IVY-ZEEP. E. BRANDSMA, v. Waveren's Bock-Bier. Jis. IE ZOOS. IfeüïïStraat 51. Geïllustreerde Aglaja, KLIKEE, Hartesteeg. De Engelsche Emailleer-Inrichting lat Miiing ier Must, RMËör- in laas-liricli, Souchon a f 1.80 per '|2 K.G. STUIVERSZEEP, Jenever f 0.68 f 0.73 f 0.83 Brandewijn 0.68 0.73 0.83 Cognac 0.90,, 1.05 1.39 Likeuren 0.60 0.80,, 1.- HUMBEB-RIJWIELEH is 1897 Humber-Rijwieten L. S.-W. „De Raddraaier". Verkrijgbaar in aile buurten der stad. maatschappij 60ste Muziekuitvoering, reddingius, Sopraan. Movr. P. DE HAAN Manifarges, Alt. Da Heer J. J. ROGMANS, Tenor. Margarine beslist niet verkrijgbaar. is het beste eu meest practische Dames-Mode-Tijdsdirilt Prijs per 3 maanden (6 nummers) 1.37'A». in het bijzonder wordt de aandacht gevestigd op met kan@ om HUK te worden. ~Ver eenig de Zeepfabrieken, Juli a. s. TWmE GBOOTlS GSLOLÖT^RII. i—i (SPLENDID), uitsluitend voor KACHELS en RIJWIELEN, LEVERT NET EN SOLIED WERK. J. R. SCHOUTEN, Gudshoorn. Door de volle tevredenheid over de geleverde werd ons dit jaar wederom de levering: van opgedragen door de Feuilleton. Een strenge (Wordt vervolgdj GRACIEUSE Heden is verschenen groot formaat, met Supplement, aan Afdeeling LEIBEV op Woensdag 33 Maart £898, des avonds halfachf, in de Gehoorzaal, Tweede auditi3 van J. 8. BACIK's E/jdeascanzie&t naar het Evangelie van SSntthcas, voor Solostemmen, Dubbelkoor, Kinderkoor, Orgel en dubbel Orkost onder leiding van den Heer D ANIËL EP E LANGE. Solisten: Mevr. A. NOORDEWIER De He?r J. M. MESSCHAERT, Bas. De Heer F. D. (oerelid der afdeeling) Bas. Koren: de AfdeeHnjMangvcreeuIglug. Kinderkoor onder leiding van den C. B. DUYSTER. Klavier De Heer Orgel: De Heer ANTON H. TIERIE. Orkest van het Concertgebouw te Am sterdam. De Leden der Maatschappij hobben op ver toon van Diploma toegang tot deze Muziek uitvoering. Diploma's streng personeel. Dames op vertoon der Abonnementskaart. Meerdere Dames f 1.75. Niot-Leden hebben by uitzondering toegang a f 3.p?r p?rsoon. Kaarten verkoop en plaatsbespreking a 10 Cts. per plaats by do Firma E3GERS van Vrijdag IS Maart voor do Leden der Afdeeling Leiden en voor de Leden der Zangver- eeniging, zoomede voor de te Leiden woon achtige Leden der Algemeene Afdeeling; van Dinsdag 22 Maait voor Leden van andere Afdeeling' n en voor niet L?den. Tekstboekj-js a 2ö Cts. by EGGERS en '8 avonds aan do Zaal. 1711 45 Dg Zuid-Hollandsche Lange Bielslceg 18, levert prima onvervalschte, aller- f ij n s t e tafel-room-natuur- boter voor 60 Cents en zeer fijne, geurige keukenboter, uitstekend ïoor Tafelboter, voor 40 Cents per pond; allerfijnste oude gouda kaas of jonge, naar verkiezing.Jvan af 20, 25, 30, 35 en 40 Cents, prima leidsche kaas van 18, 20 en 25 Cents per pondallerfijnste edam mer roomkaas, omstreeks 4 pond per stuk ƒ1. Thut bezorging ke*<eloo«. 2218 30 Onder aanbeveling, J. v. HEES. P.8, Die sa©s aJctcene proefgenomen hcefi wordt verzocht dit te doen» De omzet wekelijks pbn. 8500 KG. Alle Boekhandelaren nemen bestellingen aan. De Uitgever: A. W. gfJTHOFF, te Leiden. het eerste nummer van het nieuwe kwartaal. Aan alle abonnées is gratis aangeboden een exti'a-Kindernummer van 8 bladzijden, beide zijden met een menigte knippatronen bedrukt. Geen enkel tijdschrift biedt zijn abonnées een zoo grooten overvloed van practische hulpmiddelen aan. 3VE03SX>ES^8.^. gebruikt voor Uwe kinderen nooit anders dan Zij is de zachtste en zuiverste zeep voor de huid. Bestrit bij Uwen WINKELIER! Keurige Kinderboeken Cadeau in ruil voor de omslagen. Zendt ze franco als brief aan bet 654 40 KDSÊFBDEPÖV, Amstel 1410, Amsterdam. THEE 3183 44 AMSTK lil XAM!. 5 Strookjis van Zacpoisligen mot den naam N tamSooze Vcar.ooi#c3$ap ROTTERDAM, als brief aan de fabnok opgezon ien, geven recht op 1 Lot, 60 Strookjes ia éói enveloppe op 11 Loden. 2087 36 i-3 639 66 Spoedige aflevering. **^q Voorzien van flinke Gasinoflels volgens de nieuwste methode. Vraag s. v. p. prijsopgaaf! 2168 32 Aanbevelend, AGENTEN VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN: 2303 50 30) Ringwood is nu van oordeel, dat zy niet wijs gedaan hebben met de ontdekking van sir Aöriaan in de spookkamer geheim-to hou den. Hierdoor hebben zij Arthur Dynecourt gelegenheid gegeven zonder verdenking op to wekken weg te gaan. „Is h.t geen overtuigend bewijs van zijn schuld, dat hij op deze laffe wyze de vlucht genomen beeft?" zegt Ethel Villi.rs. „Mij dunkt, papa en lady Fitz Almont en Iedereen mogen het nu wel weten." Zoo begeeft Ringwood zich dus naar bene den en nadat hij al do gasten, die zich nog in het kasteel bevinden, byeon verzameld heeft, verbaast en verrast by hen ten bojgste door zijn modedeeling van de ontdekking en red ding van sir Adriaan. Er wordt nu naar den dicht by wonenden rechterleken ambtenaar gezonden en wanneer aan dese do zaak is voorgelegd en ook bet getuigenis van sir Adriaan zelf, die op een zachten fluistertoon heeft medegedeeld boo Arthur alleen bokend was met zijn voornemen om in do spookkamer naar Florence's arm band te zoeken, op den dag van zijn verdwij ning, zoo vaardigt hy een volmacht uit tot do inhechtenisneming van Arthur Dynecourt. Maar alles is tevergeefs; ofschoon twee van de bekwaamste detectives van Scotland- Yard in dienst genomen z\jn, wordt er niets van Arthur Dynecourt vernomen. Een mac, op wien de beset ry ving vaD hem paste, maar die een bril droeg, was den dag nadat sir Adriaan gevonden was, aan boord van een Bchip gegaan, dat naar Nieuw-York was bestemd, en nu alle nasporingen zonder eenig gevolg blyven, begint men algemeen te gelooven, dat deze man de veronderstelde moordenaar ia. Zoo gasn de dagen voorby en het is eeo maand geleden, dat kapitein Ringwood en Florence sir Adriaan's bewusteloos lichaam uit de spookkamer droegen, on nog alfcQd houdt Florence zich op een afstand van den man, dien zy liefheeft, en ofschoon ovtn volhardend in haar zorgen voor hem als de anderen, sihynt zjj elke kans om een tóte-a lêta met hem te hebben te ontwijken. Zij do t dit niettegenstaande zy opmerkt, dat mrs. Taloot niet in zijn nabijheid komt zonder daartoe genoodzaakt te zyn. Sir Adiiaan blijft nog altijd zwak. De schok, dien zyn zenuwen geleden hebben; do lange dagen, zonder eenig voedsel in die eenzame kamer doorgebracht, hebben zijn vroeger sterk gestel ondermijnd. Hij neemt echter steeds in krachten toe en do geneesheeren hopen op een volkomen herstel en raden hom aan, den winter in hot zuiden van Frankryk of in Algiers door te brongen. Hij toont echter een grooten tegenzin te gevoelen om zijn huis te verlaten en zoodra er over gesproken wordt, vestigt hij een vragenden blik op Florence, wanneer die er by tegenwoordig is, en als 0eze haar oogen neerslaat, zucht hy en spreekt er niet verder over. Hy heeft Dora en miss Dolmaine beiden zoo omstig verzocht hem niet to verlaten, dat zy don moed niot hadden hem een weigerend antwoord te geven, en wijl Ring- wood ook nog op het kasteel logeert eu Ethel Villiors toestemming van haar vader heeft gekregen, om onder mrs. Talbot's vleugelen nog een poos hier te blijven, zoo hebben zy nog een gezelligen tyd in het vooruitzicht. Heden, voor het eerst sinds een maand, begeeft Florence zich naar haar schildersezel, trekt het kleed, dat de schets daarop bedekt, weg en beschouwt haar werk. Hoe l..ng geleden schijnt het haar te zijn, dat zy daar voor zat, ia gelukkige gedachten verdiept, gelukkig in hot geloof, dat hy, dien zy lief had, haar weder beminde 1 En toch had by toen reeds zyn hart aan haar nicht geschonken. En ofschoon zy nu somtijds zich verbeeldt, dat zijn woorden en blikken van teederheid voor haar getuigen en niet voor Dora, zoo strekt dit alleen, om hatfï gemoed jegens hem to verharden en haar koel en terughoudend in zijn tegenwoordigheid te doen zyn. Neen, zy wil geen wispelturig minnaar hebben. En toca, hoe vnendeiyk is by; hoe eorlyk is zijn blik! O, dat zjj al bet verledeno als ten kwaden droom mocht aanzien en aan hem denken mocht als in vroegere, gelukkige dagen I Terwyi zy zoo ia gadachtöD verdiept is, opent zy een boek, dat op de tafel naast {i&ar ligt. Een blad papier fait tusschen de bladen daarvan uit en fladdert op den grond. Zy noemt het op on ziet, dat het de briofie, dien by aan Dora heeft geschreven en welken de laatste haar gebracht heeft, bi-.r, in deze zelfde kamer, on haar daarby om raad heeft gevraagd, of zy hem al d n niet de samen komst in de lindenlaan zou toestaan. Zy legt den brief haastig weg, alsof de aanraking daarvan baar pyn (loot, en met bitter zelfverwijt over haar zwakheid, werkt zy hyna een uur lang aan haar schilderij, waarna zy vermoeid haar penseelen wegwerpt en zich naar de ontbijtkamer begeeft, waar zy wset, dat de anderen by oen zijn. Hier is echter op dit oogenblik niemand, behalve sir Adriaan, die er vermoeid en een weinig neerslachtig uitziet, er. Ethel Yilliers. Nu de laatste Florence ziot binnenkomen, vouwt zy haar werk op en verwijdert zich evdi daarna, om een wandeling in den tuin to doen met kapitein Ringwood. Ofschoon Floronce dit töte-a-tête niet naar den zin is, zoo gaat zy toch bedaard zitten en neemt een boek op, om sir Adriaan voor te lezen. Maar by houdt haar tegen. Bedaard, maar met een va6to hand, sluit hy het boek en zegt: „Nu niet, Florence; ik wil liever met u praten." „Zooals gy 't liefst wilt," antwoordt Flo rence kalm, ofschoon haar hart sneller begint te kloppen. „Doet het u verdriet, dat dat myn onge lukkige neef zich zoo onwaardig gedragen heeft?" vraagt by ten laatste zenuwachtig. Hy kan niet vergeten, dat zy dezen ellen deling eenmaal bemind heeft. „Het moet iemand natuuriyk smarteiyi: aandoon, dat een mensch zich aan zulk oen vreeselyke misdaad kan schuldig maken," ant woordt zy zacht, maar op onverschilligen toon» Sir Adiiaan ziet haar verbaasd aan. Had hy zich dan vergist? Had zy nooit iets gevoeld voor dien man, of is dit wat mrs. Talbot noemdo: „Florence's sluwheid?' Neen, hy kan niet gelouven, dat hot reine, zachte gelaat, dat hem zoo kalm aanziet, iemand toebehoort, dio zich aan onoprechtheid schuldig maakt. „Htt was dus niet waar, dat gy hem be- mindet?" vraagt by, meer zyn eigen gedachten uitend dan haar woorden beantwoordend. „Dat ik mr. Dynecourt beminde 1" herbaalt zy, terwyl het bloed haar in het gelaat stygL „Hoe komt zulk een vreemd denkbeeld in uw hoofd? Neen; ik heb voor uw neof nooit iets anders dan afkeer on minachting gevoeld." „Wat is er dan tusschen ons beiden go- komen, Florence!" roept hy uit, haar by do hand vattend. „Gy moet bemerkt hebben, dat ik u reeds sedert langen tyd beminde. Ja, reeds voor het einde van de laatste „season"; en toen, geloofde ik vergeef my myn verwaand heid dat gy mij ook liefhadt." „Uw geloof bedroog u niet," antwoordt zy kalm, maar mot tranen in haar scbóone oogen» „Maar gy, gy zelf hebt ons gescheiden." „Ikzelf?" „Ja. O, sir Adriaan, wees nu even oprecht jegens my als ik het jegens u ben en beken de waarheid."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 6