MENGELWERK. EEN BENEESMIDDEL VOOR ASTHMA. In <1© I?©oIstreelr. Uit het Engelsch. St.-Petersburg, 29 Aug.: Men spreekt bier algemeen over de ge heimzinnige verdwijning van zekeren heer Rawlinson. Vier dagen geleden verliet deze Engelse h man des morgens zijn woning om aan de Engelsche ambassade over een geld- quaeatie te spreken. Daarna heeft niemand meer iets van hem vernomen, hoe ijverig de poli ie ook nasporingen doet. Sedort eenige jaren was hy getrouwd met de rijke crfge- name mejutfrouw Polowsky. Men denkt, dat n binston hierhy in het spel zijn en verschei dene inhechtenisnemingen hebben reeds plaats gevonden. r. Vijf jaar geleden las ik het bovenstaande in een der groote dagbhder, zonder er veel over na te denken. Toch knipte ik bet be richt uit en plakte het in mijn notitieboek, waar ik grappige advertenties en allerlei wonderlijke berichten in verzamelde. Alles wat mijn aandacht trekt in de courant wordt zorgvuldig daarin bewaard. Ik las het bericht niet eerder over dan in het voorjaar van dit jaar, terwijl ik in de kajuit vaD mijn jacht „Het Noorderlicht" was gezetsn, op dertig myien ten noordwesten van Kaap Choylaskin, en de ongelukkige Hawlinson in dekens gewikkeld, op den grond, bjj de kachel iag. Daar ik voldoende met aardsche goederen gezegend ben om mijn leven in te richten naar mijn eigen smaak, kan ik mij zonder lezwaar ieder jaar een reis permittseren. Meestal vertrek ik dan voor enkele maanden naar de minder bewoonde streken van den aardbol. Zoo zeilde ik in het voorjaar van 1896 ait, met een ouden walvischvaarder, di9n ik wat had laten opknappen en die nu als jacht dienst deed. Ik had voor twee jaar mond voorraad medegenomen, benovens sleden en geweren. Tk wilde door de Kara-zee door dringen tot kaap Cheyluskin, het meest noor delijke punt der Aziatische kust. Er kwam dat jaar vroeger dan gewoonlijk dryfijs, wat mij echter niet afschrikte om mijn plan te volgen en den winter in de Pool streek door te brengen. Eer ik mijn winter kwartier opsloeg, wilde ik nog zuidwaarts oen kleinen verkenningstocht doen. Vergezeld van m\jn honden en van den schipper, die een lichte, spoedig in elkaar te zetten tent droeg, volgde ik de oevers van eon groot meer, dat men tevergeefs op de kaait zookfc Drie dagen lang woei er reeds een sneeuwstorm en de korte zomer der pool streken was reeda voorgoed geëindigd. Gedurende den derden stormnacht schrikten de schippar en ik gelijktijdig wakker door het ongewone leven, dat de honden maakten. Om te voorkomen, dat ze wegliepen, hadden wij zo vastgelegd. Met een paar krachtige woorden draalde mijn metgezel zich weer om en sliep het volgend oogenblik weer; ik lag nog eenigen tyd wakker en volgde toen het voorbeeld van den schipper. Den volgenden morgen vroeg ging Jones dadeljjk kijken of een der honden wellicht ook door de anderen was doodgebeten dien nacht; hij kwam echter dadelijk terug en wenkte my, eveneens buiten te komen. „Wat denkt gi) daarvaD, mijnheer?" vroeg by, naar beneden wyzend. Eerst kon ik in de schemering niets onder scheiden, doch eindeiyk zag ik overal om de teDt sporen, van heest of mensch kon ik niet uitmaken. Van een beer konden ze on- mogeiyk zyn, maar welk ander vreemdsoortig dier huisde dan in deze verlaten streek? De sporen vorwyderden zich naar het zuidwesten, om zich daar cindeiyk in de mulle sneeuw te verliezen. n. „Nu heb ik nog niet naar de honden gezien", zeide Jones, en meteen begaf hy zich naar do rote, waarachter wy ben hadden vastge bonden. Hy uitte een kreet van schrik en ik haastte my te gaan zien wat hem zoo deed ontstellen. Hy stond daar als aan den grond genageld en hield in de hand hot doorgesneden touw, waarmede onze beste hond, Kala, was be vestigd geweest. Het touw was Diet stuk getrokken of doorgebeten of geknaagd, maar wel degeiyk doorgesneden. De andere honden stonden vorschrikt by elkaar en overal in de sneeuw lagen bloedvlekken. Eerst zagen we nergens eenig spoor van Kali, doch eindeiyk na een poos zoeken vonden we haar geraamte een vyftig meter verdor op den grond liggen. Ik weet zeker, dat we beiden dadeiyk aan geesten dachten; hoewel ik dit denkbeeld, als al te ongerymd, toch dadelijk liet varen. „Misscbion S3mojeden?,r vroeg ik, maar Jones schudde ontkennend het hoofd. „Neen, zoo ver oostwaarts komen die niet; voor hen is 't hier zelfs veel te verlaten." „Maar wat kan 't dan zyn?" „Dót wil ik nu juist oens zien," antwoordde do schipper geheimzinnig. Dien heelen dag lagen we op wacht en den nacht daarop ook, doch niemand of niets vertoonde zicb. Doch den volgenden avond, omstreeks elf nreD, richtte de schipper zich eensklaps half op en leunde, scherp luisterend op zyn elleboog. Tageiykertyd sloegen de honden aan, allen te geiyk. Een zware lompe pedaante naderde be hoedzaam en zoodra deze vlak by gekomen was, braken do honden in een woest gehuil los. Het was dus toch een heer, die ods dien schrik had aangejaagd, en ik kon niel nalaten hierover in myzelf te lachen. Jones wachtte af, de hand aan zyn geweer. Het dier was na vlak by do honden en stond plotseling recht overeind. „Om allee, schiet nietl" schreeuwde ik, hem meteen bet geweer uit de band slaande, en naar de harige massa toeloopend zoo snel ik kon. „Lieve hemel, het is 68n mensch I" riep de schipper, my volgend. De man hoorde ons en maakte rechtsom keert; by was echter biykbaar te zwak, om het lang vol to houden, xoodat ik hem dan ook spoedig inhaalde en stevig vastgreep. Hy verweerde zich als een razende en vocht met handen en voeten. In het gevecht liet hy een mes vallen, gemaakt uit een yzeren hoepel. Had Jones hem geen flinken slag op het hoofd gegeven, dan zouden we hem zoo spoedig niet meester zfln geweest. We bondon hem nu stevig de hmden en sleepten hem naar de tent. En toon eerst konden we hem op ons gemak beschouwen. Hy leverde een weerzin wekkend schouwspel op met zyn lange, ongekamde haren, roetzwarte buid en kleeding van beren- en rendieren vellen. Zyn schoenen bestonden uit lappen leer, driemaal om de voeten gewonden, die met droog gras, in plaats van kousen, omwoeld waren. We trokken hom de onwelriekende beesten vellen uit en wikkelden hem in een zacht, warm rendiervel. Om zyn hals droeg hy aan een gouden kettinkje en klein kruis van hetzelfde metaal, waarop gegraveerd stond: „Maan E. R," Op zyn rug had hy littoekens van oude, nu geheelde, wonden. Wy keken elkaar aan en uitten gelyktijdig beiden hetzelfde woord: „SiberiëI" Nogmaals las ik de letters, gegrift in het goud, en plotseling schoot de gedachte my te binnen: „Deze man is 63n Engelschmani" Wy ondervroegen hem, doch by was Diet by machte ons te antwoorden. Al wat hy ons wist te verteilen was, dat by in de mynen was geweest, was ontvlucht en na sinds twee jaren rondzwierf, met voor eenig wapen het mes, gemaakt van een yzeren hoepel, en voor eanig kleedingstuk de huid van een beer. Wie hy was en waar hy vandaan kwam, kon hy ons niet meedeelen. Hy bleef ons aankykqn met een zwakken glimlach, hoofdschuddend antwoordend op al onzp vragen. Hy had royn hond gedood om zelf voedsel te hebben en hy had gedacht, dat wy Russische spionnen waren. Waar hy zich bevond, kon hy met geen mogelijkheid bepalen en toen we 't hem zeiden, schudde by slechts ongeloovig het hoofd. IIL Na veel vermoeienis en koude doorstaan te hebben, kwamen we twee dagen later terug op „Het Noorderlicht". Met verlies van een paar sleden en een hond waren we er nog goed afgekomen. Een paar weken later kwam ik myn hut binnen, waar ik den vreemdeling had achter gelaten met oude illustraties en myn notitie boek, dat ik zelf in geen tyden had ingekeken. Hy zat met het hoofd in de handen, bitter te schreien, met de heftigheid van oen kind. Verbaasd vroeg ik hem wat hem scheelde en voor eenig antwoord schoof hy my het boek toe, den vinger houdend by het bericht, waarmede dit verhaal begint. „Die man was ik eens", zeide hy. Plotseling was hom alles weer te binnen geschoten by het lezen van zijn eigennaam. En toen vertelde by my zyn geschiedenis, die ik hier niet kan mededeelen om verschil lende redenen. Ken nayverig aanbidder van mejuffrouw Polowsky had Rawlinson's inhech tenisneming weten te bewerken en later zyn opzending naar de mynen van Siberië. Het Duivelseiland. Zonder eenig vermoeden te hebban van den sinds eehigen tyd met ongehoorde hef tigheid woedenden stryd over de quaesti9 van zyn schuld of onschuld, leidt de gedegradeerde Fransche kapitein Dreyfus op liet Duivels eiland een troosteloos eentonig loven, dat nog harder is dan dat der overige gedeporteerden. Het Duivelseiland behoort tot de Geluks- eilanden (Hes du Salut), welke een groep van drie eilanden vormen, gelegen op 27 mylen afstands (9 uren gaans) van r.oordoosteiyk Cayenne (Fransch Guyana) tegenover de Kou- ronrivier, waarvan ze ongeveer drie uren gaans verwyderd liggon. Al deze eilanden heetten tot bet begin der voorgaande eeuw Duivels eilanden, doch de eerste landverhuizers, die zich in Guyana neerzetten, waren zoo opge togen over het bekooriyke schouwspel, dat deze eilanden op een afstand aanboden, dat zü den naam van Duivelseilanden veranderden in dien onverdienden naam van Gelukseiianden, welke ze tot op hoden behouden hebben. Een er van heeft echter de benaming behouden, welke het meer dan eenig ander toekomt, daar niets een denkbeeld kan geven van de naarheid en dorheid van dat onzalige oord. Terwyi op de beide andere eilanden, het Koningseilaod, den zetel van den commandant, waar zich het hospitaal, de kazerne, de beul en de guillotine bevinden, en het St.-Jozefs eiland, waar de gevaarlyke of weerspannige boeven opgesloten zitten, het leven by na genoeg voor een bosje peterselie. Ovral zand en rots. Den geheolon dag een brandende zon; van de avondschemering tot den dage raad een ongezonde vochtigheid, gunstig voor het ont staan van myriaden giftige, voor 't meeren- deel onzichtbare insecten. Muskieten, roode mieren, chico's (zandvlooien), zoncer nog te gewagen van schorpioenen, reuzenspinnen, duizendpoot en, yula'6, afschuwelyke beesten, waaraan de rotsspleten tot hol dienen en welker steek meestal doodelyke gevclgen heeft. Alle drie de eilanden zyn koraalformaties; met steile wanden steken ze uit zee op en zy zyn overal ontoegankeiyk, met uitzondering van een kleine plaats aan den zuidrand van het Koningseiland, waar de etnige aanleg plaats voor booten ia. Van het Koningseiland loopt onder water een lange zandbank van ongeveer 100 meter naar het Duivolseiland en aan beide kunnen booten landen om levensmiddelen naarhet eiland te brengen. Yan het Koningseiland en in 't byzonder van het commandantshuis kan men by dag en by nacht alles zien, wat er gebeurt by de woning van Dreyfus. Mocht de veroordeelde trachten dit onher bergzame oord te ontvluchten, dan zouden andero niet minder geduchte vyanden voor hem opdagen en zyn ontsnapping beletten. Laat hy zich In 't water storteü, de haaien zullen toeschieten en in 't voorbygaan zyn van schrik verlamde ledematen weghappen. draagiyk is, was het Duivelseiland, door zyn ligging zoowel als door het gebrek aan plan tengroei tot 1895 zoozeer onbewoonbaar geacht, dat alleen melaatschen er zich schenen te kunnen vestigen. En op de verkoolde puln- hoopen der leprozenhutten is het gebouw gezet, bestemd voor Dreyfus en zyn bewa kers, verdeeld in evenveel kleine gebouwtjes als voor den dienst noodig was. Op dezen grond, waarin slechts enkele kokospalmen groeien, kan het gras niet op schieten, want de teelaarde is zelfs Diet dik Heeft de vluchteling het geluk eenige vademen ver te zwemmen zonder haaien te ontmoeten, dan moet hy onvermydoiyk in het gezicht van het Sint-Jozefs- of 't Koningseiland komen en zal dan ongetwyfeld opgemerkt en naar zyn gevangenis teruggebracht worden. Doch er is geen gevaar voor, dat Dreyfus ontvluchten zal. Immers, hy wordt bewaakt op een wyze, waarvan men zich in Europa geen voorstelling kan maken. Hy staat onder het toezicht van 11 bewakers: é|n boofdsur- veillant en tien ondergeschikte surveillanten. Dezen houden nacht en dag by Dreyfus de wacht en verlaten hem geen oogenblik. Ze z|jn altyd met huu tweeën en worden om de twee uur afgelost. Tot de maand Juli van dit jaar was Dreyfus' hut op het lager gedeelte van het eiland gele gen; later is ze naar een bergvlak overge bracht, hetzelfde, dat door Delescluze bewoond is, toen dit vermaarde communelid na den Staatsgreep van 1851 naar Guyana werd ge deporteerd. De hut van Dreyfus is tien meter lang en drie meter breed en verdeeld in twee byna even groote vertrekken. Het eene dient den ox-kapitein tot verbiyfplaats en heeft slechts twee openingen, twee vensters, die op een soort plein uitzien; het geeft door oen denr in den wand toegang tot het andero vertrek, dat voor de bewakers dient. Als Dreyfus dus wil uitgaaD, moet hy voor de oogen van deze laatsten passeeren. Vóór de hut is een terrein afgeschoten, dat een oppervlakte beeft van nauwelijks veertig vierkante meters en geheel afgesloten door een stevig hek. Slechts door een deur kan men deze omheining binnenkomen, zoodat Dreyfus noch hot land noch de zee ziet en in werkelijkheid in een kooi opgesloten zit. Welk leven leidt de veroordeelde? Een allertreurigst leven! De wachthebbende be wakers mogen hem nooit toespreken, tenzy in dringende noodzakelykbeid. Alleen de hoofd bewaker mag met Dreyfu3 spreken, doch alleen o?er dienstzaken. Geheele dagen, zelfs weken, heeft de veroordeelde doorgebracht zonder met een menscheiyk wezen esn woord te kunnen wisselen. By zyn aankomst te Guyana had hy zich een zwart bord aangeschaft, waarop hy alge braïsche vergelykingen maakte, doch spoedig heeft hy van doze ontspanning afgezien; tegenwoordig leidt hy een zuiver dierlyk leven: hy eet, drinkt en slaapt. Hy schynt van de wereld afgestorven en bracht hy geen aren door met lezen of brieven scbryven, dan zou men by het zien van den man niet vermoeden, dat hy iets goesteiyks behouden heeft. In de kleine ruimte, die hem voor zyn wandelingen gelaten is, beeft hy getracht een tuintje aan te leggen: yverig werd doorhem zyn perkje bezaaid, besproeid en geharkt, doch, daar op dien steenachtigen bodem niets groeide, heeft hy zyn tuinieren gestaakt. Thans vermaakt by zich met stokjes te vervaardigen uit de twygjes, dio hem in handen vallen. Het volgende diëet is Dreyfus voorgeschre ven versch vleesch (250 gram) driemaal per week, en do andere dagen 200 gram gecon serveerd vleesch of 200 gram gezouten spek met 750 gram brood, 100 gram gedroogde groenten en 10 gram zout. Daar hy niet tot dwangarbeid veroordeeld is, geeft de admini stratie hem niet den wyn, de tafia en de koffie, die aan de andere veroordeelden wordt uit gedeeld; daarentegen en dit schynt een genot staat- ze hem per maand vyf gram peper toe. Dreyfus zorgt echter voor zichzelf. Voor het maandgeld, dat men hem uit Frankryk stuurt (500 franken, zegt men) verschaft hy zich in de hoofdplaats van de kolonie be- zendingen comestibles en dranken uit Frank ryk zyn hem verboden fijne wynen, cognac en conserven. Ook laat hy sigaren komen en rookt onafgebroken. Over de wyze, waarop de gevangene zyn lot draagt, werd eenigen tyd geleden in een half officieuze mededeeling het volgende gezegd: De banneling is zich volkomen bewust van de onverzoeniyke gestrengheid zyner bewakers; hy is oud geworden en vervallen; zyn haren zyn byna wit en hy is steeds akelig onder worpen en meegaand. Zelden gaat hy uithy rookt, schynt steeds in gepeins verzonken en kykt dof, stompzinnig, haast met betraande oogen voor zich uit. Alles wyst er op, dat dit bestaan niet lang kan duren; verveling en niets doen zullen dezen man spoedig dooden. De inrichting van het eiland tot verbiyf van den banneling heeft 30,000 gld. gekostde algemeene kosten van bewaking, onderhoud, correspondentie, telegrammen, enz. bedragen 25,000 gld., zoodat Dreyfus in de drie jaren van zyn verbanning, volgens officiëele ge gevens, reeds meer dan 100,000 gld. heeft gekost. Elke bewaker krygt boven zyn be zoldiging nog 700 gld. als gratificatie. Ten slotte een merkwaardige bysonderheid De regeering heeft opgemerkt, dat de ex- kapitein Dreyfus, die sterfelyk is, den een of anderen dag kan komen te overiyden. Wie weet, of men haar dan niet zou beschuldigen, zyn dood valscbeiyk opgegeven en een ander lichaam begraven te hebbeD, dat by zyn loven nooit Dreyfus heette. By gevolg heeft de minister van koloniën alle middelen naar Guyana gezonden, die noodig zyn voorbet balsemen van Dreyfus een en ander gepakt in de doodkist, welke, ter overtuiging van politieke tegenstan ders, het toekomstig lyk van den gevangene naar Frankryk zal terugbrengen. Men kan niet zorgzamer zyn! Een Bazaar yan „Neerlands Weldadigheid." De Damesvereeniging „Neerlands Weldadig heid", gevestigd te Utrecht, welke nu eens in den vorm van een Tentoonstelling of een Concert, dan weer in dien van een Fancy-fair of eon Verloting, reeds zoo menig uitnemend geslaagd Liefdadigheidsfeest gaf, heeft het plan opgevat om in de maand Januari e. k., gedurende een tweetal dagen, in de groote zaal van „Tivolf te Utrecht een Bazaar te houden ten bate van de „Prins-Hendrik stichting", een instelling, op wier zegenryken arbeid hier allormiDst behoeft te worden gewezen. De wyze nu, waarop de dames zich voor stellen haar plan tot uitvoering te brengen, dunkt ons heel gelukkig gekozen. Zy wenschen in dien Bazaar aan olke pro vincie van ons land in een afzonderlyke afdeeling plaats te geven en do voorwerpen, al naar gelang van de plaats, van waar afkomstig zyn, m. a. w. provinciesgewyze, te1 rangschikken. Inderdaad, een aardige gedachte, waardoor de Bazaar niet weinig in aantrek- keiykheid wint. Wy vernameD, dat het denkbeeld wordt overwogen, om de ingezonden voorwerpen te laten verkoopen door jonge dames in de ver- scbillende provinciale kleederdrachten. Welke artikelen daar in den Bazaar te zien en te koop zullen zijn? Alle artikelen op 't wyde veld van nut en van smaak zullen welkom wezen. Tal van gemeenten hebben hun eigen koek of gebak, waaraan do plaatselyke nyver heid naam en populariteit gaf. Ook dergeiyke by dragen zullen zeer gaarne worden te gemoet gezien. Want hier dienen wy op te wyzen het goede plan kan alleen dan tot goede uit voering geraken, indien hot in de verschillende streken van ons land den steun vindt, dien het, naar 't ons voorkomt, werkeiyk verdient, den steun van hen, die hier in de eerste plaats tot het verleenen hunner zeer gewaar deerde hulp geroepen zyn. By deze doen wy een beroep op den steun V3n heeren fabri kanten en leveranciers uit alle oorden des lands. Ieder, dio genegen is het goede doel te steunen, wordt verzocht opgave van prys en condities te willen zenden vóór 15 Dec. aan het bestuur van „Neerlands Weldadigheid'* te Utrecht. RECLAMES, 25 Cents por regel. 9065 7 Dr. R. SCHIFFMANN's Middel tegen Asthma geeft onmiddellijke verlichting zelfs by d^ hevigste aanvallen en geneest waar andere mid^ delen falen. Verkrygbaar by D. W. E. F. De Waal, te Leiden, in pakjes van f 1.50 en f 2.75n Gemengd Nieuws. Een bewoonster van de Balk- in-'t-Oog-steeg to Amsterdam werd door befc overmatig gebruik van sterkedrank dood in haar bed gevonden. De Atnsterdamsche rechtbank veroordeelde den ontrouwen postbeambte K., wegens diefstal van aangeteekende brie ven, tot gevangenisstraf voor den tyd vaa anderhalf jaar, en A. J. M. die de firma Singer Co. aldaar voor 9 naaimachines had opge^ licht, tot 9 maaadon gevangenisstraf. Te A.msterdam viel een ongeveef 35 jarig man van het dak van perceel 11 in de Wyde Steeg, Hy kwam op z(jn hoofd neder, zoodat een gruweiyke verwonding ontstond, j Yoor dood werd hy opgenomen en gedragen naar hot politie-posthuis op den N.-Z.-Yoor- i burgwal. De ongelukkige, wiens naam niet bekend is, werd daarna per brancard naar het Binnen Gasthuis vervoerd. Mon meldt: Zooals bekend is,- heeft de eenige maanden geleden overleden Zweed Alfred Nobel, de uitvinder van het' f dynamiet, van de nitroglycerine en van bet rookzwak buskruit, zyn vermogen van zevon ton rente bestemd voor wetenschappelijke doeleinden. Intusschen is de boedel van den heer Nobei^ nog niet verdeeld en kan over de boven bedoelde legaten nog niet worden beschikt. Aangaande het uitbetalen dezer legaten ia door de overige erfgenamen gerechtelijk ge- protesteerd en onder anderen is door hep beslag gelegd op vaste eigendommen in hét buitenland, zoodat het nog jaren kan duren, voordat een gerechtelijk V0Dni9 in deze zaak in alle instanties is gevallen. Er is dan ook nog niets bepaald omtrent bet eventueel beheer dezer legaten of omtrent de inrich tingen, die zich met de wetenscbappelijka zijde der testamentaire beschikkingen zullen belasten. Onder deze omstandigheden kan van het uitschrijven van prj'svragon in den eersten tijd nog geen sprake zijn. Zondagavond had in de kazerne tni* Keulen de kazerne-opzichter Schultz bevel ge geven aan een paar soldaten om in zijn ver» trek een tafel te echuren. In plaats van te gehoorzamen, vielen zij den opzichter aan en mishandelden hem. S. greep zijn sabel en stak een der aanvallers doodde anderen maakten rich daarop van hem moester en takelden hem zóó toe, dat hij in levensgevaar ver keert. Allen zijn voor den krijgsraad gedaagd. Te Charleroi heeft een zeer treurig ongeval plaats gehad. Een meisje van zeventien jaar, dat zich met een naaiwerk bezighield, werd door haar zestienjarigen broer geplaagd. Het kwam tusschen hen tot een stoeipartij, waarby het meieje haar broer bi) ongeluk hevig met een schaar in de borst stiet. De wonde was doodeiyk en de jongeling stierf weiDige oogenbiikken daarna. Het meisje is waanzinnig van droefheid; men vreest voor haar leven. De „Daily News" noemt in tegen», stelling met den vermaarden „Zwijger" den Duitschen keizer, die by alle gelegenheden, toosten en toespraken houdt en nu wqer al zyn welsprekendheid aanwendt om uitbreiding van do vloot te verkrygen: „Willem Je Spraakzame."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1897 | | pagina 10