11626. A0. 1898 <§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Koninklijke Vereeniging „Het IVcderlandsch Tooneel." Het Oil'ei'lam, F*enilletoïi. Zjjn laatste wil. PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden por S maanden. .a.,,./ 1.10. franco per poet r 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTENT EEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grooter# lettere naar plaatsruimte. Voor bet incaseeeren buiten de etad Wordt f 0 05 berekend. In dit nummer vinder, onze abonnés bet Ec.w(j«, waarop alleen bewijzen van toegang voor do voorstelling: Woensdag ld Januari, worden afgegeven. Uitdrukkelijk: wordt bepaald, dat dit recht vervalt, als er geen plaatsen meer beschik baar z'Jn. Wij willen nog even meedeelen, wat „De Telegraaf" van dit stuk zegt: „Het is een druk bizook waard, niet om zichzelf, maar om het spel van Kreeft. Dit is do eerste maal, dat Kre ft een be Is rol krijgt. Niöt, dat hij anders hilve rollen levert by hem is alles af, ook de kleinste momenten weet hij tot een creatie te maken, maar hier km h\j zich eens geheel en langdurig geven. „Hij speelt een professor, met een lief jong vrouwtje, die gedwongen wordt ondanks zichzelf op een bruiloft zyn vrouw to miskennen on zich voor den echtgenoot van een andere uit te geven. En nu is het verrassend te zien hoo Kreeft niet, wat zcovelen zouden gedaan hebben, het koo-ische zoekt in een houterig, verstrooid, dor professoraal doen, niet geeft het staande type van den Duit- scbtn professor uit de humoristische bladen, maar pc-nvoudigjes en natuurlijk weg niets geeft dan bet komieke, wat de omstandig- hoden aanbieden, do goedige profeseor, die zijn vrouwtje liefheeft en toch ook zijn vrienden niet in de war wil bioügen en nu onhandig en schuldeloos voortdurend in alleiloi moeilijke omstandigheden komt."" Hedenavond. plaatsbespreking aan ons Bureel verplichtend voor Luge, Baignoire en Parterre 10 Cts. en voor de Galei ij (ni-t verplichtend) 5 Cts. extra. De prijzen mo-ten, wegens de hoogero cischen, door de Kon. Vereer.iging gesteld, zijp. als volgt: Loges en Baignoires f 1. Parterre 60 Cts. GKlery 25 Cts. De quaestie-Vontein en hare gevolgen. Ingevolge de koninklijke beslissing wordt do heer W. Fontein niet torgelaten als lid van den Gemeenteraad, op grond, „dat hy de betrekking van onderwyzer voor hot middel- bjir-r onderwys vervult," welke betrekking overeenkomstig art. 23 der Gemeentewet onvereeuigbaar ie mefc het lidmaatschap van den Ra-d. Aang zien deze beslissing moet geëerbiedigd worden, is de persoonlijke quaestie hiermede uitgemaakt; doch hare gevolgen zyn van verder strekking dan aanvankeiyk werd ver moed. WaDt nu is tevens uitgemaakt, dat de school, waaraan hy werkzaam is, met name de avondschool van het genootschap „Mathesis Sciontiarum Genitrix", is eene school van middelbaar onderwfls. Bygevolg moet zy aan de wottelyke voorschriften voldoen Hoezeer dit niet het geval is, biykt uit de motieven, waarop de beslissing berust en die in het besluit worden meegedeeld (zie No. 7 bladz. 2 van do bijlagen tot het Verslag van den Gemeenteraad). Zoo wordt in art. 4 der wet M. O. voor geschreven, dat niemand middelbaar onderwys mag geven, die niet in het bezit is der by deze wet govorderde bewjjzsn van bekwaam heid en zedelijkheid. Dat de heer W. F. een zoodanig bewys van bekwaamheid niet kon vcrtooneD, blijkt uit zyn adres; volgens uit goede bron ontvangen inlichtingen is oit met de meesten zyner ambtgenooten evenmin het ge val. Allo scholen van middelbaar onderwys zyn onderworpen aan het toezicht zoowel van de daartoe benoemde plaatseiyke commissie als van den inspecteur. Tot nu t09 heeft zich noch de eene noch de andere autoriteit met de hier bedoelde school bemoeidde inspecteur droeg zelfs geen kennis van de benoemiogen en heeft nooit de school bezocht. De plaatse- lyke commissie van toezicht moet waken, dat de wettelijke voorschriften en verordenin gen worden nageleefd, en beefc zich nooit voizet tegen benoemingen, die in strijd zijn met de wet. Nu dit alles aan het licht is gekomen, mag niet langer worden gedraald om daarin verandering te brengen en behoorlijke uit voering te geven aan de wetteiyko voor schriften. Naar myne meening zou de beste oplos sing deze zyn, dat de gemeente voldoet a2n do verplichting, haar by art. 14 eer wet M. O. opgelegd, om ten mic.ste ééno burgeravond school op te richten. Tot nog toe onthuld zy zich hiervan op grond der bepaling, dat van de verplichting kan worden \rygesteld, wanneer in de behoefte op andere wyze is voorzien. Nu duidelijk i3 gebleken, dat die voorziening op allesbehalve wettige wyze plaats vindt, mag hot gemeentebestuur zich niet langer aan de taak onttrekkeD, of het moet het bestuur van het genootschap M. S. G. noodzaken hare school overeenkomstig do wetttlyko voorschriften in te richLn. En aan gezien de gemeentekas door baar subsidie in bet grootst gedeelto der kosten voorziet, mag het bestuur zich niet Lnger by den bestaan- deD toestand neerleggen. Wordt ce school op naam en voor rekening der gemeente overgenomen, dan kan gezorgd worden, dat zy aan de wettelijke voorschriften voldo.t. Dan mogen alleen zy tot leeraar worden benoemd, die de wettelijke bevoegd heid tot het geven van onderwijs in hun vak hebben voi kregen, dan moet het plaatselijk- en rykstoezicht zyn behoorlijken invloed doen gelden. Moge hieruit eene verhooging der kosten vooitvloeien, dit mag niet terughouden van behoorlyke naleving der wet. Trouwens, de voordeelen zyn niet garing. Het onderwys zal meer aan het doel beant woorden en de onderwijzers komen in beter conditie. Want volgens art. 32 der wet komen de leeraren in de positie van rijksambtenaar voor zoover de eigen- en weduwenpensioenen betreft. Zoo worden zy ook deelgenoot in het pensioenfonds voor rijksambtenaren, waarvan de voordeelen nog onlangs duideiyk aan het licht zijn gekomen. Deze oplossing zy ter overweging aan be langstellenden aanbevolen; mocht zy het ge volg zyn der gerezen moeilykheid, dan zou deze althans eenige goede vrucht hebben voortge bracht. Leiden, 16 Jan. 1698. P. Van Geer. Leiden, 17 Januari. In het contract van 24 Juni 1879, krach tens gemeenteraadsbesluit van 8 Mei te voren aangegaan met den Staat der Nederlanden, waarbij duingrond onder Katwijk aan de ge meente Leiden ten behoevo van de Leidsche Duinwatermaatschappy in erfpacht is afge staan, werd o. a. in art. 5 tweede zinsnede bepaald, dat do gemeente den in het kanaal liggenden dam berijdbaar moet houden. Door de directie van de Leidscho Duinwater maatschappy is B. en Ws. daaromtrent bericht, dat aan deze bepaling is voldaan, doch dat door verlegging van den weg een toestand is geboren, waarbij de to?gang van den beryd- b?.ren dam voor rijtuigen niet mogelijk is, terwyl verschillende gebruikers der duin- gronden zoowel te voet als met voertuig van den nieuwen weg gebruik maken, en B. en Ws. in overweging gegeven aan don minister van financiën te verzoeken, uit het boven bedoeld contract in erfpacht t9 doen vervallen de bepaling, dat de dam berydbaar moet blyven, terwyl deze voor voetgangers zal geschikt gemaekt worden. Uit een door den commissaiis-voorzitter der Leidsche Duiawatermaatschappy ingesteld onderzoek is gebleken, dat het bedoeld verzoek in de eerste plaats gedaan is om te regelen een sedert jaren bestaanden toestand. De weg toch in de duinen te Katwijk, die krachtens het bovenvermeld contract in onderhoud is by de Duinwatermaatschappy en welke vóór den watertoren liep, is sedert verlegd geworden, en loopt nu achter den watertoren omvolgens ingewonnen inlichtingen wordt deze nieuwe weg reeds moer dan een twaalftal jaren bereden, terwyl de oude weg sedert dien tyd niet meer bereden wordt en uitsluitend als voetpad dient. Het onderhoud van den nieuwen weg geschiedt intusschen door en voor rekening van de Leidsche Duinwatermaatschappy. Wanneer alsuu het contract als boven bedoeld zal z'jn gewijzigd, dan zal de toestand, die door de om&Undigheden geboren is, worden gewettigd en zal de dam, die een gedeelte vormt van den ouden, verlaten weg en die hst groote reservoir van kanaal No. 1 schudt, kunnen worden verlaagd, waardoor een betere situatie zal kunnen ontstaan en het uitzicht op de kanaleD, van den watertoren uit, minder belemmering oneervinden, terwyl het voor nemen bestaat het pad over den verlaagden dim te behouden, door aan het, door de afgra ving verkregen, talud van beide zijden trappen aan te brengen. B. en Ws. geven den gemeenteraad op grond van het bovenstaande in overweging, hun college te machtigen aan den minister van financiën te verzoeken, om te bevorderen, dat het contract van 24 Juni 1879 bovenvermeld, in dien zin worde gewyzigd, dat daaruit vervalt de in art. 5 tweede zinsnede aan de gemeente Leiden opgelegde verplichting, om den in höt kanaal liggenden dam berydbaar te houden. Door de commissie van fabricage is aan B. en Ws. een lfist toegezonden van eenige doodo of zieke boomen, welke blykens een daaromtrent ingesteld onderzoek moeten wor den gerooid. Het zyn de volgende: 1 kastanje in de Aioèlaan by de bleekery (hol on gevaarlijk). 2 iepen op den Rtjnsburgersingel, by den toegang tot het Schuttersveld (ziek aan den stam). 8 linden op den Rynsburgersingel, vóór den ingang van „Vondelboven" (ziek en rot). 1 linde op den Rynsburgersingel vóór per ceel 15 (gevaarlijk ea rot). 1 iep op den Rljns'ourgerweg vóór perceel 4 (gevaarlyk en rot). 2 kastanjes op den Morschsingel vóór de percoelen 1 en 16 (dek en hol). 3 iepen op de Beestenmarkt vóór de per- ceelen 28, 35 en 36 (ziek en hol). 1 iep op de Nieuwe Beestenmarkt, hoek Oude Singel (dood). 3 iepen op den Lagen Ryndyk, tusschen de woningen der hoeren Sillevis en Filippo (ziek en rot). B. en Ws. geven den gemeenteraad mits dien in overweging te besluiten tot het doen rooien en verkoopen van bovenbedoelde boomen. Door C. A. Përin, die met 1 Januari jl. het koffiehuis „De Zwarte Ruiter", Stationsweg No. 29, heeft overgenomen, is verzocht de voor genoemd koffiehuis geplaatste boomen te doen wegnemen, omdat ze hinderlijk zyn zoowel voor het koffiehuis als voor de boven woning. By de commissie van fabricage bestaat tegen de rooiing van bedoelde boomen geen bezwaar, en wel omdat de aldaar aanwezige ry boomen reeds op verschillende plaatsen onderbroken is. Zich met oit advies vereenigende, geven B. en Ws. mitsdien in overweging te be sluiten, dat de boomen, geplaatst voor het koffiehuis „De Zwarte Ruiter", aan den Stationsweg, zullen worden g.rooid, onder bepaling dat de kosten van het rooien, alsmede van het in-orde-brengen van de boomgaten, komen voor rekening van den adressant. Naar aanleiding van het desbetreffen i verzoek van mevr. C. Schotel Broese van Groenou deelen B. en Ws. den gomeenteraad mede, dat de dochter van adressante wegens herhaalde ongesteldheid de Hoogere Burger school voor Meisjes vóór 1 December jl. heeft verlaten. Zy geven dus in overweging aan adressant! vry&telling of terugbetaling te verleenen va» schoolgeld over de laatste drie kwartalen van den cursus 1897/98. Ten aanzion van een verzoek van A. M Bakker, weduwe van J. Van der Laan, deels* B. en Ws. mede, dat de zoon van adressant^ Jan Gerard Van der Laan, leorling der 4d/ klasse van het Gymnasium, den 5den Januat 1898 voor het laatst de lessen heeft bijgewoond en don 7den Januari dez9 iorichting voorgoed heeft verlaten, ten einde zich langs den aan gewezen weg voor de loopbaan van officier to bekwamen. Er bestaan dus alleszins termeD, om deze vrijstelling te vc-rleenen over do laatste twee kwartalen 1 Maart-1 Juni en 1 Juni-1 Sep tember van den cursus 1897/9S, terwyl zulks niet het geval is wat betreft de gevraagde restitutie over de maanden Januari en Febru ari, omdat krachtens de bestaande bepalingen geen ontheffing kan worden verleend over gedeelten van kwartalen. Door H. J. Van der Steen is verzocht in eigendom te verkregen een strook grond, bekend als gemeente Leiden, sectie K, gelegen aan de Zylpoortsbrug, ten zuiden van don Lagen Ryndyk, ten eindo tot bouwterrein te gebruiken. Na ingesteld onderzoek door de commissie van fabricage is gebleken, dat bedoeld stuk grond een uitmuntende gelegenheid als los- en laadplaats aanbiedt, zoodat het niet wen- sc'helyk is dit terr.in aan den openbaren dienst te onttrekken, en dat zich daar ter plaatse teven3 een zinker der Leidsche Duin watermaatschappy bovindt, die het bouwen aldaar onmogelijk maakt. B. en Ws. geven mitsdien in overweging afwijzend op het Verzoek te beschikken en aan adressant te kennen te geven, dat bezwaar bestaat hem den gevraagdtn grcnl ia eigendom af te staan. By koninklijk besluit is hy het vierde regiment infanterie benoemd tot majoor do kapitein P. W. Van de Velde, adjudant van het corp3. De luitenant-kolonel A. R. Krayenboff van de Leur, van het vierde rcg. inf., is benoemd tot commandant van het Z6sde reg. inf. By besluit van den minister van financiën is benoemd betreffende de herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendom men tot voorzitter der commissie voor do werkzaamhoden der voormelde herziening in het Echattingsdistrict Leiden, do heer P. C. Van Viybergho de Coningb, to Lisse. De 2de soiré3 dansante van do sociëteit „Casino", te 's Gravonhage, zal in hst hotel „Den Ouden Doelen" plaats hebben den 22sten Februari a. s. Op den 17den Februari a. s. zal een algemeens vergad.ring van hot Nederlandsch Landbouw Comité worden gehouden in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten- Generaal. Do minister van marine verwittigt be langhebbenden, dat door hem in den regel eiken Vrijdag, te beginnen met Vrydag 21 Januari a. 8, des voormiddags te 11 uron, 29) Ik koude hem riot; tot op dat oogen- blik bal ik zelfs ni;ts van zyn bestaan geweten, want myn tante, die een afkeer bad van de familie De I.afougeraie, bad vorboden u>y ooit over myn bloedverwanten van vaders kant e sproken. Evenwel gevoelde ik dadelyk, dat een band mij aan hem hechtte, zooals aan niemand anders ter wereld, en dat by Jiet ongeluk, dat mij was overkomen, tege- fHlkertyd een groot geluk my was te beurt Ageviiben. Ik bezat een broeder I Hy verstiet mg niet, 'integendeel, hy was verheugd my gevonden te bobben; hy wilde my medenemen, my een eigen huis geven; hy zou my beminnen, hy liot toe, dat ik bern liefhad, en van dien dag af zou ik hem tot het einde der wereld hebben gevolgd. Maar ik bing af van myn oom Ra- mirt)-, myn voogd, myn oenig erkenden bloed verwant, daar ik den naam draag mijner moeder. De huwelijksoorkonde myner ouders, allo papieren, welke myn toestand konden wottigon, bevonden zich in zyn handen. De overste schreef hem, om ze op te vragen en hom tevens te melden, dat een lid myner familie zich myner wilde aantrekken. Voor zichtigheidshalve durfde zy er niet meer van zeggen, doch zy twyfelde er niet aan, of myn oom en m(jn trnte zouden biy wezen, ont slagen to zyn van een nicht, om wie zy zich maar weinig bekommerden. Zy waren altyd op reis en wu kenden zelfs hun juist adres niet. Van plaats tot plaats volgde de brief hen, gebeol de wereld door, en eerst na ver scheiden maanden kwam het antwoord van myn tante, want myn oom was in dien tus- schei,tyd gestorven. Zy weigerde de papieren af te geven of van haar rechten op my afstand to doen ten gunste van lieden, die zy haatte. Zy verbood my met iemand, wie ook, briefwisseling te laten houden, en gaf haar voornomen te kennen, my don volgenden winter terug to halen. Ik kende myn tante genoeg, om overtnigd te zgn, dat niets haar zou doen zwichteD, waar het op het bevre digen van haar haat aankwam, on ik was wanhopig. Jean troostte mg mot het vooruit zicht, dat ik weldra meerderjarig zou zyn en vrij om myn tante te verlaten en hem te volgen. Wy maakten allerlei plannen voor den tyd, dat wy te zameo op Lafougeraie zouden gaan wonen, zonder ooit weer te scheiden. Somtyds zeide de overste my, om my te waarschuwen ongetwyfeld: ,Uw arme broeder ie erg ziek 1" maar ik begreep niet, dat hy in gevaar kon zgn. Ik geloofde alleen maar, dat hy zwak zou blyveD, gebrekkig misschien, en het scheen my byna oen vreugde te meer, hom te kunnen verzorgen, hem nuttig te zyn, slechts voor hem te mogen leven." Franyorso hield op, de handen gevouwen, de oogen glanzende van verrukking by de ge dachte aan dien droom van vervlogen geluk, en geiyk zy daar stond onder het matte licht van den wegstervenden dag, kwam zy myn heer De Rouverand voor als een geheimzinnige verschijning uit een wereld, die hy niet kende, welke schooner, reiner, van verhevener orde was dan die, waarin hy leefde. Da eenvoudige, treffende romaD, welken hy had opgebouwd, maakte plaats voor een ge schiedenis, die nog eenvoudiger, nog treffender was. Dat bekojrlyke meisje van twintig jaar had nog geen andere vreugde gekend dan zich toe te wyden aan een armen, ongelukkigen lyder, hem te beminnen met de zuiverste, de edelste, de meest belanglooze liefde, welke er op aarde bestaat. Zy had niots verlangd dan zich geheel voor hem op te offeren, zyn treurig lot te verzachten, zich met hem te gaan be graven in die sombere woning te Lafougeraie, en Paul kon zich niet weerhouden, dergelyke gevoelens te vergelyken met die, welke ge- woonlyk door de menschen gehuldigd wor den, welks zyn eigen gedrag bestuurden; een vergelyking, die zeker Diet in zyn voor deel uitviel. „En toen," zoo ging Frangoise op zachter toon voott, „is Jean vertrokken, geroepen door een zaak van het hoogste gewicht, naar hy zeide, en acht dagen daarna is myn tante aangekomen. Zy nam my mede, en na dien tyd heb ik geen bericht meer van myn broeder gehad, want wy moesten onze plan nen voor myn tante verborgen houden; anders zou zy my buitenslands hebben ge voerd, liever dan my aan haar gezag te L.ton onttrekken. Ik mocht zelfs niemand van de personen terugzlon, die ik kende, maar ik schepte moed naar gelang de dagen voor'oygingen. Ik kon alleB dragen, zoolang ik hoopte, zoolang ik myn ongeluk nog niet bevroedde. Nu.... nu kan ik niet meer!" Het was byna een kreet van wanhoop, welke opsteeg uit haar borst, en die kreet ontroerde Paul zoodanig, dat hy een vraag deed, welke hem onder andere omstandig heden niet zou zyn ontsnapt. „Gy zijt dus wel zeer ongelukkig?" „Onuitsprekeiyk!" „Myn tante enen Sancho." Aan den toon van het jonge meisje begreep Paul, wat zy niet zeide, en de verontwaar diging deed zyn hart sneller kloppen. „En Manuel?" vroeg hy. „Manuel be schermt u?" „Somtyds, maar zyn steun kan my niet veel van nut zyn. O, ik ben wel verlaten, geheel alleen op deze wereld I" Zy zweeg en hervatte toen met meer kalmte: „Vergeef my, mynheer, u dat alles te hebben gezegd. Het was misschien noodig, om n te doen begrypen hetgeen ik u wil vragen." „Beschik over my, juffrouw," sprak Paul met ongewoon vuur. „Ik zal my gelukkig rekenen, alles te kunnen doen wat in myn vermogen is, om u van dienst te zyn." Nanwelyks had hy deze woorden geuit, of hy beet zicb op de lippen. Wat dreef er hem toch toe aan, zich in nieuwe verwikkelingen te stoken, zich nog meer verplichtingen op de 3chcuders te laden? Waarom dacht hy op dat oogenbiik aan Jean De Lafougeraie, aan don jongen man, die, stervende, zich nog slechts bekommerde om de misslagen zyns vaders te herstellen, om een ongelukki; kmd weer te vinden en te beschermenod waarom kwam hem thans naast die zelfopoffering van den broeder, zoowel als van de zuster, zyn eigen egoïsme laf, byna schandeiyk voor? Dat was wederom een uiting van den vader- lyken geest. Hy knorde op zlchzolven om zyn dwaasheid en wachtte, niet zonder ongerust heid, op de medodeelingen van hot jonge meisje. „Zoolang ik bij men tante beD," hervalt® zg, „kan ik niets in eigendom bezitten. Zoudt gU de som, welko myn broeder o heeft toevertrouwd, willen bewaren gedurendr de weinige dagen, die nog tot aan myn meerderjarigheid moeten verloopen?" Een weigering was moeilyk, en daarby, na zooveel maandon verspild te hebben in vruebteiooze nasporingen, kan men Dog wel enkele dagen meer opofferen, om een dienst te bewyzen. „Ik zal aan uw verlangen voldoeD, juffrouw,'' zeide Paul met een buiging. „Wees slechts zoo goed my te zoggen, waa» en wanneer ik u zal terugzien." „Dat weet ik zelve nog niet. Alles, wat Ik u zeggen kan, is, dat ik zoo spoedig mogeiUk zal zien weg te geraken uit de hel, waartv ik leef. Zoodra ik een besluit heb genomen^ zal ik het u doen weten. Tracht niet, m(J vóór dien tyd te ontmoeten. Sedert dtoo vei* scbrikkelyken avond den «vond van het bal, omringt men my met vetdubbelde waak zaamheid. vervolg li.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 1