n». 11673
Maandag 14 Maart.
A°. 1898
<§328 (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
Een strenge vergelding.
riUJa DEZES, CODKAITTl
Voor Laid on por 8 maanden. f 1.10.
franco por post1,40
Afzonderlek. NommerB
0.05.
BLAD.
PRUS DEE ADVEBTENTTto:
Van 1 6 rogals f 1.05. lodore regel meer f 0.17J. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseer en buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Da redactie van hot Tijdschrift voor Genees
kunde bad verleden jaar een onderzoek inge
steld naar het aandeel, dat aan do gym
nasia en aan de Hoogere Burger
scholen toekomt in de voorbereiding
van geneeskundigen, die aan onze
universiteiten etudeeren. Zy had toen
echter geen rekening gehouden met het feit,
dat veel Ned. doctorandi nooit promoveeren,
en er dus onder de niet-gopromoveerde artsen
veel geneeskundigen voorkomen.
Uit oen nader onderzoek onder de Araster-
damsche studenten scheen m6n do verhoudiug
(CL B.-S. tegen gymnasium) als 3 tot 2 te
mogen stellen. De redactie 4|BcÉ5*ie hulp van
hoogleraren aan de vier -uwsroirtoit&n inge-
roep?n om een statistiek van alle medische
studenten te verkrijgen. In deze statistiek
daalt de verhouding van H. B.-S. on gymna
ilum nog lagor:
Leidon
Utrecht.
Groningen
.Amsterdam
Eind.-ox.
gyrnnaa.
95
110
Elnd.-ex.
H. B.-S.
68
108
69
843
Gyrao.
4de kL
Lit
math. ex.
183 843 30 66
467 483 ~82 Hi"
„Deze cijfers betreffen voor Utrecht, Gronin
gen, Amsterdam de studenten van alle stu
diejaren gezamenlük; wat Leiden betreft de
itudenten, die het propaedeutisch examen of
het 1ste nat. examen achter den rug hebben.
A'zoo overtreft het aant 1 opgeleiden aan
de B. B.-S. het totaal getal oud-gymnasiasten
met een klein getal en i3 bet nagenoeg in
Overeenstemming met doze cijfers, als men
beweert, dat de beide scholen thans in haar
ipvlo9d op de medische stadie gelijk staan".
In het Nederlmdsche Militair Geneeskundig
Archief bepleit dr. Gentis de instelling
tan nog een ministerie en wel een
voor geneeskunde. Maar over het geheel
wil bij meer ministeries het plan.is kant
on klaar. Dr. Gentis zou twaalf ministeriëelo
departementen willen hebben en stelt zich
de zaak aldus voor:
lo. Een minister-voorzitter. (Zonder porte
feuille); 2o. Minister van binn. zaken. (Een
ontwikkeld, beschaafd man, lid van de prov.
of gemeentelijke besturoü). Bestuur provinciën
en gemeenten, lager en middelbaar onderwijs,
kunsten en wetenschappen; 3o. Minister van
buitenl. zaken. (Een diplomaat); 4o. Minister
Van justitie. (Een rechtsgeleerde). Hooger
onder wijs in do rechtsgeleerdheid, rechts
bedoeling, politie, wetgeving, enz. Eeredienst;
öo. Minister van financiën (geldmiddelen). Een
financier; 6o. Minister van koloniën. (Buitenl.
bezittingen). Dirigeerend en controleerend
cectraal-bureau voor bet contact van het
bestuur in de Indión met het staatsbestuur
alhier. (Een Indische specialiteit); 7o. Minister
van landsverdediging (een bekwaam krijgs
man). Oorlog, marine, weerbaarheid, koloniaal
legor en vloot voor zooverre uit vrijwilligers
samtngest ld, volksleger; 8o. Minister vau
waterstaat (een dito ingenieur); plassen, pol
ders, rivioren, kanalen, zeegaten, kusten; 9o.
Minister van nijverheid (techu. ingenieur);
fabriekswezen, spoorwegen, electiicitoir, lucht
scheep vaart; lo. Minister van handel; scheep
vaart, financiëele on koopmaneiasteilingen;
Ho. Minister v&n landbouw, veeteelt, bosch
cultuur, (een oecoooom) en last not least:
12o. Minister van staatsgoDoeskunde, (oen
msdicue)hygièae en geneeskunde bter te
lande, marine en koloniën.
Wat het ministerie voor staatsganoeskunde
betreft, dit zal, meent scbr., meer rroeten
bevatten dan een bureau voor medische politia.
Behalve de staf, by ieder ministerie noodig,
nl. bureau voor den minister en van den
secretaris-generaal, moot er zfin:
l6te afd. Hygiëne: Voorkomen van ziekte,
toezicht op levensmiddelen, voedsel en dranken,
woningen en openbare gebouwen, schepen,
vervoermiddelen uit hyg. standpunt; besmet
telijke ziekton, openbare wateren, afvalstoffen,
openbare reiniging, fabrieken, ambachten,
handelsmagazijnen, luchtbederf, grondbederf,
landbouw, honden, enz.
2de afd. Geneeskunde: Uitoefening, hospi
talen en inricht ngen tot ziekenverpleging,
hooger onderwijs, staatsto-zicht.
3Je afd. Bacteriol. en pbysiol. instituut:
Opsporing van ziekteoorzaken, bereiding van
middelen (sera), proefnemingen.
4de afd. Crimineele anttiropologie: Inrichting
der wetgeviug in verband met de vorderingen
der wetenschap; 5de afd. Veeartsenijkunde:
Veeteelt; veeziekten; onderwijs en uitoefening
veeartsenijkunde; stallen; mestbewaiing, be
reiding, vervoer, invoer, enz.; 6de afd. Puar-
macie, chemie en toxicologie: Uitoefening, toe
zicht op apotheken, fabrieken; magazijnen,
geheime middelen, onderzoek van voedings
middel m, spijzen en dranken; 7o. afd. bibhoth.
en arch.; 8o. administratie en beheer huis
houdelijke zaken.
Behalve de minister en de secretaris gene
raai zal er Diet veel personeel meer moeten
zfin dan reeds beschikbaar is in de inspectie
van het Gen. Staatstoez. en de Rijks vétér.,
benevens het personeel van hst bureel van
med. politie. Nog slechts noolig zyn: 1 medicus
2de afd., I id. 3de afd., 1 veearts in de 5de
en een pharmaceut en chemicus in de 6de
afd., 1 bibl.-medlc. in de 7de afd. Voorts
eenige assi9tenteD, schrijvers, bodeB en ander
personeel.
Wat de kosten in het algemeen aangaat,
wil schrijver do salarissen der ministers van
f 12000 op f 8000 brengen, zoodat men voor
twaalf met hetzelfde wat nu acht kosten
toekomt.
Het pensioen zou hy gesteld willen zien
op 10 pet. van het inkomen voor elk dienst
jaar tot oen minimum van f 3000 en een
maximum van f 6000.
De Maas- en Roerbode bevatte dezer dagen
eenige beschouwingen omtrent het ver
dwijnen der middelklasse.
„Zooals wjj zeiden, wordt de noodkreGt
vernomen: „Do middenstand gaat verdwenen!"
Ja, de verdwijning v .n den middenstand
wordt hoe langer zoo waarschijnlijker.
Viorboen waren er in onderscheidene be
drijven tal van kleine bazen, die, met 2 of 3
knechts arbeidend, een burgerbestaan konden
vioden. Ze hadden goed hun brood; ze be
taalden hun schuldenze konden hun kinderen
opvoeden en waren burgers, die, zonder
kapitaal te bezitteD, er toch goed komen
kondon; ja, zelfs wat overhouden.
Dit is thans anders. Om bijv. maar eens
de kleermakers te nemen, zijn thans de kleine
bazen, vooral in de groote 6teden, zeldzaam-
he Jen. De confectiemagazijnen of de groote
bazen, die leveren de kleeren: maar de kleine
b -zen zijn verdwenen. Met de confectiemaga
zijnen kunnen zy met concurreeren, Öat is
onmogelijken daarom hebben ze, doör den
nood gediongen, df wat anders ter hand
genomen, óf zo hebben hun werk gebracht
in di9nsfc dor confectiemagazijnen; dat is
veelal dus in dien van bet groot-kapitaal, en
z(jn zoetjesaan slachtoffers geworden van hot
„sweet systeem".
Dat is niet alleen met de kleermakers het
geval, maar met tal van bedrijven, waarin
ce kleine bazen voorheen een goad bostaan
vonden.
Zelfs die bedrijven, welke men vooronder-
gaau bijna niet vatbaar achtte, worden aan
getast.
Vraagt men bijv. naar werklieden, dié, om
een ander voorbeeld te nemen, een piano of
een dergelijk muziekinstrument geheel kunnen
afwerken, men zal ze maar wtinig vindon;
de onderdeelen van dtze instrumenten worden
machinaal goraaakt; men-heeft het maar voor
het in-olkaar-zetten.
Hoe ten dergelyk verschijnsel zich in do
bouwvakken openbaart, kunnen de timmer
lieden getuigen, die zeer voel gezaagd en
geschaafd eu pasklaar- gemaakt ontvangen,
en het maar op zija plaats hebben te bren
gen. En by de. smeden o. a. dojt zich het
zelfde verschijnsel voor.
Op deze wfize vervalt langzamerhand hot
gansche bedrijf; is vakopleiiing voor vol»n
overbodig, en bet slachtoffer wordt de kleine
burgerman, die z\jn vroegere betrekking in
andere handen ziet overgaan.
Met die verpla .tsing verliest de kleine burger
zijn zoo gewensebte zelfstandigheid.
Hij komt in dienst vau het groot-kapitaal,
ia gebonden aan werkuren; ontvangt een
vast inkomen; is in enkele opzichten betor
verzorgd, daar hem thans nogal eens zieken
geld, hier en daar zelfs pensioen, verzekerd
is maar hij mist die onafhankelijkheid
welke, ja wel zorg met zich brengt, maar
toch ook tot vooruitkomen prikkelt en aanzet
tot het hooger stijgen op d9 maatschappelijke
ladder.
De achteruitgang van het kleine bedrijf
heeft den kleinen burgerman dm ook voor
een goed deel naar den handel gedreven. Het
aantal kleinhandelaars is belangrijk toegeno
men, terwijl o gekeerd hot aantal producen
ten verminderd is.
Men begiat een winkel; doch daarby is
ook al het vet van den ketel. Met den klein-
u au del is tegenwoordig evenmin veel te
verdienen; de concurrentie is te zwaar. En
om die concurrentie nóg onmogelijker te
maken, komen de coöperatieve vereenigingen,
die alweer het groot-kapitaal te hulp roepen,
en den winkelstand eenvoudig in doD grond
boren. Welke afmetingen deze coöperatie aan
neemt blyH o. a. uit don bloei van „Eigen
Hulp", blijkt uit de cijfers, die in Engeland
als winst uit coöperatie worden weggedragen:
niet minder dan bijna 8,000,000 ponden ster
ling per jaar.
Al die winst gaat vcor den kleinen bur
german verloren, en velen van hen gaan dan
ook onder in den strijd; de telkens langer
wordende Ifist van personen, die niet meer
a:»n hun goldeljjko verplichtingen kunnen
voldoen, en daarom failliet gaan, wijst het
maar al te duidelijk aan.
Voor den arbeider nu wordt op allerlei wijze
thans gezorgd, en de arbeiders zeiven bi j ven
niet in gebreke, luide verbetering van hun
positie te zoeken en te eischen. Zy zjjD, al
i3 hot niet zonder moeite, te helpen met pen
sioenregelingen, een goed arbeidscontract en
wat dies meer zij.
Maar daarmede is de kleine burgerman,
daarmee is het bedrijf niet gered; en dat te
redden is van zooveel waarde.
Valt de brug, die cu nog don overgang
vormt tu9schen de mannon van hot kapitaal
en die van den arbeid, weg, dan gaat er een
levensterrein verloren, dat ia alle eeuwen
mannen gedragen heeft en voortgebracht, dia
inderdaad mannen van beteekenis zijn geweest.
Dan komt 6r een klove tu83chen kapitaal
on arbeid, en is die dam weggeslagen, die
thans nog de golvon 6cheidt van bet vaste land.
Dan ontvangt het proletariat altfid door
versterking en wast aan tot een g6woldigen
stroom, dia niet meer te koeren zal zijn en
straks alles zal bedekken.
Daarom, men kiste den dijk vóór het te
laat ial
Men neme maatregelen, die het bedrijf zelf
weer in oere brengen en den kleinen man in
staat stellen het weor zelfstandig uit te oefe
nen. Reeds is men op dien weg, door goed
koops machines, door kleine motoren als be
weegkracht on aer het bereik te brengen van
een kleinen man, opdat hy do concurrentie
beter kuune volhouden.
Volksbanken worden opgericht, waar hy
het vaak zoo ncodige kapitaal t6gen matige
rente kan bikomen. Aan de vakophiiing
wordt veel gedaan, en dat is noodig, zal het
klein bedryf niet geheel ten onder gaan.
Bonden wo den, vooral in het buitenland,
opgericht, om hem in staat te stellen te blijven
werken; en zoo wordt blijkbaar al meor inge
zien, van hoeveel belang deze quaestio is. Ook
dit laatste is vooral noodig. Het besef moet
meor ea meer levendig worden, dat op die
onderdeel der sociale quaestie de aandacht
ernstig bohoort gevestigd te wordon. Allen
moeten er van overtuigd Wordon, dat de levens
ader van een volk ligt in den kring van den
kleinen burger, die, voor zooveel ons land
aaügaat, voor een groot deel hot „Vreest
God, eert den Koning" liefheeft, een eenvoud
van zeden bewaart, on wiens betrekkeiyb
onafhankeiyk bestaan een levenavoorwaard#
is voor onze maatschappij.
Hoe meer dat wordt ingezien, hoe meel
men het behoud van dit terrein zal gaan op
prys stellen, en wegen en middelen vinden,
om te voorkomeD, dat het beste ueel van ons
volk afzakt naar het proletariaat, wat niet
anders dan bfcoffelljke en geesteiyke ellonda
ton gevolge hebben kan."
Do volgende beschouwing over dorps-
en stadsonderwijzers troffen wy aan
in een ingazonden schryven in de Nieuwe
Arnhemsche Courant
Het was in het spookuur. Allerlei phantas-
ti8cbe gedaanten met onbetaalde rekeningen
in de hand kekon my gryazend en met waar
leedvermaak aan. Ik zag myn aanstel ing met
het reusachtige getal f 500 en ik zuchtte.
Daar trad een andere gedaante op my tos.
Een hoer, op-en-top een gentleman, doch in
houding en het „je ne sais quoi" den onder-
wyzer (uit de stad) verradend, keek my
glimlachend aan. In zyn hand eveneens oen
aanstelling, prykende met het getal f 1000.
Dit getal deed my wakker schrikken.
Ik kon den slaap niet meer vatten en dacht
na over de vragen:
„Waarom geni.'ten de hoofden van scholen
in steden van pl.m. f 1500 tot f 2500 en een
hoofd op een dorp van f 700 tot pl.m. f 900"
en „waarom hoeft een onderw|jz?r in een stad
na eer. zeker aantal dijnstjaren pl.m. ƒ1000
en geniet een onderwyzer op een dorp,
ho9 lang hy zijn krachten ook aan de ge
meente wijdt, oei 8.iliris van 500 of mindor
tot pl.m. ƒ600?"
Op die vragc-n heb ik altijd dezen dooddoe
ner tot antwoord gekregen: Ja, zie je, jullie
kunnen op een dorp veel goadkooper laven.
Ik 7. i, dit was een dooddoener, en hoop
zulks nader 3an te toonan.
lo. Ja, m'nhoer, je boeft laDg zooveel huur
niet te bot den als wj in de stad. Toegeetomd,
maar als ik een evan geritflyk en weelderig
ingerichte woning wou hebben, dan moet ik
ook veel huur b6talen.
Op zulk een woning ben ik evengoad ge
steld als gij en ik heb er, daar ik dezelfdo
diensten presteer, evenveel recht op.
(*t Behoeft zeker geen betoog, dat ik hier
voornamelyk hoofden op het o)g heb, want
onderwijzers kunnen ook in de stad zich
vaak d9 weelde van te gaan trouwen niet
veroorloven).
2o Je helt een tuin, je bouwt aardappels,
groenten, enz., enz., terwyl wy alles, alles
moeten koopen.
In va!o gevallen waar, maar och, m'n lieve
m'nheer, ik versta net zooveel van tuinieren
als een meester In de rechten van school-
contrö e, ergo, moet ik een tuinman hebben,
en nu, wie betaalt dan het meeste voor zyn
groenten?
So. Wy hebben in do stad meer aan kleeren
te betden dan-jullie op het dorp. Het komt
er by jullie niet zoo erg op aan.
Jawel, maar ik zie er voor mezelf graag
e?en mtjas uit als de „heeren" in do stad,
14)
„Bljjf, ik smeek er u om, voor een eukel
oogenblik nogl" roept by haar toe; maar zy
is ferm, en nu worden de gordynen dicht
getrokk n en is hy alleen.
L ngzaam wandelt sir Adriaan terug naar
de rookkamer, terwyi haar laatste woorden
steeds in zyn ooren klinken: „Her.nner u
wat ge aan een andere verschuldigd zyt."
Welke andere? Hy kan deze vraag niet oplos
sen, maar zoodra hy de openslaande deur van
de rookkamer bereikt heeft, zet by die uit
zjjn gedachten en besluit zoo spoedig moge
lijk zyn gasten naar bed te zenden, om een
weinig rust en kalmte tot nadenken te krygen.
Zy zijn allen druk aan het praten over een
zelfmoord, die even te voren plaats had gehad
in een naburig graafschap, en die, door byzon-
dore omstandigheden, meer dan gewone be
langstelling had opgewekt.
E n van de gasten is een officier van ge
zondheid, on hy geeft den anderen een uitlog
op welke wijze de aoodeiyke wonde is toe
gebracht. Het bleek by het onderzoek, dat
de ongelukkige man op zulk eeu byzondere
manier is doodgeschoten, dat er ernstige
twyfel ontstond of hy vermoord was dan of
hy zichzelf had gedood. Overtuigende omstan
digheden haddon echter de laatste opvatting
als do ware doen aannemen.
Kapitein Ringwood beproeft, met een revol
ver in zyn hand, aan te toonen, dat de man
moeilyk zichzelf had kunnen doodschieten.
Juist op dit oogenblik treedt Adriaan binnen.
„Wees voorzichtig met die revolver," roept
hy haastig uit; „zy is geladenI"
„Wees gerust, oude jongen, ik woet hot,"
antwoordt Ringwood. „Ziehier, dokter, wanneer
by haar zóó hield, hoe kon zy dan daar een
wonde toebrengen?"
„Waarom niet? Sir Adriaan, wilt ge even
de revolver in uw hand nemen?" zegt de
dokter vol yver, om zyn theorie buiten allen
twyfel te stellen. „Ik wil Ringwood even
overtuigen. Ga nu zóó staan en houdt het
wapen zóó" hy plaatst het wapen met den
mond in een zeer gevaarlyke positie, byna
bovon zyn hart.
„Ik dacht, dat zelfmoordenaars altyd do
tromp van hun revolver voor hun mond hiel
den, om hun hersens te verbryzelen," merkt
Ringwood op.
„Dezo man heeft het biykbaar niet gedaan,"
zegt de officier kalm. „Nu, sir Adriaan, gy
ziet, wanneer gy haar op die manier vasthoudt,
kondet ge gemakkoiyk uzelf
Voordat by zyn zin kan eiodigen komt or
een plotselinge verwarring van lichamen, eoa
opstooten als het ware, want Arthur Dyne-
court, die met aandacht heeft toegekeken en
achter Adriaan staat, met zyn voet op een
voetbank rustend, is juist op dit ongelegen
oogenblik daarvan afgegleden on tegen Adriaan
aangevallen.
Men hoort een luiden kreet en daarna is alles
stil. De revolver is door den stoot afgegaan l
Het scherpe geluid van het schot klinkt
door het g heele buis en wekt velen dor
bewoners uit hun slaap op.
In de gangen worden lichten gezien, ver
schrikte gezichten gluren door de half ge
opende deuren. Dora Talbot, die in de corridor
komt, gekleed in een zacht rozerood© morgen
japon van ca8chmir, met wit dons afgezet,
waarin zy zich als een toonbeeld van jeugd
en onschuld vertoont, schreeuwt luid en vraagt
angstig naarde oorzaak vaa het ongewoon
geluid.
De bedienden komen haastig uit hun slaap
kamers. Ethel Villier8 snelt met ten doods
bleek gelaat naar Florence Delmaine's kamer
en klemt zich aan dij jonge dame vast,
terwyi deze op de gang iraedt eu hoewel
bleek van schrik, toch bedaard blyft on met
een kalme stem vraagt wat er gebeurd is.
Wyi niemand iets woet-en Florence in haar
hart meer ontsteld is dan zy wil bekennen,
omdat zy van Adriaan gehoord heeft, dat
sommige heeren nog in do rookkamer waren,
en vreest voor een twiit tusschen hen, stele
zy voor om gezamenlyk naar de rookkamer
te gaan en onderzoek to doen.
Do oude lady Fitz-Aimor.t, met lady Gertrude
in haar armen, ondersteunt cit voorstel en
neemt als de oudste de leiding op zich. Zy,
die haar op de hielen volgen, verheugen zich
hierover, wyl haar voorkomen wel berekend
is om iederen vyand te verjagen. Dj ontzag
wekkende indruk, dien haar morgenjapon
maakt, en de styvo, hooge nachtmuts, die
haar krijgshaftig hoofd kroont, moeten scbnk
verwekken in de barton van alle nacbtelyke
rooveis. Zy begeven zich gezamenlyk naar
benoden en naderen, door Florence geleid,
de rookkamer.
Luide stemmen worden gehoord, als zy die
nader.n; de deur er van staat half open. De
oude dame schuift Florence ter zyde en stelt
zich aan het hoofd. Zy werpt do deur wijd
open en staat plotseling voor de oogen van
net verbaasde gezelschap.
„Waar is hy?" vraagt zy met een waardig
heid, die don indruk van haar voorkomen en
kleeding nog verhoogt. „Hebt gy bom gepakt?
Sir Adiiaao, waar is de constabel? Hebt ge
hem belicht gezonden?"
Sir Adiiaan, wiens blikken geboeid zyn
door de scboone verschyning in het slepende
witte gewaad, die op den drempel staat,
vergeet de vraagster to antwoorden, en de
anderen zyn te zeer verrast, om niet eveneens
een plechtig stilzwygoo te bewaren.
„Waaitoe duze geheimzinnigheid?" vraagt
lady Fitz-AlmoDt gestreng. „Waar is de mis
dadiger? Waar i3 de mac, die hot moorddadig
schot gelost heeft?"
„Hi?r, mevrouw," antwoordt de officier van
gezondheid en wyst met z|jn hand naar Arthur
Dynecourt.
„Hy? Wie? Mr. Dynecourt?" roopt de
lady teldurgostelö uit. „Was alles dan slechts
een vergissing? Ik moet zeggen, mr. Dyne
court," vervolgt de oude damo op veront
waardigden toon, „dat gy, dunkt my, wel een
beteren tyd kunt uitzoeken, on uw grappen
uit te voeren of om scbi .toefimingen te doen,
dan in 't midden van den nacnt, wanneer
elke fatïoeniyko buishouding behoort in slaap
gedompeld te zün."
tItc \orzeker u," zegt Arthur Dyn -court,
die er zeer bl ek en ontsteld uitziet, „het w^a
een ongeluk en
„Ee.i ongeluk? Wtl, sir, ik geloof in 't gehoel
niet aan het eeu of ander ongeluk!"
Ter wyl haar deze woorden over do lipp n
komen, wisselen verscheiden heeren in de
kamer vedoetec-kenende blikken met elkander.
Heelt de oude, diilii^e dame hun 6lgen ge
dachten in woorden uitgesproken?"
„Laat ik het u mogen uitleggen, mevrouw,"
zegt sir Adriaan beleefd. „Wy spraken juist
over die ongelukkige zaak van de Stewarts,
en Maitland wilde o s toonen hoe het gebeurd
kon zyn. Ik had do revolver in myn hand,
zoo" het wapen op zyn eigen borst richtenu.
„Leg dat afschuwelijke cing dadeiyk neer,
sirl" kommande^rt lady Fitz-Almont op
dreigenden toon, d o echter met groote vrees
v- ruiengd ii. Zy gaat, zoo sprekend, snel
achter Florence staan en stoot die jonge
dame rcec-r naar voren.
„Toen mjjn neef ty ongeluk struikelde en
tegen my aanviel," gaat Adriaan voort,
„zoodat bet w.tpcn afging. Het spyt my erg,
lady Fitz Almout, dat oit gebeurd is eu het
geheele huishouden ln oproer getracht heeft,
maar het was inderdaad slechts een ongeluk."
„E n bloot toeval," herhaalt Arthur, met
geheel klourioozi lippen.
Wordt vervolgd.)