11611 Vi'ijdag 31 T>eceml>ei*. A0. 189/ feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nonuncr bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Nieu wjaarswenschen, Leiden. 30 December. Feuilleton, Zyn laatste wil. LEIDSCH M&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voer leiden per 3 maanden. rV-, f mo. Franco per poeti 1.40. t Afzonderlyko Nommers 4 j 0 06 PRIJS DER ADVERTENTIËN; Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Het Leidsch Dagblad ver schijnt op Nieuwjaars morgen. In dat blad, hetwelk des morgens ongeveer te haliacgcn wordt bezorgd, worden opge- nomen do die ons reeds in grooter getale dan vroeger jaren zijn geworden. Het spreekt vanzelf, dat, nu deze nieuw- jaarswenschen op den morgen van Nieuw jaarsdag onder de oogen onzer talrijke abonné's komen, de waarde daarvan aanzienlijk wordt verhoogd, te meer, daar het Dagblad dien morgen geheel aan den Nieuwjaarsdag zal .gewtf:! zijn; met een nieuwjaarsgroet, nieuw jaars vei telling, enz., enz. Men verzuime dus niet nog even een nieuw- ,jaarswensch met 59 cents te laten brengen, 'die tevens met vermelding van maat schappelijke betrekking van den gelukwen- 8chende uitnemend als adreskaartje kan dienen I Tot Vrij dag-middag twee uren wordeti voor dii blad adverfenllën aangenomen. By beschikking van den Minister van Binnrnlandsche Zaken zyn voor het tijdvak van 1 Januari tot en met 31 December 1898, beno9md tot assistent voor do botanie aan de Ryks universiteit te Leiden, de heeren E. D. Van Oort, D. G. J. Bolten en P. M. Keer, alsmede tot assistent by dezelfde rijks universiteit de heeren: in het ziekenhuis, A. A. Ladage, B. P. B. Plantenga, dr. J. L. Goemans, A. C. Wittenrood, G. J. Sc-boute; voor de natuurkunde, dr. E. Vau Everdingen, dr. J. E. Verschaffolt, dr. A. Lebret, Ch. M. A. Hartman; voor do heelkunde, M. Rutgers; voor phyriologi3, H. W. Blóte, H. K. De Haas; voor de pathologische anatomie, W. A. Kuenen; voor de pathologie en hygiëne, dr. J. E. G. Van Emden; voor de scheikunde, F. A. H. Schreinemakers, dr. E. A. Klobbie, P. J. Montagne, dr H. J. Taverne; voor de botanie, L Vuyckvoor de pharmacie, N. A. M. Sanders voor de verloskundige en gynaecologische kliniek en polikliniek, H. B. Semmelink en tot prosectors by de ahatomie, C. L. Wyn en G. A. Koeze. Geslaagd ie voor het examen wiskunde L. O. art. 65 mej. G. N. Bader, uit Leiden. Boekhouden K XII. Geslaagd de heer J. Vreugdenburg Jzn., uit Leiden. D3 „Staats-Courant" van beden bevat bot Kon. besluit van den 18den Dec. 1897, houdende wyziging van het Koninklyk besluit van lGSept 1895 (Staatsblad No; 161), waarby aan h t bestuur der gemeente Leiden ver gunning is verleend op hot landgoed „Ende g^est," gemeente Oegstgeest, een gesticht vcor krankzinnigen op te richten. By koninkiyk besluit zyn ongegrond verklaard do reclames van: den gepens. korporaal-tamboer E. K. Reitb, te Leiden, en den met rang van majoor gepens. kapitein W. C. Plet, te Utrecht, beiden betreffende de regeling van hun pensioenen; den gepasp. milicien-sergeant A. Van der Neut, te Alfen aan den Ryu, en den tydel. gepens. soldaat F. N. Goossens, te Amsterdam, beiden be treffende hunne aanspraken op pensioen. De nieuwbenoemde generaal-majoors jhr. H. Laman Trip, G. L. Langguth (Leiden) en W. G. F. Snyders krygen resp. hun hoofd kwartier te \s-Gravenhage, Arnhem en Breda. De tot commandant van het 1ste, 4de en 7de reg. inf. benoemde luitenant-kolonels E. D. H. Mac-L°od, W. B. J. Duycker en P. R. Goudschaal komen resp. te Assen, Leiden en Amsterdam in garnizoen. Hunne benoemingen komen voor in de „Staatscourant" van heden. Hedonnamiddag om halfvyf zullen Hare Majesteiten audiëntie verleenen aan eenige militaire en civiele heeren. In de gisteren gehouden Raadsvergade ring te Zandvoort, werd o. m. mededeeling gedaan van e?n ingekomen adres vaa de heeren D. E. L. Van den Arend en J. A. G. Van der Stour te Haarlem, waarin door hen werd bericht dat de concessie-aanvrage van 28 Mei 1897 voor den aanleg en het in exploitatie brengen van een electrischen tram weg van Haarlem naar Zandvoort wordt inge trokken. Den lsten Januari hoopt mr. A. D. De Vries, die jaren lang asn het „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage" verbonden is geweest, zyn 25-jarige loopbaan als journalist te herdenken. In 1873 richtte by het weekblad „De Am- stelbode" op, dat later in handen van wyien pastoor Brouwers is overgegaan. Mr. De Vries was laatstelijk correspondent van het „H.. Dagblad" te Parijs. Sedert jaren tooneelverslaggever, schreef hy „In en om den Schouwburg". De heer J. M. De Sonnaville, wethouder te Alkmaar, is door den koning van Italië benoemd tot ridder in de orde van de Kroon. De gemengde commissie voor de steno- graphie uit de beide Kamers der Staten- Generaal heeft tot stenograaf aangesteld den heer J. R. Verhey, volontair by de steno- graphische inrichting. In de vergadering van de anti-revolution- naire kiesvereeniging „Nederland en Oranje" werd na langdurige beraadslagingen verwor pen met 32 stemmen tegen 24 en 6 ont houdingen een voorstel van het bestuur tot het b.noemen van een Commissie van Bystand. Bsnoomd werd tot bestuurslid der vereeniging do heer J. Byieveld. In het begin der maand Februari a. s. zal in dezen kring als spreker optreden jhr. mr. T. A. Van Asch van Wyck, lid van de Eerste Kamer. De luit.-kolonel G. Van Essen, van het 5de reg. inf., zal binnenkort den dionst met pensioen verlaten. By kon. besluit is voor de nieuwbenoemde generaals een overgang3uniform vastgesteld. Deze is in hoofdzaak geiyk aaD die van de kolonels der infanterie, doch met 4 sterren op den kraag en geborduurde sterren op de mouwen. De nieuwe uniform voor de opper- officieren zal binnenkort definitief worden vastgesteld. De off. van gez. 1ste kl. by de zeemacht dr. D. P. Van Nouhuys keert, wegens langdurig verblyf in de tropen, uit Oost-Indië naar Nederland terug. De Haarlemscbe Gemeenteraad heeft in beginsel concessie verleend aan de heeren Anderhoggen en Neumeyer, te Amsterdam, voor een electrische tram HaarlemAmster dam, die haar eindpunten heeft in de Raad huisstraat te Amsterdam en aan den Kleinen Houtweg te Haarlem. Niet aangenomen werd de som van 5000, welke door deze concessionarissen was aan geboden te storten in de gemeentekas, wanneer hun vóór 1 Jan, 1898 de concessie werd verleend. Op voorstel van den heer Tjeenk Willink besloot -de Raad, te bepalen, dat niet binnen een jaar na dagteekening van de definitieve concessievoorwaarden maar binnen een jaar na dagteekening van dit besluit (en alzoo vóór 1899) aan de werken binnen de gemeente Haarlem zoodanig begin v n uitvoering zal zyn gegeven, dat de voltooiing der lyh, naar het oordeel van B. en Ws., binnen een redeiyk tydsbestek als verzekerd mag worden aange merkt. Hr. Ms. instructieschip „Nautilus", onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee A. Seret, is 29 dezer van Cadix vertrokken, ter voortzetting van den oefeningstocht. Do kolonel J. C. Van Schermbeek, com mandant van het 6de reg. inf. te Breda, zal, naar wy vernemen, binnenkort den dienst met pensioen verlaten. v NR. C.) Do oud-tooneelspoler L. J. Veltman, te Amsterdam, vierde gisteren zyn 8Östen ver jaardag. De „Sts.-Ot." van heden bevat het ver slag van den heer Taco Mesdag, kunstschilder te Scheveningen, RegeeriDgscommissaris der Nederlandsche afdeeling voor Schoone Kunsten ter wereldtentoonstelling te Brussel in 1897. Te Dordrecht is overleden de etser en genreschilder Carel Frederik Bendorp, in 1819 aldaar geboren. Het stoomschip „Agamemnon" van Am sterdam en Liverpool naar Java, arriveerde 29 Dec. te Port-Said; de „Titan," van Batavia naar Amsterdam passeerde 28 Dec. Sagrès; de Kaiser" vertrok 28 Dec. van Durban naar Vlissingen en Hamburg; de „Kanzier", van Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, ver trok 28 Dec. van Napels; de „Lombok", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 30 Dec. van Suez; de „Prinses Amalia", van Amsterdam naar B itavia, vertrok 29 Dec. van Suez; de „Prins Willem IV" arriveerde 29 Dec. van W.-Indië te Nieuw-York. H i 11 e g o m Gisteravond werd in het kerkgebouw der Hervormde Gemeente alhier het Kerstfeest voor ruim tweehonderd kinde ren der Zondagsschool op hoogst waardige wyze gevierd. In het midden der kerk was een prachtige Kerstboom opgericht. Door ds. Van Veen werd een toepasselijk Kerstverhaal gedaan, hetwelk door de kinderen, zoo ook door een groot aantal belangstellenden, met aandacht werd aangehoord. De kinderen zon gen by tusschenpoozen eenige Kerstliederen. Met het oog op het groot aantal kinderen kon de uitreiking der geschenken en versna peringen evenwel dien avond niet plaats hebben en werden ds kleinen uitgenoodigd den- volgenden avond terug te komen. Het mond- en klauwzeer onder het vee van den landbouwer W. J. Van Dril kan als geweken worden beschouwd. Noordwyk: Nader werd ons omtrent de brandende schuit gemeld, dat omstreeks negen uren de bewoners van Noordwyk aan Zee werden opgeschrikt door het luiden der brandklok. Door tot nog toe onbekende oorzaak stond een bomschuit van den reeder E. Smit in brand, welke was ontstaan in het voorste gedeelte van de schuit, wat dan ook geheel uitbrandde. Spoedig waren de bewoners met de brand spuit aanwezig en wisten zy door flink op te treden den brand binnen korten tyd meestor te worden. De schade is nogal aanzienlijk, daar ook touwwerk verbrand is. Niets was verzekerd. Wy herinneren by deze onze lezers, dat het postkantoor op Nieuwjaarsdag op dezelfde uren als op w'erkdagen opengesteld zal zyn. Zwammerdara: Naar wy vernemen, hebben zich bier eenige heeren vereenigd met het doel om weder eens een tooneeluitvoering te geven, waartoe zy zich de welwillende medewerking van eenige dames zullen trachten te verzekeren. Wy wenschen den heeren een welslagen op hunne pogingen toe, en de nieuwe ver eeniging een lmg bestaan!„Maar waar van?" zou „De Schoolmeester van Bawel" vragen Tot postbode, voor de bestelling der Damme-buurt, is met ingang van 16 Januari a. s. benoamd J. Vry, alhier. Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Aan mr. A. M. Van Stipriaan Luïscius. op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid en voorzitter van het college van regenten over de gevangenissen te 's-Gravenhage, onder dank betuiging voor de iu die betrekking bewezen dien sten en benoemd tot voorzitter van voormeld col lege mr. Pb. W. Yan Heusde, lid van bet college, en tot lid jhr. mr. J. F. Schuurbeqae Boeije. rechter in de arr.-rechtbank te 's-Gravenhage. Benoemd tot notaris binnen bot arondissement 's-Gravenhage, ter standplaats do gemeente Delft, J. Eelman, caud.-notaris te Hillegoui. Met ingang van 1 Januari 1898, benoemd tot directeur van en leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool te Assen, dr. A. Van Hasselt, thans leeraar aan die school. (Herplaatsing wegens mis stelling in de „Sts.-Ct".) Pensioen verleend aanA. J. Klaasson, zich noemende Leeuw, wed. G. J. Sevenhuysen, ont vanger der loodsgelden, 304; J. G. Van Ileems- peek, wed. C. F. Mulder, deurwaarder bij 's Rijks belastingen, ƒ225; M. O. G. Ploum, wed. H. C. Berger, ontvanger der dir. bel. enz., /GOO; J. W. Kramer, wed. J. W. Ditmaar, besteller bij 's Rijks telegraaf, y200; A. M. Heemskerk, wed. mr. J. Heemskerk, lid van don Raad van State, ƒ600J. Dekker, wed E. J. Teunissen, schrijver lsto kl by de pyrotechnische werkplaatsen te Delft, ƒ250W. G. G. De Vries, wed. J. Stoutjesdijk, brievenbesteller ƒ240; B. Trost, wed. J. Mokers, commies-ontv. bij 'sRijks belastingen, f 282; D. E. Bongers, wed. J. Kautz, apotheker bij 's Rijks werkinrichtingen te Veenhuizen, ƒ750; G. Radcmaker, wed G. Alders,, brievengaarder 200J. C. Brumund, wed. mr. P. A. Van Buttingba Withers, substituut-officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te 's-Gra venhage ƒ960; C. P. Stoutjesdijk, kind uit bet huwelijk van wijlen den brievenbesteller J. Stoutjesdijk, laatstelijk echtgenoot van \V. G. G. De Vries, met wijlen J. Hameluxen, 07; M. M. Baart de la Faille, wed. mr. A.J. E. Jolles, advocaat- generaal bij het gorechtahof to Amsterdam, 600 EERSTE KAÜIER. By de gisternamiddag voortgezette behan deling der Indische begrooting kwam de Minister van Koloniën op tegen het bestem pelen der Hindoes als heidenen. De zendeling Wynveldt heeft zich niet gehouden aan de gestelde voorwaarden en overdryft in zyn beweringen omtrent de nadeelige werking van het optreden der autoriteiten. Door voortdurende uitbreiding van het corps marechaussee zal de troepenmacht op Atjeh langzamerhand ingekrompen kunnen worden. Uitvoerig betoogde hy de wenschelykheid van de bestuursveatiging op Nieuw Guinea, in het belang van de bevolking en ter nakoming onzer internationale verplichtingen. De zaak is eenvoudig en voldoende voorbereid. Hy kan niet beloven schorsing van den koffieverkoop te Batavia. Hy deelde mede, dat by den koffieverkoop hier te lande voor 1898 en 1899 meer gelykmatig zal verdeekn en daarom in Januari niet 36,000, maar 30,000 picols hier te lande zal laten veilen. Aangenomen werden verschillende hoofd stukken der Indische begrooting, zoomede het wetsontwerp tot invoering der opiumregie op Java, Madura en Lombok, dit laatste ontwerp nadat de Minister verklaard had de onicoge- lykheid tot inwilliging van den wenscb van den heer Van der Biesen om het opium gebruik te verbieden. Weduwen- en Weezen-pensioenfonds van burgerlijke Ambtenaren. Blykens het Eindverslag sloten zich som mige leden aan by htt gevoelen van den heer Veegens, in de Tweede Kamer ontwikkeld, en verklaarden zich te vereenigen met diens denkbeeld, om by pensionnoeiing ook de onderwyz9rs, zoowel die van het openbaar als die van het byzonder onderwys, daarin te doen deelen. Internationaal privaatrecht. Een groot aantal leden der Eerste Kamer betuigden hun ingenomenheid met het tractaat tot het vaststellen van gemeenschappelyke regelen ten aanzien van sommige onderwerpen van internationaal privaatrecht. Uit eene door het afdeelingsverslag uitgelokto nota blykt, dat do Regeoring reeds werkzaam is om dezen eersten stap tot verkryging van eenheid van regeling van het internationaal privaatrecht, door meerdere in de gewenschte richting te doen volgen en dat reeds in bewerking zyn de nadere voorstellen tot wyziging van be palingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering die het uitvloeisel zullen zyn 4) Maar al wat hy deed was tevergeefs; zijn ■wryvingen baatten niet, geen enkele druppel van don opwekkenden drank gleed door de op elkander geklemde tanden. Het hart had opgehouden te kloppen. De dood was gekomen, snel, onverwachts byna, gelyk dat dikwijls gobeurt na een langdurige, sleepende ziekte, on het lichaam werd reeds koud, toen Paul eindeiyk na een half uur van wanhopige inspanning tot het inzicht kwam van de nood lottige waarheid. Thans bevond by zich alleen, alleen met het lyk van den onbekende, wiens laatsten snik hy had opgevangen. Hy week terug tot don uitersten hoek van den waggon, en het hoofd steunende op de handen, trachtte hy na te denken. Het klamme zweet brak hem uit; bij beefde aan al zyn leden door de geweldige ontroering, waaraan hy ten prooi was. Alles was zoo snel, zoo vreemd in zyn werk gegaan, dat hy gehe9l door zyn ontsteltenis was over meesterd en zich afvroeg, of het ongeluk wel inderdaad gebeurd was, of by misschien niet weldra als uit een akelige nachtmerrie zou ontwaken. Hy hief het hoofd op en zyn blik ontroostte twee glazige, wyd opengesperde oogen, welke op hem gevestigd waren. Huiverend stond hy op, om ze te sluiten. Vervolgens herstelde hy de wanorde in de kleeding, legde de armen over de borst en plaatste het lyk zóó, dat het niet kon vallen, terwijl hy het half met een reisdeken bedekte. Het gelaat van den doode was thans geheel ontspannen; zyn trekken, niet meer door het ïyden verwrongen, waren nu veel regel matiger en vertoonden een zachte, jeugdige, byna kinderlyke uitdrukking. „Arme jongenzeide Paul. „Arme jongen!" En hy ging naar zyn plaats terug, diep in gepeinzen verzonken. Zyn ontroering had plaats gemaakt voor een diepe neerslachtigheid. Hy kon zich maar niet voorstellen, hoe het zich had toegedragen, dat die vreemdeling daar in zyn armen was komen sterven, en by morde tegen den ongelooflyken samenloop van omstandigheden, tegen het lot, dat zyn tot dusver zoo rustig, zoo zorgvuldig afge bakend leven op zulk een droevige wyze verstoord had. Lang nog zou dat smarteiyk tooneel hem voor den geest staan; dagen zou hy noodig hebben eer by van den schrik was hersteld, en zyn terugkeer te Parys, welke hem elk voorjaar zooveel genoegen baarde, had thans veel van het bekooriyke voor hem verloren. Desniettemin verlangde hy naar het einde der reis. Nooit nog had hem een nacht zoo bang toegeschenen. Elk oogenblik keek hy op zyn horloge, en de minuten geleken hem uren. Met koortsachtig ongeduld zag hy uit naar den tyd, dat hy verlost zou worden uit deze gevangenis, welke tegeiykertyd een graf was; dat hy weer in de open lucht zou zyn, op vasten grond, in het gezelschap der levenden. Hy had het raampje neergelaten; de wind, die hem in het gezicht sneed, deed hem goed. Hy boog uit het portier en blikte doelloos in de duisternis, om niet genoodzaakt te zyn den doode te zien, die daar by hem uitge strekt lag. Eindeiyk ontwaarde hy in de verte een gryze streep aan de zwarte lucht; de dag zou weldra aanbreken. Lichtvlekken, welke achtereenvolgens groo ter en menigvuldiger werdeD, kondigden de nabyheid aan van dorpen, steden, van de groote stad. Het doel van de reis wa9 bereikt. De trein stond nog nauwelyks stil, of Paul sprong op het perron en wachtte, voor zyn rytuig staande, op de komst der autoriteiten, die hy door een beambte had laten waar schuwen. Weldra kwamen de onderchef, een geneesheer, de commissaris van politie aan snellen, en achter hen Jozef, die nog van niets wist, maar wien deze drukte en be- wegiDg verdacht voorkwamen. Hy naderde, luisterde naar het verhaal van zyn meester en zette een donker gezicht, daar hy onge- twyfeld de zaak als zeer „abnormaal" be schouwde. Het woord „abnormaal" had in den mond van Jozef een beteekenis van hoogen ernst. Het drukte wantrouwen, vrees uit, een diepen afkeer van alles, wat niet volgens de regelen was van het gewone, dagelyksche leven, wat zich voordeed als iets onbekends, iets onvoorziens, iets gevaarlyks derhalve. De commissaris zette zyn gelaat ook al in een strenge plooi. Hy zeide in het eerst niets, liet den ander uitspreken en nam toen eindeiyk het woord. „Gy kunt dus geen nadere Inlichtingen geven?" vroeg hy aan Paul, toen deze ge ëindigd had. „Dat is alles, waarvan ik getuige ben ge weest." „Die heer was u onbekend?" „Volstrekt onbekend." Men was in den waggon gestegen. De dokter overtuigde zich, dat de vreemdeling overleden was, de commissaris onderzocht nauwlettend de plaatseiyke gesteldheid. Onder dat alles was er tamelyk veel tyd verloopen. Allengs hadden de overige reizigers zich ver- wyderd en Paul, die uitgeput was van ver moeidheid en met ongeduld naar huis ver langde, strekte de hand uit naar zyn valies en maakte aanstalten om te vertrekken. „Niets aanraken," sprak de commissaris, op korten, bevelenden^ toon. „Maar dat is myn goed." „'tDoet er niets toe. WU moeten een pro ces-verbaal opmaken." „Goed, dan zal ik het laten halen 1" Hy maakte een beweging om heen te gaan. De commissaris hield hem tegen. „Wees zoo goed te biyven, mynheer." „Waarom?" „Gy moet uw verklaring afleggen." „Dat heb ik réeds gedaan." „Dat is niet genoeg. Wy moeten het ver hoor weer beginnen, er aanteekening van hou den en enkele punten toelichten." „Goed; dan maar dadeiyki" „Er zyn eerst nog eenige andere formali teiten to vervullen." „Dan zal ik terugkomen." „Wy kunnen u niet laten vertrekken." xf „Welzoo l" riep Paul, die driftig werd. „Ben ik uw gevangene en verdenkt gy my misschien, dien armen jongen man vermoord te hebben?" De commissaris zag hem van uit de hoogte aan, als om te kennen te geven, dat de justitie geen onderscheid van personen maakt en dat men zich niet zou ontzien hom to verdenken, indien er raogeiykheid toe geweest ware. Maar die mogelykheid bestond niet en de politieman moest met eenige spyt toegeven. „De dokter heeft den natuurlyken dood vastgesteld." Uit gebrek aan beter bespaarde hy Paul geen van al die lange formaliteiten, welkt schynen te zyn uitgevonden om den een nutteloos werk te geven en den ander last te veroorzaken. Paul wist, dat tegenstreven niet baten zou, en gewillig volgde hy den commissaris en de draagbaar, waarop eenige spoorwegbeambten het lyk hadden neergelegd. Het licht van den aanbrekenden dag deed het schynsel der gasvlammen reeds verflauwen. Alles was rustig, byna stil in do uit gestrekte ruimte van het station. Er was op dat oogenblik geen enkele trein, die vertrok of aaDkwam. De bestellers, minder talryk dan op andere uren, rustten tegen hun ledige wagens. De sombere stoet ging voorby zonder veel opmerkzaamheid te trekken. Men trad een bureau binnen en legde de baar op een groote, zwarthouten tafel. Alle gezaghebbende personen van het station waren hier vereenigd. Witte petten, gouden boord sels bewogen zich in het vertrek. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 1