terwijl myn schoonheidsgevoel evengoed als
by Jollie onaangenaam aangedaan wordt, als
ik myn spruiten met groote klompen en mijn
jongens met een pilowsche broek aan zie,
Bovendien doet dit laatste vooral bij vochtig
weer mijn reukorgaan ook nog onaange
naam aan.
En dan mag ook niet vergeten worden,
dat de dorpsonderwijzer met den dokter,
burgemeester, notaris, enz. de notabelen van
het dorp vormeD, mot hen omgaat als het
eenige Intellectueel ontwikkelde publiek en
er dos ook netjes dient uit te zien.
4o. De levensmiddelen, koffie, suiker, enz.,
zijn op een dorp veel duurder dan in de
stad, m'n heeren. We moeten nu niet een
dorp nemen iu de Onmiddellijke nabijheid van
de stad. Daar zijn de winkeliers verplicht te
concurreeren tegen de stad. Neem dorpen,
die drie a vier uren van een stad verwijderd
zijn, en ge schrikt, als ge hoort, hoeveel ver
schil er is in de prijzen der eenvoudigste en
dagelijks noodlge levensbehoeften, 't Is zoo
#rg, dat de aTbeiders er een stuiver of twaalf
voor trein of boot over hebben om hun
koloniale waren uit de stad te betrekken.
Dan verdienen we nog een daggeld, zoggen
ze. Natuurlijk slaan zo dan voor een week
gelijk ln.
60. Zie je, je behoeft niet zoovoel kostgeld
3e betalen, oreert weer een stedolïng.
Juist, zeer juist, maar ik zou ook wol eiken
dag vlee8ch in plaats van gebakken spek
luston ea danbetaal ik meer dan jullie
in de stad.
Bovendien zyn er veel, veel dorpen, waar
je evenveel betaalt als in de stad; zonder er
dat eten, wat men in de stad krijgt, te onfc-
vaDgen.
En toch, waarde stedeling, ik heb evenveel
recht op goed eten als een collega uit de
stad, omdat ik geheel dezelfde diensten presteer
als deze.
60. Wij in de stad gaan eens naar concerteü,
comedies, opera's, moeten lid zijn v3n verschil
lende vereenigingen en dat kost allemaal geld.
Alweer waar, maarook ik geniet graag
kunst, bezoek dolgraag de opera of een mooi
concert endan moet ik me door een
rijtuig laten breDgen en halen, zoodat mo zoo'n
avond veel meer kost, pardon, ik bedoel zou
kosten, want op 't oogenblik ben ik al blij,
als ik een keer in de maand een café-chantant
kan bezoeken.
7o. Boeken en tijdschriften heeft een onder
wijzer ia een dorp even gosd en evenveel
noodig als een stadsonderwijzer, om op de
hoogte van z\jn tijd te blijven. Om lessen to
nemon moet hy (d9 dorpsonderwijzer), behalve
het lesgeld, ook nog reisgeld betalen. Alweer
een duardero uitgave dus.
80. Een hojfd of onderwijzer ia een stad
kan door privaatlesaon zijn inkomen soms op
eon aardige maDier uitbreiden, terwijl daar
vooral voor de (hulponderwijzers op een dorp
absoluut geen kans voor ls.
Hiermede meen ik genoeg ia 't midden
gebracht to hebben. Hoe ik de zaak ook draai
of keer, ik kan niet anders dan 'tot dez9
conclusie komen: Er is in ons land een corps
ambtenaren, waarvan het deel, dat in de stad
woont, ongeveer tweemaal zooveel verdient
als het deel op het dorp, terwijl het dorps-
deel met dezelfde genietingen als de stadsche
collega's in veel duurdere levensomstandig
heden verkeert.
Do schrijver zegt ten slotte te meenen,
dat alleen verbetering is te wachten, wanneer
de onderwijzer niet meer afhankelijk is van
vraag on aanbod, maar de benoeming Rijkszaak
zal geworden zyn.
In Vragen des Tijds komt de heer M. H.
Spruyt, kapitein der infanterie, geplaatst bij
de cadettenschool te Alkmaar, nog eens terug
op de klachten over de verregaande
tuchteloosheid op de middelbare
scholen.
Letterlijk leest men in zijn belangrijk artikel
0. m. het volgende:
„Het kan niet meer geloochend worden:
ons middelbaar onderwijs heeft zijn martelaren.
Hot is er verre van, dat alle leeraars onge
schikter} zouden zijn, er zijn onder hen
slachtoffers van een bandeloozo, meedoogen-
lcoze jeugd, manneü, dis uitstekend voor hun
taak geschikt zouden zijn, wanneer de leer
lingen hun slechts de gelegenheid lieten hun
taak te volbrengen. Niet zelden ziet men, dat
de leeraar, die in de eene plaats een gevierd
man was, het in de andere totaal aflegt.
Niet te groote sympathie voor de leeraren,
dis hun gezag niet kunnen handhaven, deed
ons een voorstel doen om het kwaad te be
teugelen, het gemis aan tucht op onze middel
bare scholen maakt, dat het onderwijs niet
tot zijn recht komt werkt dus direct ten
nadaele der leerlingen.
Er is meer, de bandeloosheid der jeugd
drukt haar stempel op den volwassene; mag
men eerbied voor recht on wet onderstellen
b(j wio men toeliet met allo gezag den spot
te drijven? Zijn er in onze letterkunde Diet
reeds sporen aanwezig van een geest, wien
ni;ts heilig, voor wieo alles geoorloofd is?"
In hot Maandblad twen de Vervalschingen
komt oon artikeltje voor <yver het publi-
ceoron van namen Van hen, ciie wegens
vervalschingen van levensmiddelen zjja ver
oordeeld. Do minister van koophandel in
Pruisen heeft dezer dagen tot de kamers van
koophandel de vraag gófiebt, of or bezwaren
bestaan tegen het in ruime mate openbaar
maken van de namen van alle personen, die
wegons vervalscbing van levensmiddelen zijn
veroordeeld. Do kamer te Coblenz heeft ge
antwoord, dat vaak onkunde in het spel is
en bovendien de meeningen der deskundigen
nogal eens uiteenloopoD. Daarom wenscht zij
in elk geval den rechter over de openbaar
making to doen beslissen.
„Wij gelooven," aldus luidt het betoog van
den heer Van Hamel, „dat op dit antwoord
van de kamer van koophandel te Coblenz
nogal het een en ander af te dingen is, ea
achtoa het voor ons land een geluk, dat
integendeel hoe langer hoe meer ingezien
wordt, dat by wel geconstateerde vervalschin
gen de machtige hulp dor publiciteit het
wapen by uitnemendheid tegen bedrog is. Het
spreekt vanzelf, dat onkunde het gewone
voorwendsel is by den verkoop van allerlei
vervalschte waren, doch gelukkig weet de
Justitie in de meeste gevallen zeer spoedig
het kaf van het koren te scheiden en biykt
het uit de rekeningen by iokoop, dat men
wel degelijk op de hoogte van de, zij het ook
door anderen, gepleegde vervalschiagen was.
Wat het uiteenloopen der meeningen van
deskundigen betreft, kaa men aannemen, dat
dergelijke gevallen ten onzent bijna altyd met
vryspraak eindigen zoodat In dat geval,
helaas, de knoeiers niets te vreezen hobben.
Wy begrijpen niet, waarom bij welgecon-
stateerde vervalschiagen of by verkoop van
vervalachte waren nog zoo dikwyis uit een
soort geheel misplaatst medeiydon een aarza
ling waargenomen wordt, om de namen der
overtreders bekend to maken. Men bedenke
toch wel, dat men door publiciteit tal van
personen een dienst bewyst, doordien zijniet
de dupe van de knoeiers worden, die, 700 al
niet door de justitie, dan toch zeker door
concurrenten, die goode waren vérkoop n, ge
dwongen zullen worden hun praktijken te
laten varen."
Een lezer van De Telegraafeen onderwijzer,
scbryft 0. a.
Het is met boeken al9 met geld, de een
heeft ze en gebruikt ze niet, de ander zon ze
kunnen gebruiken, maar by beeft ze met.
Een boek, dat niet gelezen of bestudeerd
wordt, mist zijn doel.
En toch zijn er duizenden en nog eens dui
zenden goede boeken, die menig kinderhart
zouden verbiyden, die in het jeugdige gemoed
een geheel nieuwe wereld zouden kunnen
opbouwen, maar men laat Z9 in kasten of
rommelkamers rondslingeren of verwaarloozen.
In een familie Is het jonge goed in de lange
klecren gekomen, uit Jantje is een J2n ge
worden, maar zyn Robinson, zijn sprookjes
boeken van Grimm en Andersen, zjn Michiel
De Ruyter, zy liggen nog in do kast.
Wat hadden deze kindervrienden in die vele
jaren van onvruchtbare rast niet veel goeds
kunnen stichten, als zy waren overgegaan in
de handen van andere kinderen, wi6n om
verschillende redenen dit genot biyft ontzegd,
en die evonveel behoefte hebben aan voedsel
voor den geest en even gaarne sprookjes lezbn
als Jantje dit eert yds deedl
Onwillekeurig donken wy hierby aan de
arbeidersbevolking van sommigs dorpen, waar
weinig meer boeken doordringoo dan do Bijbel,
het psalmboek, de almanak, de Christelijke
scheurkalender en de allernoojlgste school
boeken. En toch, hoe gretig luistert ook daar
jong en oud, als men een verbaal uit de vader-
landsche historie, een sprookje, iets bijzonders
uit bet gebied der land- en volkenkunde, maar
bovenal, als men van do dorpsgeschiedenis
uit lang vervlogen tyden weet te verhalen,
of iets dergeiyks voorleest.
Zulke plaats9ü moet men zoeken, om er
de afgedankte boeken heen te zenden.
Als men eens gaat opruimen, vindt men
doorgaans nog veel m«er, wat daar nutteloos
neerligt en wat door anderen gebruikt zou
kunnen worden. Men vindt dan nog school
leesboeken, di9 de beste sprookjes, de fraaiste
verbalen, do schoonste stukken uit 's lands
historie, uit geograpbische of natuurkundige
werken bevatten.
Dat schoolleesboek, dat tijdens de school
uren niet altyd even bemind is, wordt in de
vrye uren dikwijls met graagte ter hand ge
nomen en vele onderen van dagen lezen het
soms ook nog.
Gemengd Nieuws
Dclftsche r 0 omb oter} „onder con-
tröle Boterwet". Deze aanbieding van W.
Van Santen, te 's-Gravenhage, gaf een inge
zetene van Purmerend aarleiding */8 vat te
bestollen, niet anders denkende dan nu toch
zuivere waar te ontvangen. Op 21 Januari
kwam do bedoel :e zsnding aan, waarna de
ambtenaar dor Boterwet, van een en ander
verwittigd, van de geleverde wa;.r oon monster
nam. Na onderzoek aan 's Rjjks landbouw
proefstation t9 Hoorn bleek do waar te zyn
geen Dolftsche Roomboter, zooala was
besteld, doch eon surrogaat daarvan.
Deswege had do leverancier Van Sinten
zich gisteren voor het kantongerecht te ver
antwoorden.
De ambtenaar van het O. M. deed den bo
klaagde opmerken, dat v. S. reeds meermalen
voor gelyke feiten was veroordeeld en dat do
praklyken van v. S. en dergelyken onz:n
boterhandel den genadeslag toebrengen. D-ne-
marken streeft ons daarom voorby. Z.E.A,
meende een flinke straf te moeten toepassen
en vorderde een boete van /200 of 20 dagen
hechtenis.
Eon sleeperskneoht teVlissin-
gon gaf dezer dagon zijn paard, dat weigerde
een last voort te trekken, opeens een stoek
met een mes in de ribben.
Het dier, dat onder geneeskundige behan
deling is gesteld, zal waarscbjnjyk aan de
gevolgen sterven. Tegen den wreedaard is
door de politie proces verbaal opgemaakt.
Kokjes in en om Leiden.
XX
Mocht de in 't vorig kykje genoemde profeet
eens werkeiyk een voorspellenden blik in de
toekomst geworpen hebben en de bollenin-
dus trie den kreeftengang inslaan, ln een ander
opzient is voor Noordwyk oDgetwyfeld een
gunstige toekomst weggelegd. We bedoelen:
Noordwyk als badplaats. By ons bezoek aan
Noord wyk-aan-Zoo stipten we terloops een en
ander in dion geest aan; 't zy ons echter
waarde gids, ge spreokt telkens van de vis-
schers en een visschersdorp, en vertelt ons
niets daarvan! Och, beste lezer, als visschers
dorp behoort Noordwyk-buiten nog tot de
beginners, en bovendien, nog niet lang ge
leden zyt gy in de kykjes over Katwyk-aan-
Zee verzadigd met viscb, wy bedoelen met
de visschery. Om u nu niet onverzadigd te
doen worden, geven wy u een middel aan
de hand om hetzelfde over Noordwyk-aan-Zoe
te woten: neem de visschery van K.-a.-Z. op
een zooveelste van haar ware grootte,en....
ge hebt N.-a.-Z.f
Gezicht op Noordioijkbinnen met de Roomsch-Katholieke kerk
vergund hier nog even op die zaak terug te
komen. Het aantal badgasten neemt ieder jaar
aanzienlyk toe: zeven jaar geleden overschreed
het niet ver het getal ariehonderd; thans is
dit reeds verdubbeld. Van die 600 badgasten
met dit cyfer bedoelen we alleen die van
Noordwyk-aan-Zee; in de drukste maanden
moettn velen een onderkomen zoeken te Noord-
wyk-binnen herbergt „Huis ter-Duin" onge
veer tweederden. (D3 heer Tappenbeck be-
cyferde voor het afgeloop n seizoen ongeveer
8000 logeerdagen). Vooral vreemdelingen uit
Aldus nemen we hiermede afscheid van
de beide Noordwyken, na eerst nog eon blik
te hebben geslagen op Noordwyk-binnen, met
name op dat gedeelte waar zich op den achter
grond de Roomsch-Katholieke kerk bevindt,
vangen dan weer wandelende den terugweg
aan naar Katwyk-bionen, waar wij eerst langs
Valkenburg aankwamen, en begeven ons nu,
de stoomtramiyn volgende, langs een anderen
weg terug.
In het dorp zelf, aan de eene zyde van
den Ryn, wordt ons oog getroffen door de
tfiZl
Bet R.-K. Gymnasium te Katioijk-binnen.
het buitenland zoekon by voorkeur het rastige
en aangename Noordwyk-aaa-Zae op met zyn
h.erlyk strand, ondanks het volslagen gemis
van vermakolykheden, die op andere bad
plaatsen de vreemdelingen lokken. Dit gemis
wordt hier echter in de ruimste mate opge
wogen door hvfe natuurschoon, waarvan we
reeds een voorstelling gaveD, en de aange
name uitstapjes in den omtrek.
Veel is er dan ook gedaan om het den
badgasten 7.00 gezellig en gemakkelyk te
maken. De straatwegen, reeds vro9ger ge
noemd, strekken zich tot aan de bov©nzyde
uitgestrektheid van een gebouw: eon inrich
ting voor middelbaar en hooger onderwys,
het Roomsch-Katholiek gymnasium, bekend
niet alleen door de degeiyke opleiding in de
verschillende takken van onderwys, kunsten
en wetenschappen daar gegeven, getuige het
groot aantal mannen die daar iu hunne jeugd
hunne vormiDg genoten en nu een voorname
plaats in de maatschappU bekleeden, maar
0. a. ook door prof. De Sonnaville, die wegens
de door hem uilgsvonden vereenvoudigde en
gemakkelijker methode om muziek te loeren,
zich een eervollen naam gemaakt heeft.
De brug tusschen Rijnsburg en Katwijk.
van het strand, laten we maar zeggen, de
kust uit; van „Huister-Duin" voert een
zelfde weg langs de kust 800 meters ver in
de richting van Katwyk. Voegen we hier nog
by, dat allerwegen zorg wordt gedragen, zoo
veel mogeiyk de nabijheid van een visschers
dorp onmerkbaar te maken, dan kan men
begrijpen, hos jaarlijks honderden naar het
stille dorpje aan het Noordzeestrand opgaan
om daar eenigen tyd rustig den versterkenden
invloed der zeelucht te genieten.
Maar zal de lezer zeggen, die gaarne het
onderste uit de kan hebben wil! maar,
Na deze bloeiende inrichting, omtrent wel
ker door de leerlingen en de leeraren gegeven
muziek- en andere kunstavonden wy in ons
blad vroeger reeds een on ander konden
medodeslen, verlaten te hebben, zetten wy
onzen tocht voort, slaan den hoek om, ves
tigen er nog eens onze aandacht op de andere
daar staande, tot de inrichting behoorende ge
bouwen, en richten thans onze schreden naar
Rynsburg, in de richting waarvan zich onder
weg de hier afgebeelde brog bevindt, gelegen
over de vry breede vaart, welke in het naar
Katwijks sluizen voerende kanaal uitmondt.
TJit Transvaal.
X.
We waren byns op Zeerust gewend, toen
er bericht kwam, dat men ons zou komen
afhalen, om ons naar onze plaats van
bestemming te brengen. Myn schoolcommissie
kwam op het telegram, dat een dag of vier
geleden verzonden was en onze aankomst te
Mafeking meldde. Het plan was dan ook
geweest ons van daar te gaan halen; nu
hadden we hun dien rit bespaard. „Jammer,
dacht ik, van m'n arme 6.10 pd. st., die ik
voor dien rytoer neergeteld heb. Hadden ze
ook niet gauwer op dat telegram kunnen
afkomen Ik begreep toen nog Diet, dat
een telegram van vier dagen oud hier toch
nog een snelbericht kan wezen. We moesten
nog gauw eenige inkoopen doen, daar er geen
winkel was in de nabyheid van onze nieuwe
woning.
Op aanraden van onzen gastheer namen
we een klafc thee, een kistje kaarsen enz.
Eerst schoen het ons een beetje vreemd alles
zoo in het groot te nomen, maar de verzekering,
dat daar misschien niets te krygen zou zyn
en de gelegenheid om naar het dorp te komen
vaak zeer gering is, deden ons den gegeven
raad opvolgen.
Het was maar goed, dat we haast gemaakt
hadden, want by onze thuiskomst vonden
wo de reeds besproken oomes klaar om ons
in ontvangst te nemen. Het bleken oom
Christiaan, oom Jan en oom Daan. Ze maakten
een zeer goeden indruk. De eerste was een
forsch gebouwd en welgemaakt man, met
grooten bruinen baard, een vriendelyk gezicht
en schranderen oog-opslag. Da tweede was
wat kleiner, meer donker van kleur en had
een paar oogeD, die iemand tot onder zyn
baatje schenen te willan zien, de derde was
de grootste. De groote bruine snor en de
lange baard gaven aan zyn gezicht een beetje
woeste uitdrukking, die door z(jn vrooiyke
oogon eenigszins getemperd werd.
Na eeniga oogenblikken gebruikt te hebben
voor eeDige nadere kennismaking, wees oom
Christiaan er op, dat het zaak was om in te
spannen, wilden we nog vóór donker thuis
zyn. Ik kon des wel berekenen, dat het niet
naast de deur moest wezen, daar het nu eerst
twaalf uren was. My kwam die haast een
beetje beïacheiyk voor. In Holland toch is
men niet gewooo zich to haasten, als do
koetsier wacht. Het bleek meenens te zyn,
want de beide anderen gaven dadeiyk aan
dien wenk gehoor en begonnen in te tuigen.
Daar schenen^ «a- handig mee te zyn, want
kort daarop "konden we, na afscheid genomen
to hebben van onzen gastheer, plaats nemen
in een keurig karretje, waarin plaats was voor
vier personen. Nummer vyf, in oit geval oom
Daan, escorteerde onze kar te paard. Het
was brandend heet en af en toe moest
er even halt gehouden worden om by het
een of andere watertje drinkwater te gaan
halen. Nauwkeurig wisten ze waar nog water
te vinden zou zyu. Zooveel gelegenheid om
te verdrinken al6 in Holland was daar echter
niet en dus was het vaak moeilyk drinkwater
te vinden. Yeel zou ik van dien weg, dien
we gingen, niet vertellen; 't was ons alles
te vreemd. Naderhand heb ik dat pad zoo
veel keeren gereden, dat ik eindeiyk elke
klip, elk gat, eiken boom daarlangs ken, het
geen hoogst noodzakeiyk is om met een ge
voel van gerustheid en zekerheid een pad te'
kunnen volgen. Natuurlyk hadden we elkaar
veel te vragen en zoo was er van verveling
geen sprake. Daarby had ik weer opnieuw
geleerd door een geduchten Btomp van myn
hoofd tegen de karkap, dat het noodig is op
het pad te letten om je bytyds te kunnen
wapenen tegen de slingeringen en het stompen
van de kar.
Misschien zegt ge „maar dan moesten ze
die wegen toch ook beter onderhouden". Alle-,
maal goed en wel, maar éón regen, zooals
er vandaag byv. weer gevallen is, kan het
pas gemaakte pad onbegaanbaar maken, door
er gaten in te spoelen en klippen voor te
gooien. Het pad slingerde zich om heuvels of
klom over min of meer steile bergruggen.
Na een paar uren ryden spanden we zoo
lang uit by een boer, die ons met alie gast
vrijheid ontving. De vyf paarden kregen nu
ook gelegenheid een beetje uit te blazen en
zich te goed te doen aan eenige havergerven.
De rust kon maar kort zyn en na een half,
uurtje was het weer opzadelen en intulgen»
Tegen zonsondergang waren we geheel door
bergen ingesloten; aan alle kantin rotsige
toppen of met gras on bosch begroeide heuvels.
Het pad werd er niet mooier op, zoodat wa
menigmaal dachton er niot zonder ongeluk af
te zullen komen. Oom Cbristiaans toonde hier
uitstekend de kunst van mennen, te verstaan
want allo gbvaarlyke plekken kwamen we zon
der moeilijkheid door. Het was ongeveer zeven
uren, toon we aan de boerdery van onzen
voorman stilhielden. Dadelyk schoten eeniga
kinderen toe om vader, de ooms en den
moester te verwelkomen. Fluks werden da
paarden uitgetuigd, de kar in het wagenhuis
gebracht, terwyl wy gehoor gaven aan de
uitnooiigiug „Laat ons huis toe gaan." We
gingen binnen en bemerkten, dat do boerin
van meening was, dat een flinke maaltyd,
na een langen rit, beter is dan pen vermoeiead
gesprek. Op een tafel, gedekt door een hagel
wit tafellaken, werden dadelyk na onze komst-
de dampende schotels met aardappelen, vleescty!
sny'oooneD, enz. opgebracht en na een gebed»'
door den huisvader uitgesproken, deej elk zyn;
bost om voor den inhoud der schotels een
goed plaatsje te vinden. Na den maaltyd nog;
een beetje zitten gezels over de reis ea da
fraaie omgeving en toon zochten wo onzQ
slaapkamer op. Don volgenden morgen wa^
het vroag dag voor ons. Vóór 't goed licht
was, hoorden we al, dat iedereen druk in do
weer was on om een niot al te slecht denk-*
beeld te geven van Hollandeche vlugheid,)
maakten we ook, dat we, vóór do zon uit?
was, onder de booinen op de werf liepen.
De loopers binnen de
gemeente en de Agern
ten van het Leidsel?
Dagblad buiten Leiden bezorger
op verzoek het Dagblad alléé^
des Zaterdag-avonds 3/
2Va Cent per nummer.