N°. 11652
Donderdag 17 Februari.
A®. 1898
Feuilleton.
ROZEKATE.
PBXJ3 DEZER COUBAHTl
VoorLoidon per 8 maanden. «f l.ltfc
ÏYanco por post1.40.
Afeonderlyke Nommera 0.05.
Courtutf wordt dagelijksmet uitzondering
van £on~ en (feestdagen, uitgegeven*
PBIJS DES ADVEETEN TLËK
Van 1—8 regdB f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootêr#
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buitaa.de.8taJ
wordt /0.05 berekend.
Dit nouimcr bestaat nit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 16 Februari.
In de Kunstzaal van het Stedelijk Museum,
alhier, wordt van morgen af, gedurende eenige
dagen, het portret van professor C. P. Tiele,
door P. De Josselin de Jong geschilderd,
geëxposeerd.
Het doek is bestemd om in de Kerkekamer
der Amsterdamsche Remonstrantsche Gem.
te worden geplaatst.
Voor het examen in de nuttige hand
werken is te 's-Gravenhage geslaagd mej.
N. J. C. Kruyt, van Leiden.
Voor liefhebbers van het kaartspel, die
een bezigheid zoeken voor de winteravonden,
kan een bü den heer A. "W. Sythoff, te
Leiden, verschenen boekje dienst doen, waarin
zö »vier en twintig verrassingen in het
whistspel" vinden, opgr teekend door „Den
blinde." Eenige herinneringen en een paar
wenken gaan aan de ve rrassingen vooraf, die
door de oplossingen gevolgd worden.
Do heer Bouwman, directeur der Kon.
Militaire Kapel van het regiment grenadiers
en jager.?, zal «en Kronings-marsch voor
militaire muziek vervaardigen, uit te voeren
by den grooten militairen fakkeltocht tfcjdens
de Inhuldigin gs feesten in Den Haag, en welke
compositie wordt opgedragen aan het Feest
comité aldaar.
Het voornemen is, om in de buiten
gewone zitting der Staten van Zuid-Holland
op 1 Maart a. s. het voorstel betreffende de
subsidie aan de Rotterd. Tramwegmaatschappü
te stellen in handen van een speciale commis
sie van onderzoek, vcor behandeling van wier
rapport een tweede fitting, veertien dagen
later te houden, bestemd zal worden.
De toestand van het Kamerlid Van Kerk
wijk is redelijk. Het-briefje aan zgo woning
meldt, dat hij zeer zwak is. Toch wandelt hij
bjj gunstig woer op aanbeveling zijner genees-
heeren eenige oogenblikken in de open lucht
in het Voorhout te 's-Gravenhage.
Het „Hol." verneemt, dat de Gouverneur-
Goneraal van N9derlandsch-Indië, jbr. mr. v. d.
Wyck, wiens vij'jarige benoemingstermijn vor-
streken is, op herhaald verzoek van het opper
bestuur, heeft toegestemd als Opperlandvoogd
aan te blijven.
Gisternamiddag te halfvier is te Amster
dam zeer plotseling overleden de heer Bi.
Mobach, organist der Oude Kerk van de
Ned. Herv. Gemeente, een man, die om zijn
muzikale gaven als organist algemeen geaebt
en bemind was en aan wien verscheidene
bekwame organisten, zoowel daar ter stede
als elders, hunne opleiding on vorming te
danken hetiben.
De overledene vierde juist Zondag 11. zijn
62sten verjaardag.
Gisteren werden ten Stadhuize by den
Burgemeester te Amsterdam officiéél inge
leverd de candidatenlijsten voor de verkiezing
van esn lid der Provinciale Staten van Noord-
Holland te de districten Amsterdam I, V en
IX, ter vervulling der vacatures Jhr. J. W.
H. Rutgers van Rozenburg, D. Cordes en mr.
J. E. Henny. Als candidaten werden opgegeven:
District 1. Dr. H. F. R. Hubrecht (lib.), L.
M. Bonnike (R.-K.), Albertus Vinke (Ohr. Hist.)
District V. Dr. H. Bliok (lib.), J. F. A.
Rapp Jr. (rad.), Roelof Kuipers (anti-rev.)
District IX. Mr. J. N. Van Hall (lib. en
rad.), H. Byieveld (anti.-rev.), H. P. C. "W. H.
J. B. Van Son (Chr.-Hist.)
De stembus zal voor deze verkiezingen ge
opend z(]n op Dinsdag 1 Maart. e. k.
Naar het „Hbl." verneemt, hebben de
volgende beören, buiten Amsterdam woon
achtig, zich verbonden deel te nemen aan de
eerewacht te Amsterdam by gelegenheid der
inhuldiging van de KoninginJhr. L. Schuur-
beque Boeye, te Zeist; G. W. Burger, te Rot
terdam; W. D. Cramer, te Twelloo; A. H.
Van "Wickevoort Crommelin, te Heemstede;
R. De Favauge, te Heemstedejhr. E. Lintelo
de Geer, te Zeist; P. Smidt van Gelder, te
Velzen; jbr. H. D. W. Hooft, te Doorn; J.
Korthals Altes, te Baarn; jhr. E. Van Loon,
te 's-Gravenhage; A. L. H. Obreen, te Hil
versum; jhr. H. Pauw van Wieldrecht, te
Zeist; jhr. C. De Pesters, te Zeist; dr. I.
Poathuma, te HaarlemEmile Regout, te
Maastricht; mr. A. Royaards, te Zeist; B.
Paine Strieker, to Baarnmr. W. Elink Schuur
man, te Utrecht; P. G. Van Tienhoven, te
HaarlemJohn D. Twisa, te RotterdamG.
D. Ublenbroek, te 's-Gravenhage; J. F. "Wil-
kens, te Rotterdam.
Op 23 Maart a. s. hoopt dr. J. Groene
wegen, predikant by de Ned.-Herv. Gemeente
te Delft, z(jn vyf-on twintigjarige Evangelie
bediening te herdenken. Van die viflf en
twintig jaren was dr. G. er nagenoeg een en
twintig te Delft gevestigd.
By koninkiyk besluit is bepaald dat op
31 October 1S98 de volgende garnizoensver-
anderingen zullen plaats hebben:
van het 3de regiment huzaren: het 3de
eskadron van Amsterdam naar 's-Gravenhage;
het 1ste eskadron van 's-Gravenhage naar
Amsterdam;
van het 1ste regiment-artillerie:
de 4de battery van Utrecht naar Amersfoort.
In verband met de concessie-aanvraag
van de heeren Waller Zeper en Van der
Zaal, voor den aanleg in de gemeenten Hillegom,
Lisse en Sassenheim van geleidingen voor
electrisch licht, besloot de Raad van eerstge
noemde gemeente, in overleg met de beide
andere gemeentebesturen, te Hillegom proeven
met dat licht te doen nomen en daarby als
deskundige uit te noodigen dr. Bleekrode.
Den Gemeenteraad te Amsterdam is het
volgende adres gezonden:
yOndergeteekenden, allen studenten in de
Geneeskunde a. d. Gemeentelijke Hoogeschool,
nemen de vryheid met vorschuldigden eerbied
het volgende onder Uwe aandacht te brengen.
„Met groote verwondering namen zg kennis
van de voordracht van het college van cura
toren, aan Uwen Raad gedaan voor de be
noeming van een hoogleeraar in de ontleed
kunde aan de Gemeenteiyke Hoogeschool.
„Immers wordt in do eerste plaats aanbe
volen een vreemdeling, terwyi toch de anato
mie een vak is, dat zooveel duidelijkheid van
uitleg vereischt, dat daarom de Nederlandsche
taal zeker boven eene vreemde te kiezen Is.
Nu is het bekend, dat er is een Nederlander,
laureatus van onze Universiteit, die reeds
langen tyd werkzaam is geweest als assistent
aan het Anat. Laboratorium, wy bedoelen den
heer L. Bolk. Over zgne capaciteiten als weten
schappelijk man kunnen we niet oordeelen,
maar verwyzen naar de critieken van meer
bevoegden, o. a. van prof. Karl Yon Bardeleben
te Jena, die een artikel over „Knochen,
Bander, Muskeln" (Ergebnisse der Anatomie
und Entwickelungsge8chichte, uitgegeven
door prof. v. Merkel te Göttingen en Bonnet
te Greifswald) als volgt eindigt (daarby
besprekende den wetenschappeiyken arbeid
van den heer Bolk over de: „Beziehungen
zwischen Skelett, Muskulatur und Nerven
der Extremitaten, dargelegt am Beckengürtel,
an dessen Muskulatur, sowie am Plexus
lumbo-sacralis") „Die etwas an das Columbus
Ei erlnnernden, durch Einfachkeit der Kon-
struction und Logik der Schlussfolgerungen zum
Theil geradezu verbluffend wirkenden Unter-
suchungen von Bolk scheinen den Bef. ein neues
weites und fruchtbares Feld für fernere Arbeiten
auf derrt Oebiete der Muskei- und Skelettverglei-
chung zu eröffnenOb slch allerdings die auf
strenger Metamerio basierenden Grrundanschei-
nungen zoelche durch die Thatsachen so
eklatant bestdtigt toerden mit Geyenbaur's
Hypothese werden vereinigen lassen, scheiut
fraglich."
„Kunnen wy niet oordeelen over dekennis
van den heer Bolk, wel echter kunnen we
dit over zgn capaciteiten als leöraar en deze
toch zullen wel degelgk gewicht in de schaal
leggen, als zynde van practisch belang. Wy
kunnen niet anders dan deze ten zeerste roe
men. De voordrachten van den heer Bolk
muntten steeds uit door helderheid van betoog
en bewezen ons, dat de heer Bolk bekendis
met het geen voor een aanstaand medisch
student op anatomisch gebied onmisbaar is.
Dit moet zeer zeker toegeschreven worden
aan het feit, dat de heer Bolk aan onze Hooge
school de studiën tot arts heeft doorloopen.
„Waar wy r.u een dergelyk persoon niet
op de voordracht van het college van curato
ren zien voorkomen, meenen wy ons te mogen
veroorloven onze bevreemding daarover uit te
spreken en er by Uw achtbaar college op te
mogen aandringen by de benoeming ernstig
de aandacht te vestigen op den heer Bolk,
zullende zyn benoeming volgens onze be
scheiden meening h9t meest in 't belacg zyn
van de medische studenten."
De minister van financiën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat- eerlang, op
nader te bepalen plaats en tyd, een verge-
ïykend examen zal gehouden worden voor de
betrekking van kommies der vierde klasse
der directe belastingen, invoerrechten en
accynzen, op een belooning van f 480'sjaars,
voor 100 plaatsen, welke in dit en het volgend
jaar mochten openvallen.
Voor benoeming tot deze betrekking kunnen,
ongeacht den leeftyd, waarop het examen is
afgelegd, alleen in aanmerking komen zy, die
een gezond lichaamsgestel hebben, en die
ongehuwd en niet beneden 23 noch boven 28
jaar oud zyn. De hoogste leeftyd ts voor
gepasporteerde onderofficieren, die minstens
12 jaren militairen dienst, hebben, 34 jaar, en
voor gepasporteerde onderofficieren of andere
militairen, die minstens 6 jaren militairen
dienst hebben, 30 jaar.
Het examen loopt over lezen en schryven,
de vier hoofdregels der rekenkunde met ge
heeld getallen en tiendeelige breuken en het
stelsel van maten en gewichten.
Do verzoekschriften om toelating tot voor
schreven examen moeten uiteriyk vóór 15
Maart a. s. by het departement zyn inge
komen en kunnen worden ingezonden door
tusschenkomst van de inspecteurs der directe
belastingen, invoerrechten en accynzen, by
wie ook nadere inlichtingen te bekomen zyn
omtrent de verdere vereischten en de stukken,
welke by de verzoekschriften moeten worden
overgelegd. (Sts.-Ct.)
Het Tweede-Kamer lid Van der Zwaag
heeft te Tjalleberd, district Schoterland, reken
schap gegeven van zyn houding in de Klam er.
By het debat werd hem gevraagd, of hjj de
voorgeschreven eeden zou afleggen by do in
huldiging van de Koningin.
De heer Van der Zwaag antwoordde hier
op: „Als ik er niet voor weg kan, stel ik mgn
mandaat in handen der kiezers."
De te Groningen Dinsdagavond over
leden oud-hoogleeraar prof. dr. W.M.H.San
ger was in 1833 te Bergen-op-Zoom geboren.
Hy studeerde te Leiden, waar hg in 1857 tot
doctor med. promoveerde. Hy vestigde zich
te 's-Gravenhage, waar hy zich hoofdzakeiyk
aan de verloskunde wydde.
In 1867 werd hy als hoogleeraar in de ver
loskunde en vrouwenziekten naar do ryks
universiteit te GroniDgen beroepen en aan
vaardde het hoogleeraarsambt met een rede,
getiteld: „De onvolkomenheid der verloskun
dige wetenschap." Acht en twintig jaar heeft
Sanger met veel yver en veel dienstwilligheid
het hoogleeraarsambt vervuld.
By de viering van zyn 25-jarig jubiló als
hooglesraar mocht Sanger ondervinden, hoe
zeer hy geacht was bg zgn collega's en
hoe hoog zyn leerlingen en oud-leerlingen
hem schatten. De precaire toestand zyner
gezondheid noopte S. in 1896 eervol ontslag
te vragen, dat hem met ingang van 1 Oct.
1896 werd verleend.
Behalve een groote menigte kleine bydragen
in het „Ned. Tydschrift voor Geneeskunde,"
in de „Berl. Klin. Wochenschrift" en andere
tydschriften, schreef hy het belaDgryke „Hand
boek der Verloskunde," waarvan de 1ste druk
in 1873by de firma J. 3. Wolters, te GroningeD,
verscheen.
Vergezeld van een memorie van toelich
ting heeft het hoofdbestuur der Maatschappy
ter bevordering der Veeartsenijkunde in Neder
land, gevolg gevende aan de opdracht der
378te algemeene vergadering, gehouden te
Utrecht den 25sten September 1897, een adres
verzonden aan den minister van binnenl. zaken,
waarbg wordt betoogd, dat een reorganisatie
van het veeartsenykundig ouderwys nood-
zakeiyk is, die de volgende onderdooien zal
dienen te omvatten.
I. Afschaffing van het toelatingsexamen en
als eisch van toelating tot leerling aan'sRyka
Veeart8enyschool te stellen: het bezit van
diploma eindexamen eener hoogere burger
school met vyfjarigen cursus en van het getuig
schrift, waaruit blgkt, dat de adspirant bevoegd
is tot het afleggen der examens, bedoeld in
art, 84 der wet van 28 April 1876 (Staatsblad
No. 102) tot regeling van het hooger onderwys.
II. Verlenging van den duur der studie
met één jaar.
Hl. Opneming der bacteriologie onder de
leervakken, uitbreiding van het onderwys in
de clioische onderzoekingsmethode en oprich
ting van een laboratorium voor beide leer
vakken.
IV. Doelmatiger verdeeling der leervakken
onder de lesraren, waarvan het aantal dringend
uitbreiding behoeft.
V. Afschaffing van het internai t.
De minister van marine brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat, krachtens mach
tiging van de Koningin-Weduwe, Regentes,
in dit jaar by het Koninkiyk Instituut voor
de Mariae te Willemsoord, na vergeiykend
examen kunnen worden geplaatst:
negentien jongelingen als adelborst voorde
marine (zeedienst), en vier jongelingen als
adelborst voor het corps mariniers.
De jongelingen, die aan het examen tot
toelating als adelborst zoowel voor de marine
(zeedienst) als voor het corps mariniers wen-
schen deel te nomen, moeten 2yn Nederlander
volgens de wet van 12 December 1892 (Staats-'
blad No. 268) en hun leeftyd moet zoodanig
zgn, dat zy op den eersten September van
het jaar, waarin examen wordt aangevraagd,
den ouderdom van 15 jaren reeds en dien
van 18 jaren nog niet hebben bereikt. Zy
moeten alzoo geboren zyn tusschen 1 Sep
tember 188G en 1 September 1883.
Voor nadere byzonderheden zie men de
„Staats-Ct." No. 38.
Het stoomschip „Edam", van Nieuw-York
naar Amsterdam, passeerde 15 Febr. Prawle-
point; de „Laeites" vertrok 11 Fetr. van
Batavia naar Amsterdam; de „PriDs Maurits"
arriveerde 15 Febr. van "West-Indië te Nieuw-
York; do „Soenda", van Batavia naar Amster
dam, vertrok 15 Febr. van Marseille; de
„Koningin-Regentes", van Amsterdam naar.
Batavia, arriveerde 15 Febr. te Genua; de
„Prins Willem II" vertrok 15 Febr. van
Amsterdam naar Paramaribo; de „Voorwaarts",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde
14 Febr. te Port Saidde „Prins Hendrik",
van Amsterdam naar Batavia, is 14 Febr,
Perim gepasseerd; de „Telamon", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 15 Febr. Dover;
de „Cyclops", van Amsterdam naar Java,
arriveerde 14 Febr. te Liverpool.
Alfen. Alhier bad onder voorzitterschap
van den burgemeester, den heer P. Van Outeren,
een vergadering plaats van eenige daartoe by
circulaire uitgonoodigde ingezetenen, ter ba-
15)
„Succes, gezelschap?" vroeg zy aarzeffnd.
„Hebt ge mij niets anders te zeggen, AntoDi?"
„Ja, b koorijjke meesteres: dat go verruk-
kelijt zijt van avond. Haaet te schoon voor
een sterveling. Aan uw gloed kondon zich
velen verwarmen."
Met een sprong was zo overeind en stond
vlak voor my, met van toorn fonkelende oogen.
„Wat beteekent dat, Werner? Wat beduidt
die vermomming?" Haar lippen beefden, haar
oogen schoten vol tranen. „Wildst ge my niet
van liefde sprsken?"
Ik zweeg een oogenbllk, want ik dacht er
aan, hoe ik voor haar zou geknield hebben
en mpn liefdesverklaring haar toegefluisterd,
on zy mg dan met haar kort, gicholend lachje
giantwoord had: „Het spyt me wel, myn
vriend, maar ik heb slechta een beetje gekheid
lint u gemaakt, zooals ik dat gewoon ben;
ik kan nu eenmaal niet anders; neem het
my niet kwalyk."
Welk een toestand voor mjj!
P.olselng stiet ik een harden, ruwen
lach uit.
„Van liefde, miss Hoggard? NeeD, van
liefde wilde ik r.i6t met u sprekendaar weet
gy toch niets van. Ik wilde u alleen vertellen,
dat ik zoo'n beetje met u gespeeld heb,
zoo'n beetje gebeuzeld, zooala gy dat met
uw slachtoffers doet, en dat ikmyndooden
vriend aan u gewroken heb."
Ze gaf een schreeuw en staarde my doods
bleek aan.
Ziedend van toom gilde ze uit: „Je liegt,
Werner Antoni, jo liegt 1 Heb je niet aan
myn voeten gelegen en my je liefde verklaard?"
Ik bleef haar even kalm glimlachend aan
zien, hoewel ik myn tanden op elkaar moest
klemmen om mg goed te houden.
„Ik verzeker u, mejuffrouw, ik heb een
weinig gespeeld, niet met uw hart, want dat
hebt ge Diet, maar met uw ydelheid, en die
kan er wel tegen. U zult er niet dood van gaan.
„Maar misschien gelooft u my nog niet,"
vervolgde ik, toen ze my nog altyd aankeek
of ze my niet begreep; „ziet u dit portret,
misa Hoggard?"
Ik haalde uw photographie uit myn porte
feuille, neen, Margareta, zie my niet zoo
ontsteld aan, het was my ernst. Een inner-
iyka draDg dreef my daartoe. Het was my of,
trots alle bedwelming van den hartstocht, myn
ziel u altyd was blyven toebehooren en ik,
na langen tyd op een dwaalweg te zyn ge
weest, berouwvol by u terug moest keeren
om getroost te worden.
„Dit is de vrouw, iriss Hoggard, die ik
van allen op de wereld het meeste vereer,
en waaraan ik met 3terke banden gebonden
ben. En nu, mejuffrouw, heb ik de eer u te
groeten."
Zonder op eenig antwoord te wachten, ver
liet ik met snelle schreden de kamer. Achter
my hoorde ik een gil, een val, fluisterende
mannenstemmen en toen werd er gescheld,
dat het door heb heele huis klonk. MisB Ellen
was waarschijnlijk flauw gevallen! Maar daar
bekommerde ik mij Diet om. Een oogenblik
later stond, ik op Btraat en bleef daar in de
schaduw der huizen staan om te zien wie uit
het huis kwamen. De deelnemers aan de wed
denschap zouden toch zeker niet lang blyven;
daar hadden zy geen reden toe.
En werkeiyk kwamen kort daarop vier
heeren de deur uit; er waren officieren by;
dat hoorde ik aan bet rinkelen der sporen.
Ik herkende hen niet, maar dat kon mg ook
niet schelen. Ze spraken druk met elkander;
geen wonder, ze hadden hun weddenschap
gewonnen I
Den volgenden dag ontving ik een uitdaging
van ritmeester Von Hasseler, een trouw aan
bidder van mise Ellen, wier schoonheid en
wier geld hem geiykelgk boeiden. Miss Hog
gard achtte zich door my vreeselyk beleedigd
en nu genoot hy de eer voldoening daarvoor
van my te eischen, in de plaats van haar
afwezigen vader en broeder.
Overigens liep het duel nogal gelukkig af;
behalve een schampschot aan den Behouder,
bleef ik ongekwetst, myn tegenparty kreeg
een kogel in den bovenarm, waardoor hy een
week of wat zyn dienst niet kon waarnemen.
Dat was alles en daarmee was de eer gered.
Misschien had ritmeester Von Hasseler de
hoop gekoesterd, door dit duel haar gunst en
haar hand te winnen; maar nog vdór zyn
wond genezen was, had zy Duitschland al
verlaten en wae naar Amerika teruggekeerd.
Om de wereld niet te laten merken wat in
my omgiog, en ook om vergetelheid te vin
den, stortte ik my in een maalstroom van
vermaken. Ik kwam overal en was altyd opge
ruimd en vroolyk. Dat hield ik eenige weken
vo), maar toen was myn kracht uitgeput,
ten gevolge van den ingespannen arbeid en
myn voortdurende zenuwachtige opwinding,
en ik werd zeer ziek. Toen ik, na langen tyd
buiten bewustzyn geweest to zyn, weder tot
kennis kwam, was myn eenige gedachte, myn
vurig verlangeD, hierheen te komen en daar,
waar ik altyd als kind des huizee behandeld
was, genezing te zoeken. Het overige weet ge,
Margareta.
„En nu ik u alles heb medegedeeld, wees
nu goedgunstig en stoot my niet van u".
Hy greep haar hand en drukte die in de
zyne.
„Wat ge eens voor my waart, weet ge, al
hebben wy het elkander nooit bekend. Vergeef
my, dat ik van den rechten weg ben afge
dwaald en u een tydlaDg vergeten heb. Heb
msdelyden met my en neem den beronwvollen
zondaar weder aan. Ik ben u nog waard, dat
weet ik; ge zoudt anders zooveel toegevend
heid en geduld voor my niet gehad hebben.
Word myn vrouw I Gy zyt de eenige, die
my weder tot kunstenaar kunt maken, Mar
gareta 1"
Ze had baar hand niet teruggetrokken,
maar haar geheele lichaam beefde; ze hield
het hoofd gebogen en tranen vloeiden laDgs
haar wangon.
„Ik ben ouder dan gy, Werner, ds natuur
heeft my geen uiteriyk schoon gecchonken,
het zou niet Datuuriyk zyn zeide zy,
nauwelyks hoorbaar.
„Uiteriyk schoon wekt alleen hartstocht op,
Margareta; de liefde zoekt edeler gaven en
die bezit gy.
„En wat beteekent twee jaren verschil in
leeftyd? By ods niets! Gy zyt zoo jong, zoo
frisch gebleven, dat ik, by u vergeleken, wel
een man op leeftyd schyn.
„Margareta?" Hy boog zich naar haar too
en zag haar innig aan. „Vertrouwt go my
niet?"
„Kunstenaars kunnen niet trouw zyn," zei
ze zacht als in zichzelve; „hun oogen zoeken
altyd het schoons, hun harten ontvlammen
zoo snel."
„En uw vader dan, Margareta?"
„Die bleef ook niet altyd trouw; dat heeft
hy zelf my bekend."
„Maar dan keerde hy toch altyd, na korta
afdwaling, tot uw moeder terug, want zyn
hart werd nooit ontrouw, zyn gedachten
alleen. En uw moeder begreep hem zoo goed,
ze stond hem altyd zoo getrouw ter zyde, ala
hy in verzoeking kwam. Zult gy minder
grootmoedig zijn, Margareta; zult ge ook niet
met geduld en toegevendheid my steunen,'
Is my de verzoeking nadert? Maar dat zal
ze nu niet meer; ik ken den hartstocht nu en
zal niet nogmaals htm ten offer vallen."
„Maar het zou onrecht tegenover u zyn,
Werner, ge zoudt er later berouw over bobj
ben," fluisterde het meisje.
„Berouw, dat gy my aan myzelven weder
geeft? Wat moet er van my worden, als g|£i
my van u stoot, Margareta?"
Wordt vervolgd.)