N°. 11610 J H>onderdag 30 December, A0. 1897
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
L'erste Blad.
Nieu wj aarswensclicn,
Leiden, 29 December.
Feuilleton.
Zyn laatste wil.
LEIDSCH i3f< DAGBLAD.
'c
PEUS DEZER CO Ij KANT;
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
ÏYanco per postt 140.
Afzonderlijke Nommere 0.05.
PEUS DEE ADYERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere
letters naar plaatsruimte. - Vpor bet incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Het Leidsch Dagblad ver
schijnt op Nieuwjaars
morgen.
In dat blad, hetwelk des morgens ongeveer
to haüfnegcn wordt bezorgd, worden opge
nomen de
die ons reeds in grooter getale dan vroeger
jaren zijn geworden.
Tot hedenavond acht uren worden
deze nieuwjaars wenschen aangeno
men tegen 25 cents, daarna tot Vrijdag
middag twee uren ad öO cents.
Het spreekt vanzelf, dat, nu deze nieuw-
jaarswenschen op den morgen van Nieuw
jaarsdag onder de oogen onzer talrijke abonne's
komen, de waarde daarvan aanzienlijk wordt
verhoogd, te meer, daar het Dagblad dien
morgen geheel aan den Nieuwjaarsdag zal
gewijd zijn; met een nieuwjaarsgroet, nisüw-
jaarsvertelling, enz., enz.
Men verzuime dus niet hedenavond nog
even oen nisuwjaarawensch te laten brengen,
die tovens met vermeldi./g van maat
schappelijke betrekking van den gelukwen-
schende uitnemend als adreskaartje kan
dienen 1
Bij koninklijk besluit is mr. F. Was, bur-
gemesfcter van L'.iien, benoemd tot ridder in
de orde von den Nederlandschen Leeuw.
Bij Koniüklyk besluit van 28 December
1897 is dr. P. J. Blok, hoogleeraar aan de
Rijks universiteit te Leiden, belast met het
géven van onderwijs aan Hare Majesteit de
Koningin, benoemd tot ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
Voor het examen natuurkunde (middel
baar onderwijs) K III slaagde de heer H.
Gouwentak, van Leiden.
Onze vroegere stadgenoot, de heer F. De
Munnik Jr. slaagde voor het examen middel
baar onderwijs K II (Mechanica).
De heer Jan Van 't Hooft is geslaagd
voor het examen om by de Maatschappij tot
exploitatie van Staatsspoorwegen aangesteld
te worJen tot derden klerk of klerk-telegra-
phist 3de klasse.
Zijn wjj wèl ingelicht, dan bestaat het
voornemen hier ter stede weder een uitvoe
ring te doen plaats hebben van de „Schip
breuk".
Aan den Raad der gemeente Leiden is
het volgende adres gericht:
Geven met verschuldigden eerbied to kennen,
Ondergeteekenden, tappers en slijters,
wbnende (e Leiden, leden van het Bestuur
der Vereeniging „Vergunning", afdeeling
Leiden, goedgekeurd by Koninklijk besluit
vao een 22sten Maart 1894 (Sisbl. No. 32);
Gezien bet besluit in de Raadsvergadering
dato 6 November jl., waarin werd besloten
afwijzend op hun verzoek te beschikken, be
treffende bij schattiDg van het vergunnings
recht de sterkte van het gedistilleerd te
herleiden tot 50 pet.;
dat adressanten zich niet kunnen vereenigen
m6t de meening van Burgemeester en Wet
houders, om het gedistilleerd in te slaan op
een sterkte van 50 pet., en het dan zelf terug
te brengen op minder sterkte, op grond, dat
zij de zekere overtuiging hebbeD, dat het de
eisch van het product is, het door distillatie
op de verlangde sterkte te verkrijgen;
dat de herleiding tot 50 pet. naar onze
beschtiden raeening voor den schatter geen
bezwaren kan opleveren, daar dit toch een
eenvoudige berekening is, en mocht het met
eenige moeilijkheden gepaard gaan, dat toch
in zaken van belasting met geen twee maten
mag gemeten worden.
Redenen, waarom adressanten zich tot Uw
Achtbaar College wenden, met hit beleefd
verzo.k, dat het U moge Jbehagen op Uw
genomen besluit terug te komen, en de schat
ting voor het vergunningsrecht naar bun
verzoek te doen plaats hebben.
Tevens verzoeken adressanten de wijziging
der Politieverordening omtrent het openïngs-
en sluitingsuur te zien bespoedigen.
Leiden, 29 December 1897.
Het adres bevat de handteekeDingen van:
A. C. M. v. Noort, voorzitter, Joh. Heemejjer,
H. v. Es, A. G. C. Ver'orugge, J. A v. Keeken,
J. Schoenmaker en G. Hillenaar, secretaris.
Naar men mededeelt, zijn by Koninklyk
besluit benoemd:
a. by het personeel der Militaire Administratie:
tot generaal majoor de kolonel E. Van Gendt,
hoofdintendant;
b. by het wapen der infanterietot generaal-
majoor, commandant der 1ste divisie, de
kolonel Jhr. H. Lamau Trip; tot idem, com
mandant der 2de civisie, de kolonel G. L.
Langguthtot Idem, commandant der 3de
divisie, de kolonel W. G. F. Snyders,
tot commandant van bet regiment grena
diers en jagers, de kolonel J. L. De Bock;
tot commandant van het 1ste regiment infan
terie de luitenant kolonel E. D. H. MacLeod;
tot commandant van het 4de regiment infan
terie de luitenant-kolonel W. B. J. Duycker; en
tot commandant van het 7de regiment infan
terie, de luit.-kolonel P. R. Goudschaal.
Naar men verneemt, zullen de nieuw
benoemde leden van den Raad van State,
mr. J. E. Henny en mr. Tb. L. M. H. Borret,
als zoodanig worden geïnstalleerd in de op
aanstaanden Dinsdag, 4 Januari, te houden
algemeens vorgadering van den Raad.
Dat jhr. mr. J. W. H. Rutgers van
Rozenburg door de Prov. Staten van Noord-
Holland gisteren tot lid der Eerste Kamer
werd gekozeD, vermeldden wy reeds in 5:is
vorig nommer.
By die verkiezing deed zich het tc genie
incident voor.
Uitgebracht werden 64 stemmen, w rva
op: mr. S. Van Houten 4, jhr. mr. J. W. rl
Rutgers van Rozenburg 32, mr. J. A. Va i
Hamel 1, mr. F. S. Van Nierop 4, P. Yon
Foreest 1, Hovy 8, P. Van Eeghen 1, M. M.
J. Van Lonnep 1, S. P. v. Eeghen 1, R. W.
J. C. Van de Wall Bake 10, J. W. L. Rutgers
van Rozenburg 1.
Gekozen oordeelde men toen jhr. mr. J.
W. H. Rutgers van Rozenburg, doordat de
stem op J. W. L. Rutgers van Rozenburg
voor hem in rekening werd gebracht, doch
het stembureel maakte de opmerking, dat dit
niet good was.
Mr. Heemskerk oordeelde dit wèl het geval.
De persooD, die zyn stem had uitgebracht op
J. W. L. Rutgers van Rozenburg, had zeker
bedoeld jhr. mr. J. W. H.
Mr. De Vries merkte op, dat J. W. L. niet
op de lijst der verkiesbare personen stond.
Op voorstel van mr. Heemskerk besloot
de vergadering met overgroote meerderheid
db dubieuze stem tos te kennen aan jhr. mr.
J. W. H. Rutgers van Rozenburg, zoodat deze
gekozen werd verklaard.
Tot lid van Ged. Staten werd benoemd jhr.
G. S. Boreel, burgemeester van Beverwyk,
met 34 van de 64 geldige stemmen.
De heer Pynacker Hordyk, lid der Tweede
Kamer, beeft gisteren via Marseille de reis
naar Ned.-Indië aanvaard.
De minister van binnenlandsche zaken,
overwegende, dat ten gevolge van het ontslag
van den heer G. H. HintzeD, een verkiezing
moet plaats hebben van een lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal in het
kiesdistrict Rotterdam IV, heeft goedgevon
den te bepalen, dat die verkiezing zal plaats
hebben op Dinsdag 11 Jan. 1898, dat de
stemming, zoo noodig, zal plaats hebben op
Dinsdag 18 Jan. 1898, en de herstemming,
zoo noodig, op Dinsdag 25 Jan. 1898.
De 2de luit. A. Meyroos, van het 7de
rcg. inf. te Hoorn, heeft verzocht gedeta
cheerd te worden by het O.-I. leger.
Als aanstaand commandant van het 8ste
reg. inf., standplaats Arnhem, wordt genoemd
de luit.-kolonol A. R. Krayenhoff van de
Leur. (D.)
Blykens het eindverslag der Commissie
van Rapporteurs uit de Eerste Kamer over
Hoofdstuk I der Staatsbegrootmg voor 1898
behield men zich voor om naar aanleiding
van de behandeling der volgende Hoofdstukken
in staatkundige en financiëele beschouwingen
te treden.
Uit het verslag der Kon. Vereeniging
„Het Nedeilandsch Tooneel" over 1896/97
biykt, dat de 139 voorstellingen te Amsterdam
opbrachten f 58,360 of f 420 per voorstelling,
de zomervoorstellingen ruim f 12,000 of/ 256
per voorstelling, de 75 Haagsche voorstel
lingen besomden f 53,996 of byna f 720 per
stuk; de 74 voorstellingen in de provincie
brachten op f 31,567 of ruim f 426 per avond.
Van deze beide laatste cyfers moet echter
voor reiskosten ruim f 31,000 af of ruim
f 200 per koer. Do totaal opbrengst van het
seizoen is ongeveer f 3000 beneden de schatting
gebleven. Het waarborgfonds moest over het
jaar aangesproken worden voor een bedrag
van f 5381.20yv
By den uitgever den heer J. G. Broese,
te Utrecht, is, onder den titel „Het Wetboek
voor iedereen," een nieuwe verzameling van
wetten Verschenen onder toezicht van mr.
M. Nauta. Daarin trachtte deze byeen te
brengen al die wetten, welker kennis in het
dagelyksch leven het meest te pas kan komen.
Natuurlyk zal deze of gene meenen, dat er
een wet in ontbreekt, die hy gaarne opge
nomen had gezien, maar over het geheel
genomen schynt de gedane keus doeltreffend
toe. Druk en formaat zyn duideiyk en ge-
makkelyk.
De „Sts.-Crt." van heden bevat het reis
rapport van Hr. Ms. schoener „Zeehond", be
last geweest met het politietoezicht op de
visschcry in do Noordzoo van 20 November
tot 3 December 1897.
Benoemd tot leeraar in de geschiedenis
en aardrykskundo aan de Hoogere Burger
school te Sneek do heer A. J. Van Duveulen,
te Leeuwarden.
Ter benoeming tot tydelyk leeraar in
de Fransche taal aan het stedelyk gymnasium
te Utrecht is voorgedragen de heer J. M.
Th. A. Stille.
De heer L. Koymans, leeraar in de
handelswetenschappen aan de gemeentelijke
H. B.-S. te Maastiicht, heeft om redenen van
gezondheid eervol ontslag aangevraagd.
Naar wy vernemen, is te Amsterdam
by den desbetreffenden gedelegeerde een draad-
bericht ontvangen, meldende, dat de voorge
nomen landbouwtentoonstelling te Malang niet
doorgaat.
Uit de Indische bladen, met de jongste
mail ontvangen, bleek reeds, dat de deelneming
zeer onvoldoende was. {Hbl.)
Mr. G. Blom, commies aan 's Ryks
munt, is aangewezen gedurende 1898 ingeval
afwezigheid van een der leden van het Munt-
college, ditns plaats te vervullen by de behan
deling v..n onderwerpen, bedoeld by de wet
van 1 Juni 1850.
De commissie van toezicht op de Ryks-
Acadeuiie van Beeldende Kunsten te Amster
dam heeft aan den minister van binnenland
sche zaken medegedeeld, dat de heer J. H.
P. Wortman, by koninklijk besluit van 9
November 1896 voor de eerste maal begiftigd
met het jaargeld, bedoeld by art. 15 der wet
van 26 Mei 1870 om hem in de gelegenheid
te stellen zich in de beeldhouwkunst te vol
maken, in allen deele zijn instructie opge
volgd heeft. Met het doel om te overwogen
of aan den heer Wortman opnieuw een jaar
geld kon worden toegekend, heeft genoemde
commissie het advies over het door hem in
gezonden beeld „een landbouwer" zoowel van
den directeur der Ryks Academie van Beel
dende Kunsten als van een commissie van
orie deskundigen ingeroepen.
Steunende op het gunstige rapport van
deze heeren, waarmede de commissie zich
een8temming heeft vereenigd, heeft die com
missie aan den Minister voorgesteld het
daarheen te leiden, dat aan den heer Wort
man voor de tweede maal het jaargeld worde
verleend.
Naar aanlti Jng daarvan is aan den heer
J. H. P. Wortman by KoniDklyk besluit van
3 December 1897 evenvermeld jaargeld toe
^.ekend, ten einde hem in de gelegenheid te
stellen zich in de beeldhouwkunst te volmv
ken. Sts-Ct
Het stoomschip „Lombok," van Amst r-
dam naar Batavia, aniveerde 29 Dec. te Port-
Said; de „Prinses Amalia," van Amsterdam
naar Batavia, arriveerde 28 Dec. te Port-Said
de „Reichstag" vertrok 27 Dec. van Delagoa-
Baai naar Rotterdam en Hamburg.
Katwyk: Geiyk elders werden ook hier
aan de behoeftigen der gemeente ge .naakte
kleedingstukken uitgereikt. De C.ir. Junge-
dochters-vereeniging, die voor het «^ann
daarvan wekolyks byeenkomt, heeft niet minder
dan 135 gemaakte kleedingstukken aan 28
behoeftige gezinnen rondgedeeld.
Ter secretarie dezer gemeente is ter
visie nedergdegd een verzoek van H. Van
Blaaderen, te Hallam, om vergunning tot
het oprichten van een stoomzageiy in het
perceel gemeente Khtwyk, Sectie A No. 6594.
Bezwaren tegen de opricLting kunnen worden
ingebracht ter gemeente secrotari 3 op Vrydag
7 Januari a. s., des voormiddags to elf uren.
Gisteren is do loteling dezer gemeente
J. P. Rietkerk, lotingnuminer 13, die een
herkeuring had aangevraagd, andermaal voor
den dienst geschikt bevonden. In het geheel
werden 5 loteliiigen afgekeurd. No. 32 zal
het laatste nummer zyn, dat wordt opgeroepen.
Leiderdorp: Gisteravond had de Kerst-
feestviering plaats van de kinderen der Zon
dagsschool in de Ned.-Herv. kerk alhier, alwaar
evenals veihden jaar de Kerstboom prykende
in vollen lichttooi, wederom het glanspunt
van den feestavond uitmaakte en waarby
ds. Nierstrasz hot woord voerde. Eene niet
minder aangename verrassiDg was het ook
gistermiddag voor tal van gezinnen, aangezien
de dames der „Dorcas"-vereeniging wederom
in het ruime catechisatie-lokaal haar gewono
jaariyksche uitdeeling van kleedingstukken
aan behoeftigen hielden. Het behoeft geen
betoog, dat met het oog op dit sekoen do
bede.lden met deze uitdeeling in hun schik
waren en den dames een woord van lof voor
haar belangloozen arbeid niet mag onthouden
worden.
Voorschoten: Op den avond van uun
Nieuwjaarsdag zal alhier in de zaal „Hut oude
Raadhuis" de heer E. Willebrands, van Leiden,
eeüige humoristische voordrachten ten beste
geven. Te Leiden is menigeen reeds in de
gelegenheid geweest den heer Willebrands te
hooren voordragen; hy staat daar dan ook by
velen bekend als oen goed declamator, wél
in staat een gezelschap een paar uren te
boeien en in aangename, opgewekte stemming
te brengen en te houden.
Zy, die alhier van de gologenheid, om hem
te hooren, gebruik zullen maken, zullen dit
na afloop der voordrachten wel bevestiger.
Noordwykerhout: In het bestuur
der Nederlandsch-Hervormde Gemeente alhier
had de volgende herbenoeming of mutatie
plaats: tut ouderling is herbenoemd de heer
B. Houwaart; tot diaken gekozen de heer
J. Wassenaar, tot kerkvoogd de heer L. Bouw
meester Lz., tot notabel de heer A. Koudys Azr\,
2)
„Heeft myDheer my niets te bevelen?"
„Neen, daük u, alles is in orde."
Jozef onderzocht met een oogopslag den
waggon. Hy vond klaarblykelyk alles naar zyn
ziD, want niets verstoorde de strakheid van
zyn blik, den kalmen ernst, welke geheel
zyn houding kenmerkte.
Mynheer De Rouverand was er biy om.
Het uiterlijk vau Jozef diende hem als
barometer. Wanneer dat onbewogen bleef,
was zulks een bewys, dat de zaken naar
wensch gingen en dat er nergens eonig
t&vaar aan den horizon opdook. By het minste
donkere stipje werd het gezicht van Jozef
dadeiyk met een duistere wolk betrokken.
Hy was te bescheiden, om zich een waar
schuwing, een raadgeving of een vraag te
veroorloven, maar wanneer het stipje in
grootte toenam, begon hy onrustig te worden
on zoodra het tot een wolkje was aangegroeid,
maakte Jozef een toespeling op zyn leeftyd,
op de lange jaren, welke by reeds in dienst
van de moeder was geweest, vóór by den
.zoon zyn zorgen wydde, en op de noodzake-
lykheid, waarin hy zich weldra zou bevinden
zyn ontslag te nemen.
Zoo iets was hem tweemaal gebeurd sedert
het overiyden van mevrouw De Rouverand;
op 2ekeren avond, dat Paul uit de club thuis
was gekomen en een groote som met het spel
had verloren, en later op zekeren morgen,
toen Jozef zyn meester in gesprek had ge
vonden met een bekend Beurs-speculant.
Paul had de kaarten er aan gegeven, met
den speculant gebroken en Jozef gehouden,
niet uit genegenheid, de man was evenmin
in staat een dergeiyk gevoel op te wekken,
als het zelf te koesteren maar omdat hy
in hem den verdediger zag zyner veiligheid,
een soort van leuning, waaraan hy zich kon
vasthouden en die stond tusschen hem en
zyn eigen zwakheden. By elk der stations,
waar de sneltrein ophield, gaf Jozef blyken
van zyn waakzaamheid. Op behendige wyze
wist hy allen mogelyken indringers te be
letten in den waggon van mynheer plaats
te nemen.
Te Lyon zorgde hy voor het diner van
mynheer. Te Dyon bracht hy hem een hoofd
kussen, maande hem aan zich goed in zyn
reisdeken te wikkelen, want het werd laat
en men ging het Noorden in, en verwyderde
zich toen, na verlof te hebben bekomen tot
het einde der reis te gaan rusten. De lamp
verspreidde slechts oen zwak licht in het
rytuig. De trein snelde voort in de duisternis;
buiten scheen alles ingeslapen te zyn. Mynheer
De Rouverand sliep ook, gewiegd door het
regelmatige 'schokken van den treiD, dat
maat hield met het eentonig gestamp der
machine.
Hy sluimerde zóó vast, dat hy zelfs niet
wakker werd door een langgerekt gefluit, het
ophouden van den trein, het verschyDen van
een menigte lichten en het geroep der conduc
teurs. Hy ontwaakte slechts ten halve onder
den indruk van een yskouden luchtstroom,
die hem geheel omhulde, hem in het gelaat
sneed, hein inwendig deed huiveren.
Hy sprong op, wreef zich de opgen en
trachtte zyn gedachten te verzamelen.
Het portier, dat open was gedaan, werd
thans weder gesloten. Door het raampje
bemerkte hy een gevelmuur van een stations
gebouw en daarop, in groote letters, ver
licht door twee gasvlammen, het opschrift:
„Laroche." Men was aan het laatste station
vóór Parys aangekomen. Toen zag Paul, terwyl
hy zich omkeerde, tegelykertyd, dat er iemand
in zyn waggon was gestegen en schuin
tegenover hem had plaats genomen. Hy vond
zulks erg onaangenaam, want door zyn
plotseling ontwaken was hy allesbehalve in
een goed humeur. Vervolgens wreef hy zich
opnieuw de oogen en bedenkende, dat het
op reis altyd goed is te weten, met wien
men te doen heeft, schoof hy het schermpje
weg, dat het licht bedekte, en zag zyn reis
genoot aan.
In het eerst verblindde hem de schitterende
vlam der lamp, doch toen hy er aan gewend
was en hy de trekken van den nieuw aan
gekomene duidelyk onderscheidde, kon hy
een lichte rilling niet onderdrukken. Niet, dat
het uiterlyk van den vreemde hem eenige
vrees inboezemde; maar die onverwachte
verschyoing midden in den nacht had iets,
hetwelk een byna akeligen indruk op hem
maakte. Hy bevond zich tegenover een borst-
lyder, in het laatste tydperk zfjner ziekte. De
dood had reeds zyn merkteeken gedrukt op
dat vaalbleeke, beenige gelaat, reeds zóó uit
geteerd, dat het niet grooter geleek dan het
gezicht van een kind. Het zou moeilyk
geweest zyn met zekerheid zyn ouderdom te
bepalen. Het gerimpelde voorhoofd deed aan
een grijsaard denken; een kneveltje, zóó dun,
dat het nauweiyks zichtbaar was, beschaduwde
zwakjes de bleeke bovenlip, de lange hals stak
boven do afhangende schouders uit, welke
zoo smal waren, dat zy aan een jongen van
ten hoogste vyftien jaren schenen toe te
behooren. Als men hem nader beschouwde,
ontdekte men echter, dat men een man van
acht en twintig of dertig jaren voor zich had,
en men kon geen twyfol meer koesteren
omtrent den aard der kwaal, welke hem
ondermynde, wanneer men zyn hoe9t hoorde,
een hollen, diep uit de borst komenden hoest,
dien hy tevergeefs in zyn zakdoek poogde te
onderdrukken.
Verscheiden uren door te brengen in gezel
schap van dien halfdoode, dien hoest te moeten
hooren, dezelfde lucht met hem te moeten
inademen, scheen Paul even weinig aangenaam
als voorzichtig toe en hy stond op ora een
andere plaats te gaan zoeken. Hy had er den
tyd niet voor. De trein stelde zich wederom
in beweging en vertrok, om niet eer halt te
houden vóór men te Parys zou zyn aan
gekomen.
Paul was dus wel genoodzaakt zich in de
omstandigheden te schikken. Het best zou
geweest zyn, weer te gaan slapen. Zyn
onverwacht ontwaken en de wyze, waarop
hy gestoord was geworden, hadden echter
zyn zenuwen dermate van streek gebracht,
dat hy er geen lust toe gevoelde. Tevergeefs
trachtte hy aan iets anders te denkenzonder
ophouden hield zyn geest zich bezig met don
borstlyder, die iaeengedoken in zyn hoek lag
en zelfs de kracht niet meer scheen te hebben
om zich te bewegen. Onwillekeurig zochten
zyn oogen onder die opoenhooping van klee
deren en reisdekens het smalle, bleeke gelaat,
het uitgeteerde lichaam, de lange, witte, bee
nige handen, en zyn hoofd werd bestormd
door allerlei akelige gedachten, door denk
beelden, welke zelfs de meost egoïstische, de
me9st onverschillige niet kan verjagen by het
aanschouwen der menschelijke ellende.
,,'t Is toch verschrikkeiyk, wat een enkele
ziektekiem, door overerving in ons bloed
aanwozig, of zolfs een microbe, door toeval
ingeademd, van ons maken kan," zei Paul in
zichzelven. „En dan is iemand, die zich in
een dergeiyken toestand bevindt, nog zoo
dwaas, zoo kortzichtig, dat hy zich verbeeldt
nog een langen tyd vóór zich te hebben, dat
hy een leven wil leiden als ieder ander, zelfs
reizen durft ondernomen.
Ja, die onwederstaanbare behoefte om zich
te verplaatsen, is zelfs een kenteeken der
kwaal, dat zich des te meer openbaart by de
teringlyders, naarmate hot einde nadert. Die
arme jongen daar schynt geen maand meer
te kunnen leven, en hy gaat op reis, in den
nacht, geheel alleen. Zyn verwanten moeten
zich niet veel aan hem laten gelegen liggen,
dat zy hem zoo laten vertrekken, dat z(j hem
ten minste niet vergezeld bobben 1"
Wordt vervolgd