MENGELWERK. Kniiip Looper-Gamliief, 0 0 Laaghartig. Uit het Engdsch van J. Mc. EugJu Reods vroeg ais wees achtergebleven, bad Frank Holt zich met ernst op de studie der medicijnen toegelegd, doch vreemd genoeg, was hjj telkens niet geslaagd voor examens Hjj besteedde, zeer onverstandig, veel te veel tyd aan bivakken om iets te kunnen betee kenen ala gewoon dokter. Toen hy eindelek klaar was gekomen, vestigde bij zich in Londen waar zyn naam op een porseleinen plaatje aan de eenvoudig© wooing op een algelegen kade prijkte. NatuurlQk had bij maar zeer weinig patiënten en al heel spoedig zag ik, dat mijn vriend geestelijk en maatschappelijk hard achteruitging. Ik wilde hem ten boste raden, doch hjj zeldè mjj eens voor al heel goed zelf te weten wat hem te doen stond, zoodat ik het beter achtte, rnjj maar niet met zyn zaken te be moeien, hoewel 't mij aan den anderen kuit zeer aan mijn hart ging, hem steeds lager te zien dalen. Laat op zekeren avond begaf ik mij naar zijn woning; op mijn schellen deed hijzelf opsn en met meer opgewektheid dan. ik in langen tijd van hem gezien had, verwelkomde hij mij. Weldra waren we in de goed verlichte consulfatiekamer gezeten. Hij presonteerde mjj een sigaar en nogmaals tiof het my, dat hij zoo opgeruimd was. Er was evenwel iets in zyn gedrag, dat my opviel, ik vond hem vreemd en ongedurig. De tafel lag vol paperassen, waariQ by, ver strooid, zat te bladoren, alsof hy werktuiglijk iets zocht. Eensklaps zeide by op afgebroken toon: „Jolinsoo, ik zeg mjjn oude leven vaarwel en ga osn nieuw beginnen." Ik mompelde iets ten antwoord. BJa, tk ben. mislukt, dat weet ik hoel goed, maar van na af aan ben ik van plan het tegenovergestelde te zijn; go zult eens zien, boe goed ik nog carrière maak." Ik was te verbaasd om te antwoorden en bleef hem maar onafgewond zwijgend aan staren. „Als ik oen beetje geluk had gehad, had ik naam kunnen maken op het ge bied der medische wetenschap; dit stemt go my toe, nietwaar? Die kans is my echter nooit gegeven en toch weet ik dingen, ge heimen der natuur, waar anderen geen flauw vermoeden van hebban, feiten van oneindig meer waarde dan de kennis van het lichaam en al zijn kwalen. Ik zal naam maken en geld verdienen, ge zult het zien, hoe onge- loovig ge nu ook glimlacht." „Wat meent ge toch?" vroeg ik hoe langer hoe moei verbaasd. „Wat kan ik anders meenon dan ik zeg," dep by opgewonden met de armen zwaaiend. „Heei eenvoudig! Ik word auteur; prachtige verhalen, die ik geschreven hebl Alles de vrucht van myn onderzoekingen op melisch en natuurwetenschappelijk gebied. Reads go- ruimen tijd heb ik dit plan ten uitvoer gebracht, zie maar eens op tafel, daar liggen zes manu scripten klaar om vanavond naar de voor- aaamsto tijdschriften en weekbladen verzonden te worden." Ik zag inderdaad zes reusachtige envelop pon, uit eene haalde by een pak kopy en reikte het my over. „Zit maar eens, dan kunt ge u zelf over tuigen." Ik Dam de dicht boscbroven zijtjes aan c-n keek ze in met geveinsde belangstelling. Het was een echt sensatie-verbaal en de titel was er ook op berekend om de aandacht te trek ken. Hoewel geen vertrouwbaar beoordeelaar van literarische producten, meeDde ik toch wel zeker te durven voorspellen, dat geen enkele redactio deze novellen maar voetstoots zou opnemen. IL „Hier hebt ge een van myn zes verhalen," gaat Holt triomfanteiyk voort, „en. niet eens het beste. Vanavond zend ik alles weg, zooals ik daareven zeide; zoodra het publiek slechts eenige bladzijden gelezen heeft, zal ik van alle kanten aanvragen krijgen om meer kopy; ik z I er misschien zelfs niet aan kunnen voldoen, als 't al te veel wordt. En een goed honorarium zal ik ook eischen, men doet niets voor niet, beste vriend." „Maar als men 't u nu eens terugzendt, dan „Geen quaestie van!" riep hy verontwaar digd met de gebalde vuist op tafel slaande: „êóns mag mö dat overkomen, maar voor een tweeden keer zeker niet. Ik heb aan iederen uitgever by het manuscript een briefje ingesloten, waarin ik hom mededeel, dat ik een geheim heb ontdekt, dat my almachtig maakt. Als by myn stukje plaatst, kan hy roem met mjj inoogston, en weigeit by, dan bezorg ik hem een ernstige ziekte. Biyft hy dan nog weigeren, dan is 't onaf wendbaar gevolgde dood. Go ziet dus, dat ik in ieder geval niet anders kan dan er by winneD, zonder veel moeite on inspanning." Ik maakte my de volgende weken bepaald ongerust over den toestand van myn vriend en tocb, de keeren dat ik hem sprak, was hy heel gewoon. Ik keek ondertusschon zorg vuldig in alle nieuw uitgekomen nummers van tijdschriften, doch zag er, zooals ik dade lijk wel gedacht had, geen enkel zynor stukjes In geplaatst. Op zekeren dag las ik in de courant, dat een der uitgevers, aan wien Holt een bydrage gezonden had, ernstig ziek was en plotseling herinnerde ik mii de woorden van miin vriend. Binnen enkele dagen volgden nog he ighten van de ziekte van andero uitgevers, aan wi> Holt manuscripten bad gezonden. Was het toevallig of was het waarmede Holt had ge dreigd? Ik ging hem, zoo gauw ik den tyd kon vinden, bezoeken en kwam hem juist op straat tegen. Ik vroeg hem natuurlijk dadelijk naar het onderwerp in quaestie. „Ja," antwoordde by, mjjn arm gevoolig knijpend, „ik kreeg al myn manuscripten terug en vier der uitgevers zyn inderdaad ziek ge worden, zooits ik voorspeld had. Twee ont snapten er aan; ik veronderstel dus, dat de een of andere van hun ondergeschikten het slachtoffer is geworden. Nu zend ik een stukje nogmaals aan den uitgever en weigert die het, dan is zijn vonnis gerekend. Ik zeod het aan hy fluisterde my den naam van hot tijdschrift in. Let dus goed op den uitslag." Ik dacht do volgende dagen slechts aan myn armen vriend. Ik begroep, dat, ah 'r zoo doorging, er dan heel spoedig maatregelen zonden moeten genomen worden. Den volgenden ochtend viel myn cog op het S8nsatiobericht: „Plotselinge dood van oen uitgever". De man was eensklaps dood gebleven ln zyn stoel, midden onder zyn werk. Ik voelde een akelig koude rilling langs myn rug kruipen; het was de man, aan wien Holt het manuscript had gezonden. Hot was my onmogelijk, dien daggoregeld te werken, 's avonds Iaat begaf ik mjj naar mijn vriend. Hy deed mjj weer zelf open en scheen zeer mismoedig; in zyn consultatiekamer gekomen, wierp bjj zich, met het uiterljjk van iemand, die erg uit zyn humeur is, in esn stoel. Ik weet niet wie van ons belden zenuw achtiger was. Na over een en ander gepraat to hebben, zeide ik op achtoloözen toen: „ik begrjjp riets van die ziektegevallen van die ulfcgovers; het is al heel toevallig, dat ge hun ziekte hebt kunnen voorspellen met zulk oen juistheid, maar nu de dood van dien eenen ook nog ik bcop toch ik vertrouw „Meent ge, dat ik hem gedood heb?" vroeg Holt, my wezenloos aanstarend. „Natuurlijk nifat, maar „Ik heb hem gedood," en plotseling ver helderde zich zjjn gelaat. „Morgen zullen ze wel zeggen, dat hjj een beroerte hoeft gehad. Ze moesten 't eens weten 1" „Goede hemel, Holt, ge dry ft er toch den spot mede, nietwaar I" riep ik, hevig verschrikt. „Volstrekt niet." Hy stond op en begon met groote stappen de kamer door te Ioopen. „Dat zult ge wel anders zien; gisteren heeft de eerste zjjn tol betaald en zoo zal ifc uitgever na uitgever verdelgen tot er niet één meer over is. Teder, die my myn manuscript terugzendt, laat ik sterven in zyn stoel." „Maar hoe bewerkstelligt ge dat? Ik begrjjp er niets van." HjJ ging naar de tafel en nam een sohoteltje op, het dadeiyk weer neerzettend. „Hier hebt ge het geheim; de gom, waar mede ik de enveloppen bestreek, waarin ze my het manuscript terug moeten zendon, heb ik er mede bestreken. Als nu een uit gever de gom met zyn tong bevochtigt, krjjgt by een kleine dosis binnen; den tweeden keer echter, wanneer hy myn werk terug zendt, is de dosis vergif grooter en sterft hy dus onmiddellyk. Ik heb 't bereid naar een Florontynsch recept uit do middeleeuwen, dat ik ergens in een oude editie gevonden heb." Bevend over al myn leden stond ik op. „Dat is laaghartige moord, Holt." Hy keek my aan, en eensklaps vertrok zya gelaat zich in een afschuweiyken gryns, zjjn oogen schitterden met vreemden glans, in hartstochtelijke opgewondenheid. „MoorJ, nu, misschien is 't dat wel; toch zullen zjj iedor op hun beurt sterven." Toen eensklaps het schoteltjo grjjpend, kwam by op my af. „Maar gy weet veel te veel, gy moet sterven, anders gaat ge ratjn geheim verklappen; ja, ge moet sterven, of ge wilt of niet." Ik worstelde met den waanzinnige, mjjn gezicht tegeljjkertyd afgewend houdend, opdat ik niet met het vergiftig poeder in aanraking zou komen. Eindeiyk gelukte 't my te ontkomen naar de gang, door Holt op de hielen gevolgd. Ik kon nog net do huisdeur openrukken en de straat op vliegentot myn groot geluk kwam ik een paar huizen verder een agent van politie tegen, wien ik de zaak zeer ver ward mededeelde. Van Holt was geen spoor moer te ontdekken. We keerden naar zyn huis terug en vonden hem zitten in zyn stool, levenloos. Hy had zjjn lippen aangeraakt met het vergif. Dreyfns-Zola c. s. De opmerkelyke brief van den heer Maurice Lebon aan de kiezers van het vi.rdo distri t van het arrondissement Rouaan, waarin hy bun kennis geeft van zjjn besluit om by de aanstaande Kamerverkiezingen niet weder als candidaat op te treden, zoodat by zich terug trekt uit het politieke loven, omdat hy walgt van het tooneel van ongerechtigheden, die de Dreyfus-zaak en al wat er uit is voortgevloeid, te aanschouwen geven, luidt in zyn geheel aldus: Parys, 6 Maart. „Waarde medeburgers. „Het oogenblik is gekomen, waarop ik u mön nlannen kenbaar moet maken betref fends de verkitzingen,; die kinnen weinige weken moeten plaats hebben. „Bedroefd getuige van de gebeurtenissen, die zi in deze laatste maanden hebben afgepeild, alle gewelddadigheden afkeurende, ben ik van me r.Ing, dat een groote party, zooals de r;pub:ik Inscbe party, niet onge straft de hoogste beginselen van recht en gr cbtigheil kan laten schenden en dat zy zo i co ndo al haar redeatvan bestaan verliest. „Daar ik op dit punt'hot blykbaar oneens bei met myn vrienden in de regeering, in het pari anient en in de pers,' bon ik niet van aloa n tot rechters te maken in dit geschil, en de eerlykhtid stond my niet toe het voor a te verbergen. „Ik zal dus geen candidaat zjjn in de aan staande verkiezingen voor de wetgevende macht. „Ik dank u nogmaala voor de zoo talryke en zoo herhaaldelyk ontvangen bewyzen van vertrouwen, my gegeven gedurende de zeven jaren, dat ik de eer heb gehad u te vertegon- woore gen. Het laatste woord, dat ik tot u richt, zal zyn de uiting van dewerschen, die ik koester voor de republiek en voor Frankryk. Maoric3 Lebon." Door een medewerker van de „Temps" ondervraagd of zyn voornemen oen afscheid te nemen van het politi ko leven onherroepeiyk was, zei Ie de he:-r Lebon het volgende tot to.lichting van zyn brief: „Ik zou my misschien nht teruggetrokken heboeu, wanneer wy midden in een periode v_n wetgeving geweest waren. Maar ik geloof geen verdeeldheid te moeten zaaien ondor myn vrienden van de republikeiDscbe party iu den loop van een työperk van verkiezingen, c-n ik geleof ook niot, dat het my mogelyk gtweest zou zyn myn meening over die betreurenswaardige Dreyfus-zuak tot zwygen te brengen. „inderdaad, ik deal niet de meening van het tegenwoordige ministerie, al ben ik daarvan ook een beslist verdediger. Vandaar, dat, daar ik er niet aan blootgesteld wil zyn het een blaam toe te voegen voor zyn houding, een wraking van zyn daden, ik de oplossing kies, die my voorkomt de beste te zyn: die van mjj kort en good terug te trekken. Om 'tin een paar woorden te zeggeo, zonder op een onkel van de incidenten, waarop ik hier zinspeel, in te gaan, ik ben van meening, dat men in deze Drtyfus zaak heeft laten slapen— ik durf niet zeggen gescLonien de groote beginselen vau recht en gerechtigheid, die party als de republikrinscbe party, zooals ik haar opvat, niet kan en nooit mag afzweren. „Ik ben advocaat en ik heb over de regel matigheid vau de procedures zeer stellige in zichten. Daarenboven heb ik, laat my 't u bekennen, misschien overdreven gemoeds bezwaren, die my niet toelaten door een votum, Zelfs door myn stit^wjjgen, daden goed te keuren, die ik veroordeel. Derhalve om aan dit gevoel ta gehoorzamen, trek ik my terug: ik zou werkelyk vreezen, wanneer ik by do aanstaande verkiezingeo candidaat was in het arrondi-sement Rouadn, mjjn gevoel niet tot zwijgen te kunnen brengen; ik zou er mis schien to 3 geleid worden eenige blaam te werpen op staatkundige vrienden, die ik liefheb, zoowel id het parlement als in myn district Om die betreurenswaardige verschillen te ver- mjjden, treed Ik in de gelederen terug." Bon bljjk vao moed levert de schrjjver van den brief niet. Anders dan Zola, die zyn per soon in de bres stelt om op te komen voor het btlaedigde recht, de geschonden gerech tigheid, trekt by zich terug nit den stryd, om dat hy opziet tegen de gevolgen, die daaruit zouden kunnen voortvloeien, enkel voor zich zelf do verantwoordelijkheid afwyzende voor de dingen, die by met bloedend hart heeft zien gebeuren, zonder zyn stem tr tegen te ver heffen. Maar als toeken van de in het Paleis Bourbon heerschende stemming verdient de brief toch de aandacht. Hy bewyst hoe juist Jauiè3 die stemming weergaf voor het hof van assises, toen hy gewaagde van de tegen stelling tusschen de afgevaardigden in de open bare zitting, waar geen veertig leden hom by vielen, en in de couloirs, waar allen op bem toekwamen en hem om stryd verzekerden: „Gy hebt volkomen gelyk, maar.de ver kiezingen Ja, de verkiezingen! Daarom concentreerden zich tahans alle zorgen in het Paleis Bourbon, en zelfs in bet Luxembourg, waar de Senaat zetelt, al zjjn er voor de senatoren ook geen verkiezingen aanstaande en al voelen zy zich ook minder afhankelijk van de wisselende stroomingen der openbare meening. De loop van het incident Trarieux-Bégouen werpt een heldor licht op den toestand. De vertrouweiyke byeenkomsten van de vier groepen van republikeinsche senatoren waren zeer opge wonden geweest. Verslagen over cie byeen komsten zyn niet openbaar gemaakt. Maar men kon niettemin natuurlyk wel vernemen, hoe het in deze vergaderingon was toege gaan. Het heeft daar niet ontbroken aan beethoofden, die, onbekommerd om wat het einde zcu zjjn, luchthartig den stryd met den generalen staf, d. w., z. met het leger, wilden aanbindt n. Er werd hun echter door bedachtzamer collega's te gemoet gevoerd, dat de Senaat op dit oogenblik niet alleen het leger en de regeering, maar ook do Kamer tegen zich zou hebben. In de Union rópnbli- caine zeide een senator: „Er zjjn in do Kamer 350 afgevaardigden, dio verwoed zyn over de onbeschaamdheid van kapitein Bégoaon en ga me bet noodigo zonden doen, om Zekere militaire kringen, wier zelfoverschatting hun benauwend wordt, binnen de perken terug te wijzen. Maar op dit oogenblik zouden zü allemaal den Senaat in den steek laten. Zjj xjjn beducht hun horki.zing in gevaar te brengen, wanneer zjj den togeüstanders vat geven om hen als vyanden van het leger by de kiezers aan te klagen." Da «enatoren zagen dan ook in, dat zy thans in een stryd het onderspit zouden delven, en zy werkten zich uit de klem, door do zaak met de overplaatsing van den kapitbin naar den generation staf van het zesde legercorps voor afgedaan te verklaren. De zaak Trarieux-Bégouen heeft echter nog een klein naspel gehad. De voormalige artillerie officier, thans afgevaardigde, De Grandmaïson, schreef een brief van nog beleodigender inhoud aan senator Trarieux dan kapitein Bógouen. Deze brief is intusschen niet in handen geko men van den oud-minister van justitie, want een ambtgenoot van Trarienx, de senator Merlet, gaf den heor De Grandmaïson, die ia het Luxembourg verschenen was met den brief, den raad bem Höver niet af te geven, en deze was zoo verstandig dien raad op te volgen. Hy kon zich evenwel niet weerhouden aan eenige journalisten mode te deelen, wat de brief, dien hy in den zak had gehouden, inhield, en zoo werd men gewaar, dat hy aan Trarieux had willen zeggen, dat hy (Trari9ux) ia plaats van te schreeuwen als een school jongen en den geheolen Senaat te hulp te roepen, kapitein Bégouen had moeten uit dagen en zyn zaak zelf uitvechten. Daarop antwoordde de senator Trarieux in een brief, dien hy heeft openbaar gemaakt, dat hy den afgevaardigde De Grandmaison het scheids- rechtersambt, dat deze zich aanmatigde, niet toekendo. Er was voor hem geen reden ge weest, een officier van den generalen staf uit te dagen, wiens beleedigiugen hem per- Eoonlyk niet konden deren, en aan wiens handelwyze hy slechts déérom eeüige betee- konis toekende, omdat zy getuigde van een gemoedsstemming, waarop 't hem noodig scheen de aandacht te vestigen. Onder de bewyzen van deelneming, die Emile Zoia van zyn talryke Russische vrienden ontving, bevindt zich een zilveren vaas met het inschrift „Leve Zola! Leve recht en ge rechtigheid!" Het geschenk kwam van ver eerders van den Franschen schryver uit het gouvernement Orel. Te Vis-le Comte vervolgt etn winkelier iemand in rechte, omdat deze hem „voor Zola had uitgescboldon." De .uitspraak wordt do volgende wftvk ver wacht. De raadsheer Chambareau is belast met het uitbrengen van rapport ter zitting van het Hof van Cassatie over htt beroep van Zola en Perreux tegen bun veroordeeling door het assisenhof. De procureur generaal Mauau tA zelf het openbaar ministerie waarnemen. Wanneer do zaak zal voorkomen, staat nog niet v&st. Voor den krijgsraad te Nancy is gisteren de deken der orde van advocaten in die stad in eigen persoon op zfin verzoek als verdedi ger van een btklaagde opgetreden. Dit ge- 8cbieddo oor-hom in de gelegenheid te stellen namens de^Tlrdo >enr redevoering te houden, waarin het leger en de militaire rechtspraak werden verheerlijkt. Het openbaar ministerie, door een ritmeester der huzaren waargeno men, dankte de orde in bewogen taal. Da beklaagde, wien toevallig de eer vao deze plechtigheid te beurt viel, kreeg een jaar ge vangenisstraf. Na afloop der zitting ging de krfigsraad en corps de vergaderde orde bedanken. UITLOTINGEN.—Antworpen.2'^ -pCts.-Premie- loteu 1887. Trekking op 10 Maart 1898.46 serieëc 1738 S8S0 12313 28891 84064 44741 55719 71030 2773 8904 18066 30985 41709 48070 57275 716ZS 5775 9687 20444 34213 42561 49772 G002O 71680 5953 11245 26001 84388 48703 52629 61362 73214 7128 11265 28838 34658 43921 63048 66700 7138 11770 28853 34693 4i283 54581 09427 Premieén. S. 11776 No. 84383 11776 44741 2773 180G6 5775 88S0 28838 80985 34213 84698 34093 3 fr. 10,000 19 7 4 22 9 8 15 19 17 24 14 22 1000 500 500 250 250 150 150 150 160 150 150 150 S. 34658 No. 24693 41669 41069 42561 43?3 53048 557»9 57275 66700 71628 71680 20 fr. 180 3 150 18 150 24 150 7 150 16 150 1 150 24 150 22 150 8 150 20 150 2 150 Met fr. 110 de overige nummers, vervat in boven genoemde 46 eerietSn. Betaalbaar 1 Juli 1898. SCHAAKRUBRIEK. Maandag 14 Maart 1898. Redactie: L. S.-V. „Mokphy". Adres: J. F. S. KSSEll, Kleuve BIJa 108, iLetden. Schaaknieuws. Zondag 13 Maart zal een masaakatnp gespeeld 'worden tusschen het „RotErd. Schaak genootschap" en „Morpby". Verlodon jaar werd reeds zoo'n kamp tusschen die Tereenlgingen gespeeld, die onbeslist bleef; het beloofd dus een zeer belangwekk snden strijd te worden. 1 Maart speelde E. Schallopp in de „Berliner Schach gesellschaft" simultaan. Van de AO party.-D, won hg er 33, verloor 5 en maakte 2 ramisa. Laakor speelde Intusschen weer simultaan In Bremen. (22 Febr. 20, die h(j alle won; 23 Febr., 20 waarvan htj er ééne verloo- en de rest won). Te Parys wordt thans een groot voorgave-tornool gehouden, waaraan 50 spelers, die in 5 groepen verdeeld zijn, deelnemen. Janowski (die, op z(Jü uitdaging tot het spelen van een match, van Charonsch geen antwoord ontving) zal nu waarscbynlyk met Burn een kamp spelen. Tusschen Pillsburg en Showalter is ook een match begonnzn (wianeris by, die het eerst 7 partyen wint, remise partyen tellen niot). De lste party won Saowalter. De „Brighton-Society" schryft een wedetryd van 2 zetteD uit; inzendingen voor 1 Jnni. Dagelyks toont de wereldberoemde schaakmeester Ad. Albin bi.r te lande zyn schitte rende gaven. Hy speelde o. a. in Den Haag 8 Maart zeer krachtig en schoon tegen de- heeren Te Kolsté en d'Aumerie in consultatie on besloot met een prachtig dame-offer met onafwendbaar mat. Schaakpartij No. 62. Gespeeld 20 September 1897. (.Berliner HeislertumieT). L h 6 13 Daar zwart door do ver T h 3 20 Beter waa e d 6T a d 8, d 7. J. ïïetger. M. Techigorln. dediging van den f-pion in 20 d s 5: Wit. Zwart. ontwikkeling achter is, deed Lg?: 21 Kg7: c 4 1 ei wit beter eerst Pf 3 en Ld8, Tfl 22 h 5 14 2 cf4: ci te spelen, voor hy met T h 523 Dc5-+- Lc4 8 P c 6 den aanvalszet kwam dien Khl 24 T h 8! Pf 3 4 Pf 6 zwart nu met o 0 kan pa- Op gh5volgt Dg 5 en Nu is de party een soort reereD. T f 8. Paard gambiet geworden. 13 o-o T g 6 25 Tae8 P c 3 5 d 6 F f3 14 De 7 De 2 26 Th4 Beter is L b 4 L c 4 15 D f 3. 27 Th 2 d 4 6 Ph 5 Dit pion offer is niet goed, Beide spelers waren in groote Zwart deed beter zyn gam wat biykt uit don prachtlgon tydverltgenhoid. Tscbigorin biet-pion er aan te geven en 18den zet van zwart. raakte den T b 4 aan en Le7 en o-o te sp .Jen, daar 15 D e 4 zag tojn dat hy ge.n Tf4 hy die toch niet kan be- c 3 16 kon spelen. Hy offerde den houden. Niet goed is P g 5 wsgsna Teren en verloor. Hy kon 7 D e 3 1, K h 1, P f 5, Lf8:, wionen door D e 7. P d 5 8 L h 6 D g 5enz. K h 228 Th8 Pel 9 L e 6 16 Lg i Kg 3 29 f5 L e 21 10 Pg7 D d 2 17 L f 3 Tg.dip 80 Opgegeven. Pf i: 11 L f 4: T f 3: 18 P e 5! Lf 4: 12 L d 7 d e 519 D c 4 Probleem No. 64 van J. J. Zwart. bed WIL Mat in 3 zetten. CORRESPONDENTIE. Pb. J. v. d. L.: D be doelt nu 1 D c 3, doch Deö+ ofDhö-f- gaat ook. en dat bedoelt U toch Diet? Colpa, Leiden. Adres voor oplossiugen, bydragen, enz.: J. J. Colpa, Lange Mare 18. Opl. Probl. No. 63. Del D XL Kf 6 :p D f 7. LXDT T d t. T c 6 ip T anders D a 6 tp hT2iyn Kxhirp Thiyn DxTtp Ponv. Pc3tF g 2 D X Ttp h 3. K h 4 =p d 6. Pf 6 cp a6 (6) Pb6tp Goede opL No. 62 ontvangen van: Leiden: VI. F. v. Wijk Thz., G. H. Key, F. De Boer, R. Paulides, G. C. P. Nicola, B. S. v. Kloeten, M. v. Beveren Jzn., W. Ridderhof. H i 11 e g o m P. J. Koop. N o o r d w y kH. B. J. H. Amsterdam: A. A. J. Ridderhoi. Deventer: A. Van Eelde, G. Vï, Kloosterboer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 10