ifc 11649 Maandag 14 Februari. A°. 1898 t§ese <§ourant wordt dagelijks, met uitsondering fos fpn> en feestdagen, uitgegeven', Eerste Blud. Feuilleton. ROZEKATE. LEIDSGH DAGBLAD. f BUS DEZER COURANT» Voor Leidon per 8 maandetk .f 1.1 ft franco per post.t l.io. A£zonderlyke Hommers 0.05. vfBIJS DBB ADVEBTEHTEËB: Van I—8 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17 J. GrootorO letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten do stad 'xvordt f 0.05 berekend. Dit nomrner bestaat uit DRIE Bladen. Voor zooverro nog beschik baar, zullen toegangskaarten voor de vooratelliog Boezem vrienden" in den Lridschon Schouwburg tot Maandag-avond zeven uren aan ons Bureel verkrijgbaar zijn. Leiden. 12 Februari. Z. M. do keizer van China heeft professor G. Schlegel, alhier, benoemd in de Orde van den Dubbelen Draak. Morgen, 13 Februari, herdenkt prof. or. C. P. Tide den dag, waarop hy 25 jair gele den het ambt aanvaardde als hoogleeraar aan het seminarium der Remonstraiitsche Broe derschap. Hy deed dat met htt houden oener oratie over: „De plaats van de godsdiensten der natuurvolken in de godsdienstgeschiedenis". Deze rode wtrd gehouden in het audito rium der Leilscbe academie, daartoe welwil lend door de curatoren afgestaan. H t seminarium der Broederschap, sinds 1634 to Amsterdam gevestigd, was daarmede naar Leiden verplaatst. Gedurende dat 25-tal jaren wa3 hü de gevierde leermeester en l.idsman der studenten, die tot htt predikambt by de Broederschap zich voorbeieidden. Gedurende vele jaren reeds als predikant, eerat te Moordrecht en daarna te Rotterdam, werkzaam, was de2e benoeming van de zyde der Broederschap oen erkenning van zyn grooto ver-iensten, van zün gJeerdheid. Vier jaren daarna, in 1877, werd by, by do invoering van de nieuwe wot op het booger onderwy'8, uitgenoedigd den nieuwen leerstoel te bezet ten voor „de geschiedenis der godsdiensten in het algemeen". H\j wydde 10 Oct. 1877 dien zetel in met het uitsproken eener oratio over: „Do vrucht der Assyriologie voor de vergelijkende geschiedenis der godsdiensten". Als geloerd beoof.naar van de geschiedenis der godsdiensten is zyn naam io binnen- en buit-.nland' bekend; vele door hem geschreven werken getuigen van z'ün groote bekwaam heid op dit betrekkelyk nieuwe veld van wetenachappeiyk onderzoek. Meermalen werd zyn verdienste gehuldigd door zyn benoeming niet alleen tot lil vj.n vele geleerde genootschappen, maar ook tot ridder van den Nedeilandschen Leeuw, tot officier van de Eikekroon en officier van de Leopoldsorde. E.n groot gedeelte der bewoners van Leiden was in de gelegeilheid hem te hoeren, toen hy op 3 Oct. 1874, ty gelegenheid van bet derde eeuwfeest van LeideDS Ontzet, als feest redenaar optrad in de Pieterskeik, waar ook onze overleden Koning Willem III zich be vond. Tevens hield by 2S Oct. 1884 de ge denkr-de by bet 2 jOJarj^ bestaan van het 8exinarium der Remonijgpteo dèStidaaaal. Naar wy vernemenr hooggeleerde jubilaris morgen te halfcfrie receptie houden tpn huize van den heer Wytenburg, Steen- schuur. Het zal dan zeker niet ontbreken aan teekenen van harteiyke belangstelling van de zyde der Broederschap en zyner vrienden. Ia verband met dien gedenkdag bevat „Else- vier's Maandschrift" van deze maand een artikel over Cornelis Petrus Tiele door J. H. Maronier. Ds. Maronier heeft met prof. Tiele gestudeerd, is ia de Romonstrantsche Broeder schap voortdurend met hem in aanraking ge komen en mag dus volkomen bevoegd worden geacht een overzicht te geven van het leven en het werk van den Remonstrantschen theo loog. Maar ook de zuiver wetenschappeiyke arbeid van den Leidschen geleerde blyft niet in de schaduw. En In alle opzichten stelt de scbryvtr de ongemeene verdiensten en „do uitnemende eigenschappen van dezen merk- waardigen man" in bet licht. Na prof. Tiele io zyn jeugd eo studenten- tyd, ook met een onkel woord zyn letter kundigen «arbeid geschetst te hebben, staat de schryver bij het werk van den predikant by de Remonstrantscbe gemeente van Rot terdam stil. „Gemakkelyk", zoo lezen wy, „was zyn taak da.ir nibt. Hy was de eeuige der drie predikanten, die de nieuwe richting volgde. Het grootste gedeelte der gemeente was daarenboven aan het oude gehecht, tot op zekere hoogt3 vrijzinnig, maar uiterst ge matigd, van stoute sprongen afkeerig, voor al wat naar het radicale zweemde beducht. In een drukke handelsstad is er weinig tyd om de aandacht aan theologische onderzoekingen te wyden. Juist Tiele was do man om in zulk een kring met vrucht te arbeiden. Zyn degelyke kennis, zyn fyne smaak, zyn eenvou dige welsprekendheid wonnen hem e en steeds aangloeiend gehoor. Zyn onderwys, ook aan meer ontwikkelden deed de oogen allengs opengaan vcor de onhoudbaarheid der grond slagen, waarop do oude wereld- en levens beschouwing rustte. Wel on'rcoette bü veler tegenspraak en tegenstand; wel vermaande hem het bestuur der gemeente tot omzichtigheid, to;-n hy in een reeks van preeken, die later in het licht verscheen, zyn denkbeelden onomwonden uit eenzette. Maar tahykor werden zyn getrouwe volgelingen, wier hart zich openstelde voor de gezuiverde vroomheid, die het licht der wetenschap niet schuwt." Na een herinnering van do omstandigheden, waaronder pior. Tisle aan het hoofd kwam te staan van de Kweekschool, dio van Amster dam naar Leiden werd verpl.atst, ennazüno liefde \o.r die instelling als voor het bestaan der Broederschap onoi tbe»rlyk te hebben laten ui'koxeh, zegt ds. Maronier: „Hoe hy in de 25 jareD, die thans, achter beai liggen, zyne ta_k hoeft volbr-.cht, daarvan kunn n allen, die zyn on TtrwQs genieten mochten, getuigen. Zy hebber, in hem ni t alleen een uitste kenden leermeester, maar ook een vriend gevonden, wiens huis voor hen openstond, die in hunne belangen deelde, aan wiens voor lichting en raad zy voor hunne opleiding en vorming onuitsprekelijk veel te danken hebben. De vruchten van zyn arbeid zyn natuurlyk verschillend geweest. Niet enkel van den on- derwyzer hangt het af, of zyne leerlingen slagen. Ook een hoogleeraar ondervindt, dat niet alle hout timmerhout is. M^ar wie niet of minder slaagden, zulleu de eersten zyn om te erkennen, dat niet het onderwys, door hen genoten, daarvan de oorzaak is geweest. „Over het algemeen kan prof. Tiele met tevredenheid en dankbaarheid op zyn arbeid terugzien. Het aantal zyner leerlingen nam geleideiyk toe en klom reeds in de eerste jaren tot een hoogte, die het in twintig jaren niet bereikt had, en dat in weerwil van do weinige opgewektheid tot theologische studie, die toen heerschte, in weerwil ook van som mige besluiten der Broederschap die den bloei der Kweekschool beletten. En thans? In het laatste verslag van den hoogleeraar kon hy getuigen, dat het aantal zyner studenten een hoogte had bereikt, zooals in geen 40 jaren het geval was geweest, terwyl er uitzicht be staat op ^yf nieuwe aspiranteD." Binnen en buiten de Broederschap is prof. Tiele overvloedig geëerd. Toen hy in 1893 zyn veertigjarige werkzaamheid in de Broe derschap herdacht, waren ze van alle kanten toegestroomd, do predikanten en bestuurders onzer gemeenten, om den man, dien allen évenzeer vereeren en liefhebben, hunne hulde te brengen. Indien het noodig was, dan bleek het bier, hoe hy door de gansche Broeder schap gewaardeerd wordt. Ook buiten den kring heeft het hem tot nu toe niet aan waarüeering ontbroken. Reeds spoedig na zyne beaooming tot boogleeraar schonk hem de Leidsche hoogeschool den titel van doctor in de theologie; niet lang geleden benoemde hem de universiteit van Bologna tot eeredoctor in de lettoren. De Koninkiyke Academie van Wetenschap pen telt hom sinds lang onder hare leden. In baar midden las hy, in 1892, dat fraaie Levensbericht van Abraham Kueuen, waar mee hy het schoonste gedehktoeken voor zyn edelen vriend heeft opgericht. Onder het be perkt getal leden der Asiatic Society te Londen werd hom, in 1896, eene eereplaats geschon ken. Daarenboven versiert meer dan één ridderteeken zyne borst. Maar wat veel meor zegt dan vorsteiyke gunstbewijzen zyne „Geschiedenis van den Godsdienst" is veitaald geworden in het Engolsch, het Frao8cb, het Duitscb, het Italiaansch, het Zweedscb, het Deensch en zelfs in het Rutheensch; sommige dier vertalingen wer- d n meer dan e:ns herdrukt." Gisteravond trad voor de afdeeling Leiden en Omstreken van den Nederlandschen Pro- tesUntenlond dr. H. J. Elhorst, van Arnhem, als sprtker op. Wat van de vorige vergadering gezegd is, geldt ook van doze, dat de spreker aan zyn hoor Iers - en er waren er nog al, al biyvon er nog altoos veel weg een genotvollon avond verschaft heeft. Na er op gewezen te hebben, hoe de kunst ook van den Christus een beeld heeft zoeken te maken en to geven, beelden soms zeer uiteenloopend naar don aard van den auteur, zoo is ook op Jezus wel het beeld van don bekenden Orpheus toegepast, en Hy wel voor- gastel! met do lier, door Zyn Woord de wereld der hartstochten bedwingende en den mensch uit de gevangenschap der zonde vry makende. En op Jezus is met recht dat beeld toegepast. Voortgaande, gaf spreker te zien hoe de kunst, draagster als ze moet zün van het ware en schoone en goede, ook in den loop der eeuwen in de Cbristelyke wereldwonde ren heeft verricht. Wie denkt niet onwille keurig aan Bach, te Dresden? Maar 't waren vooral twee profeten op het gebied der kunst, die spreker op den voor grond stelde, en van wie hy een gedicht her innerde, waarin de macht der zonde en de macht der deugd wsrd aangetoond en tegen over elkander geplaatst. Alfred Tennyson was de eene, die o. a. in zün „Idylls of the Kings" (gedichten uit de Arthur-sage) in Giuvreva de macht, de vrees- ïyke macht van de zonde deed zien, terwyl spr. de macht der deugd aantoonde met Richard Wagner's „Parsifal", al kwamen die twee machten in beide ook tegenover elkan der uit. Met een opwekking om, waar alles ten 6lotte óf een macht ten goede óf een macht ten kwade kan worden en dat afhangt van den mensch zelf, om reinheid der harten aan te kweeken, opdat er goeds van odb uitga, besloot de spreker zyne rede, die niet nage laten kan hebben op de aanwezigen een diepen indruk te maken. De herstemming voor een lid van den gemeenteraad in het tweede kiesdistrict alhier is bepaald op Dinsdag 22 Februari. Tot praese3 collegii van het Leidsch Studentencorps is gekozen de heer B. H. Everts. Ds. H. Buurman, van Meliskerke, komt voor op het tweetal ter beroeping van een predikant by de Gereformeerde Kerk te Baarland. Gisteravond had in het Nutsgebouw alhier een vergadering plaats van den sedert 13 Jan. jl. opgerichten „Bond van Patroons in bet Timmervak", gevestigd te Leiden. Het hoofddoel van den Bond is, de goede verstandhouding tusschen patroon» in het timmervak te bevorderen, elkanders belangen en die der werklieden voor te staan. Hy telt reeds 57 leden. In die bijeenkomst werd het reglement vastgesteld en zyn bestuursleden gekozen. De bronzen medaille voor 12 jaren eer- 1 ijken en trouwen dienst, met brevet en lint, is uitgereikt aan den kwartiermeester J. Marteyn en aan den marinier der lsta klasse J. C. Van den Berg, beiden gedetacheerd by de Kweekschool voor Zeevaart albier. Het Algemeen Politieblad van 10 dezer bevat een besluit van den minister van justitie waarby aan den ryksveldwachter-jachtopziener A. H. P. J. Bodaan en den gemeente- en onbez. ryksveldwachter P. DuPau teAlkemado, Zyner Exc. byzocdere tevredenheid wordt te kennen gegeven, wegens hun kloek en beleid vol optreden by het achtervolgen en aanhou den van tweo van diefstal van paarden ver dachte personen in den nacht van 14 op 15 Jan. 11., waarvan eervolle vermelding is ge schied. Het „Vad." weet mede te deelen, dat de heeren Van Bylevelt en Lefövre voor twea jaren zyn herbenoemd door Het Nedeilandsch Tooneel als directeuren der Fransche Op :rr. Mej. Smith, te Bergen-op-Zoo:n ovtr- leden, heeft aan de Lutherscbe Gemeente aldaar vermaakt f 20,000 en ten huis voor pastorie, en aan de Hervormde Gemeente aldaar f 2000. Op uitnoodiging van B. en Ws. van Rot terdam heeft het bestuur der Academie van Beeldende Kunsten en Technische Weten schappen zich belast met het uitschreven van een prysvraag voor het ontwerp van een diploma, uit te reiken namens de gemoente aan de kinderen, die de openbare lagere scholen na volbrachten leertyd verlaten. Uitgeloot 1 zyn pryzen onderscheideniyk van f 200 en f 100. De voorwaarden zyn by mr. P. Baelde, Scheep makershaven 33, te Rotterdam, verkrygbaar. Officiéél zyn by den burgemeester te '8-Gravenhage candidaat gesteld vcor do Pro vinciale Staten van Z.-H. rrr. J. B. Van Berckel, M. Do Mos, van Scheveningen, en dr. W. P. Ruyscb. De hoer M. G. Wildeman, adjunct-archi varis van Haarlem, is door den Groothertog van Mecklenburg Scbwerin benoemd tot ridder 3de klasse in de orde van den Griffioeo. De Nederlandsche Toonkunstenaars verse* nigiDg, die, zich ten doel stellende do vader- landscho toonwerken en do Nederlandsche musici op den voorgrond te brengen, sed'.rt haar oprichring in 1875 reeds zooveel nut heeft gesticht en ook door haar ondersteu- ning8beginsel zoovele toonkunstbeoefenaren ten zegen was, genoot Donderdag-avond voor de eerste maal de eer, een uitvoering (do 152ste in de algemeene volgre.ks) te mogei geven in tegenwoordigheid van Hare Majestei ten de Koninginnen, die vergezeld waren van H. D. H. prinses Elisabeth van Waldeck en Pyrmont. De koninkiyke bezoeksters werden ont vangen in een smaakvol ingericht salon aan de zydo der Hooge Nieuwstraat van de zaal „Diligentia", te 's-Gravenhage, door den heer Henri Völlmar, correspondeerend lid der Vereeniging voor 's Gravenhago, die, alvorens Hare Majesteiten de zaal binnen te leiden, aan do Vorsticmn presenteerde de bestuurs leden de heeren G. A. Heinze, vice-president, to Muiderberg, A. J. Ackermann, l&ten secretaris, te 's-Gravenhage, en M. W. Petri, penning meester, te Utrecht, benevens de hetr n A. F. Reiger, dichter, en Richard Hol, componist van de op dezen concert-avond uit te voeren kindercantate „'t Ouderhuis." Ook stelde de beer Völlmar, dezellde, dio zoo'n gunstig oordeel gaf ovor het Huldigingslied van rien heer J. Henri Berkeljon, te LeideD, aan HH. MM. voor den heer L. Plette, dichter van h t door hem, Völlmar, gecomponeerde koorgezang „Ons Prinsesje", dat ter gelegenheid van den tienden verjaardag van Koöingin Wilbelmina werd gttoondiebt en toen opgedragen werd aan H. M. do Koningio-Regentss, die d?ze opdracht welwillend aanvaardde. Als buiten gewoon nummer hief het kinderkoor dit lied aar, toen de vorstelyke bezoeksters haar zetels 9) Het jongs meiaje zag hem vragend aan. „Ik heb een zeer voordeelige aanbieding ontvangen. Professor Hansen, een oud vriond en beschermer van raj), tevens president van de „Vereeniging voor Natuuronderzoek," te Berlijn, doet my het voorstel, om, in de plaats van een collega, die ziek geworden is, mi) aan te sluiten b|j een expeditie naar West- Afrika, om daar in dienst der wetenschap bezig te zijn. Do voorwaarden zijn heel ganstig en de vooruitzichten verleidelijk. Ik zou de wereld kunnen zien, mij aan mijn lieve lingsstudie wijden en geheel en al vrij zijn. lïaar ik zou ook voor jaren lang afscheid moeten nemen van mijn vaderlaDd en gevaar loopen mjjn gezondheid te verliezen. Het klimaat daar bekomt den EuropaSra slechts zelden goed en vooral den bewoners van Noordsljjke landen. Maar," voegde hij er glimlachend aan toe, „ik ben een reus van kracht en gezondheid en deze vrees zou mij niet terughouden." „Dus hebt ge uw besluit reeds genomen „Neen," antwoordde hy stamelend en diep ademhalend; „of ik ga of blijf - dat heeft iemand anders in do hand." „O, moet uw zuster besliseon?" „Neen, Maigareta niet, gij Rozekatel" „Ik!" Het jongo meisje maakte oon be weging van echrik. „Ja, gjj alleeDl Ge moet het toch wel weten, Rozekate, d.t ik u liefheb, al zoo lang, van af, dat ik u voor de eerste maal heb gezien. Kunt ge mijn liefde beantwoorden; wilt ge de vrouw worden van een maD, die u m.er liefheeft dan iets ter wereld en die u op zyn handen door het leven wil dragen?" Het jonge meisje stond onbeweeglijk, door de pijnlijkste gevoelens beroerd. Daar was het nu, wat zj) steeds heimelijk bad gevreesd, daar sprak hy baar nu van zyn liefde en zy ach, het wae verschrikkelijk! „Rozekate, een enkel woord slechts," fluis terde hjj smeekend. Hij lag aan haar voeten en greep haar hand. Door de knielende beweging wae zyn haar hem over het voorhoofd gevallen en hing nu byna tot aan zyn oogen af. Doch dit dnnrdo slechte een oogenblik; met een snelle bewe ging wierp by htt terug en nu zagen zijn oogeu haar teeder en smeekend aan. Plotseling, zy wist zelf niet hoe het kwam, of het de overmaat was der gevoelens, die baar bestormden, dan wel de beiiuneiing aan Liza's plageiyen, maar plotseling heving haar een onweerstaanbare vroolykheid en zy barstte in een luiden lach uit. Als had by het aangezicht van Medusa aan schouwd, zoo ontzet staardo hy haar eeDige oogenblikken aan. Toen stond hy op en zyn gestalte lichtte zich nog hooger op dan go- wooniyk. „Mejuffrouw!" Do lach was op haar lippen bestorven; zij sidderde over haar geheele lichaam en, Daar steun zoekend, sloeg zy haar arm om een naast haar staande zuih „Mejuffrouw 1" Zy wilde hem niet aanzien, maar zyn vlam mende, toornige blik hield haar in boeien. „Schat gij datgene, wat een man het hoogste cn het schoonste is, zoo weinig, dat ge er om moet lachen, dan dan zijt ge geen ware mannenliefde waard 1" Zyn stem had een snydenden klank. „Vergeef mei" Zy trad een schrede naar hem toe, baar oogen stonden vol tranen. „Vergeef me! Ik wilde u niet krenken het was me zoo zonderling te moede, ik was overspannen en ach, vergeef het me toch I" Smeekend stak zy haar handen naar hem uit. Hy verroerde zich niet; koud, toornig zag hy op haar neer. Het linkeche, het verlegone was nu geheel van zyn gelaat en uit zyn houding verdwenen. „Ge waard wreed, mejuffrouw! Een een voudig „Deen" was voldoende geweest en dan ware voor my ten minste het geloof in myn ideaal bewaard gebleven." Zy wilde nog iets antwoorden, haar in tra nen badende oogen zagen smeekend naar hom op, maar hy sloeg er geen acht op. Met een raseche beweging ging by Daar de deur en maakte daar een buigiug om afscheid te nomen. „Ik hoor myn zuster thuiskomeD, zy zal dadelyk hier zyn vaarwel!" En toen wae zy alleen. Radeloos, met angstig gevoel, keek zy naar de deur, waarachter hy verdwenen was; zy hoorde nog zyn wegstervende schro den In de gang, hoorde hem zyn kamer, niet ver van bet atelier, binnengaan en do deur achter zich sluiten. Wat moest zy beginuou? Als nu Margareta kwam en haar treurig gezicht en betraande oogen zag! Stemmen klonken op de trap, dat was juffrouw Olpen, en ds schilder was by haar. Zy wilden zonder twyfel naar het atelier gaan. Maar hot was onmogelijk hen nu te ontmoo- ten. Zy keek met angsligen blik naar een schuilplaats om en trad toen ras besloten achter de porttere, welke het atelier in tweeën deelde. Hier was het donker, zy kon er bly- ven zonder ontdekt te worden, ten minste zoolang totdat de schilder weer heenging en zy baar kalmte terug had. Met een diepen zucht liet zy zich achter het voorhangsel in een stoel vallen; door eon kleine openiDg tusschen dat voorhangsel en den wand kon zy zien, wat in het atelier gebeurde en wie daar binnen trad. Zy wierp zich achterover in den stoel en slcot de moegeweende oogen, zy hield den adem byna in, om haar tegenwoordigheid niet te verraden. Nu hoorde zy stemmen voor do deur, oen diepe, eenigszins vermoeide mannenstem, en bet woeke geluid van Margareta. Deze scheen vroolyk opgewonden io zyn, ze lachte een paar koer helder en luid. Vervolgens draaide zy dsn deuiknop om en beiden traden binnen. Een verheugd, bewonderend „O!" klonk van de lippen van den man en Margareta ant woordde hierop als echo. Zo zag met stralenden blik rond in de met kunstzin versierderuimlo; ze had niet te veel beloofd, haar broeder had zyn taak goed verricht. Rozekate kon niet nalaten haar oogen te opsnen en door de opening te gluren. Zy bad Werner Antoni nog niet gozien en was nieuws gierig naar de vreemde verschyning, waarvan zy zooveel gehoord bad. Daar stond hy precies onder de lichtkroon, eon slanke, eenigszins voorover gobogsn ge stalte met ziekelyk bleoke gelaatstrekken en verward donker haar, dat ver op het voorhoofd viel. Dat voorhoofd was breed en hoekig; men zag het aaD, dat daar achter e9n menigta gedachten moeiten huizen, en onder dichte, zwarte wenkbrauwen lagen diep weggezonken de oogen, groot, bruin, vol hartstocht en toch met een eigenaardig zwevende uitdrukking, alsof ze gewoon waren in etn vreemde wereld rond te zien. Om den mond toonden zich trekken van trots en hoogmoed, mair ook een lichte smartelijke trek. Dat was Werner Antoni on Rozekate moo3t bekennen, dat het een echte kunstenaarsver- schyning was. Met etralenden, alles omvattendeu blik keek hy ds kamer rond. Alles, wat daar hing en stond, was zyn werk. En daar, op do beste plaats, was met kunstvol begrijpen een ezel gezet met de scbildety, waaraan hy te Mün- chen bet laatst bad gewerkt. Hy behoefde er maar vcor te gaan zitten; palat en penseel lagen er naast. „Ferdinand dacht, dat gs nu en dan wel verlangen zoudt een uurtje te werken, zoadra uw krachten wat toegenomen zyn," begon Margareta, toen zy zyn vroolyk verrasten blik zag, „en daarom hebben wy dit atelier voor u klaar gemaakt, boste Werner. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1