vragen, om
zyn invloed op do leden van het Hooggerechts
hof aan te wenden om van hen te verkrygen,
dat zy het hooger beroep van Zola verwerpen."
By deze mededeelmg slait zich aan een
bericht in de „Indépendance beJge", volgens
hetwelk te Parijs het gerucht ging, dat
generaal Billot zyn ontslag had genomen als
minister van oorlog, ten gevolge van de
beslissing van het Hof van Caesatle.
De uitspraak van het Hof van Cassatie
geeft in de Franscbe pers aanleiding tot
breedvoerige beschouwingen.
De „Figaro" zegt:
„De eerste opmerking, die deze oplossiDg
ons ontlokte, was deze: „Het was wel de
moeite waard om zooveel menschen lastig te
vallen en de een zoo kraehtig tegen den ander
op te hitsen, om tot dit resultaat te komen I"
„Ieder volgens zyn temperameut is daarna
tot e9n conclusie gekomen. Men heeft ge
sproken van een vertooning, die vooraf was
geregeld; van een boos plan van het Hof van
Cassatie, dat zich wilde wreken over de aan
plakking der redevoering van Viviani; van de
ontzettende onwetendheid der personen, die
het proces op touw hebben gezet.
„Want, op dit oogenblik zoekt men graag
naar uiterateD, en geeft men zich te veel
over aan vervolgings-waanzin, wat een der
verschyn8elen is, die de algemeene verlamming
voorafgaan."
Het blad betoogt dan, dat men nu eindeiyk
eens moet eindigen mot die vervolging. Men
kan toch niet altoos op de zaak-Zola blyven
zitten staren. Op één zaak wil bet echter nog
wijzen: het Kabinet, dat door de Kamer
verdedigd wordt, is verlamd door de zorg, die
het heeft, om de Kamer te overleven; het is
daardoor niet in staat te leiden, te voorzien,
te regeeren.
„Waariyk, men mag het garust zeggen, er
Us gebrek aan leiding.
„Wanneer men een regeering le, dan moet
men weten wat men wil en wat men doet;
dan zyn er fouten, die men niet het recht
heeft te begaan. Dan laat men den minister
van oorlog niet toe, het gehecle rechterlijke
toestel ln bewegiog te Irengen, om na twee
maanden te hooren zeggen door het Hof van
Cassatie, dat men onwettig gehandeld heeft.
„By een der duels van Boulanger weigerden
de pistolen, hoewel zy door twee generaals
der artillerie waren geladen.
„Men heeft er om gelachen.
„Dat geiykt op de gebeurtenis van gistoren,
maar de vroolykheil is niot vry van onge
rustheid en bitterheid."
Georges Clémenceau brengt in de „Auroro"
hulde aan den procureur-generaal Manau, die
een daad van moed heeft gedaan door de
menschen, die slecht6 gerechtigheid en waar
heid wilden, in eer te herstellen. „Zy konden
een zoo afdoende, een zoo schitterendo weer
wraak niet verwachten", zegt hy.
Hy acht het vonnis een rechtstreeksche
nederlaag voor generaal Billot, dia zich roeds
zeker waande van do overwinning:
„Het Hof van Cassatie kwam tusschen-
beide en door middel van twintig rogels schrift,
wierp het den overwiunaar ter aarde. ,D3tis
een omwenteling", roept hy uit. „Ja, generaal,
een omwenteling, die gfj niet hebt voorzien:
de overwinning van de justitie".
In de „Siècle" bespreekt Yves Guyot uit
voerig de uitspraak en de interpellatie en de
Regeering komt er by hem niet al te best af.
Ovrr de houding van het Hof van Cassatie
zegt hy het volgende:
„Het vonnis van het Hof van Cassatie be-
wyst, dat er nog magistraten in Frankryk zyn.
„Het geeft ons het gevo?I, dat men in het
Paleis van Justitie nog mannen vinct, die zich
om de wet en he£ recht bekommeren en die
zich niet door ryiaarzen laten vertrappen. Het
zal voor den goeden naam van Frankryk in
het buitenland meer doen dan de fanfaron-
nades van generaal Billot en de boosaardig
heden van den heer Méline."
De Boulangistische pers laat zich in haar
woede over de uitspraak de meest onbezonnen
verwijten aan het adres van het Hof, den
rapporteur Chambaraud en den procureur-
generaal Manau uit de pen vloeien. Het „HM."
zal niet de scheldwoorden overnemen, die de
bladen, welke zoo vol eerbied waren voor
de gewysde zaak, thana goedvinden op de
leden van een rechtscollege toe te passen,
du de uitspraak niet naar hun zin is uitge*
vallen; maar als een staaltje van hun oor
deelvellingen kiest hy de volgende zinsnede
van den heer Judct uit „Le Petit Journal".
„De schandelyke en verdachte oplossing die
de reeks der valstrikken voltooit, welka
generaal Gonse aan de kaak heeft gesteld,
zal geheel Frankryk op een dwaalspoor
brengen."
De bevorderingen bg de infanterie.
Men schryft aan de „Tel." en de „N. R. C.":
Door de bevordering, dezer dagen, van twee
kapiteins tot majoor, heoft de promotie bg
do infanterie ongeveer drie maanden ge*
leden, met de aanwyzing van drie nieuwe
divisiön en van drie nieuwe regiments-com
mandanten ingezet voorloopig baar beslag
gekregen.
Niet minder dan 8 luitenant-kolonels werden
by de laatstbedoelde aanwyzing voorbygegaam
De drie hoofd-officieren, aan wie het bevel
over een rog. inf. werd opgedragen, ontvingen
evenwel eerst één maand later den ko.'onele*
rang en wel te geiyk met den - ten gevolg*
van nog één ontstane vacature later ba-.,
noemden luit. kol. reg.-commandant.
Alstoen bleak de ongegrondheid van de vrft
algemeen gemaakts onderstelling, dat do oor»
zaak van het aangeduid j uitstel moest wor*
den gezocht in de gevoelde billykheid om
de verwacht wordende artillerie promotie to
doen voorgaan, daardoor vanzelf gelegenheid
te vinden, vooraf eveneens den kolonelsrang
te verleenen aan den veel oudoren regiments*
commandant by dat wapen, die reeds een
pa?.r jaren deze betrekking vervulde, en op die
wyze te voorkomen, dat hy, zooals aedeit
is geschied, de mindere zou worden vaij
jongeren van een ander wap9D.
By do bevordering in het laatst van Februari
1898 van de 4 luitenant kolonels der infanterte
tot kolonel ontfingen nog drie anderen tot
het bi rboven vermelde achttal bthoorend*
en onder wie zich één op non-activiteit be
vond insgdyk# dien rang. In verband daar
mede werd het wapen der infanterie en d*
plaat8clyke staf elk met één kolonel uitga».'
breid en met evenveel luitenant-kolonels ver
minderd.
Ten aanzien van de tot kolonel bevorderden^
die op het oogenblik van deze bevordering
geen dienst by den troep verrichtten, werd
volgans een anderen maatstaf te werk gegaan,'
als daarvoor gedurende de laatste jaren was
aangenomen: nameiyk dat, alvorens vooreen
boogeren rang in aanmerking te kunnen
komen, het overtuigend bewijs moest zyn
geleverd van volkomen geschiktheid tot het
voeren van het bevel in dien rang by den troep.
Immers bevonden zich onder de zes tot
kolonel by de infanterie bevorderden, die, vol
gens onze organisatie, in vredos- en in oorlogs-
tyd, als brigade commandant moeten kunnen
optreden, drie, aan wie nooit de verplichting
werd opgelegd, practisch te toonen of zy naar
behooren in staat kunnen worden geacht met
de drie wapens t9 manoeuvreeren.
Twee hunner hadden zelfs in t geheel niat
of slechts enkele maanden een bataljon ge-s
commandeerd en dus nooit dit tactisch onder»
deel by de najaarsoefeningen aangevoerd.
Blykbaar hebben alzoo, vooral by de be»
vordering van beide laatstgenoemden, gedu
rende een belangryk deel van hun militaire
loopbaan in speciale betrekking werkzaam
geweest, de byzondere diensten, in die be
trekking bewezen, den doorslag gegeven.
De wet op de bevordering, enz. van officieren,
ZDoals zy thans nog van kracht is, geeft
daart09 de bevoegdheid. Van die bevoegdheid
werd evenwel, in den laatsten tyd, geen ge
bruik gemaakt en golden ln hoofdzaak de
beginselen, welke in de thans by de Tweede
Kamer der Staten-Generaal aanhangige wyzfc
ging dier wet zyn neergelegd.
Onderscheidene officieren waren, door de
toepassing dier beginselen, indertyd gedwongen
den militairen dienst te verlaten.
"Wordt de bedoelde wyziging aangenomen,
daa zal nog alleen in het overgangstijdperk
de minister van oorlog vryheid hebben, evenals
thans is gescblsd van den, tot dusver, btf
bevorderingen aangenomen regel af te wykeyt
en daardoor officieren voor het leger te ba-
houden, die, hoezeer aan het troepen-bevel
ontwend, in apeciaien werkkring nog goed*
diensten kuDnen bowjjzen.
n: Abounés, die zich over do
fj^ifiPr bezorging van het Leidsel*
Dagblad hebben to beklagen,
en dus ook huD, die dit over de post
ontvangen, wordt dringend verzocht daarvan
kennis te geven aan ons Bureel, betzjj
mondeling of schriftoiyk.
Tor algomoone kennis wordt gebracht, dat
ton hnlzo ran M. C. "WESTERBACH, Zonno.
voldsteeg No. 3, eon Rijksdepot foor don
verkoop van postzegels, enz. wordt gevestigd,
ter vervanging van dat bi) wijlen P. Engels^
Nieuwsteeg No. 27.
Leiden, De Directeur
4 April 1893. A. fc NAGEL.