MENGELWERK.
Kniiip Looper-Gamliief,
0 0
Laaghartig.
Uit het Engdsch van J. Mc. EugJu
Reods vroeg ais wees achtergebleven, bad
Frank Holt zich met ernst op de studie der
medicijnen toegelegd, doch vreemd genoeg,
was hjj telkens niet geslaagd voor examens
Hjj besteedde, zeer onverstandig, veel te veel
tyd aan bivakken om iets te kunnen betee
kenen ala gewoon dokter. Toen hy eindelek
klaar was gekomen, vestigde bij zich in Londen
waar zyn naam op een porseleinen plaatje
aan de eenvoudig© wooing op een algelegen
kade prijkte. NatuurlQk had bij maar zeer
weinig patiënten en al heel spoedig zag ik,
dat mijn vriend geestelijk en maatschappelijk
hard achteruitging.
Ik wilde hem ten boste raden, doch hjj
zeldè mjj eens voor al heel goed zelf te weten
wat hem te doen stond, zoodat ik het beter
achtte, rnjj maar niet met zyn zaken te be
moeien, hoewel 't mij aan den anderen kuit
zeer aan mijn hart ging, hem steeds lager
te zien dalen.
Laat op zekeren avond begaf ik mij naar
zijn woning; op mijn schellen deed hijzelf
opsn en met meer opgewektheid dan. ik in
langen tijd van hem gezien had, verwelkomde
hij mij. Weldra waren we in de goed verlichte
consulfatiekamer gezeten. Hij presonteerde
mjj een sigaar en nogmaals tiof het my, dat
hij zoo opgeruimd was.
Er was evenwel iets in zyn gedrag, dat
my opviel, ik vond hem vreemd en ongedurig.
De tafel lag vol paperassen, waariQ by, ver
strooid, zat te bladoren, alsof hy werktuiglijk
iets zocht.
Eensklaps zeide by op afgebroken toon:
„Jolinsoo, ik zeg mjjn oude leven vaarwel
en ga osn nieuw beginnen."
Ik mompelde iets ten antwoord.
BJa, tk ben. mislukt, dat weet ik hoel goed,
maar van na af aan ben ik van plan het
tegenovergestelde te zijn; go zult eens zien,
boe goed ik nog carrière maak."
Ik was te verbaasd om te antwoorden en
bleef hem maar onafgewond zwijgend aan
staren.
„Als ik oen beetje geluk had gehad,
had ik naam kunnen maken op het ge
bied der medische wetenschap; dit stemt
go my toe, nietwaar? Die kans is my echter
nooit gegeven en toch weet ik dingen, ge
heimen der natuur, waar anderen geen flauw
vermoeden van hebban, feiten van oneindig
meer waarde dan de kennis van het lichaam
en al zijn kwalen. Ik zal naam maken en
geld verdienen, ge zult het zien, hoe onge-
loovig ge nu ook glimlacht."
„Wat meent ge toch?" vroeg ik hoe langer
hoe moei verbaasd.
„Wat kan ik anders meenon dan ik zeg,"
dep by opgewonden met de armen zwaaiend.
„Heei eenvoudig! Ik word auteur; prachtige
verhalen, die ik geschreven hebl Alles de
vrucht van myn onderzoekingen op melisch
en natuurwetenschappelijk gebied. Reads go-
ruimen tijd heb ik dit plan ten uitvoer gebracht,
zie maar eens op tafel, daar liggen zes manu
scripten klaar om vanavond naar de voor-
aaamsto tijdschriften en weekbladen verzonden
te worden."
Ik zag inderdaad zes reusachtige envelop
pon, uit eene haalde by een pak kopy en
reikte het my over.
„Zit maar eens, dan kunt ge u zelf over
tuigen."
Ik Dam de dicht boscbroven zijtjes aan c-n
keek ze in met geveinsde belangstelling. Het
was een echt sensatie-verbaal en de titel was
er ook op berekend om de aandacht te trek
ken. Hoewel geen vertrouwbaar beoordeelaar
van literarische producten, meeDde ik toch
wel zeker te durven voorspellen, dat geen
enkele redactio deze novellen maar voetstoots
zou opnemen.
IL
„Hier hebt ge een van myn zes verhalen,"
gaat Holt triomfanteiyk voort, „en. niet eens
het beste. Vanavond zend ik alles weg, zooals
ik daareven zeide; zoodra het publiek slechts
eenige bladzijden gelezen heeft, zal ik van
alle kanten aanvragen krijgen om meer kopy;
ik z I er misschien zelfs niet aan kunnen
voldoen, als 't al te veel wordt. En een goed
honorarium zal ik ook eischen, men doet niets
voor niet, beste vriend."
„Maar als men 't u nu eens terugzendt,
dan
„Geen quaestie van!" riep hy verontwaar
digd met de gebalde vuist op tafel slaande:
„êóns mag mö dat overkomen, maar voor
een tweeden keer zeker niet. Ik heb aan
iederen uitgever by het manuscript een briefje
ingesloten, waarin ik hom mededeel, dat ik
een geheim heb ontdekt, dat my almachtig
maakt. Als by myn stukje plaatst, kan hy
roem met mjj inoogston, en weigeit by,
dan bezorg ik hem een ernstige ziekte.
Biyft hy dan nog weigeren, dan is 't onaf
wendbaar gevolgde dood. Go ziet dus, dat
ik in ieder geval niet anders kan dan er by
winneD, zonder veel moeite on inspanning."
Ik maakte my de volgende weken bepaald
ongerust over den toestand van myn vriend
en tocb, de keeren dat ik hem sprak, was
hy heel gewoon. Ik keek ondertusschon zorg
vuldig in alle nieuw uitgekomen nummers
van tijdschriften, doch zag er, zooals ik dade
lijk wel gedacht had, geen enkel zynor stukjes
In geplaatst.
Op zekeren dag las ik in de courant, dat
een der uitgevers, aan wien Holt een bydrage
gezonden had, ernstig ziek was en plotseling
herinnerde ik mii de woorden van miin vriend.
Binnen enkele dagen volgden nog he ighten
van de ziekte van andero uitgevers, aan wi>
Holt manuscripten bad gezonden. Was het
toevallig of was het waarmede Holt had ge
dreigd?
Ik ging hem, zoo gauw ik den tyd kon
vinden, bezoeken en kwam hem juist op straat
tegen.
Ik vroeg hem natuurlijk dadelijk naar het
onderwerp in quaestie.
„Ja," antwoordde by, mjjn arm gevoolig
knijpend, „ik kreeg al myn manuscripten terug
en vier der uitgevers zyn inderdaad ziek ge
worden, zooits ik voorspeld had. Twee ont
snapten er aan; ik veronderstel dus, dat de
een of andere van hun ondergeschikten het
slachtoffer is geworden. Nu zend ik een stukje
nogmaals aan den uitgever en weigert die
het, dan is zijn vonnis gerekend. Ik zeod
het aan hy fluisterde my den naam van
hot tijdschrift in. Let dus goed op den uitslag."
Ik dacht do volgende dagen slechts aan
myn armen vriend. Ik begroep, dat, ah 'r zoo
doorging, er dan heel spoedig maatregelen
zonden moeten genomen worden.
Den volgenden ochtend viel myn cog op
het S8nsatiobericht: „Plotselinge dood van oen
uitgever".
De man was eensklaps dood gebleven ln
zyn stoel, midden onder zyn werk. Ik voelde
een akelig koude rilling langs myn rug
kruipen; het was de man, aan wien Holt
het manuscript had gezonden.
Hot was my onmogelijk, dien daggoregeld
te werken, 's avonds Iaat begaf ik mjj naar
mijn vriend.
Hy deed mjj weer zelf open en scheen zeer
mismoedig; in zyn consultatiekamer gekomen,
wierp bjj zich, met het uiterljjk van iemand,
die erg uit zyn humeur is, in esn stoel.
Ik weet niet wie van ons belden zenuw
achtiger was.
Na over een en ander gepraat to hebben,
zeide ik op achtoloözen toen: „ik begrjjp riets
van die ziektegevallen van die ulfcgovers; het
is al heel toevallig, dat ge hun ziekte hebt
kunnen voorspellen met zulk oen juistheid,
maar nu de dood van dien eenen ook nog
ik bcop toch ik vertrouw
„Meent ge, dat ik hem gedood heb?" vroeg
Holt, my wezenloos aanstarend.
„Natuurlijk nifat, maar
„Ik heb hem gedood," en plotseling ver
helderde zich zjjn gelaat.
„Morgen zullen ze wel zeggen, dat hjj een
beroerte hoeft gehad. Ze moesten 't eens
weten 1"
„Goede hemel, Holt, ge dry ft er toch den
spot mede, nietwaar I" riep ik, hevig verschrikt.
„Volstrekt niet."
Hy stond op en begon met groote stappen
de kamer door te Ioopen. „Dat zult ge wel
anders zien; gisteren heeft de eerste zjjn tol
betaald en zoo zal ifc uitgever na uitgever
verdelgen tot er niet één meer over is. Teder,
die my myn manuscript terugzendt, laat ik
sterven in zyn stoel."
„Maar hoe bewerkstelligt ge dat? Ik begrjjp
er niets van."
HjJ ging naar de tafel en nam een sohoteltje
op, het dadeiyk weer neerzettend.
„Hier hebt ge het geheim; de gom, waar
mede ik de enveloppen bestreek, waarin ze
my het manuscript terug moeten zendon,
heb ik er mede bestreken. Als nu een uit
gever de gom met zyn tong bevochtigt,
krjjgt by een kleine dosis binnen; den tweeden
keer echter, wanneer hy myn werk terug
zendt, is de dosis vergif grooter en sterft hy
dus onmiddellyk. Ik heb 't bereid naar een
Florontynsch recept uit do middeleeuwen, dat
ik ergens in een oude editie gevonden heb."
Bevend over al myn leden stond ik op.
„Dat is laaghartige moord, Holt."
Hy keek my aan, en eensklaps vertrok
zya gelaat zich in een afschuweiyken gryns,
zjjn oogen schitterden met vreemden glans,
in hartstochtelijke opgewondenheid.
„MoorJ, nu, misschien is 't dat wel; toch
zullen zjj iedor op hun beurt sterven."
Toen eensklaps het schoteltjo grjjpend,
kwam by op my af.
„Maar gy weet veel te veel, gy moet sterven,
anders gaat ge ratjn geheim verklappen; ja,
ge moet sterven, of ge wilt of niet."
Ik worstelde met den waanzinnige, mjjn
gezicht tegeljjkertyd afgewend houdend, opdat
ik niet met het vergiftig poeder in aanraking
zou komen.
Eindeiyk gelukte 't my te ontkomen naar
de gang, door Holt op de hielen gevolgd.
Ik kon nog net do huisdeur openrukken
en de straat op vliegentot myn groot geluk
kwam ik een paar huizen verder een agent
van politie tegen, wien ik de zaak zeer ver
ward mededeelde. Van Holt was geen spoor
moer te ontdekken. We keerden naar zyn
huis terug en vonden hem zitten in zyn stool,
levenloos. Hy had zjjn lippen aangeraakt met
het vergif.
Dreyfns-Zola c. s.
De opmerkelyke brief van den heer Maurice
Lebon aan de kiezers van het vi.rdo distri t
van het arrondissement Rouaan, waarin hy
bun kennis geeft van zjjn besluit om by de
aanstaande Kamerverkiezingen niet weder als
candidaat op te treden, zoodat by zich terug
trekt uit het politieke loven, omdat hy walgt
van het tooneel van ongerechtigheden, die de
Dreyfus-zaak en al wat er uit is voortgevloeid,
te aanschouwen geven, luidt in zyn geheel
aldus:
Parys, 6 Maart.
„Waarde medeburgers.
„Het oogenblik is gekomen, waarop ik u
mön nlannen kenbaar moet maken betref
fends de verkitzingen,; die kinnen weinige
weken moeten plaats hebben.
„Bedroefd getuige van de gebeurtenissen,
die zi in deze laatste maanden hebben
afgepeild, alle gewelddadigheden afkeurende,
ben ik van me r.Ing, dat een groote party,
zooals de r;pub:ik Inscbe party, niet onge
straft de hoogste beginselen van recht en
gr cbtigheil kan laten schenden en dat zy
zo i co ndo al haar redeatvan bestaan verliest.
„Daar ik op dit punt'hot blykbaar oneens
bei met myn vrienden in de regeering, in het
pari anient en in de pers,' bon ik niet van aloa
n tot rechters te maken in dit geschil, en de
eerlykhtid stond my niet toe het voor a te
verbergen.
„Ik zal dus geen candidaat zjjn in de aan
staande verkiezingen voor de wetgevende
macht.
„Ik dank u nogmaala voor de zoo talryke
en zoo herhaaldelyk ontvangen bewyzen van
vertrouwen, my gegeven gedurende de zeven
jaren, dat ik de eer heb gehad u te vertegon-
woore gen. Het laatste woord, dat ik tot u
richt, zal zyn de uiting van dewerschen, die
ik koester voor de republiek en voor Frankryk.
Maoric3 Lebon."
Door een medewerker van de „Temps"
ondervraagd of zyn voornemen oen afscheid
te nemen van het politi ko leven onherroepeiyk
was, zei Ie de he:-r Lebon het volgende tot
to.lichting van zyn brief:
„Ik zou my misschien nht teruggetrokken
heboeu, wanneer wy midden in een periode
v_n wetgeving geweest waren. Maar ik geloof
geen verdeeldheid te moeten zaaien ondor
myn vrienden van de republikeiDscbe party
iu den loop van een työperk van verkiezingen,
c-n ik geleof ook niot, dat het my mogelyk
gtweest zou zyn myn meening over die
betreurenswaardige Dreyfus-zuak tot zwygen
te brengen.
„inderdaad, ik deal niet de meening van het
tegenwoordige ministerie, al ben ik daarvan
ook een beslist verdediger. Vandaar, dat, daar
ik er niet aan blootgesteld wil zyn het een
blaam toe te voegen voor zyn houding, een
wraking van zyn daden, ik de oplossing kies,
die my voorkomt de beste te zyn: die van
mjj kort en good terug te trekken. Om 'tin
een paar woorden te zeggeo, zonder op een
onkel van de incidenten, waarop ik hier
zinspeel, in te gaan, ik ben van meening, dat
men in deze Drtyfus zaak heeft laten slapen—
ik durf niet zeggen gescLonien de groote
beginselen vau recht en gerechtigheid, die
party als de republikrinscbe party, zooals
ik haar opvat, niet kan en nooit mag afzweren.
„Ik ben advocaat en ik heb over de regel
matigheid vau de procedures zeer stellige in
zichten. Daarenboven heb ik, laat my 't u
bekennen, misschien overdreven gemoeds
bezwaren, die my niet toelaten door een votum,
Zelfs door myn stit^wjjgen, daden goed te
keuren, die ik veroordeel. Derhalve om aan
dit gevoel ta gehoorzamen, trek ik my terug:
ik zou werkelyk vreezen, wanneer ik by do
aanstaande verkiezingeo candidaat was in het
arrondi-sement Rouadn, mjjn gevoel niet tot
zwijgen te kunnen brengen; ik zou er mis
schien to 3 geleid worden eenige blaam te
werpen op staatkundige vrienden, die ik liefheb,
zoowel id het parlement als in myn district
Om die betreurenswaardige verschillen te ver-
mjjden, treed Ik in de gelederen terug."
Bon bljjk vao moed levert de schrjjver van
den brief niet. Anders dan Zola, die zyn per
soon in de bres stelt om op te komen voor
het btlaedigde recht, de geschonden gerech
tigheid, trekt by zich terug nit den stryd, om
dat hy opziet tegen de gevolgen, die daaruit
zouden kunnen voortvloeien, enkel voor zich
zelf do verantwoordelijkheid afwyzende voor
de dingen, die by met bloedend hart heeft zien
gebeuren, zonder zyn stem tr tegen te ver
heffen. Maar als toeken van de in het Paleis
Bourbon heerschende stemming verdient de
brief toch de aandacht. Hy bewyst hoe juist
Jauiè3 die stemming weergaf voor het hof
van assises, toen hy gewaagde van de tegen
stelling tusschen de afgevaardigden in de open
bare zitting, waar geen veertig leden hom
by vielen, en in de couloirs, waar allen op bem
toekwamen en hem om stryd verzekerden:
„Gy hebt volkomen gelyk, maar.de ver
kiezingen
Ja, de verkiezingen! Daarom concentreerden
zich tahans alle zorgen in het Paleis Bourbon,
en zelfs in bet Luxembourg, waar de Senaat
zetelt, al zjjn er voor de senatoren ook geen
verkiezingen aanstaande en al voelen zy zich
ook minder afhankelijk van de wisselende
stroomingen der openbare meening. De loop
van het incident Trarieux-Bégouen werpt een
heldor licht op den toestand. De vertrouweiyke
byeenkomsten van de vier groepen van
republikeinsche senatoren waren zeer opge
wonden geweest. Verslagen over cie byeen
komsten zyn niet openbaar gemaakt. Maar
men kon niettemin natuurlyk wel vernemen,
hoe het in deze vergaderingon was toege
gaan. Het heeft daar niet ontbroken aan
beethoofden, die, onbekommerd om wat het
einde zcu zjjn, luchthartig den stryd met
den generalen staf, d. w., z. met het leger,
wilden aanbindt n. Er werd hun echter door
bedachtzamer collega's te gemoet gevoerd, dat
de Senaat op dit oogenblik niet alleen het
leger en de regeering, maar ook do Kamer
tegen zich zou hebben. In de Union rópnbli-
caine zeide een senator: „Er zjjn in do Kamer
350 afgevaardigden, dio verwoed zyn over
de onbeschaamdheid van kapitein Bégoaon
en ga me bet noodigo zonden doen, om
Zekere militaire kringen, wier zelfoverschatting
hun benauwend wordt, binnen de perken
terug te wijzen. Maar op dit oogenblik zouden
zü allemaal den Senaat in den steek laten.
Zjj xjjn beducht hun horki.zing in gevaar
te brengen, wanneer zjj den togeüstanders
vat geven om hen als vyanden van het leger
by de kiezers aan te klagen." Da «enatoren
zagen dan ook in, dat zy thans in een stryd
het onderspit zouden delven, en zy werkten
zich uit de klem, door do zaak met de
overplaatsing van den kapitbin naar den
generation staf van het zesde legercorps voor
afgedaan te verklaren.
De zaak Trarieux-Bégouen heeft echter nog
een klein naspel gehad. De voormalige artillerie
officier, thans afgevaardigde, De Grandmaïson,
schreef een brief van nog beleodigender inhoud
aan senator Trarieux dan kapitein Bógouen.
Deze brief is intusschen niet in handen geko
men van den oud-minister van justitie, want
een ambtgenoot van Trarienx, de senator
Merlet, gaf den heor De Grandmaïson, die
ia het Luxembourg verschenen was met den
brief, den raad bem Höver niet af te geven,
en deze was zoo verstandig dien raad op te
volgen. Hy kon zich evenwel niet weerhouden
aan eenige journalisten mode te deelen, wat
de brief, dien hy in den zak had gehouden,
inhield, en zoo werd men gewaar, dat hy aan
Trarieux had willen zeggen, dat hy (Trari9ux)
ia plaats van te schreeuwen als een school
jongen en den geheolen Senaat te hulp te
roepen, kapitein Bégouen had moeten uit
dagen en zyn zaak zelf uitvechten. Daarop
antwoordde de senator Trarieux in een brief,
dien hy heeft openbaar gemaakt, dat hy den
afgevaardigde De Grandmaison het scheids-
rechtersambt, dat deze zich aanmatigde, niet
toekendo. Er was voor hem geen reden ge
weest, een officier van den generalen staf
uit te dagen, wiens beleedigiugen hem per-
Eoonlyk niet konden deren, en aan wiens
handelwyze hy slechts déérom eeüige betee-
konis toekende, omdat zy getuigde van een
gemoedsstemming, waarop 't hem noodig
scheen de aandacht te vestigen.
Onder de bewyzen van deelneming, die
Emile Zoia van zyn talryke Russische vrienden
ontving, bevindt zich een zilveren vaas met
het inschrift „Leve Zola! Leve recht en ge
rechtigheid!" Het geschenk kwam van ver
eerders van den Franschen schryver uit het
gouvernement Orel.
Te Vis-le Comte vervolgt etn winkelier
iemand in rechte, omdat deze hem „voor Zola
had uitgescboldon."
De .uitspraak wordt do volgende wftvk ver
wacht.
De raadsheer Chambareau is belast met
het uitbrengen van rapport ter zitting van
het Hof van Cassatie over htt beroep van
Zola en Perreux tegen bun veroordeeling door
het assisenhof.
De procureur generaal Mauau tA zelf het
openbaar ministerie waarnemen. Wanneer do
zaak zal voorkomen, staat nog niet v&st.
Voor den krijgsraad te Nancy is gisteren
de deken der orde van advocaten in die stad
in eigen persoon op zfin verzoek als verdedi
ger van een btklaagde opgetreden. Dit ge-
8cbieddo oor-hom in de gelegenheid te stellen
namens de^Tlrdo >enr redevoering te houden,
waarin het leger en de militaire rechtspraak
werden verheerlijkt. Het openbaar ministerie,
door een ritmeester der huzaren waargeno
men, dankte de orde in bewogen taal. Da
beklaagde, wien toevallig de eer vao deze
plechtigheid te beurt viel, kreeg een jaar ge
vangenisstraf.
Na afloop der zitting ging de krfigsraad en
corps de vergaderde orde bedanken.
UITLOTINGEN.—Antworpen.2'^ -pCts.-Premie-
loteu 1887. Trekking op 10 Maart 1898.46 serieëc
1738 S8S0 12313 28891 84064 44741 55719 71030
2773 8904 18066 30985 41709 48070 57275 716ZS
5775 9687 20444 34213 42561 49772 G002O 71680
5953 11245 26001 84388 48703 52629 61362 73214
7128 11265 28838 34658 43921 63048 66700
7138 11770 28853 34693 4i283 54581 09427
Premieén.
S. 11776 No.
84383
11776
44741
2773
180G6
5775
88S0
28838
80985
34213
84698
34093
3 fr. 10,000
19
7
4
22
9
8
15
19
17
24
14
22
1000
500
500
250
250
150
150
150
160
150
150
150
S. 34658 No.
24693
41669
41069
42561
43?3
53048
557»9
57275
66700
71628
71680
20 fr. 180
3 150
18 150
24 150
7 150
16 150
1 150
24 150
22 150
8 150
20 150
2 150
Met fr. 110 de overige nummers, vervat in boven
genoemde 46 eerietSn.
Betaalbaar 1 Juli 1898.
SCHAAKRUBRIEK. Maandag 14 Maart 1898.
Redactie: L. S.-V. „Mokphy". Adres: J. F. S. KSSEll, Kleuve BIJa 108, iLetden.
Schaaknieuws.
Zondag 13 Maart zal een masaakatnp gespeeld 'worden tusschen het „RotErd. Schaak
genootschap" en „Morpby". Verlodon jaar werd reeds zoo'n kamp tusschen die Tereenlgingen
gespeeld, die onbeslist bleef; het beloofd dus een zeer belangwekk snden strijd te worden.
1 Maart speelde E. Schallopp in de „Berliner Schach gesellschaft" simultaan. Van de
AO party.-D, won hg er 33, verloor 5 en maakte 2 ramisa.
Laakor speelde Intusschen weer simultaan In Bremen.
(22 Febr. 20, die h(j alle won; 23 Febr., 20 waarvan htj er ééne verloo- en de rest won).
Te Parys wordt thans een groot voorgave-tornool gehouden, waaraan 50 spelers, die
in 5 groepen verdeeld zijn, deelnemen. Janowski (die, op z(Jü uitdaging tot het spelen van een
match, van Charonsch geen antwoord ontving) zal nu waarscbynlyk met Burn een kamp spelen.
Tusschen Pillsburg en Showalter is ook een match begonnzn (wianeris by, die het eerst
7 partyen wint, remise partyen tellen niot). De lste party won Saowalter.
De „Brighton-Society" schryft een wedetryd van 2 zetteD uit; inzendingen voor 1 Jnni.
Dagelyks toont de wereldberoemde schaakmeester Ad. Albin bi.r te lande zyn schitte
rende gaven. Hy speelde o. a. in Den Haag 8 Maart zeer krachtig en schoon tegen de-
heeren Te Kolsté en d'Aumerie in consultatie on besloot met een prachtig dame-offer met
onafwendbaar mat.
Schaakpartij No. 62.
Gespeeld 20 September 1897. (.Berliner HeislertumieT).
L h 6 13
Daar zwart door do ver
T h 3 20
Beter waa e d 6T a d 8, d 7.
J. ïïetger. M.
Techigorln.
dediging van den f-pion in
20 d s 5:
Wit.
Zwart.
ontwikkeling achter is, deed
Lg?: 21 Kg7:
c 4
1
ei
wit beter eerst Pf 3 en Ld8,
Tfl 22 h 5
14
2
cf4:
ci te spelen, voor hy met
T h 523 Dc5-+-
Lc4
8
P c 6
den aanvalszet kwam dien
Khl 24 T h 8!
Pf 3
4
Pf 6
zwart nu met o 0 kan pa-
Op gh5volgt Dg 5 en
Nu is de party
een soort
reereD.
T f 8.
Paard gambiet geworden.
13 o-o
T g 6 25 Tae8
P c 3
5
d 6
F f3 14 De 7
De 2 26 Th4
Beter
is L b 4
L c 4 15
D f 3. 27 Th 2
d 4
6
Ph 5
Dit pion offer is niet goed,
Beide spelers waren in groote
Zwart deed beter zyn gam
wat biykt uit don prachtlgon
tydverltgenhoid. Tscbigorin
biet-pion er aan te geven en
18den zet van zwart.
raakte den T b 4 aan en
Le7 en
o-o te sp
.Jen, daar
15 D e 4
zag tojn dat hy ge.n Tf4
hy die
toch niet
kan be-
c 3 16
kon spelen. Hy offerde den
houden.
Niet goed is P g 5 wsgsna
Teren en verloor. Hy kon
7
D e 3 1, K h 1, P f 5, Lf8:,
wionen door D e 7.
P d 5
8
L h 6
D g 5enz.
K h 228 Th8
Pel
9
L e 6
16 Lg i
Kg 3 29 f5
L e 21
10
Pg7
D d 2 17 L f 3
Tg.dip 80 Opgegeven.
Pf i:
11
L f 4:
T f 3: 18 P e 5!
Lf 4:
12
L d 7
d e 519 D c 4
Probleem No. 64 van J. J.
Zwart.
bed
WIL
Mat in 3 zetten.
CORRESPONDENTIE. Pb. J. v. d. L.: D be
doelt nu 1 D c 3, doch Deö+ ofDhö-f- gaat
ook. en dat bedoelt U toch Diet?
Colpa, Leiden.
Adres voor oplossiugen, bydragen,
enz.: J. J. Colpa, Lange Mare 18.
Opl. Probl. No. 63.
Del D XL Kf 6 :p
D f 7. LXDT
T d t. T c 6 ip
T anders D a 6 tp
hT2iyn Kxhirp
Thiyn DxTtp
Ponv. Pc3tF
g 2 D X Ttp
h 3. K h 4 =p
d 6. Pf 6 cp
a6 (6) Pb6tp
Goede opL No. 62 ontvangen van:
Leiden: VI. F. v. Wijk Thz., G.
H. Key, F. De Boer, R. Paulides, G.
C. P. Nicola, B. S. v. Kloeten, M. v.
Beveren Jzn., W. Ridderhof.
H i 11 e g o m P. J. Koop.
N o o r d w y kH. B. J. H.
Amsterdam: A. A. J. Ridderhoi.
Deventer: A. Van Eelde, G. Vï,
Kloosterboer,