jouraat weidt dagelijks, met vilzoademg
YM (Spa- ea <§eestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Ni 11531
Donderdag 25 November.
Ai 1897
£SJJ3 BÜZBR, COITTUÜJT)
Voor leiden per 3 maanden.
ÏYanco per poet
JUkonderljjke Nommors
i.10.
l-*0.
VELT3 DEE ADVEETENTTÊNI
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootara
lettere naar plaatsruimte. Toer bet jgcaasearun buiten de stad
Wordt f 0.06 berekend.
PERSÖVE11ZICHT.
De oud-minister Van Houten ontwikkelt
in De- Avondpost eenige bedenkingen tegen
een afzonderlijke behandeling van het voor
stel tot afecbafflng der d i e n s t v e r v a n-
girtg, waaraan wij het volgende ontleenen.
Du schrijver zag met groote verwondering
de afschaffing der dienstver vanging voorop
gesteld door een ministerie, dat inzonderheid
de verbetering van den socialen toestand der
workiiedenklasse wil bevorderen. Aan die
klasse kan de maatregel zijns inziens niet
dan schade toebrengen. Onder die klasse
bevinden er zich velen, die het vooruitzicht
hoblen om hun geheeledoven al3 unskilled
laböurers slechts over zeer onregel
matige en karige verdiensten te kunnen be
schikken. Wanneer zü solide zjjn, dan biedt
het Indische leger hun aanvankelijk een be
staan en eenig vooruitzicht voor de toekomst.
Zoo ook het Nederlandsche leger. Zij krijgen
ook eenige gelegenheid tot physieke ontwik
keling en tot het verkrijgen van eenige
algomeene levenservaring en uiterlijke be-
Gofaaving, of ook een voorbereiding voor
maatschappelijke stellingen, als politieagent,
oppasser, etc.
In 189ö werden ingeschreven voor de mili
tie 44678, waarvan ingelijfd werden 10985.
Van dit laatste getal waren 2046 plaatsver
vangers of nummer ver wisselaars. Da 2046
personeD, die zich laten vervangen, doen
geen werk, ö'f werk, waarvoor hun dienst
vervangers ongeschikt zfin. Van^het jaar af,
waarin eventueel, indien do Stateu-Generaal
het niet verhoeden, de afschaffing der dienst
ver vanging zal ingaao. zal het aantal werk
zoekenden en, ^zooal^Bjpms de zaken staan,
der werkzoekenden, die geen werk vinden,
met eau paar duizend zijn vermeerderd.
Zij kunnen dienst nemen als vrijwilligers
bij het Nederlandsche leger en ook by het
Neaerl.-Indische leger, antwoordt men; maar
heeft men in Indië meer soldaten noodig,
men verbetere de condition! Men make geen
menschen broodeloos om ze goedkoop te kun
nen krijgen. Wordt het aanbod voor andere
dienstnemingen door het vervallen der dienst-
vorvanging by de militie vergroot, dan zal uit
vergroot aanbod op de voorwaarden van wer
ving ook voor de tegenwoordig daarvoor aan-
geworvenen een ongunstigen invloed oefenen.
Ook wijst de oud-minister er op, dat alleen
de kinderen van ingezetenen dienstplichtig
zijn. Wie vóór of tydens de inschryving zyn
woonplaats ergens naar het buitenland over
brengt, waar het tydeljjke ingezetenschap
geen militaire plichten medebrengt, kan zyn
zoon van dienstplicht bevrijden zonder dat het
voor iemand van de familie onaangename
gevolgen van aanbelang heeft.
Do openbare meening is z. i. tegen de dienst
ver vanging in beweging gebracht door de
prediking, dat de gegoeden feitelijk van de
bloedbelasting zyn vrygesteld. In dit beweren
ligt eenige waarheid, maar men vergeet, dat
de conscriptie in de eerste plaats belasting in
arbeid is en dat bet een gevolg is van de
nuttigheid der arbeidsverdeeling, dat slechts
geöischt wordt, dat de arbeid verricht worde
en goed verricht worde en er niet aan gehecht
wordt, wie den arbeid verricht. Plaatsvervan
ging behoort in algemeenen zin tot het wezen
dor belasting in arbeid.
Is er oorlog, dan is de conscriptie niet
meer enkel arbeidbelasting, maar wezenlijk
bloedbelasting, en de fout van het bestaande
conscriptie-systeem is, dat daarby de vervan-
gene ongeoefend blijft en hém geen plaats
in h t oorlogsleger is, noch kan worden aan
gewezen.
De heer Van Houten zou liever willen
bepaald zien, dat de vervangenen niet geheel
vrijgesteld worden, maar van hen een cate
gorie van kort-geoefenden gevormd wordt, op
de wyze als het voorstel-Bergansius ze kende.
Wat de militie betreft, leerde hem zfin
ervaringen als hoofd van het dep. van B. Z.,
dat uit sociaal oogpunt op twee punten ver
andering volstrekt noodig is. Vooreerst ten
aanzien der kostwinners. Met leedwezen moet
de minster, jaar in jaar uit, tal van requesten
om vrijstelling afwijzen van de gezinnen, die
door den militieplicht van den kostwinner in
armoede worden gebracht. En hoevelen reques-
treeren niet, omdat zy weten, dat het toch
niet baat?
En het tweede groote kwaad is, dat men
oudgediende miliciens op hun 25ste sedert
de verlenging van den dienstplicht met 2
jaren, waarvan de continuatie weder voor
de deur staat, zelfs op hun 27ste jaar nog
voor eenige jaren laat schutteren.
Een oefening, die op ongeveer het twintigste
jaar gewillig zou geschieden, wordt nu een
zware en noodelooze last, omdat men ze aan
huisvaders oplegt, die men zelfs in oorlogs
tyd misschien niot eens zou gebruiken.
Ten opzichte van de door het Handelsblad
aanbevolen stemkaarten merkt Het
Vaderland op, dat hierby vuile vingers, nagel-
krdsjes, omgeslagen puntjes, etc. even zooveel
herkenningsteekens kunnen zyn en voor een
deel tot dezelfde moeiiykheden aanleiding
geven, als dit by het thans bestaande stelsel
het geval is. Het Haagsche blad geeft op
zyn beurt een methode aan, waarbij z. i. deze
bezwaren geheel vervallen.
„Op de oproepingskaart om te komen
stemmen worden de namen der candidaten
in alphabetische volgorde geplaatst. Wanneer
men nu vóór de namen met een flink cjjfer
de volgorde laat drukken, 1, 2, 3, 4, enz.,
dan zou men den kiezer op het stembureau
een getal metalen plaatjes kunnen geven,
golyk aan het getal candidaten, en op elk
van die plaatjes niets anders aangegeven
dan een duideiyk cyfer. Het plaatje, waarop
het nummer van den candidaat, dien men
wenscht, wordt nu in de stembus geworpen,
de andere in een daarvoor bestemde bak of
bus, die zóó ingericht moet zyn, dat alle
controle uitgesloten is.
Het maken van kenteekenen op zoon
plaatje is by na onmogelyk, vooral, daar men
zich niet naar een stemhokje of iel s dergelijks
behoeft te begeven, maar, voor het stembureau
staande, de plaatjes in de hand kan nemen
en het gewenschte nummer uitzoeken. Ver
gissingen zyn eveneens tot een minimam
teruggebracht, want de kiesvereenigiDgen
zullen weL zorgen, dat ieder kiezer precies
weet welk nummer hy hebben moet, en zoo'n
nummer is in ieder geval gemakkeiyker te
onthouden dan een voor den kiezer soms
geheel onbekende lastige naam."
De militaire medewerker van het Handels
blad bespreekt verschillende maatregelen van
den nieuwen Minister van Oorlog, die het
leger sympathie hebben gewekt. Hy wjjat er
verder op, dat wy in ons leger te veel
generaals hebben:
„In de organisatie van ons leger worden
in verhouding tot de sterkte der troepen te
vesl generaals aangetroffen. Het „generaal
worden" en „generaal blyven" is te zeer
hoofdstreven van velen. Wie het eenmaal is,
heeft tot op zekere hoogte de macht zichzelf
permanent te verklaren en opvolgers in den
weg te blyven staan.
Dit is te betreuren, omdat in een vredes-
leger eigenlijk voor den generaal geen werk
kring is weggelegd; zy kunnen brieven
schrijven en brieven laten schrijven, waar
mede vaak meer kwaad dan goed wordt ge
sticht; slechts zeer sporadisch vindt een opper-
offlei-r gelegenheid tot actief optreden.
Enkele generaals zyn in oorlogstyd noodig,
maar voor dit doel hebben wy er te veeL
Da generaalsrang dient ook nog als een
belooning voor vele en goede diensten; zoo
begrijpt men het ook bij de marine, waar
de vlag-officieren betrekkelijk spoedig ver
vangen wordenwaardoor dan ook de kans
van kolonels op die -belooniog niet zoozeer
wordt een lot uit dn loterij, als tot heden
by de landmacht het geval was.
De kulonelsrang Is feitelyk de hoogste
actieve rang in ons leger; daarom moet men
met de aanwyzlng tot dien werkkring zoo
consciëntieus mogelijk te werk gann. De in
vloed en het gezag der regimentscommandan
ten zyn van hooge beteekenis voor het leger.
Personen, daarvoor geschikt geoordeeld,
moet men zoo min mogeiyk dwarsboomen
door inmenging uit de verte, per brief. Niet
aan den lessenaar, maar op het oefenings
terrein is hun plaats.
Behoudt men den generaalsrang als illu
stratie, dan moet het ook niet te veel van
het toeval afhangen, of een geschikt kolonel
die bekroning van zyn loopbaan deelachtig
wordt."
De 8cbryver heeft intusschen kenteekenen
waargenomen, waaruit biykt, dat de Minister
ook in dit opzicht „het goede" wil.
Onder het opschrift „Een voorbeeld voor
onze leger-administratie" schryft het maand
blad De Wegwijzer
By de oefeningen van de Zwitsersche armee
in het vorige jaar werd al het mogeiyke be
proefd om de manschappen van het gebruik
van alcoholica terug te houder*. De overste-
corpscommandant Bleuler had bevolen, dat
de wagens der marketentsters behalve alcohol
houdende dranken ook alcobolvrye zouden
meevoeren. Voorts had de vereeniging „Het
Blauwe Kruis" e6n twiotigtal lees- en schrijf-
kamers op verschillende plaatsen van het
osfeningsgebied Ingericht, terwijl zy tevens
verlof bad bekomen, wagens met alcobolvrye
dranken de troepen te doen vergezellen. De
dirigeerende officier van gezondheid had den
overigen officieren van gezondheid bevolen de
manschappen in te lichten over de werkelijke
waarde van oen alcohol. De bevelvoerende
commandant had ten strengste verboden de
veldflesachen vóór den marsch met sterken
drank of wyn te vullen, eDkele afdeelingschefs
lieten 's morgens den soldaten thee of koffie
aanbieden ter vulling der veldflesschen. Menige
geestelijke stelde 's avonds zyn huis open,
om den manschappen een gezellig verblijf te
verschaffen vóór dezen zich ter ruste begavöD.
Wanneer zal iets dergeiyks uit ons land
te berichten zyn?
Bejaarde leden van do Rechter-
lyke Macht. De heer mr. Cd. Beoling
Kaap, lid van htt Hof van Justitie te Curagao,
s.elt in Het Paleis van Justitie de vraag, of
het niet gewenscht is ten opzichte van de
leden van do rechioriyke machc een bepaling
op te nemen zooals gelat voor de hoogleeraren,
n. 1. dat huu op bepaalden leeftyd ontslag
wordt vc-rleend.
Schrijver meent wel niet er op behoeven
te wijzen, dat met den ouden dag allerlei
kwalen komen, dat de ware lust tot studie
vjrmindert, enz.
Er zuilen zeker nog wel meer redenen te
vinden zyn, zegt /jij waarom het wen-
schelyk is en in liet belang eenor goede recht
spraak, een bepaling op te n6mtn als reeds
geldt voor hooglecraren; de aangevoerde
drongen zich echter onder het schryven aan
my op.
Ten behoeve van de handhaving der be
jaarde rechteriyke ambtenaren in hun beir k
kingen is, geloof ik, aan te voeren, dat zy
veel kunnen hebben gestudeerd en dus veel
kunnen weten en hun ervaring zeer groot is.
Het zyn twee punten van gewicht.
Het veel studeeren geldt echter alleen voor
de goede ambtenaren, terwyl vblen het niet
of weinig Goeu en hebben gedaan, en ook
een hoogleeraar zal wel veel hebben gestudeerd
en toch handhaaft de wetgever hem niet als
hy 70 jaren oud is en dit op m. i. goede
gronden.
Er rest dan nog de ervaring; uit die
ervaring vloeit een zeer groot gevaar vooit,
nameiyk, dat er sleur en routine ontstaat;
stel ook, dat iemand op 30-jirigen leeftyd
ambtenaar wordt, dan is hy vijftig jaar als
hy twintig dienstjaren heeft.
Hy kaD en zal dan zeker al genoeg ervaring
hebben opgedaan, terwyl hy nog vijftien
jaren voor de borst heeft om den lande te
dienen, voor hij den 65 jarigen leeftyd heeft
bereikt en ik h-ein een dan zeker wel ver
diende rust zou willen geven.
Waarom dit echter than3 te berde gebracht,
nu men zelfs niet hoort mompelen over een
nieuwe wyziging in de wet op de rechteriyke
organisatie?
Omdat ik meen, dat hoe eerder hoe liever
een bepaling, als is aangegeven, in de vet
moet worden opgenomen, om zooveel te eerder
vruchten van het voorschrift te zien; een
dergelyko bepaling zal eerst in de verre toe
komst kunnen werkeD. Het zal toch niet best
gaan baar te doen gelden voor de thans aan
wezige ambtenaren; zy hebben verkregen
rechten, griffiers en ambtenaren van het
openbaar ministerie niet medogorekend
die men hun niet mag ontnemen.
De heer mr. D. S(imons) teekent hierby aan:
Met volkomen instemming las ik de be
schouwingen van den geachten inzender. Er
zyn gryaaards, wier intellectueels krachten
onverzwakt blyven by het klimmen der jaren,
ik ken rechteriyke ambtenaren van hoogen
leeftyd, die nog immer met onverfiauwden
lust bun taak volbrengen, maar als regel is,
hetgeen de heer Knap schryft, zoo onbetwist
baar juist, dat ook my een voorschrift, als
hy wenacüt, noodig voorkomt in het belang
eener goede rechtspraak.
In „Uit de Hoofdstad" in de Provinciale
Groninger Courant l.zen we:
Daar val'fe een sterfgeval te vermelden,
het overiyden dor „Sociétaire
Noord- en Zui d-N ederlandsc-he
operavereeniging." Reeds lang, ja by
de geboorte al, was het einde te voorzien.
Een laatste middel werd beproefd: het optreden
van den eertijds reeds hier gevierden bariton
Henri Al'oers, die zeven jaren lang in den
vreemde zwierf, en, vroeger al zooveel be
lovend, nu als volleerd opera-zanger voor
een koite wyi naar zyn vaderstad was
wedergekeerd.
De leaigo zaal, waarin Albers by zyn
verschijning als Hamlet staren mocht, was
wel het beste bewijs der onverschilligheid
van bet public k, niet voor hem, maar voor
het opera-gezelschap, dat hy mot zyn optreden
begunstigde. Niet voor heml En ook al ware
het zoo, dat zyn warme vrienden van vroeger
hem gansch en al verlaten hadden, om nu
voorgoed het bewyB te leveren, dat etn
profeet nimmer in zyn eigen land geëerd
wordtvoor hem was de uitslag van dezen
coup geen quaestie van „to be or not to be."
Zyn heden en zijn toekomst zyn verzekerd
door zyn succes aan gene zydo onzer grenzen.
Maar het loven der opera De Groot hing door
het weder-optreden van Alberö in den Park
schouwburg. Het óchec is, Al'oers verleden
te Amsterdam en zyn roem in het buitenland
in aanmerking genomen, byna zonder weerga
geweest; het heeft de opera-De Groot het
leven gekost.
In de eerste plaats mag beweerd worden,
dat de directie der opera zy het dan op
verzoek van den zanger zelf te weinig licht
heeft laten vallen op het verschynon van den
gast. Natuuriyk was zyn komst aangekondigd
met de meest voor de hand liggende middelen:
door annonce in de dagbladen. Maar alle
Moeder en Dochter.
Slot.)
Mevrouw Van Maren waakte den ganschen
nacht a in het ziekbed. Zy hield de hand van
den geliefdon ongelukkigen man vast en zag
hem onafgewend aan, stille gebeden stame
lend, voor welke het hart voortdurend nieuwe
en innige woorden vond. Het ademen van
den zioke word van uur tot uur lichter en
zachtereen rochelend geluid deed zich meer
malen hooren. Lirp het ten einde?
Hrrder was naar Neuhaus teruggekeerd en
T.in daar naar Interlaken gegaan, om met
do iroegste gelegenheid geneeskundige hulp
te verschaffen. De raadsheer had terstond
als practisch man de hand aan het werk
geBlagen, de visecherelieden overgehaald de
kamer te ontruimen en deze voor een goede
belooning aan de dame af te ataaD, tot het
met den haar zeer dierbaren zieke beslist
was. Men vertelde hem nu ook, hoe de
redding tot stand was gebracht. De visscher
had zich op den dag van den storm op het
meer bevonden en aanvankelijk gemeend hot
onweer te kunnen laten voorbijtrekken. Bjj
het klimman van het gevaar had by echter
het zeil geheschen en getracht met gunstigen
wind ergens den oever to bereiken. Toen was
zijn vaartuig tegen iets hards gostcoten en
door don tegenstand bijna omgeslagen. Nu
had bij aan zijn knecht het roer overgelaten,
en onder het zeil doorkruipend, uitgezien.
E'ii kleine boot, voor meer dan de helft met
water gevuld, was door de golven heen en
weer gedreven geworden. Er had een man
in gezeten, zonder hoed, met de armen over
elkaar geslagen, lachend als een krankzinnige.
Intusschen was zijn boot met den voorsteven
weer tegen de lange zijde van het vaartuigje
ge8tooten; het laatste had toen een hevigen
schok gekregen, geheel en al water geschept
en den man er uit geworpen. Doch bij geluk
was zijn jas met den zak aan de ijzeren
roeipen blyven hangen, zoodat by niet dadeiyk
zinken kon. Ondanks het g6vaar voor hem-
zelven, had de viescher over boord getast,
den rand der boot gegrepen en deze trachten
te keeren, tot hy den man kon pakken en
Daar boven trekken. Daarmee was natuuriyk
eenige tyd verloopen, zoodat hy veel water
had lngezwolgen. Met moeite en gevaar had
men hst land bereikt en toen den drenkeling
in huis gedragen. Deze was wel is waar
weder bijgekomen, doch had gelaat van niets
aangifte te doen; weldra had hy geen woord
meer kunnen of willen spreken. Zy hadden
nog altyd gewacht, tot zyn toestand beter
zou worden, maar van dag tot dag was hy
vereigerd, en nu zou hy den morgen wel
niet meer beleven.
De geneesheeren konden weinig hoop ver
schaffen, maar zy troffen de meest zorgvuldige
beschikkingen. Daar de zieke niet vervoerd
kon worden, sloeg Elise in de visscherswoning
haar kwartier op. De visscher haalde met
zyn boot aan, wat voor een langer verblyf
noodig was. Ternauwernood kon zy er toe
gebracht worden eenige uren te slapen, om
haar krachten niet geheel eu al uit te putten.
Dan zat zy weder aan het bed v.n dtn zieke,
streelde zyn wang, hield zyn hand vast en
sloeg zun ademhaling gade. Tegen den middag
ontwaakte hy. Toen hy de oogen opsloeg,
viel zyn blik op Elise. Aanvankeiyk scheen
hy verbaasd over baar aanwezigheid; toen
was het, of een herinnering in hem opdoemde,
en een gelukzalig glimlachje verhelderde zyn
gelaat. Met een zwakken druk der vingers
onderzocht hy, of hy iets tastbaars vasthield.
Na een poos knipte hy met de oogen; zy
boog zich over hem, en hy fluisterde zacht,
doch verneembaar: „In eeuwigheid!" Zykon
haar tranen niet weerhoudon, tranen van
vreugdo en van smart, liet het hoofd nog
dieper neerdalen en kuste zyn voorhoofd.
Dat deed hem goed aan. Hy ademde krach-
tiger en wendde het hoofd tor zyde om haar
beter te kunnen zien. Na eenige minuten
voelde zy aan haar hand trekken. Zy bracht
haar oor weder by zyn mond. „Emma
fluisterde hy, nauwelyks verstaanbaar.
„Zy ia Diet hier," antwoordde EUbo, „maar
wees over haar niet bezorgd 1 Zy ie geheel
en al verzoend en zou u thans met alle
harteiykheid begroeten. Hos gelukkig zal zy
wezen, wanneer zy dit wederzien verneemt,
dat zy niet verhopen kont Zy had n ge
schreven, maar de brief kwam terng. En
opdat ge volkomen g6rust zyn kunt, moogt
ge dadeiyk wetenzy is Eoberts bruid. Maar
spreek nu geen woord meer! Ik ben uw
dokter en mag het niet toestaan."
Hy scheen slechts langzaam den geheelen
blyden inhoud barer woorden te kunnen be-
grypen. Toen verhelderde zyn gelaat meer en
meer; zyn oogen hieven op de hare geves
tigd, tot hy t6n laatste toch weder zich aan
den slaap moest overgeveD, maar zyn gelaats
trekken waren nu niet meer ontsteld, en op
de ingevallen waDgen vertoonde zich oen
lichte blos.
Eeuige dagen vei liepen tusschen vrees en
hoop. De geneesheeroo wisselden elkander af;
er geschiedde, wat geschieden kon. De toe
stand vau slaapdronkenheid week, maar nu
vertoonden zich dikwyls beangstheid en koorts
achtige onrust. Het bewustzyn nam eer toe
dan af. Hy was meestal by volkomen bezia-
ning en scheen nu den dood te vreezen, die
immers een scheiding van de geliefde vrouw
beteekende.
De raadsheer had terstond aan Emma ge
schreven en Robert had er een briefje byge
voegd. Nu kwam per omgaande het antwoord
terug: „Moge God hom het leven schenken
en de minnenden vereenigen! Ik heb geen
wensch hooger dan deze."
Ds oude heer moest, hoe pyniyk het hem ook
te moede was, toch daarby glimlachen. „Geen
wensch hooger dan deze? Natuuriyk, wan
neer hy vervuld wordt, vindt zich het andere
vanzelf."
Of Werners leven behouden zou wordeD,
stond voorzeker geheel in Gods hand, maar
„de minnenden te veroenigen daarvoor
was slechte een snel besluit noodig, en hot
was wellicht goed, dat het genomen werd.
Na ryp overleg nam de raadsheer, met de
verklaring, dat hy haar iets gewichtigs had
mee te deelen, Elise'e arm en leidde haar
naar buiten. „Wy weten niet", zeide hy, „of
wy langen tyd hebben om af te wachten;
hoezeer wy ons ook aan de hoop vasthouden,
wy moeten toch op den ergsten afloop ona
voorbereiden. Zoo het uw voornamen is, beste
nicht, Werner uw hand te reiken, waarom
zoudt gy dan niet thans nog doen, wat tot
aller geruststelling strekken kan? Werner zal
zich aan het doelwit zyner wenschen zien;
gy zult als zyn vrouw hier volkomen op uw
plaats wezen en Emma zal den voornaamsten
hinderpaal voor haar vereeniging met Robert
uit den weg zien geruimd; de tyd en baar
innige genegenheid zullen het. overige doen.
Vergeet uw moederplicht niet 1"
Elise moest hem toestemmen en zy deed
het zonder voorbehoud.
Toen het beeluit vaststond, werd .zoo spoe
dig mogelyk tot de uitvoering overgegaan. „Ik
heb er niet over durven vragen", zeide Wer
ner, toen hem de zaak werd voorgelegd,
„maar dat het - nu zonder myn verzoek ge
schieden zal, maakt my oneindig gelukkig".
De raadsheer zorgde voor al hetgeen by de
overheid vereiacht werdeen waardig geeste
lyke verklaarde zich bereid het kerkeiyk
huwelyk te voltrekken, al zouden ook niet
alle formaliteiten in acht genomon zijn. Zoo
naderde het bepaalde uur.
Het bracht een onverwachten bruiloftsgast.
Emma had haar onrust niet langer kunnen
bedwingen. Zonder haar overkomst te melden,
had zy, in gezelschap van een oude dame,
een verre bloedverwante, die door haar genees
heer naar het meer van Genève gezonden
werd, de reis aanvaard, om haar moeder by