STAATSALMANAK P. C. M. ÏÏOOGrEBOOM, Uit de vorige eeuw. 1B9S. Amsterdam in het Inhuldigingsjaar. HieuwjaarswenscIieiL ADVERTENTIËN. Eerste Ned. Verzekering-Mi Oude Mataga-Wijn, Koninkrijk der Nederlanden 1898. Ki Q rae Uil neli 1 n _A Holm s ROCHE j DE SCHEEPSMACHINE, «lat in China die dag: de grootste feestdag ran 't jaar is, terwijl dan tevens de graven «Ier afgestorvenen bezocht worden. De Japanneezen echter sedert 1868 wordt daar het nieuwe jaar ook op 1 Januari ge vierd verbannen alle zorgen en geven zich gebeol aan de vreugde van het leven over. Nieuwjaarsdag is bij hen 6en echt nationale feestdag. En daar de gemoedsstemming op Nieuwjaar t>ö rijken en armen, aanzienlijken en geringen, tot maatstaf dient van hetgeen zü het geheele volgende jaar zal zijn, doen allen hun best om zoo vroolijk te zijn als mogelijk is, een bijgeloof, dat door alle andere volken behoorde gehuldigd te worden en dat niet genoeg is aan te prijzen. Nieuwj aar. Een jaarkring snelde henen; Is in den Oceaan Der eeuwen weer verdwenen— Gekomen en gegaan. Na hij ons is ontvallen, Rijst op voor oaz=n geest De vraag, wat voor ons allen Dit jaar weer is geweest. Hier bracht bet droevig strijden In menig huisgezin; Daar traden zorg en lijden, Verlies de woning in. Ontbering hier, daar smarte En somberheid m huis Doeb draagt niet ieder harte In zich een eigen kruis? Maar aan elk kruis bloeit zegen» Die ons van „liefde" spreekt; Elk gloort een lichtstraal tegen, Die door den sluier breekt. Eq mogen idealen Of droom van hem of haar. En hoop ten grave dalen. Met 'fc pas gestorven jaar. Het licht van Kerstfeest sterre, Blijve onder wel en wee, Een bode ons steeds van verre Van heil, geluk en vreé. *t Leere op „de liefde" ons bouwen; Het gorde ons aan met moed; Zoo breDge elk met vertrouwen. Het nieuwe jaar atfn groet. En moge ook dit ons schragen Drukt zorg of leed ons neorr Na somb're winterdagen Keert toch de lento weer. 1 Januari '98 I. L. VAN TERUG EN TRANS. Het jaar kwam, 'n stuk ja van het groote Heven, en het kwam zooals dat levorr-zeFf: <1j één verwachten. Wanneer bet leven geboren wordt is er vreugde en smart, smart en vreugde, rn won dere mengeling. Zóó is hot begin, dat het einde gelijken zal, en het stuk daartusscfren is al niet anders; de vtrbouómg kan ver- keeren maar do elementen Mjjven. rn E^be 7an geluk, <JÏ9 al deinend bloot legt 'n kale rlakt?, grauw en dood3ch, schijnend zoo on vruchtbaar, maar onder zich bergend 'n schat van groeikracht; en 'n vloed van gerak, k!o:-k-goIveDd, rijzend bf) vollen zomerdag, TiJzend tot enkel rest flauw herinneren aan bet zwart dat bedekt ging, diep onder gouden ichii tering. Ik zag het leven in staat van geboren-gaan mi er was wee; maar nanw was het gewor den of de smarttoon verklonk tot 'n krat van jnbel, waarin de smart die was vergeten werd. Ik dacht alleen aan wat nog komen zoo, ik staarde voor mij uit, vóóruit, naar verweg waar de voorhang neerviel die mijn verlangend oog tot rusten dwong. Maar ik wou niet rusten, nu niet rusten; ik wou me boren dóór dï3 scheiding, en verder zien ik kon niet. En dat de3d pijn. Ik zag het swait en vast, dat vèr varwenscht goroijn van schsiding, al3 'n haren weefsel 'n ander liet bet morgennevel, blankdonzig, waar bljj- rekkend, het zonnekindje achter opricht haar rozig jong lijf; wéér ander ziet het wolk van goudstof, wijd stuivend, waarin de zon triomf rjjdt by hellen dag maar einde is er aan alle zien. Zóó is de visie van 'n Leven dat geboren wordt Het jaar kwam» en het kwam als dat leven, als één verwachten. Verwachten van blijdschap want ik hóórde lonen van vreugde, uitklinkend achter het doek dat de toekomst dicht houdt; maar er kwam rouw. Yorwacbten van droefheid want ik zag afhangend van den hemel, héél dichtbij, 'n grauwen sluier; maax die scheurde en er kwam licht. En mèt het licht was het donker vergeten. Straks 'n groote, groote vraag, waarop het antwoord komen zal woord voor woord. ïk denk teiug aan mijn kindertijd, aan de oude huiskamer, waarvan de herinnering nu verschoten is als de meubelen er toen waren; maar 'n paar plekjes zie ik nog helder en frisch. Er hing daar 'n scheurkalender, altijd verjongend met bet jaar. Op de voorzij elk blaadje 'n spreuk, 'n versje niet erg belangrijk voor 'n jongen; maar de keerzijde! Die gaf 'n verhaaltje in dageiyksche brokjes, of 'n raadsel, zelfs prijsraadsels, en bon9, en weersvoorspellingen. lederen dag mocht ik 'n blaadje afscheuren. "Wat 'n spanning om weten wie onschuldig was, of wat als oplossing gold, en of het zou gaan dooien.... Wat 'n heerlijke spanning. Eens was ik heel alleen in de kamer, 'n heolen middag. Ik kreeg zoo'n niet te toornen lust om Ik sloop stil er heeD, en nam den kalender van den muur. Toen ging ik in 'n hoekje zitten, met het ding op mijn knieën.... zenuwachtig plukkend, en achnkkand van •lk geluid. Allo blaadje* had ik doorgepluisd: ik wist nu alles wat komen zou. Maar de bekoring waa geweken, gebroken was die trek naar het groote onbekende, verstompt was de prikke ling van nieuwsgierig vragen. Ik wiet allee. Ik wist, dat geen machtig geluk» zoo heel onverwacht, me zou tegenglanzeo er waa één bon, voor.... 'n scheermes; ik wist al de raadsels opgelost; ik wfefc, dat het ijs zou geven over veertien dagen, maar ook dat het regenen zou in Augustus, als ik vacantie had L En voortaan scheurde ik wel de blaadjes nog af, maar soms met vjjf tegelijk; de tijd rekening in onze huiskamer had er ook al niet bij gewonnen! Straks 'n groote, groote vraag, waarop het antwoord komen zal met den tjjd, dien het draagt, woord voor woord. En dat is goed, want we blijven uitzien geloovend aan de waarheid onzer idealen, we bleven hopen, oplevend in illusie, dat het geluk niet scheiden, of nog komen zal. Op een vraag van het „N. v. N." wie per sonen in zijn omgeving kende, die in de vorige eeuw zijn geboren en dus, als hun nog enkele jaren levens geschonken worden, zoodat zfl het jaar 1901 bereiken, in dri9 eeuwen geleefd zullen hebben, ontving dat blad reods ver schillende opgaven, als van: mej. B^iendina "Wiechermek, te Lonneker, geboren 1792; den heer Francois De Rau, te Nieuwvliet (Zeeland) geboren 16 Maart 1796; den heer M. "W. Van de Waal, te Rhenen, geboren 15 Juli 1796; den heer Wilhelmus Van HaareD, te UdeDhout, geboren 27 September 1797 (deze vier zijn dus reods over do honderd jaren oudj; d6n heer A. J. De Boer, te Dordrecht geboren 24 Maart 179S; mej. Hendrika Heu- nink te Eibergen, geboren 11 Augustus 1798 (deze twee hopen dus in dit jaar hun eeuw feest te vieren); mej. Johanna Petronella Hortus geb. Rest, ta Amsterdam, geboren 15 Mei 1799; mej. Hmdrika Natban Frank, te Eibergen, geboren 19 Juni 1799; mej. de wed. F. Lakeman, geb. Blok, te Bleiswijk, geboren 6 December 1799; den heer Jan Hoetmor, te Ankeveen, geboren 14 Februari 1800; den heer J. B. Mulders te Moerge stel, geboren 6 Mairt 1800; mej. Wijntje Garlig, weduwe van Fbter Scholtedes, te Am sterdam, geboren 18 October 1800. Het jaar, dat wij heden zijn ingetreden, is niet alleen belangrijk als Inhuldigingsjaar, maar ook als herdenkingsjaar van verschillende feiten uit onze vaderlandsche geschiedenis. Het is tbans: 250 jaar geleden, dat de Vrede van Munster gesloten werd (1648); 100 jaar geleden, dat aan de Bataafsche Republiek een Vruzinnige Grondwet geschonken werd (1798); 50 jaar geleden, dat de eerste aanzienlijke Uitbreiding van Kiesrecht tot stand kwam (1848); 25 jaar geleden, dat het Onderwas geregeld werd, zoo als wij het tegenwoordig kennen (1873), en ook 25 jaar geleden, dat de Atjeh-oorlog begon. In het jaar 1898 staat aan het Stedelijk Bestuur der hoofdstad door de Iuhulóigings- feesten een zware proef te wachten, ia hoe verre het op de hoogte is van dien opgedragen reuzenarbeid. Do toevloed van wellicht honderd duizend Nederlanders en vreemdelingen zat alsdan buitengewone voorzorgen van overleg en be leid noodzakelijk maken, en de goede naam der Hoofdstad, zegt de „Tel", vordert, dat de geheele burgerij die dagen van drukte de Stedelijke Overheid behulpzaam zij en steune, om orde en veiligheid te handhaven. Het is niet te vroeg, dat thans reeds de burgers beginnen te overleggen, hoe zij door strenge eerbiediging der wet, door onderlinge welwil lendheid en door ec-n wederzijds vriend schappelijke houding, gemakkelijk uitvoerbaar maken, wat het Stedelijk Bestuur noodig acht, om Amsterdam zijn rang van Hoofdstad (welker bevolking in het vorig jaar tot een half mil- lioen zielen is gestegen, d. i. een tiende dee lands) met eore te doen dragen. Zoodoende kan de geheele bevolking toooen, dat ijj op heldere wijze zich rekenschap geeft van de eischen eener groote samenleviDg. Wanneer de Inhuldigingsfeesten in dit jaar, zooals ieder vertrouwt, naar wenseh en in gosde orde voorbijgegaan zijn, zal men kunnen ovei leggen, hoe Amstordsm zfln nog grooter geworden hulpmiddelen ook met den steun der Lands-Regeering verder zal kunnen ont wikkelen. Het is hier, zegt bet blad, dat de stroomingen der openbare meening van het Nederlandscbe Volk bet sterkst zijn, bet is dus ook biar, dat de Hooge Overheid in de nauwste aanraking kan komen met de kern des volks, om zijn nooden, behoeften en be geerten van naby te leeren kennen. Uit dat oogpunt zou de Hoofdstad als Koninklijke Resiienti* zij het voor een dael des jaars, een hoogst nuttige rol kunnen spelen in da ontwikkelingsgeschiedenis van bet Neder landscbe Volk. Naar hat -„Ned. DgL" verneemt, lg eender voornaamste hotels om reeds verhuurd aan de Duitsche ambassade, die hek tijdens de feestdagen zal betrekken. Als huurprijs «oor die enkele dagen is bat bedrag van ƒ16,000 genoemd. Hen wil uit deze maatregelen der usbas- side adelden, dat Z. M. de Keizer van Doitsch- land in persoon de feesten zal komen bijwonen. XJit tut Fransch van A. THEVRIET. L Vandaag ben ik de Boulevards langs ge wandeld, om een stuk speelgoed, niet al te duur en niet al te leel(jk, voor het zoontje van mijn patroon te gaan koopen, een bengel van vijf jaar, die naar het zeggen der oudera op dien jeugdigen leeftijd reeds meermalen, blijken heeft gegeven van een zeer vroegtijdige ontwikkeling en ongehoord schitterende ver standelijke gaven. Onwillekeurig, wanneer men. die berichten hoort, denkt men aan de uil in de fabel van Lafontainei „Hes petits sont mignous, Beaux, bien faite, et jolis sur tous leurs [compagnons 1 AI voortsukkelend in modder en regen, laDga de rfl van geïmproviseerde winkeltjes, valt het m(j op, dat er van speelgoed voor kinderen al heel weinig te zien Men zou meeneD, dat de tegenwoordige jengd niet meer speelt, als men al die verschillende koopwaar ziet uitgestald onder bet opschrift van goed koops nieuwjaarsgeschenken voor kinderen: doosjes reuk, visitekaartjes a la minute, cachetten van onveranderlijk nikkel, pboto- grapbieën tegen verminderden prijs. Hier en daar slechts een enkel kraampje, waar poppen en hansworsten droefgeestig aan touwtjes tussehen twee petroleumlampen hangen te bengeleD. In de groote magazijnen wordt het speelgoed hoe laDger hoe ingewikkelder, kostbaarder en zoogenaamd wetenschappelijker en in do kleinere vindt men het zelden of verdwjjnt bet geheel. Werkelijk, men zou zeg gen, dat de kinderen tegenwoordig niet meer spelen! Na heelwat gezocht en lang geweifeld te heb ben, koos ik een theater van zeer bescheiden afmeting, met een voorgevel van karton, waarop met gouden lettorB: Opera; twee vorvrisselbare décors, een woud en een salon en twaalf marionetten, netjes aangekleed en op een rijtje gehangen aan touwtjes. Trotsch op mijn inkoop en mot weemoed terugdenkend aan den tijd, toen ik op nieuw jaarsdag een theater cadeau kreeg, wat mij buiten mijzelf van opgewondenheid bracht, loop ik langzaam verder door den natten, kondon mist. Ik doorleef weder dat wakker- worden op den grooten morgen, als het angelus- klokje van zes uren klepte over de kleine pro vinciestad en mijn begeerige kindoroogen de nog donkere kamer tracht ten to doorboren. Alles sliep nog in buis, maar buiten klonk reeds bet trom geroffel der nationale garde, die den notabelen der plaats een aubade kwam brengen. Ook voor onze deur kwam eenigen tijd later de muziek een vroolijk wijsje spelen, waarna de tonen weder langzamerhand wegstierven in de richt1., der voorstad. Het grijze schemerlicht van den morgen drong naar binnen en het in mijn bedje niet langer uithoudend, liep ik op bloote voetjes naar de slaapkamers der andere leden van het gezin. Op de tafel bj| mijn ouders stond een tbeater en mijn verruk king kende geen grenzen, toen ik het los inge pakte stok speelgoed van bet papier ontdeed, om bet op mijn gemak te bektjken. rr. Deze herinneringen hebben eerst bewerkt, dat ik mi|n geschenk voor den vijfjarigen knaap bijzonder mooi voDd, maar nu ik eindelijk vcor het deftige, rijzige gebouw sta, waarin mijn patroon woont, daalt al mijn emhnsiasme tot nul. Komt bet door den regen of door het pakje onder myn arm? Ik weet het niet. Ik ben geen man van de wereld en kom slechts sens per jaar de vrouw van mijn patroon esn bezoak brengen. Het denk beeld alleen van met een pakje onder den arm mijn intoeht te moeten bonden te midden van al die vreemde menscben, geeft my kippevet. En wie weet boe mijn nederig geschenk ont vangen zal worden? Bjjna heb ik bfl do reusachtige deur rechts omkeert gemaakt en het kostte heelwat moeite mijzelf zoo ver te brengen, dat ik de monumentale eiken trap besteeg. Een aangename warmte, uitgestraald door een calorifère, komt mQ by bet binnen komen reeds te gemoet. Myn schreden worden gedempt door een dikken looper, maar ik hoor myn hart kloppen by de bonauweDde vragen, die ik myzelf onopboudelyk stel. Zal ik het tbeater mee naar binnen nemen of is het beter bet eerst in de wachtkamer te laten? Als ik bet eens aan den knecht gaf? Haar misschien is het toch verstandiger het dadelyk by 't binnentreden zelf aan bet kind te geven. Op de derde verdieping gekomen, schel ik aan en daar ik my van myn parapluis wil ontdoen, ben ik natnurlyk zoo onhandig mfln pakje te laten vallen. Op dat oogenblik laat de wouw van myn patroon jnist iemand uit en ziet vol verbazing naar myn gebukte houding daar op het portaal. Na lang grabbelen heb ik de marionetten weer opgeraapt, die overal verspreid liggen. Ik deel myn gastvrouw al stotterend de reden van myn bezoek mede, waarop zo met een kwaiyk verborgen lachje my en myn theater medenoemt naar het •alon, vol dames. Ik kab nooit behooriyk een salon kunnen binnwikomen, waar zich reeda anderen be vonden. Ik oerbeeld me altyd, dat ieders oogen op uaQn nietig persoontje gevestigdxyn;myn beenen krjjgon iets waggelends, ik stoot in myn eerlognheid tegen een of ander meubel. Daarom loop ik op oen soort van draf maar dadelyk naar het kind, dat ergens in een hoek in een fluweelen pakje en vuurroods kousjes op een hobbelpaardje rijdt, byna van natuiuiyke grootte. Hy heelt reeds een berg speelgoed om zich been: een stal mst acht paarden, een stoomboot, een vesting met kleine soldaten, die aan het ezerceerea zyn. Ik voel, dat myn onoogiyk stukje speelgoed weinig indruk za! maken, en dit brengt my nog meer in ds war. „Panl-Emile", zegt zyn moeder, met wst min achtends in de stem, niet genoeg om onbeleefd te zyn, „bedank mynheer Trietan voor zyn vrieodeiykheid om je een theater mede te brengen". Met bevende vingers haal ik de opera uit het gryze papier en leg die offerande neer aan de voeten van Panl-Emile, die be daard op zijn paard biyft zitten. Daarna zet lk my op het puntje van een steel en weet niets te zeggen, wat eigeniyk ook niet noodig is, daar niemand eenjge notitie ran my neemt Het gesprek is weer opgevat daar, waar het door myn binnentre den was afgebroken. De vrouw des huizen, die er zich op beroemt aan literatuur te doen, goeft haar meening ten beste over den laat- sten moderoman, en ik, die noch het boek noch bet stnk van dien naam heb gezien, luister toe met een beleefd glimlachje. Na een kwartiertje zon ik wel hebben wil len opstaan, als ik maar geweten had hoe. Ik kan nn eenmaal geen eind aan een be zoek maken. Het schrik zie ik tegen het oogenblik op, dat ik de vronw des huizee moet goeden-dag-zeggen en een bniging maken. Ik blijf due nog maar wat tegenover Paul-Emile zitten, die van zyn verheven zitplaats met minachting neerziet op myn nederig theater. Ik ben overtuigd, dat het kereltje het zeer onaangenaam vindt dat het leelyke kartonnen ding daar moet staan tus sehen al de andere prachtige, kostbare ge schenken, en ik voeljmy diep vernederd. Ik boor niets meer van wat om my heen ge sproken wordt en vertrek myn lippen niet langer tot een mallen glimlach, maar be schouw aandachtig het bleeke gezichtje van dit op [Vyfjarigen leeftyd reeds geblazeerde kind, en in myzelf epreek Ik hst aldus aan: Kleme Paul-Emile, je schaamt je over myn tbeater en omdat ik je daar nn geen genoegen mee gedaan heb, wil ik je ten minste nog wat goeds toewenschen, het boste cadeau, dat een arme drommel als ik je geven kan op Nieuwjaar: Wees nooit bedeesd in het leven; de vermaarde Romein, wiens naam ge draagt, strekke u in dit opzioht tot voorbeeld. De verlegenheid is een der hoofdzondenze wortelt niet alleen in een zennwaebtige zwakheid, maar bovenal in een vrees, om zich belacheiyk te maken in de oogen van anderen. In den grond is ieder verlegen menseh hoogmoedig, en dit maakt, dat by zich angstig afvraagt wat de wereld toch wel van hem zal denken. Verlegen menechen zyn in do maatschappg volmondig kan ik het uit eigen ondervinding verklaren onbruikbaar. Ze hebben geen energie ol indien ze die wol bezitten, maken ze er geen gebruik van. Hoe menigmaal heb ik my aan myn eigen verlegen heid geërgerd, Paul-Emile! Ik zwyg ge woonlyk wanneer ik moest spreken, neem nooit tot iets het initiatief, kom nooit tot flink, door tastend handelen. De fortuin is voor de stout- moedigen, zegt het spreekwoord, en ik durf er byvoegen: het ongeluk is voor den verlegene, en werkeiyk, het is niet meer dan hem rechtmatig toekomt. Ik wensch je dus toe, Paul-Emile, dat 't je niet aan denoodige zeggingskracht zal ontbreken, je leven lang. Geloof my, om met euccee door de wereld te komen, is dat het eene noodige. Spreek luid, blik brutaal in het rond, formuleer met gemak je zinnen, kies een goeden kleer maker, want niets is geschikter iemand ver legen te maken dan wanneer men zich bewust is, slecht gekleed te zyn. Je komt op de weield in een practischen tyd; als ge u niet met de vuiBten weet te verdedigen, znlt ge er onder raken, zal men u eenvoudig ver brijzelen. Aan alles, wat ik je op dezen Nieuw jaarsdag heb toegewenscht, zal je later zelf voeleD behoefte te hebben. Als ik myn leven over kon doen on myzelf dan by die tweede geboorte kon uitmeten voor dat leven zooals ik wilde, dan zou ik my de kracht van een Her cules, de gladde tong van tien advocaten, goeet en vooral zeggingskracht geven. Daarentegen zou ik me nooit met droomeryen ophouden of met een nederigheid, die geheel uit den tyd is. Haar, helaas, men kan zyn leven maar niet nog eens over doen en zooals Jean Paul Richter terecht zegt: „Wat dood ia, is dood, en wat voorby is, ia voorby." Ik zal nooit de hoop verwezenlyken, die by myn wieg werd gekoesterd, evenmin als ik de muziek nog zou kunnen hooren der natio nale garde in myn goed provinciestadje. Ik ben nu een oude diligence, die op den stofiïgen weg langen tyd heeft dienst gedaan en uit de mode is geraakt. Weldra zal ik op stal worden geset. Jy, Paul-Emile, daar op je reusachtig hobbelpaard, begint pas te leven. Wat ik je toewensch is: blyf steeds stevig in het zadel en vooral: durf. UI. Men kan gelooven, dat ik, zoo peinzend, een groteek figuur gemaakt moet hebben; Paul Emlle ten minste keek my aan met de onbeschaamdheid, waarmede kinderen somtyda oude menscben aanzien. Toen ben ik maar opgestaan en neb verlegen naar linke en rechts gegroet, terwyi ik my achterwaarts verwyderde tussehen de lage stoeltjes en tafeltjes vel bibelots, langs de ruischende slopen der damee en het overal verspreid staande speelgoed van Paul-Emile. Heden overleed, plotseling, tot onze diepe droefheid, onze innig geliefde Hoeder, Hejuf- vrouw CATHARINA ALOISIA DEN BIEZEN, geb. De Joeg. ANT. DEN BIEZEN. Eenige en algemeene kennisgeving. DANKBETUIGING. By deze breng ik myn en myner kinderen welgemeende hulde en oprechten dank aan den Weledel H.Ge). Heer Prof. ITERSON, Dr. COEMANS en de Hoofd Ziekenverpleegster aan het Academisch Ziekenhuis te Reiden, voor de uitnemende behandeling en de zorg- volle en hartelyke verpleging, vödr, tydens en ni myne gevaarlyke operatie hunnerzyda ondervonden. De Wed. TH. HOOQENBOOM, geb. m v. d. Zwet, Roelof-Arendsveen, 30 December 1897. Brandassurantie. Levensverzekering;. In valicliteits verzekering BREESTKAAT Ho. 139. 5658 7 op het lieven, legen Invaliditeit en On* gelukken, gevestigd te 's-Gravenhage. Directeuren: Jhr. Mr. W. SIX, Oud-Minister van Binnenlandsche Zaken te 's Gravenhage, Mr. A. F. K. HART0G3, Lid van de Tweedo Kamer der Staten Generaal te's Gravenhage. Inlichtingen en Tarieven gratis to verkregen by den Inspecteur Jiir. A. C. VAN_ HAEFTEN, Plantsoen 103, Leiden. 160 11 van de firma Ad. De Torres y H08., te Malaga. Analyse van Dr. H. J. Taverne, te Leiden, per maath. fiesch 3453 10- J. A. G. PROOT ZOON, WIJNHANDELAARS—HOFLEVERANCIERS, Kantoor: Hoogl* Kerhgr. 43-4Ö. Thans is verschenen: voor het Met machtiging van de Regeering uit officiëele opgaven samengeetdd. 10142 19 Eén deel, ruim 700 blz. In linnen band. I?rijs f4. Prospectus met ftnhond wordt op aanvraag verzonden. Opwekkend, versterkend, koortsverdrijvend^, do meest krachtfge en versterkende KINA* "WIJN. Aanbevolen door tal van Geneed beeren. Bekroond met eere-dipToraa en üöie den medailles. MET STAAL, zeer- arsp. ter bevelen bij bloedarmoede, bleekzucht, enz* Prijs per 1/i Jl<tcon 1.90, 1/2 Jlaco* f 1. KBAEPELIEN HOLM, Hofleveranciers, zelsfc^ Depotsby de Hoeren Apothekers to Leiden Garrer en Dijkstra; 's-Hage, J. Visser «fc Zoon, Spuistr.; Alien, L. Varosaieau Zn.j' Bodegraven, K. Douwes Dekker en verder in de bekende Depots. 9990 19 A. W. SUTHOFF, te Leiden heeft uitgegeven;. Handbotk voor Machinisten en Officieren; doob D. TAM VLIET, Werktuigkundig en Scheepsbouwkundig Ingenieur, Lceraar aan de Kweekschool voor> Machinisten te Amsterdam Hst ruim 150 figuren tussehen den tekst. Prijs geb. ƒ8.90. Handleiding voor het Onderwyn, in de door J. C. GRACE, Gepensionneerd Officier-Machinist 1ste klasse* Vierde druk, herzien en vermeerderd met 114 figuren tussehen den tekst. Gebonden f8.90, Verkrijgbaar bii alle Boekhandelaar^,1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1898 | | pagina 2