FOULARD-ZIJDE, 60 Ots. •vr-f%ra en vrienden, en htt voor zyo echt /riwOte mogo weggelegd wezon zjjn levens wond to verhelderaD, is de haifcrlyke wensch van ieder, die ri Ideriykhei i en trouw naar waarde west te schatten. De minister van buitenlandache zakan, de heer De Beaufort, geeft den 25sten Januari het eerate diplo uatiek diner in het onlangs door h9m betro'ikon woonhuis aan de Java- straat te 'a-Gravenhage. De nuntius aan ons Hof, Mgr. Tarnsssi, sal ia het begin van de volgende we k voor eenige dagen naar Luxemburg, alwaar hjj mede zyn olplomatioke missie vervalt, ver trekken. Naar men verneemt, be.ft de nuntius het voornemen ia de volgende maand de plechtige feesten van den Roomscb Katholieken Volks bond te Amsterdam by te wonen, verg zeld van den Staatsraad den heor Heydenrjjck. Te Breda is, in den ouderdom van 50 jaren, overleden de beer H. Blaauw. kapt. bÖ bet 6de reg. inf. Op 31 Mei 1874 benoemd tot 2dtn luit., werd bij den llden Nov. 1879 tot lsten luit. en den llden Maart 1893 tot kapitein bevorderd. Vóór hy dien laat sten rang verwierf, was by eenige jaren commandant der 3do compagnie hospitaal soldaten, ta Breda in garnizo.n. Dj data voor de oproepingen tot dienst neming by bet iostr.-bat. te Kampen voor 1898 zyn bepaald op 16 Febr., 6 April, IS Ari, 6 Juli, 17 Aug., 28 Sept. en 9 Nor De 2Je luit. W. N. Bakker, van hetSie feg. vest-art., wordt 1 Md a s. ontheven van zyn detacheering by de ryschool der bereden ait te B rgen-op-Zoom, en ingedeeld b<i het 2de reg. veld-ait. te Leiden. De typograpbiache vereeniging Har monie en Vri.-ndsctap", te .Middelburg, z=J morgen-, Zaterdag avond, in de kegelbaan van de sociëteit „De Vergenoeging", op de Groote Mark', haar vyftigjarig bestaan vieren. Te disr gelegenheid heeft do Vereeniging een keurig Mi afgewerkt feestboekje doen drukken, be helzende behalve het programma ook eenige feestliedtren, terwijl de namen der ont werpers en oprichters, bestuur, het eerelid m leden der Vereeuiging er in voorkomio. Aan het bericht van het „N. v. d. D." omtreüt het scbrjjven, dat de hoofden onzer missiën in het buitenland vanwege de Koning in- Eegentes ontviDgc-n, kan worden toege=o?gd, dat hun ook verzocht werd aan de hoven kennis te gevon, dat H. M. geen vorsten noch een buitengewone ve.tegtnwoordigiDg wenscht te ontvangen. Enkele vreemde voreten, tot de familiebetrekkingen beboorende, zijn echter nitgezouderJ. Voor de inhuldig] igspleclnigheid eveDwel nog geen program vastgesteld, hoezeer bet streven bestaat haar zeer luister rijk te doen zyn. In oe pas verschenen 1ste no3. vun den éden j argang van het „Weekblad voor Po' o- grefia" (uitgave van den heer haardos Hans- ma, te Apeldoor wordt medegedeeld, dat voortaan n et alleen maandelijks, maar ook i*Jere week een fraaie reproductie naar <en foto zal voorkomen. De by het 1ste nummer gevoegde, werkelijk fraaie, plaat stelt voor een Herfstlandschap, naar een cliché van dr. Duyvis. Ook wordt in dat nummer een wedstrijd voor versierde kapitalen aangekondigd, waar voor gouden, zilveren en bronzen medailles worden uitgeloofd. Het komt ook ons voor, dat dit weekblad aan beoefenaars der photographie goede dien sten kan bewyzen. Naar het „Vad." verneemt, is het wets ontwerp op den leerplicht gereed en zal het eerotdaags aan den Raad van State worden toegezonden. Het stoomschip „Kaleer" vertrok 12 Jan. van Mozambique naar Vliesingen en Hamburg: de „König" van Hamburg en Amsterdam naar Oost Afrka, arriveerde 12 Jan. te Dur-es Salem; de „Rotterdam" vertrok 13 Jan. van Rotter dam naar Nieuw-Yorkde „Prinses Sophie," ▼an Amsterdam naar Batavia, vertrok 13 Jan, van Suez; de „Drente", van Batavia naar Botterdam, arriveerde 13 Jan. te Camaran. Benthuizen. Mejuffrouw M. C. H. Köbler, oncerwyzeres aan de openbare lagere school van Benthuizen, heeft, wegens hare benoeming in gelijke betrekking aan de school Teniers- straat te Den Haag, tegen pr. Maart haar eervol ontelag aangevraagd. Hillcgom. Gisteravond gaf de vereenigiog „Voorwaarts" in het lokaal Café „Flora" de tweede uitvoiring in dit seizoen. Dat het spreekwoord „Goede wjjn behoeft geen krans" een waar woord is, bleek ook nu. Do goede reputatie, die deze vereenigiog geniet, beeft zy ook ditmaal schitterend ge handhaafd. Opgevoerd werd: „De wraak eens Vaders", tooneölspel in 8 taftreeloD. Op uit muntende wjjze werden de verschillende rollen vertolkt en de dilettanten toonden niet alleen, dat ze begrepen en gevoelden, maar ook, dat hun geen ino9itö te groot was, om door dege- ÜJko en aanhoudende oefening de uitvoering too correct mogelyk te maken. Het kluchtspel (.Sergeant Kwelgeest" werd eveneens vlug gespeeld, Eenige voordrachten en duetten wisselden de stukken af, als .De tegenwoordige t\jd eo dat gaat niet dat gaat met". Mogen de toejuichingen van bet talrijk publiek den leden van „Voorwaarts" eenige voldoening geven voor hunne moeite en inspanning, dan zal zt) steeds bJiJvtn voortgaan op de baan der edele kunst en nog znenigen genoeglijken avond schenken. Do vereeniging „Voorwaarts" wordt dan ook een spoedig wederzien toegeroepen. Katw\jk. De commissie voor het Nationaal Huldetlyk en de gepaste viering van den Inhuldigingsdag van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina te Katwyk aan den R(jn zal een der dagen van de volgende week een inzame ling voor genoemd huldeblijk houden, terwyl zy later andermaal een gave zal vragen, wanneer zy voornemens is den schoolkinderen en beboeftigen van alle gezindten ean feest te bereiden. Deze commissi® uit ingezetenen, uit Kat- wakers bestaande, zegt onze correspondent, moet niet verward worden met een andere commisJe, waarvan gisteren per adver tentie werd melding gemaakt en die voor het grootste gedeelte uit HMi-Katwykers is samengesteld. Leiderdorp. Gisteravond bad in het catechi satie lokaal der Ned.-Htrv. Gemeente alhier een evangelische bijeenkomst plaats, welke geleid werd door de heeren H. Jonker, ovan- gelist, en W. J. G. Wesselman, beiden uit Amsterdam, Het gesprokene wt rd aanschouwelijk voor gesteld door de vertooning van fraaie licht beelden, waaronder beweegbare. Het Ulryke publiek, dat het ruime lokaal gebed vulde, zal zich den gang daarheen nist beklaagd hebben, daar hetgeen gezien en ge hoord werd de morite waard was. Ook de voorafgaande samenkomst meikin deren, welke goed bezocht was, viel zeer in dan smaak. De verkiezing (candidaatstelling) voor een lid van den gemeenteraad dezer gemeente, in stede van den heer G. Yan Dommelen, die overleden is en in 1901 moest aftreden, zal plaats hebben op Donderdag 27 Januari a. s. De formulieren voor de opgaven van can didates bedoeld in art. 51 der Kieswet en art. 10 der Gemeentewet, zyn van af heden ter Secretarie dezer gemeente kosteloos ver krijgbaar. Noordw jjk. Gisteren had by den heer F. Ytrwer het gewone jaariyksche vastenavond- concours op het biljart plaats. Aan den wedsLryd, die zeer geanimeerd wTas en den ganschen dag veel belangstelling trok, werd door 26 spelers deelgenomen. Do prijzen werden behaald als volgt: 1ste prijs: de heer P. Th. Rietmeyer, van Noordwyk aan Zee; 2deprijs: do heer L. Lubbe, van Leiden; 3de prys: de b£f?r P. Hillebrand, van Hoogmade. Sassenheim. Op het telegraalkantoor alhier worcen in 1897 behandeld 1776 berichten tegen 1214 in 1896. Yeur. De loop der bevolking dezer gemeente in 1897 was als volgt: Mannen. Vrouwen. TotaaL Gatoren 20 17 37 Vestiging 40 59 99 Totaal 60 "76 136 Overleden 6 5 11 Vertrokken 53 54 107 Totaal *59 53 118 De bevolking bedroeg op 31 December 1896: M. V. T. 564 561 1125 Vermeerderd met 1 17 18 Bevolk 31 Dec. 1897 565 578 1143 Levenloos aangegeven 2. Gesloten huwe lijken 9. Zoctcrw oudc. Door den heer J. v. d. Poel Nzn., wonende in de Weipoort alhier, die ver leden jaar een windkorenmolen oprichtte, is aan den minister van waterstaat, handel en nijverheid vergunning gevraagd tot oprichting van een stoommachine, dienende tot het malen van granen. RECLinEI, a 25 Cents per regeL tot p3r Meter. Japansche, Chineesche, enz., in de nieuwste dessins en kleuren, even als zwarte, witte en gekleurde lUSHTWE- BEBG-Z1JDE, van 35 Cts. tot f 14.65 p. Met; effeo, gestreept, gernit, gestippeld, damast, enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins, enzPorto- en vrachtvry aan huts. Stalen per ommegaande. Dubbel briefport naar Zwitserland. 9032 13 De zaak-Esterhazy-Dreyfns. De brief, welken Emile Zola gericht heeft aan den president der Republiek, is byzonder kras gesteld en begint aldus: „Mijnheer de president! Yergun my, bezorgd te zyn over uw roem en te zeggen, dat Uw gesternte, hetwelk tot nog toe zoo gelukkig is geweest, bedreigd wordt door het gevaar om bedekt te worden door eeu der meest onuitwischbare vlekken. U is ongeschonden uit gemeene lasteringen te voorschijn gekomen; U hebt zich verhoogd door het feit, dat het Russische Verbond werd verheerlijkt. U hebt zich een schitterenden triomf voorbereid door de wereld tentoonstelling, dit foeat der vryheid en van den arbeid. Maar welk een vlek voor Uwen roem ik baa by na gezegd voor Uw heerschappij is niet deze afscbuweiyke Dreyfus zaak. Een krygsraad heeft op bevel een Esterhazy vrij gesproken dat is eon kaakslag van de ergste soort voor recht en waarheid. Daar men dit gewaagd heeft, waag ook ik het, te voorschijn te komen. Ja, ik zal do waarheid zeggen. Ik wil geen medeplichtige zyn, en aan U, myn heer de president, zal ik de waarheid zeggen. Allereerst over het proces en de veroor- deeJing van Dreyfus. Een onheilstichter heeft de ganscbe aangelegenheid geleid. Alles is geregeld geworden door den luitenant kolonel, destyds majoor, Du Paty de Clam. Men zal do zaak Dreyfus o.rst dan kennen, wanneer een nauwkeurig onderzoek hoeft vastgesteld, wat dezj officier heeft gedaan en waarvoor hy verantwoordolyk is." Dan weidt Zola uit over de middelen, welke Du Paty gebruikt heeft, om Dreyfus in de gevangenis van de Rue du Cherche-MMi in een valstrik te lokkenhy wyst er op, hoe Du Paty aan kapitein Dreyfus den inhoud van het borderel heeft gedicteerd in een kamer, die geheel met spiegels behangen was. Daar de Bchryver van het bordml een officier van den generalen staf moest zyn, had Du Paty kapitein Dreyfus tot xtyn slachtoffer gekozen, dien hy in de val beeft laten loopsn. En alle personen, dis in deze quiestie het eerst in aanmerking komen generaal Mercier, toen minister van oorlog; generaal Boisdeffre, chef van den generalen stof; generaal Gonse, „wiens gewet .-n veel veigiff: nis nnodig heelt" werden geleid door Du Paty, „die hen gehypnotiseerd heeft, die zich afgeeft met spiritisme en hypnotisme en ook met de geesten in verkeer staat". Vervolgens bespreekt Zola] de leiding in het proces Dreyfus, de zwakheid van de akte van beschuldiging. Bewyzen hadden de aan klagers niet, maar z*y hitsten Frankrijk op, verborgen zich achter een gemakkeiyk te voorscbjjn te Toepen opgewondenhtid en vervalschten de gem o aderen. Daarna bespreekt hy de ontdekking van het nieuwe verraad in het ministerie van oorlog door Picquart. Deze officier deBldezyn superieuren zyn ontdekkingen mede, Bn overtuigde generaal Gonse en den minister van oorlog van de schuld van Esterhazy. „Da onderzoekingen van Picquart hadden geh id tot uitkomsten, welke or.vermijdelyk tot een herziening van het proc. s Dreyfus zouden hebban gevoerd. Da generale staf wildo tot geen pry3 daarvan echter iets weten. Toon was er een minuut van benauwdheid voor generaal Billot, die zelf niet bloot ge steld was en pas optrad. Hy kon licht scheppen, doch in angst voor het prijsgeven van den ganschen generalsn staf, Boisdeffre, Gonse en de ondergeschikten, h?eft de minister de justititis tegengewerkt Sedert is zyn verantwoordelijkheid steeds toegenomen. Hy heeft de misdaad van anderen op zich genomen. Ja, hy is nog schuldiger dan zy, want hy had het in zyn hand gerechtig heid te doen gelden en hy heeft het nkt gedaan. Zola toont aan, dat de akte van beschul diging geen enkel bewijs bevat. Hy o:.tkent het bestaan van het geheime stuk, dat op het laatste oogenblik getoond zou zyn: „Ditstuk is een leugen, die des te afschuwelijker en te cynischer is, omdat zü, die het t9 harde hebben gebracht, ongestraft liegen, zonder dat men hen kan overtuigen." Omtrent de zaak Esterhazy verklaart de schryver, dat kolonel Picquart, toen hy een onderzonk tegen den majoor instel ie, steeds tegen den wil van zyn superieuren heeft ge handeld: „Het dossier-Picquart is nooit wat anders geweest dan het dosBisr Bil ot. Het onderzoek van den kolonel duurdo van Mei tot September 1896. De koloDel kwam tot een zeker resultaat en de generaals Gonse, Boisdeffre en Billot waren overtnig.i, dat het borderel geschreven was door Esterhazy. „Generaal Billofc heeft de waarheid ver zwegen uit vree3 den gebeelen gen ral en staf over te leveren. „Sedert een jaar wisten de generaals Billot, De Boisdeffre en Gonse, dat Dreyfus onschuldig is, en zy maakten zich tot beschermers van majoor Esterhazy, om niet de bureelen van oorlog te zien ineenstorten. „Waarachtig, men zou niet zeggen, dat zfi vrouwen en kinderen hebben, diezy beminnen. „Men verwyJerde Picquart, men" stuurde hem steeds meer naar de verte, lot naar Tunis, en men wilde hem belasten met een zending, waar de ongelukkige markies De Morés den dood heeft g&vonden eo van waar hy zeker niot zou zyn teruggekeerd. lotus- schen ging echter in Parjjs de waarheid aan de spits. Mathieu Dreyfus en Scheurer-Kest- ner kwamen met hun beschuldigingen voor den dag, en nu verschynt Esterhazy. Eeret ziet men hem in de grootste verwarring, ge reed om zelfmoord te plegen of te vluchten; dan krygt by op eenmaal moed. Er wordt hem hulp verleend. Hy heeft een anoniemen brief ontvangen, die hem onderricht over bet optreden zijner vijanden. Een dame, die geheimzinnig doet, komt en geeft hem een stuk, dat den generalen staf ontstolen is, opdat hy zich kan verdedi gen. Daarin herken ik weer den luitenant- kolonel Du Paty de Clam, want in deze ge heimzinnige aangelegenheid zie ik wper zijn vreeseiyke verbeeldingskracht". Tot een vergeiykiog tusschen de personen van Esterhazy en Dreyfus komende, zegt de schryver: „Wy wonen een nietswaardig schouwspel by. Een met schulden en misdaden beladen mensch wordt voor onschuldig verklaard, terwyi een man van onberispeiyken levens wandel veroordeeld wordt. „Wanneer de maatschappij op zulk een punt is aanfikomen, dan is ontbinding naby." De krygsraad, die Esterhazy heeft vrygesproken, heeft, beweert Zola, slechts gehandeld uit discipline; nadat hem de ver klaring van den minister van oorlog, Billot, over de schuld van Dreyfus was ingeprent, kon hy niet aDders handelen. De chef bad gesproken, de chef had do res judicata als onaantastbaar verklaard en zyn onderge schikten moesten hem volgen. Dat is de eenige verontschuldiging voor den krygsraad. Mw spreekt van de eer van bet leger, maar bic* ga.t het niet om het leger, dat het ganscbe Fransche volk is, hier gaat hot alleen om de „sabelsleepera". De zaak-Dreyfus is een werk der bureau- beambten aan het ministerie van oorlog. Door alle denkbare middelen, door een veldtocht in de pers, door mededeelingen san de bladen en door pereooniyken Invloed hebben *y Esterhaey beaohermd, om Dreyfi» opnieuw le vernietigen. Een krachtigen bezem rou de republikeiD8cbe regeering Sn het ministerie van oorlog moeten gebruiken, om alle mid- dele9uwsche misbruiken on alle zeden der inquiiitie weg te vegen; wantin dat ministerie is de uitroep: „Vuile Jood!" nog steeds een bewijsgrond. Eenige machtige mannen met hossen setten hun laarzen op de keel der notie en dwingen haar den schreeuw naar waarheid en garech- tighad weer in ts slikken.... „ZJsbier het resumé van een geschiedenis, wier bladen eenmaal ten volle uitgeschreven zullen worden, want ik beloof de waarheid te zullen zeggen. „De tweede Krygsraad kon niet te niet doen, wat de eerste gedaan heeft. „De eerste Krygsraad was onverstandig, da tweede werd noodzakelijk misdadig." Zola protesteert tegen de lage politiek, tegen de inquisitie en le bon jplaïsir van ©Bntge ge- galonneerden in de zaak Dreyfos Esterhazy. Hjj betrsnrt het, dat deheerScheurerKestner niet gemeend heeft zyn geheeJe pak te moeten loslaten om hen ter aarde te werpen. En eïndeïyk formuleert de schryver zfin beschuldigingen aldus: »Tk beschuldig den luitenant kolonol Du Paty do Qam de duivelsche bewerker geweest te zgn van deze rechterlijke dwaling, en wel is waar onwetend, daarna zyn werk gedurende drie jaar door allerlei knoeierijen verdedigd te hebben. Ik beschuldig generaal Mercier, door zyn geesteszwakheïd zich medeplichtig te hebben gemaakt aan de grootste ongerechtigheid dezer eeuw. ïk beschuldig generaal Billot, de bewyzen van Dreyfus' onschuld in handen te hebben gehad, ze echter te hebben onderdrukt on aldus de g. ootste misdaad tegenover de men6chheid en gerechtigheid op zich te hebben geladen. Ik beschuldig de generaals Boisdeffre en Gonse, aan betzelfde misdrijf medeplichtig te zyn, de een wegens zyn korkelfiken harts tocht, de ander wegens zyn kastengeest, voor wieu de krygsraad een onaantastbare heilige iike is. Ik beschuldig geneTaal PeUienx en den commandant Ravary, dat zy een misdadig en vreeseiyk partijdig onderzoek hebben ge leid; deze onrechtvaardigheid treedt leltefiyk aan het licht uit. het rapport van Ravary, dat een .gedenkteefcen van naïeve aanmatiging is. Ik beschuldig de drie schriftkundigen in bet proces-Esterhazy, dat zy leugenachtige en bedrieglijke rapporten hebben uitgewerkt, zoolang een geneeskundig onderzoek niet bewijst, dat zy lyden aan ziekte aan de oogen en aan zi kte van geest. Ik beschuldig de bureaux van het ministerie van oorlog, dat zy iu de pers, voornamelijk in de „Éclair" en de „Echo de Paris", een afscbuwelyken veldtocht gevoerd hebben om de openbare meening op een dwaalspoor te brengen en hun fouten te bedekken. Ik he- schuldig den eersten krygsraad, dat hy het rechi geschonden heeft, door een onschuldige op grond van geheim gebleven stnkken te veroordeelen. Ik beschuldig den tweoden krygsraad, dat hy deze schennis der wet op bevel heeft ge dekt en zynsrzyds de misdaad heeft begaan met medeweten een schuldige vrij te spreken. Terwyl ik deze beschuldigingen formuleer, west ik zeker goed, dat ik een overtreding bega van de bepalingen, vervat in artikel 30 en 31 der perswet van het jaar 1881, betref fende laster, maar merk evenwel op, dat ik my vry willig aan deze straf blootstel. "Wat de personen aangaat, die ik aanklaag, zoo verklaar ik, dat ik hen niet ken, hen nooit gezien heb en noch haat, noch een gevoel van wraak tegen hen gevoel. Deze mijne handel vrij zo is slechts een xevolutionnair middel, om het uitbreken der waarheid en gerechtigheid te bespoedigen. Ik heb slechts één hartstocht, die van het licht en van de waarheid; handel slechts in naam der menschheid, welke zooveel geleden en recht op geluk heeft. Myn vlammend verzet is niets anders als een schreeuw myner ziel. Hadde men toch slechts den moed, my voor de gezworenen te roepen en moge men het onderzoek in het volle daglicht leiden. Ik wacht" De artikelen van de perswet (wet van 29 Jnti 1881), krachtens welke Emile Zola wegens den inhoud van dezen brief zal moeten terechtstaan, luiden als volgt: Art 90. Smaad, gepleegd door een der middelen, genoemd in art. 23 en art 28 (in het openbaar te koop gestelde geschriften, bladen enz.) tegen de hoven, de rechtbanken, de legers te land of ter zee, de staatslichamen en de openbare besturen, zal gestraft worden met gevangenis van acht dagen tot een jaar en met een boete van fr. 100 tot fr. 3000, of met een van deze beide straffen afzon derlyk. Art 31. Met dezelfde straf zal gestraft worden smaad, gepleegd met dezelfde middelen, wegens hun ambten of hoedanigheden, tegen een of meer leden van het ministerie, een of meer leden van een der beide Kamers, een openbaar ambtenaar, een met openbaar gezag bekleed pereooD, een bedienaar van een der door den staat gesalarieerde eere diensten, een burger, belast met een openbare dienstvervulling of mandaat, ttjdeiyk of voort durend, een gezworene of een getuige wegens zyn getuigenis. In de couloirs van den Senaat werd ver* teld, dat majoor Esterhazy gepmeionneerd sal worden. De afgevaardigde, graaf De Mun heeft gis teren aan de Kamer verzocht den minister van oorlog te mogen interpelleeren over den brief van Zola. Daar de minister afwezig was, werd de zitting geschorst, tot Jat hy zou *yh teruggekeerd. Na hervatting der zitting verklaarde do minister-president Méline dat hy de ontroering begrypt welke door de aanvallen op het leger is verwekt. De regeering zal den bewerker daarvan aan de justitie overleveren en do Kamer zal vertrouwen hebben in de wijsheid en de energie der regeering. i Graaf De Mun was van oordeel, dat do regeering en de Kamer aan het leger een bewys van vertrouwen moeten geven. Het is onmogelyk den overvloed van beleedigingen te laten voortduren. De minister van oorlog, generaal Billot, merkte op dat dit de vierde maal is dat hy geroepen wordt om een zaak, waarover reeds vonnis is gewezen, te verdedigen. Het leger minacht de aanvallen, maar is niettemin 8martdyk getroffen doordat het zich dus aangevallen ziet voor het oog van het bui tenland. Het leger werkt en als men het noodig heeft, zal net zyn plicht vervullen. De heer Jaurès viel het stelsel der gesloten deuren aan en zeide: „Gy zyt bezig de Republiek aan de generaals over te leveren." Generaal Billot antwoordde, maar werd voortdurend onderbroken door uitroepen van de uiterste linkerzijde. De minister merkte op, dat de heer Jaurès de aanvallen van Zola hernieuwt. Do afgevaardigde Cavaignac zeide, dat de progressisten niet het leger willen aanvallen,' Hy is overtuigd, dat generaal Billot dooréén woord de "Dreyfus-campagne kan doen op houden, en verlangde, dat bet geheime stuk zal worden overgelegd, dat tot de veroor deeling had geleid. De heer Móline bracht hiertegen in, dat het onmogelijk is voor do Kamer een door den krijgsraad geoordeelde zaak opnieuw te beginnen, waarna de discussie wer-J gesloten. Da minister president zt lie, namens de regee ring, dat hy tegenover de aanvallen van Jaurès slechts een molie van vertrouwen kan aan nemen. Met 812 tegen 122 stemmen nam de Kamer vervolgens de gansche motie van vertrouwen aan, voorgesteld door de heeren Maity en Guérin, waaraan was toegevoegd een motie van or Je van graaf De Mun, en welke door de regeering was goedgekeurd. De afgevaardigde De Beauregard zal een wetsvoorstel indienen, strekkende om de be palingen der besluiten van 1806 en 1808, waarby in Frankrijk wonende joden onder toezicht gesteld worden, weder in te voeren. Daarenboven wil De Beauregard, dat geen jood, die niet reeds gevestigd is in de grensdepar- tementen, daar in het vervolg zal mogen wonen. By vraagt de urgentie voor zijn voorsteL De oud-minister Trarieux wil in don Senaat tot den minister van oorlog de volgende interpellatie richten: „Heeft de Krijgsraad, die Dreyfus heeft geroanist, kennis genomen van akten en stukken welke niet aan den beschuldigde {werden medegedeeld en zou de minister van oorlog niet een lid V2n dezen krygsraad kunnen machtigen, onder eede te verklaren, dat de krygsraad geen mededesling heeft ontvangen, die niet tevens aan den beschuldigde en zyh verdediger is bekend gemaakt?*1 Ten gevolge van aan den dag gekomen feiten by de instructie en de debatten in de zaak-Esterhazy, ia aan den luitenant-kolonel Picquart vestiog-arrest opgelegd, totdat een beslissing zal zyn genomen omtrent z{Jn terechtstelling voor den Krijgsraad. Picqaut is in het fort Mont Yalérieu gtïaLernB?rd. De iohechtonisnomiag van o verstj Picquart heeft gisterochtend zoo stil mogelijk plaats gehad. Te zeven ur n kwam een kolonel in de rue Villarceau, in een breack, met twee paardeu bespannen. Het rytuig kield voor hot huis No. 3 etil en do officier ging aadelyk naar binnen. Anderhalf uur later kwam hy naar buiten met Picquart cis burgerkleeJing droeg. Generaal Pellieux, die bet errste onderzoek tegen Esterhazy heeft geroerd, heeft dezen geschreven dat hy een der irioven die Esterhazy aan mevrouw De Boulancy zou hebben gericht door scheikundigen heeft laten onderzoeken. Het onderzoek schijnt aan het licht te hebben gebracht dat deze brieven niet echt zyo. Generaal Pelli9ux machtigt in zyn schrijven de vrygesprokenen om, indien hjj het wenscht, van de rapporten der des kundigen gebruik te maken, om de bladen te doen veroordeelen, welke de campagne tegen Esterhazy nog mochten voortzetten. De „TimeB" bevat opnieuw een hoofdartikel over de Dreyfus Esterhazy-zaak. Niemand ver langde een tweede slachtoffer, zegt het blad, maar de omstandigheden waaronder Esterhazy vrygesproken is, zyn zoo innig verdorven ge weest dat zy zoowel de Fransche wetten als de Fransche instellingen nog heel wat erger in discrediet brengen.De methode, volgens welke Dreyfus veroorJeald is, zou ongetwijfeld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2