MENGELWERK.
EEN BENEESMIDDEL VOOR ASTHMA.
In <1© I?©oIstreelr.
Uit het Engelsch.
St.-Petersburg, 29 Aug.:
Men spreekt bier algemeen over de ge
heimzinnige verdwijning van zekeren heer
Rawlinson. Vier dagen geleden verliet deze
Engelse h man des morgens zijn woning om
aan de Engelsche ambassade over een geld-
quaeatie te spreken. Daarna heeft niemand
meer iets van hem vernomen, hoe ijverig de
poli ie ook nasporingen doet. Sedort eenige
jaren was hy getrouwd met de rijke crfge-
name mejutfrouw Polowsky. Men denkt, dat
n binston hierhy in het spel zijn en verschei
dene inhechtenisnemingen hebben reeds plaats
gevonden.
r.
Vijf jaar geleden las ik het bovenstaande
in een der groote dagbhder, zonder er veel
over na te denken. Toch knipte ik bet be
richt uit en plakte het in mijn notitieboek,
waar ik grappige advertenties en allerlei
wonderlijke berichten in verzamelde. Alles
wat mijn aandacht trekt in de courant wordt
zorgvuldig daarin bewaard.
Ik las het bericht niet eerder over dan in
het voorjaar van dit jaar, terwijl ik in de
kajuit vaD mijn jacht „Het Noorderlicht" was
gezetsn, op dertig myien ten noordwesten
van Kaap Choylaskin, en de ongelukkige
Hawlinson in dekens gewikkeld, op den grond,
bjj de kachel iag.
Daar ik voldoende met aardsche goederen
gezegend ben om mijn leven in te richten
naar mijn eigen smaak, kan ik mij zonder
lezwaar ieder jaar een reis permittseren.
Meestal vertrek ik dan voor enkele maanden
naar de minder bewoonde streken van den
aardbol. Zoo zeilde ik in het voorjaar van 1896
ait, met een ouden walvischvaarder, di9n ik
wat had laten opknappen en die nu als jacht
dienst deed. Ik had voor twee jaar mond
voorraad medegenomen, benovens sleden en
geweren. Tk wilde door de Kara-zee door
dringen tot kaap Cheyluskin, het meest noor
delijke punt der Aziatische kust.
Er kwam dat jaar vroeger dan gewoonlijk
dryfijs, wat mij echter niet afschrikte om
mijn plan te volgen en den winter in de Pool
streek door te brengen. Eer ik mijn winter
kwartier opsloeg, wilde ik nog zuidwaarts oen
kleinen verkenningstocht doen.
Vergezeld van m\jn honden en van den
schipper, die een lichte, spoedig in elkaar te
zetten tent droeg, volgde ik de oevers van
eon groot meer, dat men tevergeefs op de
kaait zookfc Drie dagen lang woei er reeds
een sneeuwstorm en de korte zomer der pool
streken was reeda voorgoed geëindigd.
Gedurende den derden stormnacht schrikten
de schippar en ik gelijktijdig wakker door
het ongewone leven, dat de honden maakten.
Om te voorkomen, dat ze wegliepen, hadden
wij zo vastgelegd.
Met een paar krachtige woorden draalde
mijn metgezel zich weer om en sliep het
volgend oogenblik weer; ik lag nog eenigen
tyd wakker en volgde toen het voorbeeld
van den schipper.
Den volgenden morgen vroeg ging Jones
dadeljjk kijken of een der honden wellicht
ook door de anderen was doodgebeten dien
nacht; hij kwam echter dadelijk terug en
wenkte my, eveneens buiten te komen.
„Wat denkt gi) daarvaD, mijnheer?" vroeg
by, naar beneden wyzend.
Eerst kon ik in de schemering niets onder
scheiden, doch eindeiyk zag ik overal om de
teDt sporen, van heest of mensch kon ik
niet uitmaken. Van een beer konden ze on-
mogeiyk zyn, maar welk ander vreemdsoortig
dier huisde dan in deze verlaten streek? De
sporen vorwyderden zich naar het zuidwesten,
om zich daar cindeiyk in de mulle sneeuw
te verliezen.
n.
„Nu heb ik nog niet naar de honden gezien",
zeide Jones, en meteen begaf hy zich naar
do rote, waarachter wy ben hadden vastge
bonden.
Hy uitte een kreet van schrik en ik haastte
my te gaan zien wat hem zoo deed ontstellen.
Hy stond daar als aan den grond genageld
en hield in de hand hot doorgesneden touw,
waarmede onze beste hond, Kala, was be
vestigd geweest. Het touw was Diet stuk
getrokken of doorgebeten of geknaagd, maar
wel degeiyk doorgesneden. De andere honden
stonden vorschrikt by elkaar en overal in de
sneeuw lagen bloedvlekken.
Eerst zagen we nergens eenig spoor van
Kali, doch eindeiyk na een poos zoeken
vonden we haar geraamte een vyftig meter
verdor op den grond liggen. Ik weet zeker,
dat we beiden dadeiyk aan geesten dachten;
hoewel ik dit denkbeeld, als al te ongerymd,
toch dadelijk liet varen.
„Misscbion S3mojeden?,r vroeg ik, maar
Jones schudde ontkennend het hoofd.
„Neen, zoo ver oostwaarts komen die niet;
voor hen is 't hier zelfs veel te verlaten."
„Maar wat kan 't dan zyn?"
„Dót wil ik nu juist oens zien," antwoordde
do schipper geheimzinnig.
Dien heelen dag lagen we op wacht en
den nacht daarop ook, doch niemand of niets
vertoonde zicb.
Doch den volgenden avond, omstreeks elf
nreD, richtte de schipper zich eensklaps half
op en leunde, scherp luisterend op zyn elleboog.
Tageiykertyd sloegen de honden aan, allen
te geiyk.
Een zware lompe pedaante naderde be
hoedzaam en zoodra deze vlak by gekomen
was, braken do honden in een woest gehuil
los. Het was dus toch een heer, die ods
dien schrik had aangejaagd, en ik kon niel
nalaten hierover in myzelf te lachen.
Jones wachtte af, de hand aan zyn geweer.
Het dier was na vlak by do honden en stond
plotseling recht overeind.
„Om allee, schiet nietl" schreeuwde ik,
hem meteen bet geweer uit de band slaande,
en naar de harige massa toeloopend zoo snel
ik kon.
„Lieve hemel, het is 68n mensch I" riep
de schipper, my volgend.
De man hoorde ons en maakte rechtsom
keert; by was echter biykbaar te zwak, om
het lang vol to houden, xoodat ik hem dan
ook spoedig inhaalde en stevig vastgreep.
Hy verweerde zich als een razende en
vocht met handen en voeten. In het gevecht
liet hy een mes vallen, gemaakt uit een
yzeren hoepel. Had Jones hem geen flinken
slag op het hoofd gegeven, dan zouden we
hem zoo spoedig niet meester zfln geweest.
We bondon hem nu stevig de hmden en
sleepten hem naar de tent.
En toon eerst konden we hem op ons
gemak beschouwen. Hy leverde een weerzin
wekkend schouwspel op met zyn lange,
ongekamde haren, roetzwarte buid en kleeding
van beren- en rendieren vellen. Zyn schoenen
bestonden uit lappen leer, driemaal om de
voeten gewonden, die met droog gras, in
plaats van kousen, omwoeld waren.
We trokken hom de onwelriekende beesten
vellen uit en wikkelden hem in een zacht,
warm rendiervel.
Om zyn hals droeg hy aan een gouden
kettinkje en klein kruis van hetzelfde metaal,
waarop gegraveerd stond: „Maan E. R," Op
zyn rug had hy littoekens van oude, nu
geheelde, wonden.
Wy keken elkaar aan en uitten gelyktijdig
beiden hetzelfde woord: „SiberiëI" Nogmaals
las ik de letters, gegrift in het goud, en
plotseling schoot de gedachte my te binnen:
„Deze man is 63n Engelschmani"
Wy ondervroegen hem, doch by was Diet
by machte ons te antwoorden. Al wat hy
ons wist te verteilen was, dat by in de mynen
was geweest, was ontvlucht en na sinds
twee jaren rondzwierf, met voor eenig wapen
het mes, gemaakt van een yzeren hoepel, en
voor eanig kleedingstuk de huid van een beer.
Wie hy was en waar hy vandaan kwam,
kon hy ons niet meedeelen.
Hy bleef ons aankykqn met een zwakken
glimlach, hoofdschuddend antwoordend op al
onzp vragen.
Hy had royn hond gedood om zelf voedsel
te hebben en hy had gedacht, dat wy Russische
spionnen waren. Waar hy zich bevond, kon
hy met geen mogelijkheid bepalen en toen
we 't hem zeiden, schudde by slechts ongeloovig
het hoofd.
IIL
Na veel vermoeienis en koude doorstaan
te hebben, kwamen we twee dagen later terug
op „Het Noorderlicht". Met verlies van een
paar sleden en een hond waren we er nog
goed afgekomen.
Een paar weken later kwam ik myn hut
binnen, waar ik den vreemdeling had achter
gelaten met oude illustraties en myn notitie
boek, dat ik zelf in geen tyden had ingekeken.
Hy zat met het hoofd in de handen, bitter
te schreien, met de heftigheid van oen kind.
Verbaasd vroeg ik hem wat hem scheelde
en voor eenig antwoord schoof hy my het
boek toe, den vinger houdend by het bericht,
waarmede dit verhaal begint.
„Die man was ik eens", zeide hy.
Plotseling was hom alles weer te binnen
geschoten by het lezen van zijn eigennaam.
En toen vertelde by my zyn geschiedenis,
die ik hier niet kan mededeelen om verschil
lende redenen. Ken nayverig aanbidder van
mejuffrouw Polowsky had Rawlinson's inhech
tenisneming weten te bewerken en later zyn
opzending naar de mynen van Siberië.
Het Duivelseiland.
Zonder eenig vermoeden te hebban van
den sinds eehigen tyd met ongehoorde hef
tigheid woedenden stryd over de quaesti9 van
zyn schuld of onschuld, leidt de gedegradeerde
Fransche kapitein Dreyfus op liet Duivels
eiland een troosteloos eentonig loven, dat nog
harder is dan dat der overige gedeporteerden.
Het Duivelseiland behoort tot de Geluks-
eilanden (Hes du Salut), welke een groep van
drie eilanden vormen, gelegen op 27 mylen
afstands (9 uren gaans) van r.oordoosteiyk
Cayenne (Fransch Guyana) tegenover de Kou-
ronrivier, waarvan ze ongeveer drie uren gaans
verwyderd liggon. Al deze eilanden heetten
tot bet begin der voorgaande eeuw Duivels
eilanden, doch de eerste landverhuizers, die
zich in Guyana neerzetten, waren zoo opge
togen over het bekooriyke schouwspel, dat
deze eilanden op een afstand aanboden, dat
zü den naam van Duivelseilanden veranderden
in dien onverdienden naam van Gelukseiianden,
welke ze tot op hoden behouden hebben. Een
er van heeft echter de benaming behouden,
welke het meer dan eenig ander toekomt,
daar niets een denkbeeld kan geven van de
naarheid en dorheid van dat onzalige oord.
Terwyi op de beide andere eilanden, het
Koningseilaod, den zetel van den commandant,
waar zich het hospitaal, de kazerne, de beul
en de guillotine bevinden, en het St.-Jozefs
eiland, waar de gevaarlyke of weerspannige
boeven opgesloten zitten, het leven by na
genoeg voor een bosje peterselie. Ovral zand
en rots. Den geheolon dag een brandende zon;
van de avondschemering tot den dage raad een
ongezonde vochtigheid, gunstig voor het ont
staan van myriaden giftige, voor 't meeren-
deel onzichtbare insecten. Muskieten, roode
mieren, chico's (zandvlooien), zoncer nog te
gewagen van schorpioenen, reuzenspinnen,
duizendpoot en, yula'6, afschuwelyke beesten,
waaraan de rotsspleten tot hol dienen en
welker steek meestal doodelyke gevclgen heeft.
Alle drie de eilanden zyn koraalformaties;
met steile wanden steken ze uit zee op en
zy zyn overal ontoegankeiyk, met uitzondering
van een kleine plaats aan den zuidrand van
het Koningseiland, waar de etnige aanleg
plaats voor booten ia. Van het Koningseiland
loopt onder water een lange zandbank van
ongeveer 100 meter naar het Duivolseiland
en aan beide kunnen booten landen om
levensmiddelen naarhet eiland te brengen.
Yan het Koningseiland en in 't byzonder
van het commandantshuis kan men by dag
en by nacht alles zien, wat er gebeurt by de
woning van Dreyfus.
Mocht de veroordeelde trachten dit onher
bergzame oord te ontvluchten, dan zouden
andero niet minder geduchte vyanden voor
hem opdagen en zyn ontsnapping beletten.
Laat hy zich In 't water storteü, de haaien
zullen toeschieten en in 't voorbygaan zyn
van schrik verlamde ledematen weghappen.
draagiyk is, was het Duivelseiland, door zyn
ligging zoowel als door het gebrek aan plan
tengroei tot 1895 zoozeer onbewoonbaar geacht,
dat alleen melaatschen er zich schenen te
kunnen vestigen. En op de verkoolde puln-
hoopen der leprozenhutten is het gebouw
gezet, bestemd voor Dreyfus en zyn bewa
kers, verdeeld in evenveel kleine gebouwtjes
als voor den dienst noodig was.
Op dezen grond, waarin slechts enkele
kokospalmen groeien, kan het gras niet op
schieten, want de teelaarde is zelfs Diet dik
Heeft de vluchteling het geluk eenige vademen
ver te zwemmen zonder haaien te ontmoeten,
dan moet hy onvermydoiyk in het gezicht van
het Sint-Jozefs- of 't Koningseiland komen en
zal dan ongetwyfeld opgemerkt en naar zyn
gevangenis teruggebracht worden.
Doch er is geen gevaar voor, dat Dreyfus
ontvluchten zal. Immers, hy wordt bewaakt
op een wyze, waarvan men zich in Europa
geen voorstelling kan maken. Hy staat onder
het toezicht van 11 bewakers: é|n boofdsur-
veillant en tien ondergeschikte surveillanten.
Dezen houden nacht en dag by Dreyfus de
wacht en verlaten hem geen oogenblik. Ze
z|jn altyd met huu tweeën en worden om de
twee uur afgelost.
Tot de maand Juli van dit jaar was Dreyfus'
hut op het lager gedeelte van het eiland gele
gen; later is ze naar een bergvlak overge
bracht, hetzelfde, dat door Delescluze bewoond
is, toen dit vermaarde communelid na den
Staatsgreep van 1851 naar Guyana werd ge
deporteerd.
De hut van Dreyfus is tien meter lang en
drie meter breed en verdeeld in twee byna
even groote vertrekken. Het eene dient den
ox-kapitein tot verbiyfplaats en heeft slechts
twee openingen, twee vensters, die op een
soort plein uitzien; het geeft door oen denr
in den wand toegang tot het andero vertrek,
dat voor de bewakers dient. Als Dreyfus dus
wil uitgaaD, moet hy voor de oogen van deze
laatsten passeeren.
Vóór de hut is een terrein afgeschoten,
dat een oppervlakte beeft van nauwelijks
veertig vierkante meters en geheel afgesloten
door een stevig hek. Slechts door een deur
kan men deze omheining binnenkomen, zoodat
Dreyfus noch hot land noch de zee ziet en
in werkelijkheid in een kooi opgesloten zit.
Welk leven leidt de veroordeelde? Een
allertreurigst leven! De wachthebbende be
wakers mogen hem nooit toespreken, tenzy
in dringende noodzakelykbeid. Alleen de hoofd
bewaker mag met Dreyfu3 spreken, doch
alleen o?er dienstzaken. Geheele dagen, zelfs
weken, heeft de veroordeelde doorgebracht
zonder met een menscheiyk wezen esn woord
te kunnen wisselen.
By zyn aankomst te Guyana had hy zich
een zwart bord aangeschaft, waarop hy alge
braïsche vergelykingen maakte, doch spoedig
heeft hy van doze ontspanning afgezien;
tegenwoordig leidt hy een zuiver dierlyk leven:
hy eet, drinkt en slaapt. Hy schynt van de
wereld afgestorven en bracht hy geen aren
door met lezen of brieven scbryven, dan zou
men by het zien van den man niet vermoeden,
dat hy iets goesteiyks behouden heeft.
In de kleine ruimte, die hem voor zyn
wandelingen gelaten is, beeft hy getracht een
tuintje aan te leggen: yverig werd doorhem
zyn perkje bezaaid, besproeid en geharkt,
doch, daar op dien steenachtigen bodem niets
groeide, heeft hy zyn tuinieren gestaakt. Thans
vermaakt by zich met stokjes te vervaardigen
uit de twygjes, dio hem in handen vallen.
Het volgende diëet is Dreyfus voorgeschre
ven versch vleesch (250 gram) driemaal per
week, en do andere dagen 200 gram gecon
serveerd vleesch of 200 gram gezouten spek
met 750 gram brood, 100 gram gedroogde
groenten en 10 gram zout. Daar hy niet tot
dwangarbeid veroordeeld is, geeft de admini
stratie hem niet den wyn, de tafia en de koffie,
die aan de andere veroordeelden wordt uit
gedeeld; daarentegen en dit schynt een
genot staat- ze hem per maand vyf gram
peper toe.
Dreyfus zorgt echter voor zichzelf. Voor
het maandgeld, dat men hem uit Frankryk
stuurt (500 franken, zegt men) verschaft hy
zich in de hoofdplaats van de kolonie be-
zendingen comestibles en dranken uit Frank
ryk zyn hem verboden fijne wynen, cognac
en conserven. Ook laat hy sigaren komen en
rookt onafgebroken.
Over de wyze, waarop de gevangene zyn
lot draagt, werd eenigen tyd geleden in een
half officieuze mededeeling het volgende
gezegd:
De banneling is zich volkomen bewust van
de onverzoeniyke gestrengheid zyner bewakers;
hy is oud geworden en vervallen; zyn haren
zyn byna wit en hy is steeds akelig onder
worpen en meegaand. Zelden gaat hy uithy
rookt, schynt steeds in gepeins verzonken en
kykt dof, stompzinnig, haast met betraande
oogen voor zich uit. Alles wyst er op, dat dit
bestaan niet lang kan duren; verveling en
niets doen zullen dezen man spoedig dooden.
De inrichting van het eiland tot verbiyf van
den banneling heeft 30,000 gld. gekostde
algemeene kosten van bewaking, onderhoud,
correspondentie, telegrammen, enz. bedragen
25,000 gld., zoodat Dreyfus in de drie jaren
van zyn verbanning, volgens officiëele ge
gevens, reeds meer dan 100,000 gld. heeft
gekost. Elke bewaker krygt boven zyn be
zoldiging nog 700 gld. als gratificatie.
Ten slotte een merkwaardige bysonderheid
De regeering heeft opgemerkt, dat de ex-
kapitein Dreyfus, die sterfelyk is, den een of
anderen dag kan komen te overiyden. Wie
weet, of men haar dan niet zou beschuldigen,
zyn dood valscbeiyk opgegeven en een ander
lichaam begraven te hebbeD, dat by zyn loven
nooit Dreyfus heette.
By gevolg heeft de minister van koloniën
alle middelen naar Guyana gezonden, die
noodig zyn voorbet balsemen van Dreyfus
een en ander gepakt in de doodkist,
welke, ter overtuiging van politieke tegenstan
ders, het toekomstig lyk van den gevangene
naar Frankryk zal terugbrengen.
Men kan niet zorgzamer zyn!
Een Bazaar yan „Neerlands
Weldadigheid."
De Damesvereeniging „Neerlands Weldadig
heid", gevestigd te Utrecht, welke nu eens
in den vorm van een Tentoonstelling of een
Concert, dan weer in dien van een Fancy-fair
of eon Verloting, reeds zoo menig uitnemend
geslaagd Liefdadigheidsfeest gaf, heeft het
plan opgevat om in de maand Januari e. k.,
gedurende een tweetal dagen, in de groote
zaal van „Tivolf te Utrecht een Bazaar te
houden ten bate van de „Prins-Hendrik
stichting", een instelling, op wier zegenryken
arbeid hier allormiDst behoeft te worden
gewezen.
De wyze nu, waarop de dames zich voor
stellen haar plan tot uitvoering te brengen,
dunkt ons heel gelukkig gekozen.
Zy wenschen in dien Bazaar aan olke pro
vincie van ons land in een afzonderlyke
afdeeling plaats te geven en do voorwerpen,
al naar gelang van de plaats, van waar
afkomstig zyn, m. a. w. provinciesgewyze, te1
rangschikken. Inderdaad, een aardige gedachte,
waardoor de Bazaar niet weinig in aantrek-
keiykheid wint.
Wy vernameD, dat het denkbeeld wordt
overwogen, om de ingezonden voorwerpen te
laten verkoopen door jonge dames in de ver-
scbillende provinciale kleederdrachten.
Welke artikelen daar in den Bazaar te zien
en te koop zullen zijn? Alle artikelen op 't wyde
veld van nut en van smaak zullen welkom
wezen. Tal van gemeenten hebben hun eigen
koek of gebak, waaraan do plaatselyke nyver
heid naam en populariteit gaf. Ook dergeiyke
by dragen zullen zeer gaarne worden te gemoet
gezien.
Want hier dienen wy op te wyzen
het goede plan kan alleen dan tot goede uit
voering geraken, indien hot in de verschillende
streken van ons land den steun vindt, dien
het, naar 't ons voorkomt, werkeiyk verdient,
den steun van hen, die hier in de eerste
plaats tot het verleenen hunner zeer gewaar
deerde hulp geroepen zyn. By deze doen wy
een beroep op den steun V3n heeren fabri
kanten en leveranciers uit alle oorden des lands.
Ieder, dio genegen is het goede doel te
steunen, wordt verzocht opgave van prys en
condities te willen zenden vóór 15 Dec. aan
het bestuur van „Neerlands Weldadigheid'*
te Utrecht.
RECLAMES,
25 Cents por regel.
9065 7
Dr. R. SCHIFFMANN's Middel tegen Asthma
geeft onmiddellijke verlichting zelfs by d^
hevigste aanvallen en geneest waar andere mid^
delen falen. Verkrygbaar by D. W. E. F. De
Waal, te Leiden, in pakjes van f 1.50 en f 2.75n
Gemengd Nieuws.
Een bewoonster van de Balk-
in-'t-Oog-steeg to Amsterdam werd door befc
overmatig gebruik van sterkedrank dood in
haar bed gevonden.
De Atnsterdamsche rechtbank
veroordeelde den ontrouwen postbeambte
K., wegens diefstal van aangeteekende brie
ven, tot gevangenisstraf voor den tyd vaa
anderhalf jaar, en A. J. M. die de firma Singer
Co. aldaar voor 9 naaimachines had opge^
licht, tot 9 maaadon gevangenisstraf.
Te A.msterdam viel een ongeveef
35 jarig man van het dak van perceel 11 in
de Wyde Steeg, Hy kwam op z(jn hoofd neder,
zoodat een gruweiyke verwonding ontstond, j
Yoor dood werd hy opgenomen en gedragen
naar hot politie-posthuis op den N.-Z.-Yoor- i
burgwal. De ongelukkige, wiens naam niet
bekend is, werd daarna per brancard naar
het Binnen Gasthuis vervoerd.
Mon meldt: Zooals bekend is,-
heeft de eenige maanden geleden overleden
Zweed Alfred Nobel, de uitvinder van het'
f
dynamiet, van de nitroglycerine en van bet
rookzwak buskruit, zyn vermogen van zevon
ton rente bestemd voor wetenschappelijke
doeleinden.
Intusschen is de boedel van den heer Nobei^
nog niet verdeeld en kan over de boven
bedoelde legaten nog niet worden beschikt.
Aangaande het uitbetalen dezer legaten ia
door de overige erfgenamen gerechtelijk ge-
protesteerd en onder anderen is door hep
beslag gelegd op vaste eigendommen in hét
buitenland, zoodat het nog jaren kan duren,
voordat een gerechtelijk V0Dni9 in deze zaak
in alle instanties is gevallen. Er is dan ook
nog niets bepaald omtrent bet eventueel
beheer dezer legaten of omtrent de inrich
tingen, die zich met de wetenscbappelijka
zijde der testamentaire beschikkingen zullen
belasten.
Onder deze omstandigheden kan van het
uitschrijven van prj'svragon in den eersten
tijd nog geen sprake zijn.
Zondagavond had in de kazerne tni*
Keulen de kazerne-opzichter Schultz bevel ge
geven aan een paar soldaten om in zijn ver»
trek een tafel te echuren. In plaats van te
gehoorzamen, vielen zij den opzichter aan en
mishandelden hem. S. greep zijn sabel en stak
een der aanvallers doodde anderen maakten
rich daarop van hem moester en takelden
hem zóó toe, dat hij in levensgevaar ver
keert. Allen zijn voor den krijgsraad gedaagd.
Te Charleroi heeft een zeer
treurig ongeval plaats gehad. Een meisje van
zeventien jaar, dat zich met een naaiwerk
bezighield, werd door haar zestienjarigen
broer geplaagd. Het kwam tusschen hen tot
een stoeipartij, waarby het meieje haar broer
bi) ongeluk hevig met een schaar in de borst
stiet.
De wonde was doodeiyk en de jongeling
stierf weiDige oogenbiikken daarna.
Het meisje is waanzinnig van droefheid;
men vreest voor haar leven.
De „Daily News" noemt in tegen»,
stelling met den vermaarden „Zwijger" den
Duitschen keizer, die by alle gelegenheden,
toosten en toespraken houdt en nu wqer al
zyn welsprekendheid aanwendt om uitbreiding
van do vloot te verkrygen: „Willem Je
Spraakzame."