Waren de piano muziek van den heer Noest en vooral de voor deze gelegenheid uitnemende voordrachten des heeron Willebrands achter wege gebleven, dan zou hot feestelijke van den avond daar zeer onder geleden hebbeD. De heer Willtbrands heeft er hier andermaal blijk van gegeven, dat by zeer goed do kunst verstaat om op beschaafde wijze een gezel schap aangenaam bozig te houden. Hg streve er echter naar vooral duidelijk te spraken, bovenal in een groote zaal! Van een bal kon geen sprake zijn, al danste er nu en dan op ongedwongen wyze een paartje: een heer met de overjas aan, een dame met den hoed op; een paartje met de handen, zooals bat ze kreeg, dus zonder bandschoenenoen paar aardige kinderen; dus zoo vry, enook zoo biy mogelijk. Da geest, die er den geheelen avond heerschte, wa8 uitmuntend. Yereeniging tot bevordering der Bouw kunst te Leiden. Vijftiende Vergadering Jaarvergadering gehouden in het Nutsgebouw. In deze vergadering, die door het deelne- nen aan de ovatie aan onzen geachten Burge meester was uitgesteld moeten worden, waren ianwezig 40 leden en 5 introducés. Een joogst gezelligen aanblik gaf de zaal te aan schouwen. Op den achtergrond: een fraaie groonversiering, geleverd door den hoer W. Van Votn alhier, waartusschen de banier en eenige bijzonder sierlijke vazen; links: het plaatwerk: „Muséa de Cluny"; rechts: archi tectonische „Studien-Bliittar". Den heeren d'Hjrsigny, De Quack en De KoDing werd voor teze kunstbeschouwing dank gezegd. De Voorzitter, de heer C. R. Van Ruyven, opende met een harteiyk woord by den aan vang des jaars de vergadoring. De notulen werden goedgekeurd. Toen nu de aanwezigen vllen waren voorzien van een zeker quantum Pauillac-Módoc, wydde de Voorzitter een dronk aan het krachtige, sympathieke leven dor Vereenigiog. Alsnu was het woord aan den geachten spreker, den heer Jan De Quack, van 's-Graven- hage, die tot onderwerp had gekozen: „da Theorie en de Practyk der Bouwkunst, een causerie". Allereerst, zoo zeide spreker, dringt zich de vra?g aan on3 op: „Wat was er eerdtr: Theorie of Practyk?" en om dit aan do hand van de wereldgeschiedenis na te gaan, most men afdalen lot de eerste stadiën der m&nscbbeid, en terugkeeren tot den oertoestand der oudste volkeren. Toen de eerste mensch zyn lichaam dokte met een dierenhuid of bladertak, zal deze handeliog voorzeker geweest zijn oen practische, daar men moeilgk kan vooronderstellen, dat zij voorafgegaan werd ooor een weten- schappeiyke redeneericg, betoogen Je op specu latiovon grondslag, dat het aanbrengen dier bedekking de dierlyke warmte voor het lichaam doet behouden blgven, en een isoleermiddel vormde tusschen eigen en buiten temperatuur! Zoo zal het hol, de krocht of spelonk een zelf je functie heb jen uitgeoefend, en betrok ken zgn geweest door dion o 3 r-mensch, om langs den weg van het instinct, der intuitie, warmte en beveiliging te gaan verwachten en vindon, daar waar zyn intellect hem voor zeker dit niet op bewgsvoerenden grondslag zal hebben kenbaar gemaakt. Maar toch de verwarming was er de beveiliging be stond en nu onafhankelgk van het bewustzyn, van den graad van ontwikkeling dier krocht- bewoners, existeerde to.h de waarheid dat er verwarmd en beveiligd werd, en al kon de toenmalige mensch zich de reden waarom niet verklaren ja, al kon by zich nog niet opheffen tot de gedachte zelfs aan die verklaringer was een theorie er was een practyk I Uitvoerig behandelde spreker, met zyn be kende glasheldere befcooging, de tüeorio en practyk zoo op zichzelf als in ond&rlng ver band. Zonder theorie geen practyk en omge keerd, waar de eene sterft heeft de andcro geen raison d'etre meer. De theoreticus moet een practisch man zyn, de practicus mojt vertrouwd zgn met de theorie van zyn onder werp. Hierin ligt juist het innig verband van beiden, hierdoor wordt onafwysbaar bewtzm, dat beide gratiën één harmonisch geheel vor men, schoon als de schepping zelve. Zy staan niet tegenover elkander, want wat theoretisch juiït is, moet men practisch tsn uitvoer kunnen brongen. Uit allo doze beschouwingen bleek ton duidoiykste, dat, welke wetenschappen er ook tot stand zyn gekomen, zg alle van de waarneming van verschynsalen in de stoffelijke wereld zyn uitgegaan. Zoo is haar aller grondslag de waarneming, tevens het voort zetten der afzonderlgke waarnemingen, het welk den naam van ervaring of empirie draagt. Empirie en practyk eenerzgds, theorie anderzQds^ behooren elkaar de band te reiken. In verband hiermede noemde spreker nog hit voorbeeld van een nieuw huis, waarvoor theoretisch eischen gesteld waren, doch dat aan 't eind van de rekoning practisch onbreukbaar werd. De aesthetischo zyde, zeer innig met de practische en theoretische samenhangen is niet minder goed te verzorgen, en biedt een wereld van gevolgtrekkingen aan, by intuitie door den ontwerper tydens zgn ontwerp gemaakt. Doch als alles dan klaar is, komt soms een ander en zegt, dat alles betl loeiyk en heel onpractisch is. Arme theoreticus practicus aesthetikcr, hebt ge daarom zoo gewerkt en gozwoegd? Waarom deedt go het Diet beter? Waarom habt go zooveel zelfvertrouwen gehad, en nlot meer t plagiaat gepleegd of adviezen in loopen winnen by grooter genieën, hoog boven uw armzalig verstandje, smaakje en hartje ver- i heven? Doch waarom u te beklagen? Naast dien enkele, die mispryst, staan er ette- lyken, die u lof toezwaaien, ja aanbidden. Ge hebt gewerkt 1 Ge hebt met verstand geredeneerd practyk en theorie dooreen- gekneed en ddarby ter school gegaan, om uw empirie, uwe ervaring te vermeerderen. Gy hebt ondanks uw phantasie de Rede bemind ja Haarl do moeder van alle wetenschap, maar uw hart, uw kunstenaars- ziele trilde soms van weedom Ja, want de rede, de lichtende, Deukende, richtende, Ernstige fee, Hoe ze ook zijn moge, sleejt nimmer mee! Zoek by haar geen bekorenden, Gloeienden, borenden, Smachtenden blik, Verleidenden glimlach of roerenden snik! Ze is koel; ze is factisch! Berekenend, zelfs practisch, Theoretisch dat spreekt! Maar voor iets fantastisch Is ze vaak zóó sarcastisch, Dat 't hart er bg breekt. De stof voor zyn beschouwingen had spreker ontleend aan de werken van: Prof. Opzoomer, Winkler Prins, Hofdyk, John StuaTt Mill en anderen. Een hartelgk applaus moest den hoer De Quack overtuigen, dat deze eminente lezing de aanwezigen ten zeerste geboeid had. De Voorzitter dankte spreker uit Daara der vergadering ten zeerste, terwgl de heer P. J. Groen nog in 't midden bracht, dat iemand, die zgn kennis put uit de werken van prof. Opzoomer, allereerst wel een goede theoreticus-practicus moet zyn. De Voorzitter deed nog even mededeeling van de laatste wgzigingen des roglements. Den heeren G. L. De Goederen en F. J. De Ridder werd met hun benoeming tot opzich ter by de gemeentewerken geluk gewenscht. De eerste word t9vens als nieuw lid vorwel- komd. De heer Hamstra vond den staat van vorderingen van onzen leerling op de Ambachts school niet bemoedigend, hetgeen den heer Van Achterberg de bekwaamheden van dien joDgen nader deed toelichten. De heeren H. Ph. Cramer, J. D. Meysing en W. C. Lefeber wenschen als lid toe te treden en zullen in de a. s. vergadering ge balloteerd worden. De heer D. Veilbrief deelde, ook namens d6n heer Mulder, mede, dat de kas in correcten staat was bevonden. Do penningmeester deed rekening en verantwoor ding van zgn gehouden beheer, waaruit bleek, dat het batig saldo gunstig is te noemeD, niettegenstaande het vele, dat er is kunnen gegeven worden aan de leden. D.n penning meester, den hser I. v. d. Kamp, werd huldo gebracht voor de uitstekende verzorging der gelden. By de bsgrooting voor 1898 ontspon zich ten debat tusschen de heeren H- J. Jesse, I. J. Planjer en C. Yerster naar aanleiding van het voorstel Jesse om den beeldhouwers hier ter stede kosteloos gipsmodellen ter ver schaffen. De vergadering betuigde echter adhaesie aan het voorstel van den heer Planjer, om nóg een leerling te plaatsen op de Prac tische Ambachtsschool en een op Mathesis. Zulks wordt aangenomen, waarop de hoer Jesse zyn voorstel intrekt. De begrooting werd goedgekeurd. De leescirkels zullen nog worden uitgebreid met drie nummers van het orgaan „Architectural De voorzitter en secretaris, de hoeren C. R. Van Ruyven en Fred. A. Wompe, werden beiden al3 bestuurslid herkozen, de voorzitter als zoodanig herbenoemd. Beiden namen onder applaus deze bonoeming wederom aan. De heer De Vink dankte voor bet besluit, geDO- men in de vergadering voor de serenade aan den burgemeester. De heer Jan De Quack wees nog op do goede verstandhouding, die er tusschen de leden op de vergaderingen bestaat, en kon digde voor de volgende jaarvergadering, waarin hg weder als spreker hoopte op te treden, als onderworp aan: „H6t wezen van het Bouwvak, in verhouding tot ons Vorstenhuis Oranje-Nassau". Da voorzitter 6loot deze vergadering, waar kunstgenot en gezelligheid hand aan hand gingen. F. A. W. Uit do „Staatscourant". Kon. besluiten. P. M. Van Vorst benoemd tot burgemeester der gemeente Dieden c. a.A. G. J. Mastboom tot id. der gemeente Oud-eu Nieuw- Gastel; G. Schmitz, id der gemeente Melick en HerkenboschJ. C. Nelissen tot id. der gemeente Limbricht ,P. Macsscn,totid. dergemeento Vlodrop; jbr. V. 11. De Villeneuve tot ld. der gemeente Albla9serdara. Dr. H. R- F. Habrecht herbenoemd als lid der commissie, belast met hot afnemen der consulaire examens. Aan jbr. G. S Boreel, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeenten Bevorwijk en Wijk aan Zee eu Duin, met bepaliug, dat bedoeld ontslag gerekend zal worden te zijn ingegaan op 28 December 1897. De kolonel J. C. Van Scborinbeek, commandant van het 6de reg. inf., op zjjue aanvrage op non activiteit gesteld. Het Kou. besluit van 9 Mei 1874 No. 5, waarbij aan J. M. Coenen, te Amsterdam, als kapelmeester van bet muziekkorps der dienstdoende schutterij aldaar de pcrsoneole rang van eerste luitenant is verleend, op diens verzoek, buiten werking gesteld. Ministerie van Kolomen. Bij hetTecbnisch Bureau van bet ministerie van koloniën, kan als adjunct- ingenieur worden geplaatst een ingenieur (liefst werktuigkundige) met diploma van de Polytech nische school te Delft of van een buitenlandsche daarmede gelijk te stellen inrichting van technisch onderwijs, bij voorkeur met eenige practische ervaring in de uitvoering van ijzerconstructiën. De nanstelling, op een jaarwedde van /"1200, zal aanvankelijk een tijdelijke zijn, mot vooruitzicht op een vaste plaatsing en di.araau verbonden aanspraak op pensioen. Zij, die voor aanstelling in aanmerking wenschen te komen, behooren zich vóór 15 Februari 1898 schriftelijk tot voornoemd Bureau te wenden onder overlegging van diploma en referentiën. Gemengfd Nieuws. Een paar verliefden nit 's-Gra- venhage waren) sedert Woensdag j.l. de ouder- lyke woningen ontloopen, omdat de ouders, zoo het scheen, tegen hun engagement waren, terwyi zy blykbaar besloten hadden liever samen te sterven dan te scheiden. Toen nu gistermiddag de vaders der beide jongelieden in het hotel alhier kwamen, waar zg logeer den, om bon op te vorderen, gingen zg on- middellyk naar hunne kamer, en sloten de deur af. Daar meu op herhaald kloppen geen gehoor kreeg, werd de deur met geweld geopend en vond men hun beiden bewuste loos door het gebruik van chloroform, waar mede zy getracht haddon zich van het leven te berooven. Door tydige geneeskundige hulp slaagde men er echter in de levensgeesten weder op te wekken en het gevaar voor hun leven af te wenden. Denzelfden avond nog werden zy door hunne vaders mede naar huls genomen. Zekere A. v. d. B., uit Warmond, die op de in de Haarlommertrekvaart gelegen vrachtschuit naar die gemeente zou stappen, terwyi het vaartuig reeds van wal gestoken was, had het ongeluk mis te stappen en te water te geraken. Door het personeel van bedoelde schuit op het droge geLoipen, is v. d. B. naar de gasfabriek gegaan, waar hem gelegenheid werd gegeven zyn kleeding te drogen. Ten gevolge van het overvloedig gebruik van sterken drank geraakte gister avond zekere v. D. aan den Ouden R(jn alhier te water, doch wist zichz lf weer spoedig op het droge te helpen. Een wondje, bg den val aan het hoofd opgoloopen, werd aan het politie-bureel verbonden. In „De Kampioen" is opgenomen een ingezonden stuk van twee officieren, die protest aan teekenen tegen het goedgekeurde besluit van het bestuur van den A. N. W. B., om ter gelegenheid vjn de Kroningsfeesten f 10,000 beschikbaar te stellen voor een bloe- menfee8t, in Den Haag te houdtn.J De „Nod. Sport" vindt het zeer vreemd, dat officieren op een dergelyke wgza op treden, terwijl deze heeren niet ter verga dering verschenen om aldaar hun bezwaren kenbaar te maken. „Gedane zaken nemen geen keer", zegt dj „N. S.", „zoo gaat het ook hier, en op dit genomen besluit terug te komen, is eenvoudig een omogeiykheid, lndic-n men ten minste zooveel eorgevoel heeft, oin niet boleedigend tegenover de aanstaande Koningin op te treden." De sluizen to Spaarndam zgn afgewerkt; de officièele opening voor het publiek verkeer is echter nog niet bepaald. Men meldt uit Spjjkenisse aan de „N. R. C.:" De pry's van het afgewerkte vlas is zoo gering, dat er reeds vlasboeren zgn, die ern stig er over denken, het zwingelen te doen eindigen. Van bevoegde zyde wordt aan de „Dordr. Ct." modegeieeld, dat het Dorat- sche Tramweg comité aan den minister van waterstaat heeft benc-bt, dat het, na de onder handelingen, gevoerd met de Roïterdamsche Tramwc-gmaatschappy, ten behoove dier maat schappy hare aanvrage om concessie voor een stoom tramiynZwyndrechtMiddeldgk—Strgen intrekt. Donderdagavond overleed te Nymegen het byna negenjarig zoontje van den heer d. B. ten gevolge van hersenvliesont steking, vermoedelgk het gevolg van een slag op zyn hoofd, h3m door een school- of anderen jongen toegebracht. Op een der lynen tusschen Nieuw-Ycrk en Chicago komt eerstdaags een trein in gebruik, die den afstand in 24 uren aflegt en uit 7 wagc-ns bestaat, cie zeer weelderig zyn ingericht. Een dient, met buffet, als ïooksalon, een tweede als eetzaal, een derde als leeszaal, een als „uitzichtwagen" en drie voor slaapwagens. Allen zyn door breede gangon met elkaar verbonden en hebben electrische verlichting. Da trein bovat ook badkamers, een scheerkamer en een boekery. Ook voor een stenograaf en een bedioner van schryLr-achines is gezorgd. Wie het be talen wil, kan een eigen woon-, slaap- en eetkamer krygoü, met afzonderiyk privaat. Dus een rydend hotel. Te Glasgow heeft een hevige brand gewoed, waarby vier brandweermannen gedood en twee ernstig gewond werden, door een ontp'offing. De matoriëele schade beloopt 500,000 pd. st. In de tuinbouwinrichting van den heer Simon Dólaux, te Saint-Martin du Touch, bg Toulouse, die in 1897 verschillende nieuwe chrysanthemums won, zgn vier daar van naar Nederlanders gedoopt, tn wel naar do dames: mevr. douariore Lampsins van den Velden en mevr. W. J. Budde; en naar de betren: Walter Klapp en A. R. Bouwman. De vereeniging van Engelsche mynwerkers, welke te Bristol vergadert, heeft besloten, wekelyks 300 pond uit te trekken ter ondersteuning van de machinowerkers. Door het stoomschip „Melita Bohlen" werd te Hamburg geland de uit 31 man bestaande equipage van het Eng. stoomschip „Drummond," die 2 dezer op do hoogte van Lissabon door de „Melita Boblen" van boord werden gehaald. De redding ge schiedde met het grootste gevaar, door den hevigen storm. Het stoomschip „Drummond," beladen met rails, van Maryport naar Bahia Blanca, had door het overgaan der lading zware slagzyde. Het verloor de booten, stuurtoestel, roer en de luiken en begon vol water te loopen. Tien man der equipage waren zwaar verwond, waaronder de kok, die beide beenen en verscheidene ribben had gebroken de bootsman brak eenige ribben en het sleutelbeen en een stoker een der voeten. De drie laatstgenoemden werden naar het hospitaal vervoerdde overige bemanning wordt, na van de noodige kleeding te zyn voorzien, naar Engeland vervoerd. De „Drummond" is door het stoomschip „Blenheim" te Lissabon binnengesleept. INGEZONDEN. Manheer de Redacteur Naar aanleiding van het ingezonden stuk in het Dagblad van Vry dag 7 Jan. wensch ik wat in 't midden te brengen. Al spreekt do geachte inzender het niet openiyk uit, ik meen toch uit zyn stuk te moeten opmaken, dat hy lid is van de ge noemde vereeniging „Maatschappelyk Belang", die Coöperatie in 't algemeen, en Winkel coöperatie in 't tyzonder, tegenwerkt. De „Vriend van den Werkman" beweert: „Winkelcoöperatie is gehoel gericht tegen de neringdoenden", enz., tot „ziehier, ge- geachte lezers", enz. Ia de eerste plaats mo.t ik aanmorken, dat coöperatie volstrekt niet tegen de nering doenden gericht is. Geen vyandige bedoeling he&ft de coöporatie, maar is zuiver en alleen eerlijke concurrentie en als zoodanig is de coöperatieve winkel tegenover den winkelier precies dezelfde als de Naamlooze Vennoot schap tegenover dengeeD, die geheel met eigen kapitaal produceert. Voor den tusschenhandelaar dus concur rentie en vooral voor den kleinen tusschen handelaar. De ondervinding leert echter, dat de stand der tusschenhandelaren volstrekt niet verdrongen wordt. Van het standpunt van den tusschenhan delaar is 't dus zeer rationeel coöperatie te bestrgden, als concurrentie, maar ze mogen die niet best ry den als een ramp voor de maatschappy. Maar stel eens, dat door coöperatie de tus schenhandelaren verdrongen werden, dan zio ik hierin een bowgs dat de winkelier voor z'dn ciensten te veel raagt en men ze goed- kcoper op andero wijze kan krygen, want niemand wordt Yoor zgn pleizLr lid, maar alleen voor zgn voordeel. Niet dat de winke liers te veel verdienen, maar het winkelbediyf is zeer onoco omisch ingfricht. Te veel win kels, hier_oor Is veel kipitaal aan datbedryf verbonden en du3 te veel kosten, die goedge maakt mo-.ten worden; te voel personen, die ty het versnipperd dobiet niets of weinig to do n hebben, zoodat, wil de winkelier een bestaan er in vinden, hy te veel per produc tieven dienst moet vragen. De verbruikers krygen dientengevolge hun goederen te duur on dit is ongunstig voor behoefte en productie. Als nu bet aantal tus schenhandelaren vermindert, dan is dit voor de betrokken person3n ten ramp, maar voor de maatschappy niet, wanneer bierdoor de verbruik rs hun goeJ goodkooper krygen, en dit is gunstig voor behoefte en productie. Da groote winkelier blyft bostaan en de kleine zal wegmoeten. Van dezen laatsten komt nïtt het groote contingent in de belas ting; trouwens de werkman wordt klein-kapi- talist en zal hierdoor meer in de belasting bgdragen. Het groote contingent in de belasting blyft bestaan met den grooten winkelier. De loonstandaard daalt. Dit zal langzamer hand gaan, als alle kloiue tusschenhandelaren een ander bedryf moeten kiezen. Maar het kapitaaltje van den werkman werpt rente af en deze gevoegd by zgn gedaald loon, zal het vroegere loon weer opleveren en tevens is die rente ecrat voor hem een buitenkansje en daarom kan hg die oversparen voor reserve in t(jd van nood. Ten Blotte zgt ge het met de woorden van den heer Pera eens, dat Leiden de plaats niet is, waar een coöperatieve winkel tot bloei kan komen. Vergeet daarbij echter niet, dat de heer Pera sprak van „Eigen Hulp", dat, hg toonde 't zelf aan, geen vereeniging van werklieden is. Hoogachtend, W. Het Dreyfus-Esterhazy-proces. Een hoogst belangryk document in dat geruchtmakend proces, dat zyn oplossing nadert, is in „Le Temps" openbaar gemaakt. Een brief Dameiyk, door het Senaatslij, den oud-minister van justitie Trarieux, deuzelfden die in de SenaatszittiQg zich aan de zgde van den heer Scheurer Kestner geplaatst heeft, op 6 dez&r gericht tot den minister van oorlog. De oud-minister van justitie komt ia dat schrgven er reeds by voorbaat togen op, d*t de behandeling van de aanklacht tegen Ester- hazy deze week zal plaats hebben zonder de noodige waarborgen voor goed recht, enkel met het doel een bovestiging te erlangen van het vonnis, waarby Dreyfus is veroordeeld. „Zulk een scbynvertoon", zegt hy, „ware een schandvlek in onze geschiedenis, ware stuitend voor alleD, die hun geweten niet het zwygen opleggen." De heer Trarieux gaat na, op welke gronden Dreyfus is veroordeeld. De akte van beschul diging die hg voor zich heeft kent slechts één grond van aanklacht: het bekende borderel d. i. de ongetoekende brief, waarvan het schrift geacht wordt overeen te komen met dat van den verbannen kapitein. "Wat daarbuiten nog is aangevoerd, moge de over tuiging van schuld hebben bevestigd, het ver valt, als de beschuldiging, dat het borderel door Dreyfus ia geschreven, wegvalt. Hy zelf heeft ontkend. Van de vyf gehoorde schrift kundigen hebben twee het ook ontkend. Er bestond dus zeker twyfel en die werd daar door versterkt, dat ook de drie anderen op enkele afwyklngen van het gewone schrift des beschuldigdon hebben gewezen. Zy hebben die beschouwd als opzettelijk door hem aan gebracht om het vermoeden van zich af te schuiven. Wie ochter vraagt de heer Trarieux —zal, zoo iets bedoelend, niet trachten zyn schrift geheel en al te veranderen, in plaats van hier en daar slechts in enkele kleinigheden? En zie, daar komt men thans te berde met h6t schrift van een ander officier, dat veel meer op dat van het borderel gelykt en op den eersten aanblik door ieder voor volkomen hetzelfde wordt gehouden. Deze officier zelf erkent die gelykonis, maar beweert, dat zyn schrift door Dreyfus is nagetrokken. Hoo is dit denkbaar? En gesteld ala Droyfus dat inderdaad heeft gedaan, hoe komt het daD, dat hy, toen hy in 1894 terecht stond, niet den naam heeft genoemd van den officier,' wiens schrift hy had nagemaakt? Wat voordeel had hg nu van deze daad Welk ernstig man acht zulk een houding mogeiyk? Men beweert nu, dat eenige schriftkundigen hebben verklaard, dat het schrift van het borderel niet lykt op dat van Esterhazy. Dia deskundigen verklaren dan anders dan Ester hazy zelf, die de treffende gelykenis heeft erkend. Hebben die deskundigen dan wel de echte stukken voor zich gehad? Verder beweert men, dat Dreyfus is ver oordeeld op andere stukken. Maar dan, zegt de heer Trariaux, zgn alle waarborgen en wettelyke bepalingen omtrent het recht van verdediging geschonden. Mag men iemand veroordselen op Btukken, die hemzelf niet zgn vertoond, die hg geen gelegenheid heeft gehad, te ontkennen of te ontzenuwen? Er is echter meer. Bestonden die stukken wel in 1894? Is hot niet waar, dat de luit.- kolonel Picquart in 1896 word belast met een onderzoek, toon tegen denzelfden hoofdofficier als thans vermoedens gerezen waren? Werd die kolonel niet toen reeds getroffen door de gelykenis van het schrift van dien officier met dat van het borderel? Heeft hy tosn niet, met medeweten van zyn superieuren en van den minister, zgn onderzoek voortgezet, tot het in eens werd afgebroken door zgn, gedwongen verplaatsing? Was dit alles niet nog merkwaardiger, omdat juist kolonel Picquart in 1894, namens den minister van oorlog Hercier, do zittingon van den krijgs raad heeft bygewoond, voor welken Dreyfus terecht heeft gestaan? En nu vraagt de heer Trarieux: als de regeering in 1894 en dus ook in 1896 ia het bezit was van geheime stukken, op welko Dreyfus (in 1894) is veroordeeld, hoe komt het dan, dat zg den kolonel zyn onderzoek, waarvan zy afwist, eerst heeft laten voort zetten en hem niet terstond gelast had daar mede op te houdeD, daar zy immers de over tuiging had, dat Dreyfus ook buiten het borderel om, schuldig was? Volgt hier niet uit, dat geen van allen, die in 1896 geheel op de hoogte waren, de geheime stukken kend^ waarop nu zooveel gewicht gelegd wordt? Over dat alles moet bet volle licht schijnen, zegt de heer Trarieux, en by vraagt of het wel daarheen zal worden geleid. Mag men de officieuze pers gelooven, dan wordt juist alles gedaan om den beschuldigde (Esterhazy) te 6paren en zgn aanklagers ver dacht to maken. Ebterhazy zelf beweert dat uit het dossier van Dreyfus stukken zyn gestolen. Waarom wordt dan niet naar de dieven gezocht? Door valsche telegrammen heeft men kolonel Picquart willen verdacht maken; waarom naar de makers dier valsche depeches niet gezocht? Men heeft op allerlei wyzen aan de ver* wanten van Dreyfus strikken gespannen; waarom dat niet onderzocht? Dat alles wgst op een komplot om de waarheid in den doofpot to stoppen. Maar het eenige komplot, waarvan sprake is, is het zoogenaamd „synöicaat-Dreyfus" l En is h6t niet merkwaardig, dat men in plaats van inderdaad geheel andero schrift kundigen dan de vroegeren al3 deskundigen te benoemen, althans één schynt te hebben genomen die zich vroeger reeds over destukken had uitgelaten? Op die wyze zegt de heer Trarieux loopt immers do krygsraad ge vaar voor een onvolledig onderzoek te zullen staan, vooral als de behandeling woder in het geheim geschiedt. Daarom acht de oui-minister het gewenscht, dat al do twyfelachtige punten, waarop hg heeft gewezen, worden opgehelderd voordat de krggsraad vonnist wyst. Daarom is een nieuw ondsrzoek der handschriften noodig, als hot waar is, dat een dsr benoemde deskundigen reeds vrosger er een advies over heeft ge geven. En daarvoor raadplege men niet al leen schryfmeesters, maar ook deskundigen uit het archief en de faculteit. Men behandele de zaak voorts in het openbaar, behalve voor enkele verklaringtn, waarbg een overwegend belang openbaarheid verbiedt. Allsen door zoo ruim mogelyke openbaarheid zal Enen kunnen verkrygen dat het vonnis ook zedelijke kracht erlangt. Einaeiyk late men den aanklager (Matthieu Dreyfus, broeder van den verbannen kapitein) toe met een advocaat voor den krggsraad to

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2