MENGELWERK. Persoverzicht. ingezonden. "Villa „Mon Repos," Uit het Fransch van A. Ladvocat. Reeds op zyn vyf-en-twintigste jaar had JeaD Lecouteux tot zichzelven gezegd: „Ik zal kurken verkoopen, net zoo lang tot Ik een klein fortuintje heb overgaard, en dan trek ik me uit de zaken terug. Ik laat te Biarritz een mooie villa zetten, die ik „Mon Repos" noem. Het huis moet twee verdiepin gen hebben en de eetkamer moet op den tuin uitzien; daar zullen mijn vrouw en ik dan rustigjes onze laatste levensjaren slijten. En werkelijk, na ontelbaar veel kurken, groot en klein, verkocht te hebben, had mijnheer Lecouteux een honderdduizend franken b\j elkaar gespaard, zoodat hij gevolg kon geven aan zijn lang gekoesterden wensch. Als architect nam hij een zekeren Bazin, iemand met wien hij reeds gedurende vijf jaar lederen avond zijn partijtje domino speelde. Met groote ingenomenheid weri de opdracht aanvaard, allerlei plannen werden den gelukkigen villabewoner ln spe voorge legd, bijna te veel om uit te biezen. „Laat nu alles eens aan mi) over, beste vriend," sprak Bazin met overtuiging; „be moei u nergens mede en ge zult eens zien, welk een allerliefst buis ik u bouw. Geef my 28,000 franken en ik belast mij met alles, zelfs met het aanleggen van den tuin. In twee maanden kunt ge u installeeren, ik zal zorgen •p dien tijd klaar te zijn." Lecouteux was zeer ingenomen met dit plan; st is dan ook geen kleine zaak, een droom, dien men sedert twintig jaren koestert, verwezenlijkt te zieD, en dan op zoo'n ge makkelijke manior. De architect kreeg dus carte blanche en de bouwerij nam een aanvang. Na vyf dagen keerde hij uit Biarritz terug, aïl9s ging naar wensch en het werk vorderde goed. '8 Avonds speelden de vrienden weer hun partijtje domino, maar Lecouteux koD, in ge spannen verwachting over de toekomst, niet missen telkens heel leeljjke fouten te maken. „Schiet het flink op?" kon hij niet nalaten, van tijd tot tijd aan Bazin te vrageD, zoo onder het spel door. „Staat „Mon Repos" al? Kan men al zien, dat 't een huis wordt?" „Vraag me nu niets, beste vriend," ant boordde de architect dan: „ge zult tevreden ztjn, stel u daar nu voorloopig mede tevreden." En dan lachte Lecouteux, van louter plei- zier in z\jn handen wrijvend: „Er schijnt me een verrassing te wachten enfin dan zullen we nog maar wat geduld oefenen." II. Het werk moest wel erg tegenvallen, want telkens kwam de architect om geld vragen. Het volk eischte meer werkloon, zeido hij ter verklaring, en Lecouteux wilde toch zeker niet. dat er een werkstaking uitbrak. 8000 fraDken had hij reeds betaald voor den aankoop van het terrein, t03n r.og eens 40Q0 en daarna weer eens 11,000 franken. Nu schroef Bazin, dat er nog 2000 franken to kort kwamen voor de balkons in renais- Banoe-styi. Den 18den Mei kwamen er staaltjes be hangselpapier om uit te zoeken en met een hart, kloppend van vreugde, koos de ex-hande laar in kurken mosgroene figuren op een zacht rose fond, dat in het salon zeker een prachtig affect zou maken Drie weken later zond Bazin bericht, dat de villa klaar was en na een paar dagen kwam hij zelf, officiéél, de tijding brengen, dat het huis gereed was, de bewoners te ontvangen. „Ea de verrassing, bestaat dio nu heusch?" vroeg Lecouteux. „Zeker, op een verrassing kunt ge vast rekenen," antwoordde de architect. Eerst had hy gewild, dat Bazin hem naar Biarritz zou vergezellen en deze was daar ook zeer mede ingenomen, toen hy onverwachts den dag te voren hevige koude vatte; en niet willende wachten, vertrok Lecouteux mot vrouw en inboedel. Hij wist precies waar de villa stond en zot die natuurlijk op het eerste gezicht dadelijk herkennen. Aan het station te Biarritz wilde hij niet vragen naar den weg; dat zou immers al te gek zijn geweest. Hi) had het plan van de stad en dat der villa in zyn zak en kon dus natuurlijk best, zonder verdere aanwijzingen, den weg vinden. Na een kwartier geloopsn te hebben, zagen zij in de verte een witte villa. „Dat is natuurlijk „Mon Repos", verklaarde hij zijn vrouw, „dat weet ik zoo zeker of men 't mij gezegd had." Bewogen hield het echtpaar even halt, ontroerd keken zi) elkaar aan en mevrouw drukte de band van haar echtgenoot; zeer te bagrijpen, als men bedenkt, dat zij daar nu 25 jaar voor gewerkt hadden. Waarlijk, zij hadden hun beetje geluk wel verdiend! Eu niet alleen had de villa twee verdiepingon, maar nog een belvedère ook I En dan zagen zij van ver reeds het terras, waar zij hun koffie zouden gebruiken, kijkend naar de booten, die voorbij voeren. En een serre l „Die brave Bazin heeft eer van zijn werk, maar ik houd 't er voor, dat by or uit zijn eigen zak bijgelegd heeft, want Met het geld kan hij onmogelijk zijn toegekomen. Eeu op recht vriend is toch maar alles waard!" Een oude doove vrouw deed open op hun schellen. Zij keek de vreemdelingen met komische verbazing aan, vooral toen mijnheer Lecouteux beweerde, dat hy de eigenaar der villa was, wat hij haar wel driemaal in het Oor moest schreeuwen, eer zij het verstond. I Het echtpaar begon onmiddellijk met zich te installeeren; mevrouw plukte een paar peren en liet ze haar man proeven; wat waren ze groot en sappig! Alles ging naar wensch tot zeven uren, toen er een klein incident voorviel, dat alles in de war stuurde. Ean dame, met een rood zijden foulard om het hoofd geslagen, kwam zonder veel com plimenten binnenloopen, juist toen mijnheer Lecouteux zich bijna uit het lid rekte by het ophangen van een spiegel. Het zweet stond den goeden man in groote druppels op het voorhoofd. „Wat voert ge beiden hier uit?" riep de nieuw-aangekomene vol verbazing. „Dat ziet ge toch wel, mevrouw; we zyn aan het verhuizen en brengen hier den boel op orde." „En met welk recht, als ik vragen mag?" „Mijn man is de eigenaar dezer villa," antwoordde mevrouw Lecouteux uit de hoogte. „Hy! de eigenaar! Kom mevrouw, ik ken immers mynheer L9roux voel te goed." Het echtpaar stond als verateend. Zouden zy zich soms in het huis vergist hebben? Dat kon toch niet, 't was toch hun villa, zy voelden zich immers de eigenaars. De oude vrouw kwam aanloopen en ao id het geraden een agent van politie te gaan halen. Deze, niets begrypend van de geheel? zaak, vond 't maar het verstandigst proces verbaal op te maken en men ging in optocht naar den burgemeester, die den lieer Lecouteux duideiyk maakte, dat de villa, waar hy zich wilde installeeren, aan den heer Leroux, wyn- handelaar te Bordeaux, behoorde. Lecouteux liet onmiddeliyk zyn meubel Uit huis dragen, zich onderwyi de haren uit het hoofd trekkend. Gelukkig kreeg hy een idee; snel haalde hy uit zyn koffer het pak quitanties der ver schillende werkbazen te voorschyn. En op goed geluk naar een van hen gaande, werd hy al spoedig ingelicht. De man had nooit van een architect Bazin, noch van de nieuw gebouwde villa gehoord Een tweede leverancier, smid van beroep, zag met groote verbazing de gequiteerde rekening, die hy zou geschreven hebben; hot schrift was niet van hem, geleek er zelfs niet op on zyn handteekening zette hy heel anders. Lecouteux vroeg zich af, of hy waakte of droomde. Hy ging naar het telegraafbureel en ver zond het volgeüde telegram: „Geen huis te vindeD, noch tuin; waar gelegenGeefduide- ïyko aanwyzing, wachten met meubels op de Place de la Mairie." Geen antwoord volgde, daarna werden nog twee telegrammen verzonden, met hetzelfde, dat wil zeggen, geen succes. Toen vond Lecouteux 't maar het verstan digst den sneltrein naar Parys te nemen. Onmiddeliyk na aankomst begaf hy zich naar het Café des Arcades. „Is mynheer Bazin soms hier?" vroeg hy den kellner, die hem altyd bediende. „Neen, mynheer; mynheer Bazin Is al sedert drie dagen erg ziek." Lecouteux rende naar de kamers van den architect. „Mynheer Bazin is drie dagen geledon ver trokken," deelde de concierge hem mede, „en hoeft al zyn meubels meegenomen. Hy is naar Biarriz met iemand, voor wien by een villa gebouwd heeft." 'tViel nu niet meer te betwyfolen: de onge lukkige man was opgelicht op een gruweiyke manier. Een ingesteld onderzoek bracht aan het licht, dat Bazin verdwenen was met de 18,000 frankeD, gestort voor een denkbeeldige villa. "Wat te doen in dit geval? Een aanklacht indienen by 't gerecht? Dit was nog het eenige wat hem satisfactie kon geven. „Die schurk!" bromde hy tusschen zyn tanden: „het eenige, waar hy my niet mede bedrogen hoeft, is de verrassing, die hy my zou bereiden," en de vuisten ballend in machte- looze woede, voegde by er aan toe; „had ik die verrassing vooruit geweten 1" SCHAAKRUBRIEK. Maandag 28 Februari 1898. Redactie: L. S.-V. „Morphy". - Adres: J. F. 9. EIIER, Nieuwe Ryn lOS, Leiden. i. Zink). Zwart. 1 eO 2 dB 8 Pf 6 4 Pfd 7 6 C 5 6 f6? Fransehe Party. 17 Sept. 1897. D. Janowski. W i t. ©4 d 4 P c 8 eö f4 d cö: Een nieuwigheid die onmo- geiyk goed kan zyn; het best is L c 6 of P c 6. L d 8 7 g 6 Zwart is tot dezen zet, die den koningsvleugel nog meer verzwakt, gedwongen, o f 6 8 L c 5 Beter ware wel eerst den pion f 6 te slaan. f 7 -1- 9 Kf 7 Nu kan zwart niet meer rokeeren, waardoor wit een zeer krachtig aanvalspel kan krygen. Janowski maakt hier een goed gebruik van en voert den aanval onberispeiyk door. Schaak party No. 60. Pf 3 10 D e 2 11 Ld 2 12 h 4! 13 cd 3: 14 volgen. P e 5 -f- 15 g 4 16 Pb 5! 17 Zeer stork dreigt nu L c 3. 17 L e 7 d 4 ging niet wegens Pd?: en D e 5 -f- g 5 18 T g 8 h 5 19 P e 5: D e 5 20 K f 8 h g 6 21 h g 6 L c 31 22 Hierop heeft zwart geen ge noegzame verdediging meer. T e 8 Pe6 T 28 Le 6: P c 6 D e 6 29 b 6 P b 4 L e 5 -f- 30 K b 7 P d 3 Tel 31 Lb4 P f 6 K e 2 32 a& g 5 en g 4 Dc6 33 Ka 6 a 3 34 L f 8 K g 7 a 4 35 D e 8 Pd 7 De8: d 4 36 87 Te8: gespeeld, er en zwart geeft de hopclooze partij op. 22 a 6 T b 8 23 T h 8 D h 8 T 24 K f 7 Dg7 25 K e 8 Dg6T 26 K d 7 P d 4 27 K c 7 Correspondentie-party en. Partij A. Wit. J. J. Mpa. PXL c3 Zwart.. k. k. J. Bidderhof. 13 L X d 14 c X P 15 Party 1 A. A. J. R. c 4 12 T bl 13 J. J. C. o-o D/6 Probleem No. 62 van J. r. Zwart. Beveren, Leiden. Adres voor oplossingen, bijdragen, enz.: J. J. Colps, Lange Mare 18. Goede opl. No. 60 ontvangen van: Leiden: G. H. Key, R. Paulides, B. S. v. Kloeten, F. De Boer, J. C. Brandt, J. v. Beveren, jhr. Strick van Linachoten. NU kerk: W. F. Enderle. Nieuwveen: P. Muin. Deventer: G. W. Kloosterboert A. v. Eelde. abcdefgb wit Mat in 2 zetten. Opl. Probl. No. 61. L g 2 K e 5. f 4 K f 6. Ph6q= Ke6. Tcl+Kd5. f 4 T dxe. f 4 Kd4. T d 1 T e6. e4 K e6 Pc7q= K c 6 IdT (dreiging: f 4 TI- CORRESPONDENTIE. Ph. J. v. d. L., te Onddorp: Zoo is uw No. 1 wel correct, wat do oplossing betreft, doch niet voldoende in de constructie. Als u den (overbodigen) zwarten looper verwUdert en den witten pion en de dame zoo'n stand geeft, dat u een beteren eleutelzet, één variant meer en een zuiver mat krUgt, betgeen mogeluk is, alsdan zal uw probleem geplaatst worden. Zooals men weet, heeft mr. Troelstra ver klaard, dat hy niet zal verschynen by de inhuldiging van H. M. de KoDingin aangezien hy, zooals men begrypt, bezwaren heeft tegen het afleggen van den eed, en de Kamerleden niet verplicht zyn de plechtigheid by te wonen. Het Vaderland vindt dit van mr. Troelstra een verstandig besluit en redeneert daar als volgt over: Inderdaad is de eed van getrouwheid niets dan een formaliteit, die in dp verhouding van Kroon en Vertegenwoordiging geen enkele verandering brengt, op beider rechten en plichten volstrekt zonder invloed is. Voor hen, die nu eenmaal principiëele tegenstanders van het Koningschap zyn, of althans het be lang van het behoud van het Koningschap niet inzien, is er iets stuitends in zich aan zulk een formaliteit te onderwerpen. En daar het niet verboden is, dat personen van die politieke overtuiging zetelen in de Staten- Generaal, daar integendeel de Grondwet, die zegt, dat de Staten-Generaal het geheele Nederlandschs volk vertegenwoordigen, impli cit© hun aanwezigheid in de Vertegenwoordi ging eiecht, gaat het niet aan hen in hun taak door het eischen van de vervulling ecnor voor hen hinderiyke formaliteit te bemoeilijken. Dat het oordeel van He Tijd geheel anders luidt, laat zich denken. Dit blad schryft: „Het Kamerlid Troelstra hoeft thans in De Sociaal-Democraat verklaard, dat, aangezi.n de Kamerleden niet gedwongen zyn by do inhuldiging van de Koningin te verschynen en den eed van getrouwheid af te leggen, hy daarby niet tegenwoordig zal zyn. Wy noemen dit een ellendige uitvlucht. De heer Troelstra is lid der Staten Generaal en heeft als zoodanig den eed of de belofte afgelegd van getrouwheid aan de Grondwet. En het is art. 51 der Grondwet, hetwelk voor- schryft„De Koning (of Koningin), de regee ring aanvaard hebbende, wordt zoodra mogeiyk plechtig beëedigd en ingehuldigd binnen de stad Amsterdam in een openbare en vereenigde vergadering der Staten-Generaal," terwyl art. 53 het eedsformulier der inhuldiging vaststelt, hetwelk eerst wordt uitgesproken door den voorzitter uit naam van alle leden: („Wy ontvangen en huldigen in naam van het Nederlandsche volk en krachtens de Grondwet, als Koning (of Koningin); wy zweren," enz.), terwyl vervolgens de eed van den voor zitter door ieder der leden hoofd voor hoofd wordt bevestigd. Een afwezigheid, welke een protest zou beteekenen tegen deze grondwettige voor schriften, zon dus een Kamerlid, hetwelk den eed (of de belofte) van getrouwheid aan de Grondwet aflegde, tot een meineedige maken, terwyl ook door weg te biy ven de socialistische Kamerleden niet kunnen beletten, dat ook namens hen de inhuldigingseed door den voor zitter der vereenigde zitting wordt afgelegd. Hoe men de zaak ook wenden of keeren moge, er blyft voor de socialistische Kamer leden, indien zy niet meineedigen willen worden, geen andere keuze over dan öf het koningschap te erkennen en te huldigen öf zoodra mogeiyk van hun mandaat afstand te doen. De logica zou dit vorderen, ook indien volstrekt geen inhuldigio ga feest in aantocht was. De rol, welke de Staten-Generaal, vol gens het voorschrift der Grondwet, by de Inhuldiging te vervullen hebben, doet alleen de valschheid der positie van socialistische Kamerleden iets sterker uitkomen. Hy, die de grondslagen van ons staatsbestuur, met name het koningschap, niet aanvaardt, kan geen eed afleggen van getrouwheid aan de Grondwet, kan derhalve ook niet lid van een der beide Kamers zyn." In de Nieuwe Rolterdamsche Courant be toogde een inzender, dat uit de Grondwet zou biyken, dat alle Kamerleden by de in huldiging tegenwoordig moeten zyn. Tegen die bewering komt de Haagsche Cou rant in verzet: „Het schynt den inzender te zyn bntgaan, dat dit een belacheiyke wetsuitleggmg is. Geen der 150 leden zou dus ziek of ongesteld mogen zyn; en evenmin zou men dringende zaken, die geen uitstel gedoogen, mogen laten voorgaan. Maar afgescheiden daarvan: waartoe dient toch dat prikkelen van de hoeren Van der Zwaag c.8., om tegenwoordig te wezen? Wil men dan met alle geweld een pynlyke, on aangename, misschien zelfs gevaarlyke be tooging tegen het Koningschap uitlokken? Aangenomen, dat de heer Van der Zwaag bijv. zich eens liet verleiden om aanwezig te zyn, maar, opgeroepen, tot het bevestigen van de verklaring, in de plechtige zitting antwoordde: „Ik weiger'", dan zou de inhul diging, (naar de letter van art. 53) niet wettig hebben plaats gehad, maarzou men den weigerachtige toch Diels hoegenaamd kunnen doen." Het blad acht, dat men biy mag zyn, zoo de socialisten by do plechtigheid wegblyven, en daardoor onaangename moeilykheden voor komen. Mijnheer de Bedacteurl Naar aanleiding van de ingezonden stukken in Uw blad van den heer H. Van Santen Jz., te Stompwyk, over de Norton- en Brongas- quae8tie aldaar, meen ik het volgende te moeten meedeelen. Het slaan van een Norton tot verkryging van water en van gas is op zichzelf voor de polderbelangen van geen bezwaar, maar het is wel een bezwaar, dat het water, tot verkryging van gas, steeds moet afvloeien in den polder. Immers, er is thans nagegaan hoeveel water de Nortonpyp by den heer Van Wyk in den polder breDgt. Volgens den heer Van den Akker is dit 120 liter, de heer Van Santen constateert 86 liter per minuut. Het is mogeiyk, dat de Nortou by de laatste meting van den heer Van Sinten minder water heeft gegeven dan by de eerste meting, maar zeker is het, dat de heer Van Santen er belang by heeft, dat die hoeveelheid zoo min mogeiyk zy, hetgeen uit myn verder schrijven een ieder duidelyk zal worden. Laten wy echter eens aannemen, dat de Norton van den heör Van Wyk gemiddeld 100 liter water per minuut in den polder brengt, dan vertegenwoordigt dit in een jaar tyds het kolossale bedrag van 52,560 kub. meters. Om zulk een hoeveelheid water weder uit den polder te malen, moet het stoomge maal 25 uren in werking zyn, waarvan de kosten minstens f 40 bedragen, De heer Van Wyk betaalt gemiddeld jaaiv lyks aan poldcrlasten een bedrag van f 2.22. De heer Van Santen, die op denzelfden voet als de hoer Van Wyk eon Norton wenscht te maken, betaalt aan polderlasten gemiddeld ƒ1.39 per jaar. Voor zulke geringe bedragen ïq do polder- lasten kan of mag e3n polderbestuur niet toestaan, dat het water uit een Norton wordt ingelaten in den polder, waarvan de uitmaling een veol grootore uitgaaf vordert. Volgons art. 19 der polderkeur is het ver boden t03stellon tot inlating van water te leggen of te plaatsen en water in te laten. Hi-t Polderbestuur is dus krachtens de be paling van dit reglement bevoegd het rnaken van een Norton, welke water moet inlaten in den polder, wil volgens de eigen bewering van den heer Van Santen zulk een toestel goed zyn, te verbieden of to be letten. Artikel 2 van genoemde Keur schenkt evenwel aan het Bestuur de macht, onder voorwaarden, welke strekkon tot bescherming der polderbelangen, ontheffing der bepaling van art. 19 te verleenen. Waarom de heer Van Santen het publiek by deze zaak heeft gehaald, dat hem eenvoudig aan het plaatsen van een Norton niet kan helpen en hem laat schrijven en klagen, en zich niet dadeiyk gewend heeft met een verzoekschrift aan het Polderbestuur, dat komt my vreemd voor. Of wil de heer Van Santen trachten door zyn geschryf te verkrygon, dat hy een Norton plaatsen kan, zonder aan eenige voorwaarden van het Polderbestuur gebonden te zyn? Dit zal hem niet ge lukken. Htt Polderbestuur is verplicht het reglement, door Hooger Gezag goedgekeurd, te handhaven, en moet als gevolg daarvan waken voor de belangen van alle ingelanden, waaronder ook de heer Van Santen is begrepen, maar het spreekt vanzelf, dat hy moet beginnen met een verzoekschrift aan bet Polderbestuur in te dienen, dat alsdan zeker een beschik king op zyn verzoek zal nemen wat recht en b i 11 y k is, waarby zyn belang niet uit het oog zal worden verloren, maar waarby ook de belangen van de andere ingelanden niet mogen worden geBchaad. Vertrouwende, M. de R., dat vorenstaande mededeeliogen den heer Van Santen en andere belanghebbenden by de zaak voldoende zullen hebben ingelicht, zoodat verder couranten geschrijf daarover niet moer zal noodig zyn, heb ik de eer onder dankzeggmg voor de opname dezer regelen te zjjn Uw Dw. Dienaar, Book ek amp, Secretaris van den Hrooggemaaktm Qrooten Polder te Stompxoij>- Gemengd Nieuws. Te Amsterdam stortte Woensdag nacht de zymuur van een perceel in de Bloem- straat, een logement, plotseling ii elkaar. De logeergasten verhuisden daardcor onvrijwillig naar de volgende verdieping met ledikanten, beddegoed en al. Eén hunner werd nogal gekwetst, zooiat hy naar het gasthuis moest worden vervoerd. Een 63jarige vrouw te Kampen was vóór eenige dagtn met een stoof met vuur onder zich in slaap gevallen. Hot ongelnk wilde, dat haar kleeren in brand geraakten, waarby zy zulke ernstige brandwonden be kwam, dat opneming in het stadsziekenhuis noodig was. Zy is thans aan de gevolgen overleden. De influenza, die te Londen dezen winter blyft hetrschen, is de laatste paar weken niet toegenomen; maar toch werden daar verleden week nog 87 sterfgevallen aan de gevolgen van die ziekte toegeschreven, tegen 98 in de daaraan voorafgaande week. By Wells, op do kust van Norfolk, heeft Dinsdag-avond een ernstig ongeluk plaats gehad. Een boot met vyf kustwachters, dis naar de kanonneerboot „Alarm" wil Jen roeien, sloeg om en allen verloron het leven. Intua- schen was ook een tout van het oorlogsschip vertrokken, met een onderofficier en vyf man, maar ook deze boot sloeg om, met even treurig gevolg. Yolgens een by Lloyds inge komen tyding uit Boston duiden wrakstukken aan, dat het EDgelsche schip „Asia," uit Manilla, by de Nantucket zandbanken geheel verloren ging. Vermoedeiyk zyn alle personen, die aan boord waren, om het leven gekomen. Op klaarlichten dag heeft ts Bremen een landlooper in de nabyheid van het Burgerpark een gepeneionneerd kapitein, Plasse, doodgeschoten en hem daarna uitge schud. De misdadiger is ontsnapt. Een broodvervalsching op groot\ schaal werd voor eenigen tyd door de arises Labes8e en Bleunard in de Fransehe stad Angers ontdekt, waarvan zy aan deParyscha academie der medici bericht zonden. Ook bier waren weder de Röntgen-stralen hot middel geweest, om in de inneriyke geheimenissen van dit merkwaardige voedingsmiddel door te dringen. Een groote meelleverantio werd onderzocht; er werd bevonden, dat het meel voor */5 uit minerale stoffen bestond, hoofd zakelijk uit kiezel en onoplosbaar kalkzont. De vervalscher had zich dus niet met een kleinigheid tevreden gesteld, want het betro een enormen voorraad, voor duizenden kilo grammen brood. De artsen drongen er sterk; op aan, dat de wetgeving onderzoek met Röntgen stralen voor grootere meellever?ntieB verplichtend zou stellen, om voortaan derge- lyke aanslagen op do volksgezondheid onmo- geiyk te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 10