Hülegom. Door de politie albier is op Uachte van den heer J. H. Tan Waveren proces-verbaal opgemaakt tegen den vracht rijder W. Beukers, wegens bet wederrechtelijk onder zijn berusting houden van gelden, die hij ontvangen bad tot bet doen van betalingen. Leiderdorp. Yan de werf der Gebroeders Boot is met goed gevolg te water gelaten een ijzeren sleepkaan, ter grootte van 185 lasten, gebouwd voor rekening van den beer D. Hoogervor»t, te Rotterdam. Tevens werden de kielen gelegd voor twee stalen klipper- schepen, elk groot 150 lasten, te bouwen respectievelijk voor rekening der heeren W. Kr^al en A. U. Grevenstein, te Rotterdam. itoclof-Arendsveen. Dezer dagen verga derde bij den heer Marinkelle alhier het be stuur van de afd. Alkemade der R.-K. Kies vereeniglng Haarlemmermeer, zooals dat definitief was samengesteld in de dubbelver- gaderiog van 28 Januari en 1 Februari jl. Het by die gelegenheid gekozen uitvoerend bestuur bestaat uit de heeren: H. Yan Egmond, voorzitter; H. Waarle, vice-voorz tter; J. Sendrix, lstea secretaris, P. v. d. Gesst, 2dea secretaris, en C. Van Berkel,peoningmeester. Als afgevaardigden, om de afdeeliog op de Algemeene Vergadering, euz. te vertegenwoor digen, werden gekozen de heeren H. l'Ami en Jac. Van der Voort, en als hun plaats vervangers de heeren H. Van Egmond en C. Van Berkel. Volgens den opgemaakten rooster moeten van bet bestuur aftreden: In 1901 de heeren C. v. Berkel, H. v. d. Fo;J, P. v. Schie en Jac. v. d. Voort; in 1904 de hoeren H. l'Ami, H. v. Egmond, P. v. d. Geest, J. Rendrix en P. Kokshoorn; en in 1907 de heeren P. Van Berkel, A. C. vd. Geest, T. De Jong, Jac. Rietbroek Jr. en H. Waarle. Rynzaterwoude. Omtrent het gisteren ge melde worct ons nader bot volgende be richt: De kruidenier J. Zaal, te Rijnzaterwoude werd Maandagmorgen reeds heel vroeg wakker geschrikt door angstig hulpgeroep. Na in allerijl de nooJigste kleederen te hebben aan geschoten en ontdekt, dat de hulpkreten uit het Brasemermeer kwamen sprong hy in zijn boot en roeide op het geluid af uit alle macht Haar de plaats des onheils. Hier mocht by het genoegen smaken, twee mannen, D. Kraan en C. v. Wagonaar aldaar die reeds in zin kenden toestand verkeerden en op *t punt waren het bewuetzyn te verliezen, van een Wissen dool te redden. Op ongeveer 300 meter uit den wal waren ie drenkelingen bezig geweest met de zegen te visschen, doch by het ophalen van dat zware net was hun zeer lichte boot omgo- 8l gen en door de duisternis uit hun gezicht gedreven. Den redder komt een welgemeend woord van lof toe; want geheel alleen in den nacht twee groote, zware menschen achtereen volgens uit het water op te trekkeD, dat is geene kleinigheid; daarvoor wordt niet alleen eene meer dan gewone lichaamskracht, maar ook moed gevorderd. „Fidoi et Yirtuti". Als gevolg van een uitnoodiging van het bestuur der Zonaven-broederschap Fid ei et Virtuti" (afd. Leiden van den Algemeenen Nederlandschen Zouavenbond), bevonden wy ons gisteravond andermaal in de „concert- zaal" van den heer Ephraim, aan de Haar lemmerstraat. Deze afdeoling vierde daar haar twee en- twintigste jaarfeest, dat feiteiyk te acht uren bad moeten beginnen met een Vaandelmarscb, opgevolgd door een Ouverture. Een hooge en vru breede plantengroep was aan de eene zyde van het tooneel aangebracht; daarvóór stonden op piëdestals, omwikkeld met geel doek, waarin in zwart afgedrukt het Pause lijke wapen (tiara), de busten van Z. H. den Paus en van odzo geliefde Koningin, alsmede de banier. Aan den anderen kant van het tooneel zetelden de musici, die zich dapper weerden. Boven het tooneel aanschouwde men in groote letters den naam der Broederschap. Overigens was de zaai byna geheel met tot feestvieren gezinden bezet. De voorzitter, de heer B. J. Staphorst, in Zouaven uniform gekleed, noemde het by de '•opening van deze samenkomst een aangename taak allen aanwezigen, in foestelykea zin by- oen, welkom te mogen heeten. Hy herinnerde aan een feit van hooge beteekenis in het af- geloopen jaar: aan de herdenking van bet diamanten of zestigjarig priesterschap van Z. H. Paus Leo XIII, en verbond aan deze herinnering den hartgrondigen wenscb, dat Z. H. nog lang moge gespaard worden tot heil der Kerk en van gansch de maatschappy. Tevens herdacht hy, dat bet den 3den Novem ber jl. dertig jaren geleden was, dat do jonge- lingschap zich onderscheidde in den roemryben elag van Mentana, en in verband met deze herdenking sprak hy de bede uit, dat de Paus nog eenmaal als vry souverein moge regeeren te Rome. De meeting te Nymegen in dit jaar gaf hem aanleiding tot eenige woorden van hulde en waardeering en ge legenheid er nogmaals op te wyzen boe kranig zich daar de Leidsche Zangvereeniging .Leo" hield. Met oen wensch voor Z. H, den Paus en de hoop uitsprekende, dat feest zou worden gevierd zooals het een Cbristen en een Katholiek betaamt, besloot hy zyn door byval gevolgd openingswoord. Daarop bracht de eerste secretaris, de heer J. Van Dam, het jaarverslag der Leidsche Broederschap uit. Met genoegen kon by coDstateeren, dat de afd. in het afgeloopen boekjaar wat zieken betreft met Gods hulp geen reden tot klagen had. In dat boekjaar is ontvangen aan contributie i 816.33, aan boeten/" 11.85, voor het weduwen- fond» 27.16, aan donatiën 14.80, aan diversen 7.04; totaal 376.68. Hy dankte allen voor den ondervonden geldelyken steun en beval de afd. in het nieuwe jaar weder beleefd aan. De uitgaven waren als volgt: aan ziekengeld 43.40, (aan weduwensteun f 20), aan verschillende doeleinden, de Broeler- schap betreffende, 148.32, waaronder be grepen het bodeloon en het aankoopen van een piano ad ƒ59 66; totaal 191.72. Saldo aldus 184 96. Gedeponeerd is ter Leidsche Spaarbank voor het woduwenfonds ƒ200.16, voor de ziekenkas ƒ95.36. Het ledental bedraagt 60 gewone leden, 2 eore-leden en 1 lid van verdienste. De afd. telt 10 donateurs. Zeven leden bedankten, 2 werden er geroyeerd en 10 nieuwe leden traden toe. Voorts werd herdacht het overiyden van bet trouwe lid den heer C. Reizevoort, na byna elf jaren tweede secretaris te 2yn ge weest. Deze brave militair overleed op den dag, waarop by den lande 24 jaar trouw had gediend, en tot ving of zgn sterf M do rij veren medaille daarvoor. Den 26aten September jl. werd krachtig geprotesteerd tegen de overweldiging van Rome op 20 Sept. 1870, en wel te Nymegen. De Leidsche zangafdeeling „Leo" zong daar een Cantate „Avondgroet aan Leo XIII," op zeer verdienstelijke wyze. Er werd tot stand gebracht een fonds voor hulpbehoevende Zouaven, onder de hooge bischerming van Z. D. H. den Aartsbisschop van Utrecht. Den 21sten November werd een feeatvergadering gehouden ter herdenking van den slag by Mentana. De collecte, toen gehouden voor evengemeld fonds, bracht 8.62 op. De hoer Bokkerink, eere-lid der Broeder schap, verraste de afd. met e9n crayon- teekening, voorstellende het portret van generaal De Charette, welke beeltenis in lyst en bekranst in de zaal aanwezig wa9. Ook de secretaris herdacht nog het diamanten priesterfeest van Z. H. den Paus, by welke gelegenheid door het centraal-bestuur namens alle afdeeiingen Z. H. telegraphisch werd ge luk gewen8cht. Z. H. werd tevens verzocht om Zyn Vaderlijken zegen. Het centraal- bestuur was zoo gelukkig dien van Z. H. te ontvangen voor al de afdeeiingen van den Algem. Nedorl. Zouavenbond. Eindtlyk vestigde de secretaris er de aan dacht der fee&tgenooten op, dat het den 2dtn Maart a. s. 20 jaren geleden zal z{jn, dat Z. H. tot Paus en Koning werd gekroond, en dat Z. H. den 3den Maart zyn 88ste levensjaar voleindt. Ondanks zyn boogen leef- tyd schittert Hy door heel de wereld als het „Lumen in Coelo", het Licht aan den Hemel. „De Paus Koning wordt," sldus sprak de secretaris verder, „wel niet erkend als zoo danig, maar Eiettemin wordt hy geëerd als het hoogste gezag der wereld, getuigen de kostbare geschenken, welke Z. H. by bet laatste jubileum zijn aangeboden, tot zelfs door den Sultan van Turkye. Laten wy den Hemel geweld aandoen, dat wy onzen H. Vader Paus Leo XIII lang nog als onze Opperherder mogen begroeteD en hem, den hoogbejaarden grysaard, in wien wy niet slechts den „Paus der Werklieden" eereu, maar den Vader der geheele menschheid, eenmaal omringd van zyn getrouwe Zouaven zyn 25-jarig Pontificaat zien beleven. Leve Z. H. de Paus-Koning Leo XIIII Leve H. M. Koningin Wilhelminal Leve Generaal Do Charette 1 Leven de Zouaven en de L idsche Broederschap „Fidei et Virtuti!"" Dit verslag werd ook opgevolgd door applaus en fanfares. Nu nog een plechtigheid. De heer W. Mul ders, van Utrecht, bood der afd. een scboone crayonteekening aan van wyien generaal Kanz ier, waarvoor hem de voorzitter, die het in buikleen kreeg uithoofde van gemis van een eigen gebouw, hartelyk dank zei en naar aan leiding van welke aanbieding de heer J. C. Streep, mede van Utrecht, Zouavenvriend, na de aanbieding, welke by monde van hem ge schiedde, een lovensboschryving gaf van hem, wiens welgelykeode beeltenis, amateurswerk, weldra gesierd door een krans, in lyst, om hangen door de Pauselyke kleuren en gesteund door bet Pausoiyko wapen, op het tooneel prykte. Generaal Kanzier was onder de regee ring van Z. H. Pius IX aanvoerder van het Pauselijke leger en overwinnaar van Mentana op 3 November 1867. Veel genoegen werd voorts der vergadering verschaft door het gezang (koor en uitmun tende solo's) van bet Zouaven-zangkoor „Leo", onder leiding van den heer J. Van Berkel Bz., componist van een tweetal gezongen nummers; door het gezameDiyk zingen van feestliederen op bekende wyzen; de opvoering van een biyspal (De vliegende Student) en een klucht spel (Schuiven gaan ze), en voordrachten. De collecte, in de groote pauze ten behoeve van hulpbehoevende oud-Zouaven gehouden, bracht op ƒ5.455. Het was een gezellige avond. Voldaan ver liet men dan ook, nadat velen gebruik hadden gomaakt van de aangeboden gelegenheid tot dansen, hedenmorgen de concertzaal, die deel uitmaakt van het gebouw Haarlemmerstraat No. 95, voor welks voorgevel de Nederland- sche driekleur met Pauselyken wimpel wap perde. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. De gezantschapsattaché W. L. F. C. ridder van Ranpard, bevorderd tot gezant- schaps-secretaris 2de klasse bij het dep. van buiten- landsche zaken. Mr. L. Nijsingh Kijmmell benoemd tot burge meester der gemeente Westerbork. Dc dir. offic. van gez. 3de kl. F. Van Leeuwen, van hot porsoueel van den geneeskundigen dienst der landmacht, op pen6ioen gesteld en het bedrag van liet pensioen bepaald op ƒ1438 'ajaars. Do eere-medaille, in goud, der ordo van Oranje- Nassau toegekend aau den gewezen agent der Kon. Pakotvaart-mnatachnppy te Siugaradjn (Boeleleng) D. De Angst. Aan don heer A. II. Van Buren Schele, leeraar in dc EDgelschc taal op Curacao, vergunning ver leend tot het aannemen vaa dc eerc-modaillo voor het openbaar onderwys, hein door don President der Yercenigde Staten van Venezuela geschonken. Benoemd fot ontvar.ger der registratie en domeinen te Dokkuin, J. Kijlstra, thans ontvanger der registr. en domeinen te Zevenaar; te Lemmer, J. Muonder, thans in gelijke betrekking te Gennep to Zevenaar, M. I. W. K. C. Huls wit, thans sur numerair der registratie en domeinen; te Gennep, C. L. B. Pet, tliaus surnumerair der registratie en domeinen. M i n. beschikkingen. Bij het departement van binneDlandsche zaken zijn beDoetnd tot tweeden klerk, J. Steebouwer en G. R. Lobatfo, en L. L. Sehreuder; en tot vasten knecht, F. Kleyn.J. Tb. Noordanus en G. J. Lambrcchts. Ministerie van financiën- De minister van financiën maakt bekend, dat bet saldo van 'aRjjks schatkist op den 12den dezer bedroeg: bij de Nederland8cho Bank f 1,28-5,771.19 en bij de betaalmeesters f 1,893,550.02^ te zomen ƒ3.179,32 f.21 Op 1 Februari 1S98 was aan do Nederlandscho Bank wegens te verstrekken voorschotten in onder pand gegeven een bedrag van f 6,000,000 in schat kistbiljetten, en waren voorts op dien datum: a. in beleening geplaatst schatkistbiljetten tot een bedrag van ƒ3,600,000; b. in omloop sch.itkistpromessen tot een bedrag van ƒ31,000,000. A u d i n t i 5 n. Do gewono audièntiön van de ministers van financiën en van oorlog zullen ep Donderdag 17 Februari a. s. niet plaats hebben. Het proces* Dreyfus-Zola. Den iadruk van Jaurès' getuigenis tydens den zesden dag van het Zola-proces (zie ons vorijr noramer) geeft de correspondent van de „Kóln. Ztg." aldus weer: „De krachtige stem van den sosialistischen afgevaardigde beheerscht de zaal. Hy wendt zich, nu eons tot dó rechters, dan tot de jury, dan weer tot het publiek. Jaurès echter spreekt mot enkel met den mond; hy spreekt ook met de oogeo, met het geheel3 lichaam. Het is een onvergeteiyk beeld: deze revo- lutionnair voor de balie van het gerecht, waarheid en gerechtigheid eischende met donderende stem, opgeroepen tot deze ver dediging niet door politieke gerstverwanten, maar door tegenstanders, door mannen van de tegenwoordige orde. Voor hem, den revolutionnair, zit op de getuigenbank do generaliteit van Fraokryk, veroordeeld zich de verschrikkeiyke aan klachten van Jaurès te laten welgevallen. Het is een tooneol, dat zelfs do jaren 1789 en 1793 weder in het geheugen roept. In de conventie kan hot ciet veel anders ge weest zyn, wie staat er voor in, dat de analogie zich niet heden of morgen op de straat zal voortzettend" Dezelfde correspondent schryft ook, dat het tooneel van het verhoor van Picquart ieder onvergetelijk zal bltfven. „De flinke officier, in voorover gebogen Louding, met de hand op de balie leunende, antwoor.t met kalmte en bedachtzaamheid, de beteekenis van zyhe woorden wel overwegende; de verdediging brengt hem met onwrikbare zekerheid stap voor stap nader by de hoofdpunten van de zaak. Duizend personen hangen zonder geluid te geven aan Picquart's lippen; allen verwach ten, dat er iets buitengewoons zal gebeuren. De dramatische indruk bereikt zijn toppunt, wanneer Picquart, Gribelin, Ravary, Lauth enDePellieux tegenover elkaar gesteld worden. Picquart bewaart daarby volkomen zyn kalmte. „Als eiodeiyk de voorzitter de zitting ver daagt, weerklinken er luide byvalskreten. Maar er worden ook tegenkreten gehoord. In de gang ontstaat er een woordenwisseling tusschen een advocaat en een officier. Een kapitein der gendarmerie in burgerkleeren neemt eon man gevangeD, die aan een te- tooging had deelgenomen. De deken begeeft zich aan het hoofd van verscheidene advo caten in de gang naar de generaals Gonse en De Pellicux, en nadat de mannen van het recht hun baretten hebben afgenomen, heffen zy den kreet aan; „Leve het Leger!" De generaals ontdooten het boofd en drukken den deken de hand. Dit tooneel was hierdoor verwekt, dat een groot deel der advocaten kolonel Picquart had toegejuicht. „Een jongen gaat door de gang met een heelen bundel bezems; men klapt in de han den terwijl hy voorbygaat; hy blijft staan en spreekt het groote woord: „Jawel, dit is het artikel, dat men zou moeten gobruiken!" Ingevolge besluit van den ministerraad zal de minister van oorlog een klacht indienen wegens beleedigiDg van bet leger togen den jongen advocaat mr. Courat, die by't uitgaan der zitting van het bof van assises van Vrijdag in het paleis van justitie het standje verwekte, waarvan melding gemaakt werd, door zijn uitroep: „Leve het leger! Maarniet de chefs 1" Op den zevenden dag vóór den aanvang van de proces-zitting was het aanzicht buiten het paleis van justitie gistermorgen niet zeer levendig, doch op de Place Dauphine waren een groot aantal nieuwsgierigen. Te balftwaalf kwam prins Henri van Orleans, vergezeld door Jean Beraud en een paar andere personen, voor het f paleis van justitie. De nieuwsgierigheid deed èenig gedrang ont staan, maar er werden geon kreten aange heven. Na met zyn vrienden te hebben over legd, wandelde de prins om het paleis been, en trad hy door den ingang op den Boule vard du Palais het gobouw binnen. Maar op het oogenblik, toen hy de Galerie des Prison- niers wilde binnengaan, werd het verder voort gaan hem belet. De prins ea zyn vrienden hielden niet verder aan en keerden terug. Juist op dit oogenblik werd een ontzettend leven gehoord in de richting van den Pont- Neuf. De coupé van Emile Zola naderde. Dadeiyk werden de nieuwsgierigen in bedwang gehouden door de politie-agenten. Het publiek, dat op den Quai des Orfèvres stond, werd teraggeduwd naar do zyde van den Boulevard du Palais, terwyi het rytuig zonder incident het gebouw binnenreod. Het publiek scheen minder belangstelling te koesteren voor de quaestie, want hoewel de zaal gooi gevuld is, werden toch enkele ledige plaatsen opgemerkt. Da binnenkomst van Zola had plaats zon der eenige manifestatie van de zyde van het publiek. De officieren werden daverend toe gejuicht. Onder betrekkelijke kalmte werd de zitting te kwartier over twaalven geopend. Dadeiyk na da opening der zitting herin nerde de president aan de mededeeling van Jaurès in de vorige zitting, dat Papillaiid hem in vertrouwen had gesproken over den achry- ver van het borderel. De president las een brief voor van Le Prevost Launoy, waarin beweerd wordt, dat Papiiiaud juist het tegendoel heeft gezegd, en een telegram van Papiiiaud, die daarin verklaart, dat hy nooit het gesprek gevoerd heelt door Jauiès bedoeld. Advocaat Labori protesteerde tegen de aan vallen van de „Libre Parole" en de „Intransi- goant," die hem vooratellen als vanDuitsche afkomst en zeggen, dat zya vrouw een Jodin zou zyo. Hy wyst er op, dat zyn vader een Elzasser is, die den veldtocht van 1870 medemaakte, en met het Logknn van Eer werd gedeco reerd. Het ridderkruis werd hem overhandigd door generaal Boisdeffre. Warme toejuiching volgde op deze woorden. Jaurès zegt, dat hy het betreurt, dat Papii iaud door zyn gezondheidstoestand belet wordt de sitting by te wonen. „Ik zou hem nood zaken de juistheid myaer verklaringen te erkenneD. Papiiiaud moet zelfs aan Jaurès gezegd hebben, dat by zyn vrienden had aangeraden om Esterhazy niet laDger te verdedigen. „Ik begryp het belang, dat men er by heeft, om myn woorden tot leugen te maken, maar ik handhaaf de juistheid er van", zei ie Jaurès. Daarna werd overgegaan tot de verklaringen van Bertillon. De heer Laboti geeft den juryleden inzage van een compleet plan van het betoog, dat Bertillon gehouden heeft voor den krygsraad. Hy vraagt aan Bertillon, of dit nauwkeurig en volledig is. Bertillon zegt, dat er een stukje van een vloeiboek aan ontbreekt. Labori bevestigt, dat het door hem mede gebrachte stuk een juiste afdruk is van het stuk, door Bertillon aan den krygsraad voor gelegd. Bertillon verschuilt zich achter bet besluit van het Hof, dat verbiedt van de zaak-Dreyfus te sprekeD. „Iedereen", zegt hy, „zal myn toestand begrypen, dia pyniyk en onaangenaam is, omdat ik niet spreken mag over hetgeen voor den krygsraad geschiedde." Labori wyst hem er op, dat hy voor de rechtbank, evenals zooveel anderen, weigert te spreken, terwyl hy zich heeft laten inter viewen door dagbladeD, die zyn verklaringen medegedeeld hebben. De verdediger leest vervolgens het interview van Bertillon voor, geplaatst in de „Echo de Paris." Bertillon zegt, dat dit geheel onjuist is. Labori vraagt bem, waarom hy dan komt zeggen, dat by zeker is van de schuld van Dreyfus, en waarom hy zich thans verschuilt achter bet arrest van het Hof, om zyn beves tiging niet te bewyzen. Bertillon antwoordt op de talryke vragen der verdedigers en eindigt met te zeggen: „Gy maakt een beschuldigde van my." Bertillon zogt, dat, na er over te hebben nagedaoht, hy meent geen machtiging te moe ten vragen om do photographleön, aie by ge maakt heeft, mede te brengen. Hy heeft be grepen, dat hy de beloofde demonstratie niet kan doen. De verdedigers proteateeren. Bertillon handhaaft zyn wyze van zieo. Antwoordende op een vraag der verdediging, spreekt hy zyn overtuiging uit, dat het bor derel niet van Esterhazy ia. Labori vraagt hem voor het oog van geheel Europa uit te leggen, waarop hy zyn betoog gegrond heeft, om den krygsraad aan te tooneD, dat h&t borderel van Dreyfus afkomstig was. Bertillon zegt, dat hy de documenten, om dit bowy8 te leveren, niet meer in handen heeft. Labori vraagt, of het borderel geschreven was met loopende hand of met nageschreven woorden. Bertillon: „Het is my onmogeiyk te ant woorden". De president stelt dezelfde vraag, maar krijgt geen antwoord. Oémenceau vraagt den advocaat-generaal den getuige tot antwoord te verplichten, doch het O. M. verroert geen lid. Bertillon zegt, dat by noch „ja", noch „neen" kan antwoorden. Tod slotte verzoekt Labori der jury het zwygen van den getuige goed in gedachten te houden. Nadat Bertillon zyn verklaring had afge legd, vroeg Clómence&u„Zegt u eenvoudig of u niet de gronden van uw stelsel aan mr. Decori hebt aangetoond." Bertillon„Ik heb hem over de zaak ge sproken, maar ik heb geen demonstratie voor hem gedaan." Clémenceau „Als er morgen eendergeiyke zaak voorkwam, zoudt ge u dan van hetzelfde stelsel bedienen om haar op te helderetf?" Bertillon zegt, dat by geen verklaring kan geven. (Rumoer). De president„Maar dat betreft in geen enkel opzicht de zaak van 1894i ge kunt zonder vrees antwoorden." Bertillon: „Ik heb niets te zeggen." (Lang durige beweging). Labori stond plotseling op en riep uit: „Ik kan maar één ding aan de gezworenen zeg gen: de zaak van 1894 is dadr." (Met de hand wyzende op Bertillon). „Bertillon was do voornaamste expert in het proces. Op zyn getuigenis werd Dreyfus veroordeeld. (Be weging). Bertillon trekt zich terug, onder zeer go- mengde uitingen van het publiek. De afgevaardigde Hubbard, als getuige op geroepen, verhaalt, dat zyn neef Bertillon hem een lange uiteenzetting gaf van zyn schema van betoog, waarvan hy overigens niet veel begreep; maar by hechtte aan de onverander lijke meening van Bertillon, dat deze wist, dat Dreyfus de schuldige was. „Toen ik zag, dat men Esterhazy beschuldigde de schryver van het borderel te zyn", vervolgde Hubbard, „giDg ik Bertillon op myn beurt opzoeken, en sprak ik myn twyfel uit, daar de gelykenis van het schrift treffend was. Ik zeide tot Bertillon: „Hebt gy het schrift van Esterhazy gezien en kunt gy een wettuschappeiyk betoog leveren, dat het borderel niet van hem is?" „Ik wil zyn schrift niet zien", zeide Bi'r- tillon, „want Esterh.zy is de stroopop der Joden. Kolonel Esterhazy zal trouwens wel eindigen met te bekennen, maar de revisie van het proces zou de sociale revolutie beteekenen, en dat moest niet. Dreyfus is de eenige schul dige. Daar ben ik zeker van." Hubbard zei Je nog, dat generaal JuDg hem verklaarde, dat wat aan de bureaux van den generdlen staf gebeurde, afscbuweiyk was. (Langdurige beweging). Hierop volgt het verhoor van Yves Guyot. Deze getuigde, dat Bertillon hem gezegd heeft, dat het schrift van Dreyfus rechts overhelde en dat van het borderel links. Hy zegt, dat het proces-Esterhazy een parodie van justitie was. In vreemde regeeringskrin- gen weet men precies wat men denken moet van de zaak-Esterhazy. Men hoort den schriftkundige Teyssonnières, die verklaait punten van overeenstemming te hebben geconstateerd tusschen het schrift van het borderel en dat van den veroordeelde. Hy beweert, dat het facsimile van het tor derel verminkt werd, om het te doen gelyken op het schrift van Esterhazy. Getuige vertelt verder van een poging tot omkooping, welke de schriftkundige Janin by hem zou beproefd hebbeD, maar welke door hem met verontwaardiging werd afge wezen. De voorzitter, resumeorende, zegt: „Uit uw getuigenis biykfc, dat uw gevolg, trekkingen ongunstig waren voor Dreyfus en dat men u een eom gelds aanbood om u te bewegen een anders luidend rapport uit te brengen?" Teyssonnières„Zoo heb ik gemeend het geval te mo ten opvatten." Mr. Labori: „Kunt gy onder eede verklaren, at men u een som gelds aanbood om te verkrijgen, dat gy een anders lui lend rapport uitbracht Getuige: „Men gaf my heel zachtjes te verstaan, dat ik in myn rapport een dwaling bad kunnen begaan, en daarop sprak men met my in den geest als daareven door my is verklaard." Verder geeft de heer Teyssonnières byzon- derheden over het schrift van het borderel en verzekert by, dat zyn dossier nog in syn bezit is. Hy erkent dat by hem thuis een dossier is, dat er niet behoorde te zyn. De oud-minister Trarieux wordt nogmaals opgeroepen en zegt het volgende: In 1895, toen Ik minister van justitie was, ontving ik bezoek van don afgevaardigde van bet departement Corröze, don heer Descubes, die my verzocht den heer Toyssonnlères to willen ontvangen. Na dien te hebben gehoord, bewerkte ik, dat Teyssonnières, die gestraft was wegens een dienstvorgryp, daardoor niet werd benadeeld in züa loopbaan. „Later sprak Teyssonnières met my over de zaak-Dreyfus en trachtte by my te over tuigen van di ns schuld, waaraan ik twyfolde, sinds ik wist, dat een geheim stuk was mede gedeeld. Eenlgen tyd later, in Juni 1&97, bracht hy my zyn dossier over de zaak- Dreyfus, om myn twyfol weg te nemen. „Welnu, ik onderzocht nauwgezet destuk ken, ik onderzocht ze in hun geheel en toen ik ze ook in byzonderhedon had bestudeerd, was ik getroffen door het verschil in het schrift. Het schrift van Dreyfus was regel matig. „Op myn opmerkingen antwoordde Teys sonnières, dat de verrader uit eigen beweging zyn schrift had veranderd. Hy verzekerde rny, dat de heer Bertillon >oor den krygeraad een hoogst eigenaardige getuigenis had afge legd en dat gelukkig zyn (Teyssonnière's) schriftonderzoek daar was, om de rechters te overtuigen. „Eonigen tyd nadat hy my zyn dossier had gebracht, deelde Teyssonnières my een vreemd feit mede. Hy vertelde my, dat 2yn keukenmeid, of zyn dienstbode, achter de deur ▼an zyn appartement het dossier Dreyfus had den gevonden en dat hy niet wist, hoe by de aanwezigheid van dit dossier in zyn woning moest verklaren. „De Joden willen my compromitteeren," aeide hy. „Ik antwoordde hem: „Welnu, gy hebt niet tnders te doen dan het dossier op een veilige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2