N°. 11652 Donderdag 17 Februari. A®. 1898 Feuilleton. ROZEKATE. PBXJ3 DEZER COUBAHTl VoorLoidon per 8 maanden. «f l.ltfc ÏYanco por post1.40. Afeonderlyke Nommera 0.05. Courtutf wordt dagelijksmet uitzondering van £on~ en (feestdagen, uitgegeven* PBIJS DES ADVEETEN TLËK Van 1—8 regdB f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootêr# letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buitaa.de.8taJ wordt /0.05 berekend. Dit nouimcr bestaat nit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 16 Februari. In de Kunstzaal van het Stedelijk Museum, alhier, wordt van morgen af, gedurende eenige dagen, het portret van professor C. P. Tiele, door P. De Josselin de Jong geschilderd, geëxposeerd. Het doek is bestemd om in de Kerkekamer der Amsterdamsche Remonstrantsche Gem. te worden geplaatst. Voor het examen in de nuttige hand werken is te 's-Gravenhage geslaagd mej. N. J. C. Kruyt, van Leiden. Voor liefhebbers van het kaartspel, die een bezigheid zoeken voor de winteravonden, kan een bü den heer A. "W. Sythoff, te Leiden, verschenen boekje dienst doen, waarin zö »vier en twintig verrassingen in het whistspel" vinden, opgr teekend door „Den blinde." Eenige herinneringen en een paar wenken gaan aan de ve rrassingen vooraf, die door de oplossingen gevolgd worden. Do heer Bouwman, directeur der Kon. Militaire Kapel van het regiment grenadiers en jager.?, zal «en Kronings-marsch voor militaire muziek vervaardigen, uit te voeren by den grooten militairen fakkeltocht tfcjdens de Inhuldigin gs feesten in Den Haag, en welke compositie wordt opgedragen aan het Feest comité aldaar. Het voornemen is, om in de buiten gewone zitting der Staten van Zuid-Holland op 1 Maart a. s. het voorstel betreffende de subsidie aan de Rotterd. Tramwegmaatschappü te stellen in handen van een speciale commis sie van onderzoek, vcor behandeling van wier rapport een tweede fitting, veertien dagen later te houden, bestemd zal worden. De toestand van het Kamerlid Van Kerk wijk is redelijk. Het-briefje aan zgo woning meldt, dat hij zeer zwak is. Toch wandelt hij bjj gunstig woer op aanbeveling zijner genees- heeren eenige oogenblikken in de open lucht in het Voorhout te 's-Gravenhage. Het „Hol." verneemt, dat de Gouverneur- Goneraal van N9derlandsch-Indië, jbr. mr. v. d. Wyck, wiens vij'jarige benoemingstermijn vor- streken is, op herhaald verzoek van het opper bestuur, heeft toegestemd als Opperlandvoogd aan te blijven. Gisternamiddag te halfvier is te Amster dam zeer plotseling overleden de heer Bi. Mobach, organist der Oude Kerk van de Ned. Herv. Gemeente, een man, die om zijn muzikale gaven als organist algemeen geaebt en bemind was en aan wien verscheidene bekwame organisten, zoowel daar ter stede als elders, hunne opleiding on vorming te danken hetiben. De overledene vierde juist Zondag 11. zijn 62sten verjaardag. Gisteren werden ten Stadhuize by den Burgemeester te Amsterdam officiéél inge leverd de candidatenlijsten voor de verkiezing van esn lid der Provinciale Staten van Noord- Holland te de districten Amsterdam I, V en IX, ter vervulling der vacatures Jhr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, D. Cordes en mr. J. E. Henny. Als candidaten werden opgegeven: District 1. Dr. H. F. R. Hubrecht (lib.), L. M. Bonnike (R.-K.), Albertus Vinke (Ohr. Hist.) District V. Dr. H. Bliok (lib.), J. F. A. Rapp Jr. (rad.), Roelof Kuipers (anti-rev.) District IX. Mr. J. N. Van Hall (lib. en rad.), H. Byieveld (anti.-rev.), H. P. C. "W. H. J. B. Van Son (Chr.-Hist.) De stembus zal voor deze verkiezingen ge opend z(]n op Dinsdag 1 Maart. e. k. Naar het „Hbl." verneemt, hebben de volgende beören, buiten Amsterdam woon achtig, zich verbonden deel te nemen aan de eerewacht te Amsterdam by gelegenheid der inhuldiging van de KoninginJhr. L. Schuur- beque Boeye, te Zeist; G. W. Burger, te Rot terdam; W. D. Cramer, te Twelloo; A. H. Van "Wickevoort Crommelin, te Heemstede; R. De Favauge, te Heemstedejhr. E. Lintelo de Geer, te Zeist; P. Smidt van Gelder, te Velzen; jbr. H. D. W. Hooft, te Doorn; J. Korthals Altes, te Baarn; jhr. E. Van Loon, te 's-Gravenhage; A. L. H. Obreen, te Hil versum; jhr. H. Pauw van Wieldrecht, te Zeist; jhr. C. De Pesters, te Zeist; dr. I. Poathuma, te HaarlemEmile Regout, te Maastricht; mr. A. Royaards, te Zeist; B. Paine Strieker, to Baarnmr. W. Elink Schuur man, te Utrecht; P. G. Van Tienhoven, te HaarlemJohn D. Twisa, te RotterdamG. D. Ublenbroek, te 's-Gravenhage; J. F. "Wil- kens, te Rotterdam. Op 23 Maart a. s. hoopt dr. J. Groene wegen, predikant by de Ned.-Herv. Gemeente te Delft, z(jn vyf-on twintigjarige Evangelie bediening te herdenken. Van die viflf en twintig jaren was dr. G. er nagenoeg een en twintig te Delft gevestigd. By koninkiyk besluit is bepaald dat op 31 October 1S98 de volgende garnizoensver- anderingen zullen plaats hebben: van het 3de regiment huzaren: het 3de eskadron van Amsterdam naar 's-Gravenhage; het 1ste eskadron van 's-Gravenhage naar Amsterdam; van het 1ste regiment-artillerie: de 4de battery van Utrecht naar Amersfoort. In verband met de concessie-aanvraag van de heeren Waller Zeper en Van der Zaal, voor den aanleg in de gemeenten Hillegom, Lisse en Sassenheim van geleidingen voor electrisch licht, besloot de Raad van eerstge noemde gemeente, in overleg met de beide andere gemeentebesturen, te Hillegom proeven met dat licht te doen nomen en daarby als deskundige uit te noodigen dr. Bleekrode. Den Gemeenteraad te Amsterdam is het volgende adres gezonden: yOndergeteekenden, allen studenten in de Geneeskunde a. d. Gemeentelijke Hoogeschool, nemen de vryheid met vorschuldigden eerbied het volgende onder Uwe aandacht te brengen. „Met groote verwondering namen zg kennis van de voordracht van het college van cura toren, aan Uwen Raad gedaan voor de be noeming van een hoogleeraar in de ontleed kunde aan de Gemeenteiyke Hoogeschool. „Immers wordt in do eerste plaats aanbe volen een vreemdeling, terwyi toch de anato mie een vak is, dat zooveel duidelijkheid van uitleg vereischt, dat daarom de Nederlandsche taal zeker boven eene vreemde te kiezen Is. Nu is het bekend, dat er is een Nederlander, laureatus van onze Universiteit, die reeds langen tyd werkzaam is geweest als assistent aan het Anat. Laboratorium, wy bedoelen den heer L. Bolk. Over zgne capaciteiten als weten schappelijk man kunnen we niet oordeelen, maar verwyzen naar de critieken van meer bevoegden, o. a. van prof. Karl Yon Bardeleben te Jena, die een artikel over „Knochen, Bander, Muskeln" (Ergebnisse der Anatomie und Entwickelungsge8chichte, uitgegeven door prof. v. Merkel te Göttingen en Bonnet te Greifswald) als volgt eindigt (daarby besprekende den wetenschappeiyken arbeid van den heer Bolk over de: „Beziehungen zwischen Skelett, Muskulatur und Nerven der Extremitaten, dargelegt am Beckengürtel, an dessen Muskulatur, sowie am Plexus lumbo-sacralis") „Die etwas an das Columbus Ei erlnnernden, durch Einfachkeit der Kon- struction und Logik der Schlussfolgerungen zum Theil geradezu verbluffend wirkenden Unter- suchungen von Bolk scheinen den Bef. ein neues weites und fruchtbares Feld für fernere Arbeiten auf derrt Oebiete der Muskei- und Skelettverglei- chung zu eröffnenOb slch allerdings die auf strenger Metamerio basierenden Grrundanschei- nungen zoelche durch die Thatsachen so eklatant bestdtigt toerden mit Geyenbaur's Hypothese werden vereinigen lassen, scheiut fraglich." „Kunnen wy niet oordeelen over dekennis van den heer Bolk, wel echter kunnen we dit over zgn capaciteiten als leöraar en deze toch zullen wel degelgk gewicht in de schaal leggen, als zynde van practisch belang. Wy kunnen niet anders dan deze ten zeerste roe men. De voordrachten van den heer Bolk muntten steeds uit door helderheid van betoog en bewezen ons, dat de heer Bolk bekendis met het geen voor een aanstaand medisch student op anatomisch gebied onmisbaar is. Dit moet zeer zeker toegeschreven worden aan het feit, dat de heer Bolk aan onze Hooge school de studiën tot arts heeft doorloopen. „Waar wy r.u een dergelyk persoon niet op de voordracht van het college van curato ren zien voorkomen, meenen wy ons te mogen veroorloven onze bevreemding daarover uit te spreken en er by Uw achtbaar college op te mogen aandringen by de benoeming ernstig de aandacht te vestigen op den heer Bolk, zullende zyn benoeming volgens onze be scheiden meening h9t meest in 't belacg zyn van de medische studenten." De minister van financiën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat- eerlang, op nader te bepalen plaats en tyd, een verge- ïykend examen zal gehouden worden voor de betrekking van kommies der vierde klasse der directe belastingen, invoerrechten en accynzen, op een belooning van f 480'sjaars, voor 100 plaatsen, welke in dit en het volgend jaar mochten openvallen. Voor benoeming tot deze betrekking kunnen, ongeacht den leeftyd, waarop het examen is afgelegd, alleen in aanmerking komen zy, die een gezond lichaamsgestel hebben, en die ongehuwd en niet beneden 23 noch boven 28 jaar oud zyn. De hoogste leeftyd ts voor gepasporteerde onderofficieren, die minstens 12 jaren militairen dienst, hebben, 34 jaar, en voor gepasporteerde onderofficieren of andere militairen, die minstens 6 jaren militairen dienst hebben, 30 jaar. Het examen loopt over lezen en schryven, de vier hoofdregels der rekenkunde met ge heeld getallen en tiendeelige breuken en het stelsel van maten en gewichten. Do verzoekschriften om toelating tot voor schreven examen moeten uiteriyk vóór 15 Maart a. s. by het departement zyn inge komen en kunnen worden ingezonden door tusschenkomst van de inspecteurs der directe belastingen, invoerrechten en accynzen, by wie ook nadere inlichtingen te bekomen zyn omtrent de verdere vereischten en de stukken, welke by de verzoekschriften moeten worden overgelegd. (Sts.-Ct.) Het Tweede-Kamer lid Van der Zwaag heeft te Tjalleberd, district Schoterland, reken schap gegeven van zyn houding in de Klam er. By het debat werd hem gevraagd, of hjj de voorgeschreven eeden zou afleggen by do in huldiging van de Koningin. De heer Van der Zwaag antwoordde hier op: „Als ik er niet voor weg kan, stel ik mgn mandaat in handen der kiezers." De te Groningen Dinsdagavond over leden oud-hoogleeraar prof. dr. W.M.H.San ger was in 1833 te Bergen-op-Zoom geboren. Hy studeerde te Leiden, waar hg in 1857 tot doctor med. promoveerde. Hy vestigde zich te 's-Gravenhage, waar hy zich hoofdzakeiyk aan de verloskunde wydde. In 1867 werd hy als hoogleeraar in de ver loskunde en vrouwenziekten naar do ryks universiteit te GroniDgen beroepen en aan vaardde het hoogleeraarsambt met een rede, getiteld: „De onvolkomenheid der verloskun dige wetenschap." Acht en twintig jaar heeft Sanger met veel yver en veel dienstwilligheid het hoogleeraarsambt vervuld. By de viering van zyn 25-jarig jubiló als hooglesraar mocht Sanger ondervinden, hoe zeer hy geacht was bg zgn collega's en hoe hoog zyn leerlingen en oud-leerlingen hem schatten. De precaire toestand zyner gezondheid noopte S. in 1896 eervol ontslag te vragen, dat hem met ingang van 1 Oct. 1896 werd verleend. Behalve een groote menigte kleine bydragen in het „Ned. Tydschrift voor Geneeskunde," in de „Berl. Klin. Wochenschrift" en andere tydschriften, schreef hy het belaDgryke „Hand boek der Verloskunde," waarvan de 1ste druk in 1873by de firma J. 3. Wolters, te GroningeD, verscheen. Vergezeld van een memorie van toelich ting heeft het hoofdbestuur der Maatschappy ter bevordering der Veeartsenijkunde in Neder land, gevolg gevende aan de opdracht der 378te algemeene vergadering, gehouden te Utrecht den 25sten September 1897, een adres verzonden aan den minister van binnenl. zaken, waarbg wordt betoogd, dat een reorganisatie van het veeartsenykundig ouderwys nood- zakeiyk is, die de volgende onderdooien zal dienen te omvatten. I. Afschaffing van het toelatingsexamen en als eisch van toelating tot leerling aan'sRyka Veeart8enyschool te stellen: het bezit van diploma eindexamen eener hoogere burger school met vyfjarigen cursus en van het getuig schrift, waaruit blgkt, dat de adspirant bevoegd is tot het afleggen der examens, bedoeld in art, 84 der wet van 28 April 1876 (Staatsblad No. 102) tot regeling van het hooger onderwys. II. Verlenging van den duur der studie met één jaar. Hl. Opneming der bacteriologie onder de leervakken, uitbreiding van het onderwys in de clioische onderzoekingsmethode en oprich ting van een laboratorium voor beide leer vakken. IV. Doelmatiger verdeeling der leervakken onder de lesraren, waarvan het aantal dringend uitbreiding behoeft. V. Afschaffing van het internai t. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, krachtens mach tiging van de Koningin-Weduwe, Regentes, in dit jaar by het Koninkiyk Instituut voor de Mariae te Willemsoord, na vergeiykend examen kunnen worden geplaatst: negentien jongelingen als adelborst voorde marine (zeedienst), en vier jongelingen als adelborst voor het corps mariniers. De jongelingen, die aan het examen tot toelating als adelborst zoowel voor de marine (zeedienst) als voor het corps mariniers wen- schen deel te nomen, moeten 2yn Nederlander volgens de wet van 12 December 1892 (Staats-' blad No. 268) en hun leeftyd moet zoodanig zgn, dat zy op den eersten September van het jaar, waarin examen wordt aangevraagd, den ouderdom van 15 jaren reeds en dien van 18 jaren nog niet hebben bereikt. Zy moeten alzoo geboren zyn tusschen 1 Sep tember 188G en 1 September 1883. Voor nadere byzonderheden zie men de „Staats-Ct." No. 38. Het stoomschip „Edam", van Nieuw-York naar Amsterdam, passeerde 15 Febr. Prawle- point; de „Laeites" vertrok 11 Fetr. van Batavia naar Amsterdam; de „PriDs Maurits" arriveerde 15 Febr. van "West-Indië te Nieuw- York; do „Soenda", van Batavia naar Amster dam, vertrok 15 Febr. van Marseille; de „Koningin-Regentes", van Amsterdam naar. Batavia, arriveerde 15 Febr. te Genua; de „Prins Willem II" vertrok 15 Febr. van Amsterdam naar Paramaribo; de „Voorwaarts", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 14 Febr. te Port Saidde „Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia, is 14 Febr, Perim gepasseerd; de „Telamon", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 15 Febr. Dover; de „Cyclops", van Amsterdam naar Java, arriveerde 14 Febr. te Liverpool. Alfen. Alhier bad onder voorzitterschap van den burgemeester, den heer P. Van Outeren, een vergadering plaats van eenige daartoe by circulaire uitgonoodigde ingezetenen, ter ba- 15) „Succes, gezelschap?" vroeg zy aarzeffnd. „Hebt ge mij niets anders te zeggen, AntoDi?" „Ja, b koorijjke meesteres: dat go verruk- kelijt zijt van avond. Haaet te schoon voor een sterveling. Aan uw gloed kondon zich velen verwarmen." Met een sprong was zo overeind en stond vlak voor my, met van toorn fonkelende oogen. „Wat beteekent dat, Werner? Wat beduidt die vermomming?" Haar lippen beefden, haar oogen schoten vol tranen. „Wildst ge my niet van liefde sprsken?" Ik zweeg een oogenbllk, want ik dacht er aan, hoe ik voor haar zou geknield hebben en mpn liefdesverklaring haar toegefluisterd, on zy mg dan met haar kort, gicholend lachje giantwoord had: „Het spyt me wel, myn vriend, maar ik heb slechta een beetje gekheid lint u gemaakt, zooals ik dat gewoon ben; ik kan nu eenmaal niet anders; neem het my niet kwalyk." Welk een toestand voor mjj! P.olselng stiet ik een harden, ruwen lach uit. „Van liefde, miss Hoggard? NeeD, van liefde wilde ik r.i6t met u sprekendaar weet gy toch niets van. Ik wilde u alleen vertellen, dat ik zoo'n beetje met u gespeeld heb, zoo'n beetje gebeuzeld, zooala gy dat met uw slachtoffers doet, en dat ikmyndooden vriend aan u gewroken heb." Ze gaf een schreeuw en staarde my doods bleek aan. Ziedend van toom gilde ze uit: „Je liegt, Werner Antoni, jo liegt 1 Heb je niet aan myn voeten gelegen en my je liefde verklaard?" Ik bleef haar even kalm glimlachend aan zien, hoewel ik myn tanden op elkaar moest klemmen om mg goed te houden. „Ik verzeker u, mejuffrouw, ik heb een weinig gespeeld, niet met uw hart, want dat hebt ge Diet, maar met uw ydelheid, en die kan er wel tegen. U zult er niet dood van gaan. „Maar misschien gelooft u my nog niet," vervolgde ik, toen ze my nog altyd aankeek of ze my niet begreep; „ziet u dit portret, misa Hoggard?" Ik haalde uw photographie uit myn porte feuille, neen, Margareta, zie my niet zoo ontsteld aan, het was my ernst. Een inner- iyka draDg dreef my daartoe. Het was my of, trots alle bedwelming van den hartstocht, myn ziel u altyd was blyven toebehooren en ik, na langen tyd op een dwaalweg te zyn ge weest, berouwvol by u terug moest keeren om getroost te worden. „Dit is de vrouw, iriss Hoggard, die ik van allen op de wereld het meeste vereer, en waaraan ik met 3terke banden gebonden ben. En nu, mejuffrouw, heb ik de eer u te groeten." Zonder op eenig antwoord te wachten, ver liet ik met snelle schreden de kamer. Achter my hoorde ik een gil, een val, fluisterende mannenstemmen en toen werd er gescheld, dat het door heb heele huis klonk. MisB Ellen was waarschijnlijk flauw gevallen! Maar daar bekommerde ik mij Diet om. Een oogenblik later stond, ik op Btraat en bleef daar in de schaduw der huizen staan om te zien wie uit het huis kwamen. De deelnemers aan de wed denschap zouden toch zeker niet lang blyven; daar hadden zy geen reden toe. En werkeiyk kwamen kort daarop vier heeren de deur uit; er waren officieren by; dat hoorde ik aan bet rinkelen der sporen. Ik herkende hen niet, maar dat kon mg ook niet schelen. Ze spraken druk met elkander; geen wonder, ze hadden hun weddenschap gewonnen I Den volgenden dag ontving ik een uitdaging van ritmeester Von Hasseler, een trouw aan bidder van mise Ellen, wier schoonheid en wier geld hem geiykelgk boeiden. Miss Hog gard achtte zich door my vreeselyk beleedigd en nu genoot hy de eer voldoening daarvoor van my te eischen, in de plaats van haar afwezigen vader en broeder. Overigens liep het duel nogal gelukkig af; behalve een schampschot aan den Behouder, bleef ik ongekwetst, myn tegenparty kreeg een kogel in den bovenarm, waardoor hy een week of wat zyn dienst niet kon waarnemen. Dat was alles en daarmee was de eer gered. Misschien had ritmeester Von Hasseler de hoop gekoesterd, door dit duel haar gunst en haar hand te winnen; maar nog vdór zyn wond genezen was, had zy Duitschland al verlaten en wae naar Amerika teruggekeerd. Om de wereld niet te laten merken wat in my omgiog, en ook om vergetelheid te vin den, stortte ik my in een maalstroom van vermaken. Ik kwam overal en was altyd opge ruimd en vroolyk. Dat hield ik eenige weken vo), maar toen was myn kracht uitgeput, ten gevolge van den ingespannen arbeid en myn voortdurende zenuwachtige opwinding, en ik werd zeer ziek. Toen ik, na langen tyd buiten bewustzyn geweest to zyn, weder tot kennis kwam, was myn eenige gedachte, myn vurig verlangeD, hierheen te komen en daar, waar ik altyd als kind des huizee behandeld was, genezing te zoeken. Het overige weet ge, Margareta. „En nu ik u alles heb medegedeeld, wees nu goedgunstig en stoot my niet van u". Hy greep haar hand en drukte die in de zyne. „Wat ge eens voor my waart, weet ge, al hebben wy het elkander nooit bekend. Vergeef my, dat ik van den rechten weg ben afge dwaald en u een tydlaDg vergeten heb. Heb msdelyden met my en neem den beronwvollen zondaar weder aan. Ik ben u nog waard, dat weet ik; ge zoudt anders zooveel toegevend heid en geduld voor my niet gehad hebben. Word myn vrouw I Gy zyt de eenige, die my weder tot kunstenaar kunt maken, Mar gareta 1" Ze had baar hand niet teruggetrokken, maar haar geheele lichaam beefde; ze hield het hoofd gebogen en tranen vloeiden laDgs haar wangon. „Ik ben ouder dan gy, Werner, ds natuur heeft my geen uiteriyk schoon gecchonken, het zou niet Datuuriyk zyn zeide zy, nauwelyks hoorbaar. „Uiteriyk schoon wekt alleen hartstocht op, Margareta; de liefde zoekt edeler gaven en die bezit gy. „En wat beteekent twee jaren verschil in leeftyd? By ods niets! Gy zyt zoo jong, zoo frisch gebleven, dat ik, by u vergeleken, wel een man op leeftyd schyn. „Margareta?" Hy boog zich naar haar too en zag haar innig aan. „Vertrouwt go my niet?" „Kunstenaars kunnen niet trouw zyn," zei ze zacht als in zichzelve; „hun oogen zoeken altyd het schoons, hun harten ontvlammen zoo snel." „En uw vader dan, Margareta?" „Die bleef ook niet altyd trouw; dat heeft hy zelf my bekend." „Maar dan keerde hy toch altyd, na korta afdwaling, tot uw moeder terug, want zyn hart werd nooit ontrouw, zyn gedachten alleen. En uw moeder begreep hem zoo goed, ze stond hem altyd zoo getrouw ter zyde, ala hy in verzoeking kwam. Zult gy minder grootmoedig zijn, Margareta; zult ge ook niet met geduld en toegevendheid my steunen,' Is my de verzoeking nadert? Maar dat zal ze nu niet meer; ik ken den hartstocht nu en zal niet nogmaals htm ten offer vallen." „Maar het zou onrecht tegenover u zyn, Werner, ge zoudt er later berouw over bobj ben," fluisterde het meisje. „Berouw, dat gy my aan myzelven weder geeft? Wat moet er van my worden, als g|£i my van u stoot, Margareta?" Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1