BOEZEMVRIENDEN,
N". 11648
A9. 1898
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
yan (Zon- en feestdagen, uitgegeven,
Eerste uiaa.
„Het HedtrfaasSsch Toeaeei".
Feuilleton.
ROZEKATE.
Zaterdag 13 Februari.
DAGrBLA
ÏIUJS DEZER COUBAlïTj
Voor Leidon por 3 maandon,t f 1.10.
Franco por poat1.40.
Aibondorlyke Nommors 0.05.
DEE ADVERTEETTTÈIi;
Van 1—6 regels f 1.05. Iedoro regel moor f 0. 17}. Grootore
lettors naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten do stad
wordt 0.05 berekend.
Dit nommer bestaat uit T WEE
Bladen.
KONINKLIJKE VEREEN IGINO
Maandag 14 Febroarfi:
Blijspel in 4 bedrijvenvan FULDA.
Voor hen, die de voorstelling gaan bij
wonen, deelon wü nog hot volg nde mede
over „Boezemvrienden", waardoor enkele
scènes meer tot hun recht zullen komen
Er komt o. a. een tooneeltje in voor van de
vier bier rinkendo vrienden, eindigende met het
,,rei:en" van een „salamander," dat door de
8p lenden naar het leven is bestudeerd. Typig
en geestig zijnde eerste opkomst en het
eerst 3 onderhoud van de stenografiste, hot
verstandige en tesliste meisjo; het gaan van
een Schulzo uit een aangronzend vertrek door
de studeerkamer van den vriend, hem voorby-
loopend, dan een sigaar nemend en op ttekend
en zonder zeggen teruggaande, de schouders
ophalende over den eigenaar. Kostelijk deed
Schulze dit. Trouwens, de heer Schulze heeft
zijn geheele rol meestorlijk met beminnelijke
goedron -beid gespeeld. Hij, d9 schilder, wiens
schilderijen nooit afkomen en wien „het
biertje" met den dag goddelijker smaakt. Hy
zag er uit als een echte bierdrinker, als een
jonger troertje van den vermaarden Amster-
damschen bierwirth, den dichterlijken en
muzikalen Schiller. Soms schoen het of Schul
ze werkoiyk Schiller was, maarhij had
geen guitaar en zong met zoete melodie bet
schoono Wezerlied.
De heer Bart Kreeft speelt heel aardig en
bescheidenlijk den tweeden boezemvriend, den
latoren pantoffelheld.
Mevr. v. Oilefen is de Ylaamsche burger
vrouw; het Vlaamsch klappen is goed van
baar. En dan zij heeft phantasie in haar
spel. Met Schulze vormt zij een heerlijk,
gezellig paar.
Juffr. Sophie De Vries brongt in haar schoon
geel kleed een stille c-n weemoedige hulde
aan „De Vrouw in 't Geel."
Wensma heeft weder een nieuw type van
een knecht geschapen. Model No. 1003,
kioningsmodel.
Do moeilijke en ondankbare, niet meegevende
rollen zijn toevertrouwd aan den heer Chrispyn
en mevr. Anna RóssingSablairolles, de
stenografiste. Hy speelt met haar zoo een
voudig, rustig en natuurlijk, dat bet geen
comediespolen scheen, maar natuur.
De auteur W. G. v. Nouhuys erkent dat
en scbryft in „Het Vaderland" van 3 Fetr.
„Mevr. Róssing heeft eer van haar spel.
Juist in dit stuk zou een tikje te veel hier
en daar deze rol van „meneer" Lcnz onmogelijk
gomaakt hebben: zy deed het juist stil genoeg
om bff de waarschijnlijkheid te blijven."
Rudi Scheffer was als het onbeholpen
vrouwtje, als do kleine Dora, voornaam en
lief. Door haar gewoonheid en aangeboren
goede vormen neemt z\j het publiek in.
Loges en Baignoires zijn op een 5-tal
plaatsen uitverkocht, parterre en galerij zUn
nog verkrijgbaar.
Leiden. 11 Februari.
Van onzen stadgenoot L. Boom, organist
in de Marekerk, is verschenen „Gezang 22",
bewerkt voor mannenkoor en harmonium of
piano. Deze kleine compositie maakt aanspraak
op waardeering door haar eenvoud en het
gevoelvolle, dat er uit spreekt, en daar ze
de eersteling is, welke van don blinden com
ponist verschijnt, wenschen wy hem een flink
succes, hopende, dat se door meerdere gevolgd
zal worden.
Dit work is voor rekening van den com
ponist uitgegeven en verkrygbaar by den
muziekhandelaar Job. M. Eggers.
Ia do vry goed bezochte vijfde „Winter-
lezing", welke gisteravond in de kleine Nuts-
zaal alhier gehouden werd, trad op ds. G. J.
A. Jonkor, van Haarlem, met het onderwerp
„D9 drie wereldgodsdiensten".
Na een inleiding, waarin spr. o. m. wees op
het verschijnsel van onzen tijd, dat we allen min
of meer cosmopolieten zyn en we als de zooda-
nigen ook hooren wat in andere werelddeelen
wordt geloofd, in tegenstelling met vroeger,
toen we alleen wisten, dat daar, door zeeën
van ons gescheiden, heidenen woonden, en
na in herinnering gebracht te hebben het
congres of de tentoonstelling der godsdiensten
in Amerika, kwam spr. tot de verklaring, dat
het Christendom met alle andere godsdiensten
mag en kan vergeleken worden, juist omdat
het onvergelijkelijk is.
De drie wereldgodsdiensten, waarover ds.
Jonker wenschte te spreken, ook vergelijkend
met elkander, waren: het Boeddhisme, het
Mabomedanisme en het Christendom.
Eorst deed spr. vluchtig kennis nemen met
het Heilige Boek der Boeddhisten, vol her
halingen en eentonigheid, ook wel met een
enkel smakelijk korreltje, maar over 't alge
meen toch meer een loomenden dan een ver-
heffenden indruk teweegbrongende; daarna
met den Koran der Muzelmannen, ongeveer
zoo groot als ons Nieuw Testament on waarin
alles dooreen voorkomt. Ds schoonheid van
het Nieuwe Testament to bezingen noemde
spr. water in zee dragen. Hjj zou dit boek,
in tegenstelling met de beide andere waaruit
hij aanhalingen gaf en het een en ander mee
deelde om de betrekkelijke waarde er van
aan te toonen laten zwijgen, hopende, dat
dit zwygen een toespreken zoude zyn, méér
zeggend dan het levenügst pleidooi.
Na gewezen te hebben op de vele Boeddha's,
die de geschiedenis oplevert, bepaalde hij de
aandacht by den eenen Boeddha, by Gautama
of Sakya Moeni, van 560 v. Chr. De bekende
legende van dezen werd ook medegedeeld en
voorts zijn leven en sterven geschetst, hoe
hy duizenden, waaronder ook vorsten en
koningen, wist te winnen en hoe zyn jongeren
hem aanbaden en het van zyn stervende
lippen klonk„De leer is uw meester". Spreker
deed hierbij tevens uitkomen, dat Boeddha
niet is voor het Boeddhisme wat Christus
is voor het Christendom: het Boeddhisme
kan zonder Boeddha, maar wat zou het
Christendom zyn zonder Jezus Christus?
Ook Mahomeds jeugd en verder leven werden
ons geschetst, hoa hy, na op 6 jarigen leeftyd
wees t9 zijn geworden, eerst by een oom,
later by zyn grootvader werd opgevoed; ho3
hij zich bewust werd van zyn verheven roeping,
veel spot te verduren had, maar ook grooten
aanhang kreeg, hoe hy zelf vast geloofde aan
zyn roeping en welke groote rol het zwaard
vervulde in de verbreiding zyner leer. Spr.
stond ook stil by de getuigenissen zyner
vroomheid.
In bijzonderheden behandelde spr. voorts
de beide godsdiensten, hun kern en hun eigen
aardigheden, om verder in het licht te stollen
hoe do Christen zuchten moet over het Nir
wana van den Boeddhist en het hoofd moet
schudden over hot Paradys van den Muzel
man; boe de Christen iets anders om zich
heen heeft dan de Boeddhist, iemand anders
boven zich dan de Mahomedaan, een God nl
Die van naby i6 en niet van verre.
Spreker eindigde met na te gaan hoe het
thans staat met het Boeddhisme, boe het in
wetenschappelijke kringen veroveringen maakt,
hoe het verliest in Azië, maar wint in Europa;
hoe de Islam een groot aantal belijders telt
en driest zich doet gelden, ook en vooral door
het zwaard, getuigen de Armeniërs; hoe het
met het Christendom gesteld is en aan Wie
do toekomst, lettende op wat het Christen
dom is en leert en Wie zyn Hoofd is, 2al
behooren: aan Jezus Christus.
Mr. H. L. Drucker, oud-hoogleeraar aan
de universiteit alhier, zal Zaterdag 26 dezer
in een vergadering van de afd. Utrecht van
den Volksbond, Vereeniging tegen Drankmis
bruik, het vraagstuk der volkshuisvesting
bespreken.
By koninkiyk besluit is aan mr. J. A.
F. Coebergh, notaris te Leiden, verlof verleend
tot het aannemen der versierselen van ridder
in de orde van de Kroon van Italië, hem
door Z. M. den Koniüg van Italië geschonken.
De 2de luit. J. Alma, van het 4de reg.
inf. te Leiden, wordt gedetacheerd by de
militaire verkenningen te 's Gravenhage.
De flSts.-Ct." bevat de statuten van de
,Oranje-vereeniging" te Woubrogg).
De algemeene vergadering van aandeel
houders van den straatweg Gouda—Bodegraven
he9ft het dividend over 1897 bepaald op f 6
per aandeel.
Men schrijft uit Den Haag, dd. 10 Febr.
De R. K. zangvereeniging „Arti et Charitato"
onder directie van deu heer J. G. Van Meel,
vindt in alle kringen der stad grooten byval
voor haar liefdadigheids-uitvoeringen van
,Die Passion". Gisteravond by de tweede
voorstelling van het Oratorium met levende
beelden, vertolkende de Lijdensgeschiedenis
van den Zaligmaker, was h6t Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen tot de nok gevuld,
en de wensch, om deze gewijde voorstelling te
zien, is nog zóó groot, dat Maandag een derde
uitvoering gegeven wordt.
De solisten, een gemeügd koor en orkest
van 160 personen, verhoogen niet weinig den
stichtelyken indruk, dien de vsrtooning van
de tableaux der geschiedenis van Christus'
Lyden op de toeschouwers achterlaat. De
groepeoringen en standen, gerangschikt door
eenige kunstschilders, zyn treffend en wekken
bewondering door de fraaie plastiek.
In een afzonderiyke loge, hoofdxakeiyk
bezet door hoogo R.-K. geestelijken, werd de
bybelsche handeling o. a. gevolgd doer den
Internuntius, mgr. Tamassi, in ambtsgewaad;
den Staatsraad mr. Heydenryck; den luit.-
gtneraal B.rgansius; den oud-miniBter van
buitenland8che zaken jbr. Röell.
De Pauoeiyke vei tegen woordiger werd door
het bestuur der vereeniging „A. en C." ont
vangen en naar zyn plaats geleid.
Te 's Gravenhage is overleden degepen-
sionneorde kapitein ter zee H. Van der Meer.
In 1859 benoemd tot adelborst 3de kl. op
het Koninkiyk Instituut, werd by achtereen
volgens bevorderd den 5den September 1861
tot adelborst 1ste kl., den 30sten Juni 1866
tot luitenant tor zee 2de kl., 1 October 1876,
luitenant ter zee lste kl., 1 Mei 1888 kapitein
luitenant en 6 November 1893 tot kapitein
ter zee.
De ontslapene, die een goei deel van zyn
dienstjaren in Inciö vertoefde, werd eervol
vermeld voor zyn gedrag in den Atjeh-oorlog
gedurende de jaren 1873 74 en was gerechtigd
tot het dragen der Atjeh-medaille.
Het stoffelijk overschot zal Zaterdag te
twaalf uren worden ter-aarde-besteld op de
begraafplaats „Eik-en Duinen".
In de vorige zitting van den Rotterdam-
8chen gemeenteraad kwam als gomeld het
voorstel in om een 6 millioen-leening aan te
gaan. Uit de thans in druk verschenen des
betreffende bescheiden blijkt, dat door den
gemeenteraad by de tegrooting voor 1897 en
1898 by suppletoire besluiten in den loop van
1897 tota3l voor buitengewone werken is ge
voteerd een bedrag van 9,405,413.611/1. Daar
van afgetrokken een bedrag van f 1,253,410.41
aan buiteng. ontv., biyft f 8,162,003.201/1. Tot
bestrijding dozer uitgaven was reeds een bedrag
van 1,934,892.81 uit de 3-pcts.-geldleening
van 1897 bestemd, zoodat in f 6,217,110.39,/ï
door nieuwe leening moet worden voorzien,
terwyi voorts nog eenige werken tot een totaal
bedrag van f 278,000 zyn toegestaan.
Grootendeels in de eerste maaoden van dit
dienstjaar zal de helft van het bedrag van
circa 6 millioen beschikbaar moeten zyn, ter-
wyi met zekerheid valt aan te nemeD, dat
in 1899 aan de overige 3 millioen behoefte
zal zyn.
De commissie voor de financiën stelt daarom
voor e8n leoning van 6 millioen aan te gaan
en daarvan voorloopig 3 millioen uit to geven.
Zy acht bet met het oog op den stand der
geldmarkt en de officiëele noteering der
3 pets. geraeenteschuld niet geraden den rente
voet van 3 pet. aan te nemen. Ook al ware
het mogelijk daardoor eenig fiHanciëol voordeel
te behalen, dan nog zou het kleine voordeel
niet opwegen tegen de nadoelen, verbonden
aan een operatie, die voor de gemeente niet
anders dan op minder gunstige voorwaarden
dan verloden jaar zou kunnen geschieden.
Voorgesteld wordt daarom een rentevoet van
37, pet.
Voor aflossing der leening is de gebruike
lijke termijn van 60 jaren aangenomen.
aflossingen in de eerste 30 jaren zyn echter
hooger gestel! dan de toepassing van het
annuïteitenstelsel vereischt en wel in verband
met de tot dusver govolgde metbode om alle
gelden ten behoeve dor gasfabrieken, de elec-
trische installalio en het telephoonnet binnen
circa 30 jaren af te lossen. Die versnelde
aflossing moet voor een bedrag van 1 mill,
der nieuwe leening worden in acht genomen.
De coupons werden met het oog op den
gewffzigden rentevoet betaalbaar gesteld op
1 April en 1 October.
Het ligt in de bedoeling de inschryviüg op
de genoemde 3 millioen tegen 30 Maart open
te stellen.
Mr. S. Van Houten zal zich binnenkort
voor eenigeu tyd naar Amerika begeven. (22bl.)
By den minister van koloniën, den heer
J. T. Cremer, zal in de tweede helft van
Maart een gekostumeerd bal plaats hebben.
Het stoffelyk overschot van den heer
Albregt te Amsterdam is van de oude naar
de nieuwe Oosterbegraafplaats overgebracht.
Men is nu bezig mot de plaatsing van het
monument op het nieuwe graf.
Te Doorn is, byna 79 jaar oud, overleden
mr. J. H. Van Wickovcoit Crommelin, gewezen
secretaris-thesaurier van wijlen prins Hendrik.
De heer J. Kolkman Jr., statioosopzichter
a3n het Holl. Spoorstation te Amsttrdam, is
met ingang van 1 Mei a. s. benoemd tot
stationschef der H. IJ.-S.-M. te "Workum.
In een byeenkomst van de commissie
voor de viering van het inbuldigingBfeest te
Arnhem is besloten, vanwege do commissie
het feest op bescheiden schaal te doen vieren
en de financiëelo krachten te sparen voor d9n
dag, dat Hare Majesteit Koningin Wilhelmina
als regeerende Vorstin Arnhem mot een be
zoek vereert. Er zou nameiyk kans bestaan,
dat de Koningin in 1899 eenige hoofdstelen
en daaronder ook Arnhem zal bezo k^n. En
dit deed de commissie besluiten, o. a. de
monumentale versiering van het Velperplein
(waarvoor alleen f 4000 was uitgetrokken)
uit te stellen en in 't algemeen de iugezetenen
aan te sporen hunne kostbare plannon (byv.
voor een optocht en eerepoorten) ook te ver
dagen.
In beginsel werd voorts besloten het feest
te beperken tot het verlichten van den toren
den avond vóór den feestdag en het uitvoeren
van koraalmuziek van dGn torentrans; e-no
aubade op de Markt; het uitreiken van eene
kleine feestgave (op 31 Aug. des voorm.) aan
de kinderen der kostelooze scholen; na de
parade volksspelen en muzi9kuittosringen
des avonds een verlichten gondeloptocht op
den Ryn, illuminatie van de schipbrug, enz.,
vuurwerk op het water.
6)
Wellicht sliep zy, ik hoorde Diet eens haar
andere zoo diepe ademhaling. Zachtjes trad
ik nader aan baar bed. Daar lag zij roerloos
en bleek, met gesloten oogen. Ik riep haar
bij den naam, maar zij verroerde zich niet.
Ik etreek haar over do hand acb, hoe
koud was die! Een vreeselyke angst bekroop
my plotseling in die akelige stilte, die alleen
werd verbroken door het gemiauw van het
katje.
„Mamaatje," riep ik uit, „kijk toch eons,
ik wil u wat laten zien!"
„Geen antwoord, maar er logde zich een
hand op myn schouder en toen ik mij ver
schrikt omwendde, zag ik naast mjj een
sombere verschijning staan, geheel in het
zwart gohuld. Het was de ziekezuster, die
mijn moeder in de laatste weken had ver
pleegd. Ik had baar slechts zeer zelden en
dan nog altijd als oen schaduw door de gang
zien bewegen en in mijn kinderlijk gemoed
was groote angst ontstaan voor die zwarte
gedaante. Thans stond zij daar zoo plotseling
achter my in de sombere kamer; een vreese
lyke schrik greep my aan en met een luiden
kreet Btortte ik op den grond. Weken lang
ben ik toen ziek geweest, in myn verbeelding
steeds worstelend met de zwarte gestalte.
Toen ik weder genezen was, lag myn lief
moedertje al lang onder de aarde. Ik had
destyds by haar ïyk gestaan 1
„Thans weet ik reeds sedert lang, welk een
zegen deze zwarte gestalten kunnen zyn voor
de ïydende menschheid, maar die ontzetting
uit myn kinderjaren is my, al is zy ook niet
zoo sterk meer als destijds, toch steeds
bygebleven.
„Rozekate wist dit en daarom bleet zy aan
myn zjjde, toen ik naar het gasthuis werd
gebracht."
En wederom wierp zy een teederen blik op
haar vriendin.
Dr. Olpen opende nu een deur.
„Treedt binnen, dames I Het ie hier in de
gang wel wat ongezellig praten. Ik zie, dat
de thee gereed is; wilt uniet iets gebruiken?"
Hy zag Rozekate met een smeekenden blik
aan, wat deze echter niet scheen te bemerken.
„Ja, kom," drong Margareta vriendelyk aan,
„het water raast al in den ketel, de thee zal
zoo meteen gereed zyn. Het zal u vooral goed
doen, Rozekate, na de les van vanmiddag.
Kom!"
Maar het jonge meisje maakte zich haastig
van haar los. „Neen, dank u, juffrouw Olpen,
het is reeds laat en ik zou nog gaarne een
luchtje scheppen."
En schuw, als een opgejaagde hinde, snelde
zy naar de deur, Liza met zich medetrekkend,
en verliet met een korten groet het buis.
„Wel, kind, het was also! de grond je onder
de voeten brandde!" riep Liza lachend uit,
toen zy op straat stonden. „Wat beteekent
die vreoBelyke baast om weg te komen Een
kop thee hadden wy toch wel kunnen ge
bruiken 1 Ik was graag nog een beetje met
mynheer biyven pratenhot is zoo grappig
om te zioD, hoe hy je met zyn blauwe oogen
aanbidt. Hy is een goede jongen; als hy er
maar niet zoo schooljongensachtig uitzag en
men niet steeds bang moast zyn, dat hy over
zyn eigen lange boenen vallen zal."
„Foei, Liza, je bent ondeugend."
„Volstrekt niet. Ik zou zelte op zyn mooie
blauwe oogen verliefd kunnen worden. Heusch,
Rozekate, het is de moeite waard daar eens
in te kijken; ze xyn merkwaardig diep. Je
moet het toch eens proboeren, lieve."
„Toe, Liza, houd nu alsjeblieft op met dat
vervelend geplaag I Je weet hoe pynlyk ik
dat vind."
Haar vriendin begon luidkeels te lachen.
„Wat ben je toch een raar kind, Rozekate I
Aityd andere dan andere menschen. Elk jong
meisje is er trotsch op, alB zy een vereerder
heeft, en jy gaat er voor uit den weg ais
voor een spook. Je bont wreed geweest, Roze
kate; by dorstte naar een vriendelyken blik
van je en jy bieldt je mooie oogen maar strak
naar den grond gericht. Ais je eens gezien
hadt, welk een bekoorlyke verlegenheid er op
je gezicht lag."
„Maar, Lisa," zeide Rozekate, en tranen
klonken in haar stem.
Doch haar vriendin liet zich bierdoor niet
vermurwen; zy lachte luidkeels by ds her
innering.
„Zeg, Rozekate, ik zou hem toch wel eens
willen zien, als hy je een liefdesverklaring
dost. Als hy een knieval maakt, waar zou by
dan efln lange boenen wel laten?"
Zy lachte zóó harteiyk, dat Rozekate wel
mee moest doen, of zy wilde of niet.
De menschen op straat bleven stilstaan om
de beide vroolyke, lachende meisjes na te
kyken; twee officieren hielden hun rinkelen
den tred in en kekan do jeugdige meisjes
gestalten na.
„Sapperloot," zei de een, „wat een heer-
ïyko lach, wat een pracht van een meieje!"
„Wie?" vroeg de ander. „Meon je die
kleine, die in dat élégante toiletje?" En een
spotachtig lachje verspreidde zich over het
volle roode gelaat van den ritmeester der
uhlanen.
„A bah," antwoordde de ander minachtend,
„is dat nu een vraagt Alsof men naast dis
voorname, slanke verscbyning dat kleine
meisje ook zolfs maar opmerkte 1 Welk eon
beerlyke taille, wat prachtig haar. Kon ik ze
maar eens in het gezicht zien!"
„Kom, Kempen, laten we een pas of twintig
aanzetten en dan terugkeeren; dan loopon
wy de schoons te gemoet."
De ritmeester lachte, maar liet zich toch
overhalen. „Ben je al weer vunr en vlam,
Eschenbach? Een mooi meisjesgezicht brengt
jou in een roee, zooals de champagne het by
een ander doet. En je hebt haar gelaat nog
niet eens gezien!"
„Kon je haar?" vroeg de luitenant, terwyi
hy zich weder haastig omkeerde, den rit
meester met zich medetrekkend.
„Ik heb niet do oer. Maar die andere ken
ik wel. Het is juffrouw Van Straaten; ik
kom wel by haar zuster aan huis, mevrouw
Van Weddingen. De kleine is onaanzieniyk,
maar oen goudvischje; zo is minstens een half
millioen waard."
„KunjemüDiot voorstellen, Kempen?"vroog
de luitenant snel.
Zy waren de beide dames reeds zeer dicht
genaderd.
„Ik weet niet," antwoordde de ritmeester
aarzelend; „zoo op de open straat."
Rozekate had de beide officieren nog niet
opgemerkt. Zy Hopen nu juist over het schouw
burgplein en haar oog hing met een verlar
genden blik aan bet statige gebouw, den
tempel der kunst. „O," zoido zy halfluid,
„Goethe's Faust. Wat zou ik die gaarne zien
„Dat kan je gedaan krygen, liefste. Annette's
loge staat ter onzer beschikking; je weet, dat
ik er met haar over gesproken heb. Zy zal
er van avond ook zyn."
„O, dat ia heeriyk!" jubelde Rozekate;
„maar" plotseling hield zy op. Liza drukte
baar arm en toen zy den blik omwendde,
keek zy juist in een knap, trotsch mannen-
gelaat met schitterende bruine oogen.
De beide officieren stonden eerbiedig groe
tend voor haar.
„Wil mejuffrouw my veroorloven, dat ik
naar haar gezondheid informeer?" Aldu
wendde ritmeester Kempen zich tot Liza
„Mag ik u voorstellen mijn vriend luitenant
Van Eschenbach? Mejuffrouw Van Straaten,
mejuffrouw" - „Stavemann," vuldo Liza aan
(Wordt vervolgd.)