N°, 11833 $ese <§oviant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. PRÜS DEZES COCBAJBLi Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10» Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommers 0.06. PRIJS DEB ADVERTENTIE» Van 1-8 regetB f 1.06. Iédere regel méér f 0.17J. - Grootero lettere near plaatsruimte. Voor het lncasseeren buiten de etad wordt f 0.06 berekend. ïiit nommer bestaat uit TWEE Bladen. L'erste Blad. Leiden. 25 JanuarL Door de kiesvereeniging .Vooruitgang", alhier, is tot candidaat voor den gemeenteraad gesteld do heer J. Mussart, letterzetter. De kapt. O. J. A. Schwarz, van het 4de reg. inf. te Delft, wordt te Leiden gedeta cheerd tot het waarnemen der betrekking van regiments adjudant. De „Sts.-Ct." van heden bevat een Koninklijk besluit van 8 Januari 1898, waarby aan regenten van het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te 's-Gravenhage ver gunning wordt verleend, op het landgoed „Or.u-Rosenburg", gemeente Loosduinen, een gesticht voor krankzinnigen op te richten. Dit zal één geheel uitmaken met het gesticht te 's Gravenhage. Het besluit bepaalt tevens, dat in „Oud- Rosenburg" niet meer dan 116 mannelijke krankzinnigen mogen verpleegd worden. By koninklijk besluit zyn benoemd tot vertegenwoordigers der Regeering op het in do maand April dezos jaars te Madrid te houden negende Internationale CoDgres van hygiéne en demographie: mr. W. A. baron Van Vorschuer, te 's-Gravenhage, voorzitter van de Centrale Commissie voor de Statistiek; dr. G. Van Overboek de Meijer, te Utrecht, hoogleeraar in de gezondheidsleer aan de Rijks-universiteit aldaar; J F. W. Conrad, te 's-Gravi nhage, voorzitter van het Koninklijk Instituut van ingenieurs; en dr. W. P. Ruyscb, te 'a-Gravenfcago, adviseur voor de medische en veterinaire politie by het Departement van Binnenlandsche Zaken. Mot leedwezen verneemt de anti rev. „Nederlander", dat 03. N> De Jonge, £e Utrecht, ernstig ongesteld is en zyn toestand groote bezorgdheid baart. Te Utrecht studeert op dit oogenblik, zooals wy reeds vroeger hebben gemeld, een jonge dame in de theologie. Naar aanleiding van dit bericht meldt men aan de „Zwolsche Ct.", dat deze vrouweiyko student, die op dit gebied een première geeft, is mejuffrouw Van H.ttinga Tromp. Het doel, om predikante te worden, stelt zy zich echter niet voor, wat z:-ker nog eenige bezwaren zou hebben, maar zij weoscht toch goed beslagen ten ys te komen als zy later optreedt als gods- dienstonderwyzereB voor den Nederlandschen Protestantenbond. De luitenant ter zee der 2de klasse A. C. Van Braam Houckgeest, uit Oost-Indiö in Nederland teiuggekeerd, is op non-activiteit gesteld. De kapt. J. J. F. Schmitz, van het 3de reg. inf. te Bergen-op-Zoom, zal binnenkort den dienst met pensioen verlaten. De officier van gezondheid lste klasse Th. Koppe8chaar, dienende in O.-I., laatsteiyk aan boord van de „Gedeh", zal wegens lang durig verbiyf binnenkort in het vaderland terugkeeren; ook de officier van gezondheid 2de klasse by de zeemacht C. Pino keert wegens langdurig verbiyf in de tropen uit Oost-Indiö terug. Voor de officieren van de onbereden wapens zal ook een mantel worden ingevoerd; deze zal echter zoowel afzonderiyk als met bestaande overjas (burnous) kunnen worden gedragen. De overjas ondergaat daarby dus geen verandering. Het „Haagsche Dagblad" verneemt, dat by het legerbestuur het voornemen bestaat, aan de onderofficieren der infanterie en artillerie overjassen te geven van fijn laken, evenals door de onderofficieren der grenadiers en jagers en door de vrywilligera van het reserve-kader worden gedragen. Het stoomschip Br omo", van Java naar Rotterdam, passeerde 24 Jan. Suez; de „Drente", van Java naar Rotterdam, vertrok 24 Jan. van Port-Said; de „Prins van Oranje" arriveerde 24/25 Jan. van Batavia te IJmuiden; de „Gedé", van Rotterdam naar Bataviai vertrok 24 Jan. van Perim. Haarlemmermeer. In de Kruisvaart albier tegenover H.H. 114 is verdronken gevonden de vrouw van P. Mantel. Zondag-morgen omstreeks negen uren zyn te Haarlemmermeer op den Ringdyk naby Lisse afgebrand 5 woniDgen, bewoond door Lokkeveor (eigenaar), Mesman, Spoor, Steen winkel on J. Kloot. De huizen waren verzekerd voor/1400,de inboedels niet. Oorzaak onbekend. Toen de brandspuit uit het naburige Abbenes tegenwoordig was, was alles reeds verbrand. Leiderdorp. De Kiesvereeniging te Leider dorp heeft tot candidaat voor het lidmaatschap van den raad dezer gemeente gesteld den heer S. J. Van der Stoel. Op Woensdag 26 Januari a. 8. zal alhier in het raadhuis des namiddags te twee uren, gelegenheid worden gegeven tot kostelooze inenting of herinenting. Het aantal ingeschrevenen voor de natio nale militie voor de lichting 1899 bedraagt in deze gemeente 22. Ingevolge de arbeidswet zyn gedurende het jaar 1897 in deze gemeente afgegeven 49 arbeidskaarten, waarvan ultimo December nog 43 geldig waren. Wassenaar. Op Vrydag 28 Januari a. 8. zal dos voormiddags van 9 tot 10 uren de galogenheid zyn opengesteld tot kostelooze inenting en herinc-nting van de ingezetenen, die zich daartoe aanmelden ten huize van den heer A. Duetz. Wouhrugge. Van de werf van mej. de wed. J. Boot, alhier, werd gisteren met gunstig gevolg to water gelaten het yzeren paviljoen* tjalkscbip, groot 40 last, dat gebouwd ia voor den heer G. Poelgeest, te Alfen. Na afloop daarvan werd de kiel gelegd voor een yzeren klipp9rschip, groot 125 last, voor den heer A. Do Boer, te Rotterdam. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd tot leden der Staats commissie, iDgesteld bij Koninklijk besluit van 21 April 1892, ten einde de Regeering van advies te dienen omtrent de wettelijke regeling die, ten aanzien van het waterstaatsbestuur boboorl to worden gesteld, mr. E. Fokker, lid van de Tweede Kamer, te 's-Gravenhage, en mr. B H. Pekelharing, hoogleeraar aan de Polytechnische school te Delft. Met ingang van 1 Mei 1898 aan J. C. Dirksen A. Hollestolle, od hun verzoek, eervol ontslag ver leend als opzienter lste klasse van den Rijks waterstaat. Pensioen verleend aan: J. lEngelbort, wed. C. L. Vamjuaellielof Van Quaellie, commies2de klasse bij 'sRijks belastingen, ƒ118; J. Pannenborg of Pynenbug, wed. H. Zuiaweg of E. Zuidweg, rijks veldwachter 3de klasse ƒ67C. H. Enters of C. Enters, wed. W. Koster, conducteur dor brieven malen lste klasse f 225; H. J. Van Esch, wed. A. G. F. Es8er, conducteur der brievenmalen lste klasse 225A. M. A. Slaghek, wed. mr. H. A. Des Amorie van der Hoeven, lid van deü Raad van State, f600; Pb. S. of S. Ph. Euders, wed. M. J. Lens, leeraar in het handteekenen aan do burgeravondschool te Utrecht ƒ300J. P. Van Vliet of Van der Vliet, wed. H. Dijkhorst, bewaarder 2den rang in de strafgevangenis te's-Gravenhage ƒ358; M. Gerardu, wed. C. Rsêmaekers. brieven besteller f282J, A. en Th. H. fl. Knjnen, kinderen uit het huwelijk van wijlen H. J. G. Krjjnen, in leven commies lste kl. bij 'sRijks belastingen, met wijlen C. Leurs ƒ134; J. L. Van Huët, kind uit het huwelijk van wijlen A. Van Huët, laatstelijk commies late kl. bij '3 Rijks belastingen, met wijlen J. C. Van do Vijver ƒ62. De gewone audiëntiën van de ministers van financiën, oorlog en justitie zullen deze week niet plaats hebbeD. De minister van financiën maakt bekend, dat het saldo van 's Rijks schatkist op den 22sten dezer bedroog: bij de Nederlandsche Bank 6,370.387s en bjj de betaalmeesters ƒ1,994,370.88 te zamon f2,000,741.21'/». Do niinister van buitenlandache zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Fransche Regeering besloten heeft Hollandsche bolvormige kaas (têtes de mort) voortaan toe te laten tegen het recht op kaas „dit de Gruyère." Dat recht zal mitsdien voortaan 12 franken per 100 kilo gram bedragen. Het Huldigingslied voor Nederland. Huldigingslied voor Nederland in 't jaar 1898, getoondicht door J. Henri Berkeljon, in hout go- stoken door Will. C. Brouwer, gedrukt door de firma Batteljee en Terpstra, uitgegeven door Blankenberg en Co., te Leiden (ƒ0.60). Dit werk mag als een byzondere, hoogst- artistieke uitgave worden begroet l Met groote vaardigheid en enorme vastheid, heeft Willem Brouwer met zyn buryn in het hout gegroefd; serieus heeft by de contouren van het sober-gehouden ontwerp, dat niettemin ryk aan versieringsmotieven is, gevolgd, en nergens valt weifeling te bespeuren, nergens aarzeling of angstvalligheid waar te nemen. Op het kaft prykt aan de onderzydo het eenvoudige Nederlandsche wapen met den Nassauschen leeuw, dat door twee bloemen wordt geflankeerd, gedragen. CJit den wortel ranken de verschillende gestengelde gesti leerde paardebloemen op die het letterschrift, als 't ware, omiyaten. De achterzyde is met een houtblok bedrukt, waarin do graveerstift het ryke motief van den pauweveer uitspaarde, tot kader dienend van de volgende woorden: „Dit Huldigingslied is in hout gestoken door my, Will. C. Brouwer en voleindigd op Oudejaarsavond van het jaar 1897, gedrukt door de firma Batteljee en Terpstra, uitge geven door Blankenberg en Co. te Leiden voor 0.60 Gld." De tekst van het lied luidt als volgt: Wees welkom f o Vorstinne, met echepter en met kroon, Wees welkom, Koninginne, wees welkom op den troon. O bloem van achttien jaren, gekweekt door Moeders [hand, Die God ons won bewaren tot heil van't Vaderland; Wij blijven U beminnen, U blgv* ons hart verpand, O dierbre Eoninginne, de trots van Nederlandl En moest, wat God verhoede, uw weg langs doornen [E**n, Wij sullen U behoeden, wij blgren naast staan. Wy wijden U ons leven met opgewekten zin, Moog God zijn zegen geven aan Neerlands Koningin 1 Met groot geduld, en met een vastheid die respectvol behoort te worden gesalueerd, zyn op een viertal blades de balkeD, het noten schrift on do woorden in hout gestoken, en terecht is in 't ontwerp hier bindend verband aangebracht tusschen de geschreven zangparty ej 't accompagnement. De hoer Brouwer heeft zich door dit werk voor goed een eervolle plaats verzekerd onder de xylografen van naam, terwyi door hem, zoo juist het samengaan werd begrepen en toegepast van wat de Engelscben zoo karak teristiek weergeven in de woorden „Art and Handicraft". En, wat nu den componist, den heer Ber keljon, aangaat, ik mag my helaas niet bevoegd rekenen zyn arbeid te beoordeelen. Doch ook hy kan worden geluk gewenscht met het waardeerende oordeel van den heer Henri Yöllmar, leeraar voor Koorzang aan de Koninklijke Muziekschool te 's Gravenhage, welke musicus hem schreef: „Met genoegen maakte ik kennis met Uw Huldigingslied en ik dank U er voor my de gelegenheid daartoe gegeven te hebben. My dunkt, het zal wel ingang vinden, daar de melodie en harmonie welluidend en eenvoudig is, hetgeen voor volkszangen altyd aanbevelend is. Mag het succes Uwe verwachtingen be vredigen en met vriendeiyko groeten teeken ik mfi: Uw Dw. Henbi Völlmab," Dat de melodie populair worden zal is byna aan geen twijfel meer onderhevig; op straat hier ter stede wordt zy thans reeds geneuried, gefloten en gezongen. Ik hoop ten slotte dat velen met my zich in deze uitgave hartelyk zullen verheugen. Zy toont dat door samenwerking van goede krachten bier ter stede ook heel wat moois kan worden tot stand gebracht, en dat het goei begrip der xylografie en drukkunst in de stad der Elseviers nog by lange na niet te loor is gegaan. Moge op den Huldigingsdag heel Nederland dezen zoo by uitstek nationalen xmg, met geestdrift aanheffen l Leden, 24 Jan. 1898. C. Vebsteb. (Er is een schooluitgave van dit lied uitge komen die ƒ0.10 per exemplaar kost; per 100 ex. 2, per 500 ex. 8, per 1000 ex. 15.) Gemengd Nieuws. Het vier-en-twintigste jaar- feest der tabakverwerkorsvereeniging „Hulp door Vriendschap" weri gisteravond gevierd in de daartoe zeer geschikte, door een plan tengroep, waaitus8chen het vaandel esn plaats had bekomen, feestelyk getooide zaal van „Hotel du Nord", aan de Steenstraat. Zooals te doen gebruikeiyk is, werd de eigeüiyke feestviering voorafgegaan door het officiëele gedeelte, allereerst door de openings rede van den prsident, den heer J. J. Zand vliet, die allen een hartelyk welkom toeriep en mededeelde, dat de Vereeniging in b.sS eorste gedeelto des jaars ve?i zieken telde, zoodat men reels bsng werd, dat het jaarfeest zou kosèn te vervallen, welke bange ver wachting gelukkig echter niet is vervuld, daar later hot aantal zieken geringer was. Voorts bracht hy zyn dankbaarheid in woor den ten opzichte van allen, die iets deden ten goede der Vereeniging, zoo ook van zyn medebeetuurJers. Hy hoopte, na de vermol ding, dat de Vereeniging 116 leden telt, dat hy van die bestuurders by de nadering van het zilveren feest dezelfde hulp mocht onder vinden, en besloot met den wensch, dat men thans een genoegiyken avond zou doorbrengen. Alsnu was de penningmeester, de heer M. J. F. Meiners, aan hot woord, om verslag uit te brengen omtrent den toestand der Vereeniging, waaruit bleek, dat het saldo der Vereenigingskas op 31 Dec. 1896 bedroeg 513.38 en in 1897 inkwam aan contributie ƒ612.10 en aan buitengewone inkomsten 150.48, samen 762.58, makende dus met de 513.381275.96. De uitgaven aan ziekengeld beliepen 227.10, aan buitengewone posten ƒ498 285, totaal 725.38s. Saldo op 31 Dec. 1897 550.57*. Er z'yn 116 loden en 10 donateurs; 110 leden zyn gerechtigden in de Stuiverskaa. Het saldo dizer kas was op 31 Dec. 1896337.87. Aan contributie kwam in 291.10, makende dus met het saldo f 628.97. Aan ziekengeli werd uitgekeord 150.20, aan buitengewone uitgaven 161.01, totaal ƒ311.21. Saldo alzoo op 31 Dec. 1897 317.76. Met het weduwenfonds was het gesteld als volgt: Kassaldo op 31 Dec. 1896 70. Aan contributie kwam in een bedrag Yan 61 23, buitengewoon ƒ1.47; totaal der inkomsten ƒ62.70. Hierby het saldo, wordt ƒ132.70. Uitgegeven werd 25 17. Over alzoo op 31 Doe. 1897: 107.53. Op gisteravond bedroeg het saldo, na aftrek van alle onkosten, ook die der feestviering, 230, wat de gewone, en 195, wat de Stuiverskas betrof; samen aldus 425. Deelen we bier nog mede, dat door den voorzitter was kennis gegeven van de ont vangst van een scbryven van de Leidsche ver eeniging „Schoolkindervoeding" om een gave te vragen, en dat de door den president aan bevolen inzameling voor die Vere3niging opbracht 6.945. Nu kon men zich aan het feestvieren be- geveü, luisteren naar do muziek, zelf zingen en hooren en zien zingen, voordragen en tooneolspelen door het vaudeville- en operetten- gezelschap onder directie van den heer S. H. Boesnach, van Rotterdam. Het mag gezegd worden, dat dit gezc-lschap van dames en heeren zich uitstekend kweet van zijn taak: het bood veel en veel afwisse ling aan en werkte vldg. Niet, dat het zoo Feuilloton. Zyn laatste wil. 42) Maar dat gehikte hom niet. Terwyl zyn afgemat lichaam byna gevoelloos daar neder- lag, doorleefde zyn geost, aan een koorts achtige opgewondenheid ton prooi, opnieuw alia toonealen der laatst verloopen uren, on in zyn hoofd verdrongen zich allerlei herin- noringen, denkbeelden, plannen, vizioeneD, welke aldra als een nachtmerrie op hem werkten. Met de schaduwbeelden van den droom vermengden zich de voorvallen der werkelykbeid, en in wilde verwarring, door elkander krioelende als tooverkollen in een heksendans, zag hy Sancho, Manuel, den Hongaar, de boomen langs den weg, de oude Sourine, het struikelende paard, de kleine Aurora, den bediende mot het verbaasde gezicht, die do plaats aanveegde. Onverstaan bare woorden klonken hem in het oor, de zonderlingste gebaren en houdingen joegen hem schrik aan. Uit dien warklomp echter kwam één ge daante levendig, natuuriyk, duideiyk afge- teekend te voorschyn: die van Fran<;oise met haar innigen blik en zachten glimlach, geiyk zy gestaan had op den drempel der armeiyke woningéén enkele waarheid bleef hem helder voor den geest: dat het jonge meisje was gered, gered door hem, en telkens, wanneer dit beeld oprees in zyn gedachte, had hy een oogenblik van kalmte in zyn slaap, voelde hy als een verfrisschend koeltje over zyn brandend voorhoofd gaan. Hy sliep aldus verscheiden uren, en zyn droomgezichten waren nog niet verdwenen, toen hy langzaam ontwaakte. Hy meende buiten een gemompel van stommen te hooren, dat allengs aan groeide tot het heftiger geluid van een twist. Die stemmen naderden, nog altyd verward. Een deur werd geopend, voetstappen deden den vloer der kamer kraken. Met moeite sloeg hy de oogen op. In de zachte schemering, welke door de gesloten zonneblinden viel, ontwaarde hy een groote schaduw, die over zyn bed was gebogen, zyn bewegingen be spiedde, zyn ontwaken afwachtte. Die reus achtige gestalte, die twee vurige oogen, hy herkende ze, zelfs eer hy zyn volle bewustzyn terug had gekregen. „Manuel 1" mompelde hy, „Ja. Ik kon ni9t langer wachten 1" Die stem en de hevige pijn, welke hy gevoelde, zoodra hy beweging maakte, deden Paul geheel wakker worden en brachten hem tevens al de gebeurtenissen van den nacht weder te binnen. „Wat wilt gy?" vroeg hy, zich met moeite op zyn elleboog half overeind richtend. „Gy raadt het niet?" „Neen." Manuels gelaat, dat sedert den vorigen dag tien jaar ouder scheen geworden, nam een sombere, byna wanhopige uitdrukking aan en de armen uitstrekkend met een zeker theatraal vertoon, dat hem echter te natuuriyk afging, om belacheiyk te zyn, zeide hy: „Mynheer De Rouverand, woet gy niet, of zyt gy bet vergeten, dat zondor myn tus- schenkomst deze nacht uw laatste zou zyn geweest?" Opeens stond het gebeurde Paul wederom helder voor den geest. „Zyt gy het, die Sancho ontwapend hebt7" riep hy uit. „Dat ben ik! En er steekt moer verdienste in hetgeen ik gedaan heb dan men meenen zou, omdat ik wist, dat gy het waart, wiens leven ik verdedigde". „Uw wyze om de zaken voor te stellen is niet zeer vleiend voor my; desniettemin dank ik u", antwoordde Paul min of meer onthutst. „Ik heb uw dank niet noodig. Gy kunt u gemakkelyk van uw schuld kwyten. Zeg my, in ruil voor den u bewezen dienst, alleen maar wat ik noodig heb te weten". „En wat is dat dan?" „Gy wilt my niet begrypen", hernam Manuel op bitteren toon. „Gy wantrouwt mygy wilt my myn minderheid doen gevoelen, my noodzaken om my tot smeeken te verlagen. Dat is wreed, dat is laf! Maar wat komt het er op aan? Ik moet dat verdragen ovenals al het andere. Al moest ik mij op de knieën voor u werpen, ik zou het doeD, zoo gy my slechts wildet bevryden van dien angst, vaè die wroeging, welke my sedert gisteren geen rust laten; my slechts wildet verzekeren,dat zy in veiligheid is, dat zy niet behoeft te ïyden voor myn zwakheid, myn krankzinnig heid!" „Stel u daaromtrent gerustI Zy is vrg en, hoop ik, buiten het bereik harer vyandtf}." De trekken van Manuel verhelderden, doch werden dadelyk daarop weder met een donker waa3 overtogen. „En gy zyt het," mompelde hy, „die by haar de plaats hebt ingenomen, die ik ledig had gelaten! Aan u heeft zy zich toever trouwd; aan u, een vreemdeling, een onbe kende byna?" Hy ademde diep en zwaar en kruiste de armen over de borst, als om de gramschap te onderdrukken, die opwelde in zyn binnenste. Zyn ontroering was zóó hevig, dat Paul mede- ïyden met hem kreeg. „Ik mag haar vreemd zyo," sprak hy op zichten toon, „toch weet ik, welken eerbied ik haar verschuldigd ben, en ik hoop, my haar vertrouwen waardig te hebben getoond. Ik durf u plechtig verzekeren, dat ik haar gevolgd ben zonder haar te naderen; haar heb verlaten, zonder haar zelfs te hebben toegesproken." „Gy hebt gehandeld als een man van eer," bracht Manuel er met moeite uit. Eenige oogenblikken zweeg hy, terwyl hy met groote stappen de kamer op en neer liep; daarna wendde hy zich weder tot Paul en hernam, nu veel bedaarder dan daareven: „Ik geloof niet, dat men haar vervolgen zaL Sancho ligt te bed met een gebroken rib on een ontwrichten arm en het vooruitzicht, dat ik hem het hoofd zal inslaan, zoo hy zich niet stilhoudt. Myn moeder zal ook niet veel beweging maken, daar zy de aandacht der politie niet op ons wil vestigen. Maar welk gebruik zal Framboise van haar vryheid maken, wanneer zy eenmaal meesteres over zichzelve zal zjjn Waar zal zy heengaan O, ik zoek uw vertrouwen niet te winnen; ik heb het recht verloren dat te vragen. Ik wilde alleen maar weten, of ik haar van verre, zonder flat z\j er iets van vermoedt, nog van dienst kan zyn." „Ik ben evenmin als gy op de hoogio van de plannen van mejuffrouw De Lafougeroie/ Manuel keek vreemd op, en met kracht zy» hand op die van Paul leggend, sprak hy „Gy kent haar naam! Gy roemt haar bi* dien naam, welke tusscben haar en my eer nieuwen afgrond graaft. G(j zyt van baar lan# gy behoort tot haar volk. Zy kan u achten, it u gelooren. Wat gebeurd is, moest gebeurenj Waarom tracht gy er een geheim van te maken, my te misleiden? Waarom zegt gy my niet dad9iyk, dat zy bemind zal zyn, geëerd en gelukkig? Dat zou beter zyn voor ons beiden, want, ziet gy, die woorden alleen kunnen my beletteD, u of myzelven te dooden!" Manuels oogen fonkelden; een siddering voer hem door de leden. Zyn hartstocht scheen hem geheel overmeesterd te hebbenmet zyn sterke vingers drukte hy don pols van zyn toehoorder byna te pletter. Weldra echter liet by Paul's arm los; zyn trekken plooiden zich tot een smartolyke uitdrukking en met de hand zich het klamme voorhoofd afvegend, hervatte hy op ontroerden toon „Ik weet niet wat ik zeg, en toch ben ik helder van hoofd dezen morgen. Daarom is het, dat ik zooveel lyd! Over een uur zal ik myn kalmte terug hebben gekregendan zal ik my niets meer herinneren! Ik zal dronken zyn dronken geiyk ik het nog nooit geweest ben Wordt vervolgd.) Woensdag SO Januari. ft», )898 IDSCH ÉÜtDAGBLA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1